INHOUD WTT
HOME

De start van het Woordenboek van de Tilburgse Taal werd in 2013 mede mogelijk gemaakt door

 

Het Tilburgs Alfabet (Van aajkes tòt zaandkèùl) werd geschreven door Jace van de Ven.

Klik hier voor de letters die niet tot de officiële spelling behoren:

C

Q

X

Y


De letter J

is voor het laatst aangepast en aangevuld op 7 september 2023. De redactie is nog niet voltooid.


A

B

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

O

P

R

S

T

U

V

W

Z

WTT

Redactie: Ed Schilders, Hans Hessels

Gebaseerd op de verzameling Tiburgse dialectwoorden van

Wil Sterenborg

 

Van jaacht tot juuwêel


jaacht

zelfstandig naamwoord

jacht

- Kernkamp, Dialectenquête 1879 - we zên op de jaacht gewist - wij zijn op jacht geweest

- Cornelissen & Vervliet; Idioticon van het Antwerpsch,1899 -  JACHT (in 't N. jaacht) zelfstandig naamwoord, vrouwelijk. - gejaagdheid, onrust; Fr. agitation; tocht, trek, trekkende wind; bende straatkinderen.

 

Ill.: Tijs Dorenbosch

jaanke, janke

werkwoord, zwak

janken, huilen

- Rolf Janssen; We hebben gezongen en niks gehad (1984) - 'gin jaanken helpt'

- Interview met de heer De Kok (1978) – Toen zèèk meej de klèène in de waoge daor wiste kèèke. Ik zeg teege de vrouw: "Ik gôoj em mar gaaw in et kenaol want hij blèft janke!"

KLIK HIER om de audiobestanden van dit interview te beluisteren

- Dirk Boutkan & Maarten Gosling Kossmann, Het stadsdialekt van Tilburg (1996) - in 2e persoon en 3e persoon  enkelvoud presens wordt in het cluster nkt de k verzwegen - ja(a)ngt

- Lodewijk van den Bredevoort (pseudoniem van Jo van Tilborg); Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? deel 2, Tilburg 2007 - Op enen avend koom ik tèùs van de Sociale School, zit Lia bij ons. Ik kèèk der aon en metêen begient ze te janke. (Kosset… 2, 2007)
- Lodewijk van den Bredevoort (pseudoniem van Jo van Tilborg); Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? deel 2, Tilburg 2007 - In de kerk zaag ik dè de brèùd zaat te janke, gong ze nie gèère trouwe? Daor leek et wel op. (Kosset… 2 - 2007)
- Stadsnieuws - Den oober goojde en tas kòffie oover men nuuw klêed: ik kos wèl jaanke! (240509)
- A.P. de Bont, Dialekt van Kempenland (2, 1958) - jangke(n) zwak werkwoord onovergankelijk 'janken' - 1) krijten, schreien, huilen; 2) tranen storten, wenen

- WBD kwaadaardig roepen (van een paard)

- WBD III.2.1:481 janken = janken (van een hond), ook: jammeren, joekeren, joekelen

- WBD III.2.1:482 janken = huilen (van een hond)

- WBD III.2.1:505 janken = janken (van een kat) ook: krollen of huilen

- WBD III.2.1:504 janken = krollen (van een kat) ook: krijsen

- WBD III.1.4:254 'janken' = luid schreien

- WBD III.4.4:246 'janken' = knarsen

 

Afbeelding uit het 'Nuuw Tilburgs Leesplèngske' dat in 2020 door de Stichting Tilburgse Taol werd samengesteld en uitgegeven in samenwerking met Stadsmuseum Tilburg en Bibliotheek Midden-Brabant en Erfgoed Tilburg. De illustraties werden verzorgd door Ruben de Bruijn.

 

jaanker

zelfstandig naamwoord

jankerd

- WBD overgevoelig paard (dat gilt bij de minste aanraking), ook genoemd 'kwèkkerd', of (Hasselt) 'jankerd'

 

jam

zelfstandig naamwoord; uitspraak met korte a

jam [zjem]

- Lechim (pseudoniem van Michel van de Ven), De Tilburgse Koerier, 81 01 15 - / 't Is toch wè mee onze Piet / Die éét nóót niks als jam / En onze Kees mot hagelslag / Bij ied'ren botterham.

 

Jan te Kort

zegswijze

- A.J.A.C. van Delft; Nieuwe Tilburgsche Courant; Van Vroeger Dagen afl. 109; 13 april 1929 - “Als er Jan te Kort komt wonen, wordt het klooten met den bok." Dit is: Wanneer de inkomsten te gering worden, ontstaat er licht oneenigheid.

 

jandôome

bastaardvloek

- Cees Robben – dauwtrappen is vort van de baon....../ dè hee jandoome afgedaon! (19540508)
- Cees Robben – jandoome.. dè kôs al nie schonder... (19570727)
- Cees Robben – Of ’t kan of nie jandoome.. (19650326)

- Cornelissen & Vervliet; Idioticon van het Antwerpsch,1899 -  JANDEKKE(N), JANDOME(N), JANDOOIE(N), JANDORE(N), JANDOZE(N), JANDUIME(N) - soort van vloekachtige uitdrukkingen

Overzicht van alle bastaardvloeken

 

jandôorie

bastaardvloek

- Piet van Beers - Der waare schaole vol meej vlêes/ èn hêete “Kip Pandoorie./ De sambal en de ketjap mòkten ’t/ nog èrger hêet jandorie. (uit ‘Ôome Jan’; www.cubra)

Overzicht van alle bastaardvloeken

 

jannewaarie

zelfstandig naamwoord

januari

- Henk van Rijen; Mèn Tilbörgs Wôordeboek (1998) - op zis janewaarie gòn ze driekôoninge-zinge

 

Jan-stap-nètjes

spotnaam

een man die zich overdreven sjiek gedraagt

- Cees Robben - Des naa Jan-stap-netjes en Merieke van-hemke-raokt-m'n-gatje-nie... (19620302)

- Cees Robben: uit de Prent van de week van 2 maart 1962: Jan en Merieke

- WTT 2013 - Mogelijk is de spotnaam afkomstig uit Den Bosch. Reelick vermeldt in 'Bosch Woordenboek' (1993) het volgende: 'Jan-stap-netjes (...) een nette heer met overdreven manieren. Hij is 'nne Jan-stap-netjes. Dit was in Den Bosch een bekende figuur die woonde in een van de zijstraatjes van de Vughterstraat, (...) Jan was in de 'Oost' geweest en had daar 'n ziekte opgelopen. Daarom liep hij zo apart. Hij had twee onderscheidingen en leefde van zijn pensioentje.' Behalve bij - Cees Robben is de spotnaam in Tilburg niet opgetekend, echter wel in een variant.

►Zie volgende.

Dat Robben ook Jans vrouw (Merieke) een overeenkomstige bijnaam geeft, doe echter vermoeden dat deze typeringen van overdreven deftige mensen ook in Tilburg (1962) nog bekend waren. Karel de Beer noemt in zijn Tilburgs Bijnamenboek (2000) een 'Jan Stap Netjes' die tussen 1945 en 1955 leraar meubelmaken was aan 'de Ambachtschool' (in Tilburg).
 

janstapzuutjes

ook: jantrapzuutjes

spotnaam

- Paul Spapens, et al.; Goedgetòld, diksjenèèr van de Tilburgse taol (2004) - een 'zekere', een bekakt persoon: dieje jantrapzuutjes lopt nèffe zen schoene van grotseghèd - die bekakte kerel loopt naast zijn schoenen van verwaandheid.

Jan-stap-netjes

 

Foto: Regionaal Archief Tilburg

 

Jantje Marinus

eigennaam en naam van een café-restaurant bij de Heikese kerk (Monumentstraat)

- Interview Hermans - 1978 - “Jantje Marinus nèè, hè…die was te duur… Et was gewoonlek ammòl bij… e…in de Bierhal op den Heuvel…toen zèn we gegaon nòr Hòrrevorts-Koole èn bij Doris Jongen òngegaon …waor naa de Pius X kèrk stao èn Jantje Brekelmans èn et kösterke meej zenen baord…”. (transcriptie Hans Hessels, 2013) ► KLIK HIER om het interview te beluisteren

- Ruud Damen & G.W.J. Steijns, Et Buukske (2008) - = zeer dronken, totaal van de wereld, dood

- Dorrus Misters - Nu lopen we eens rond de Heikense kerk. Op de linkerhoek van de Kerkstraat Fr. Hermus, dan Toontje Overes. Achter de kerk "het Tilburgs Koffiehuis", Jantje Marinus, vroeger dé zaak van Tilburg. Daar kwam werkman, boer en heer. 's Zondags na de H. Mis van 9 uur zat het er vol, maar de meesten gebruikten een kop koffie en een beschuitje. (Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 8 maart 1952
Uit onze Tilburgse folklore 14. Oude koffiehuizen in Tilburg 2)
- Karel de Beer; Tilburgs Bijnamenboek (2000) - et Stròtje van Jantje Marienus of et Marienusstròtje; tussen de Heikese kerk en et Bronsgiststrotje lag café Jantje Marinus (het Tilburgsch Koffiehuis); bekende ontmoetingsplaats voor mensen uit het bedrijfsleven en uit de culturele hoek (schrijvers, dichters). Afgeleide uitspraak: "hij is Jantje Marienus," wat wil zeggen ''hij leeft niet meer", of ook "'hij is straalbezopen."
 

Jan Pigge

eigennaam; eigenlijk de bijnaam van Jan Pigmans. Hij was de 'directeur-eigenaar' van een Tilburgs circus dan wel kermisattractie. In die hoedanigheid noemde hij zichzelf Léon Jean Pigmans. Een circus-act met een geit die weigerde te gehoorzamen aan de dresseur gaf in Tilburg aanleiding tot de uitdrukking 'De gèèt van Jan Pigge'.

Jan Pigge

- Pierre van Beek; Tilburgse taalplastiek 3, Nieuwe Tilburgse Courant zaterdag 18 februari 1950 - Jan Pigge nu vertoonde in zijn circus ook een gedresseerde geit. Toen op zekere avond de geit tijdens de voorstelling echter hardnekkig weigerde, redde onze Jan zich uit de min of meer netelige situatie met de opmerking: "Na ver.... ze 't en giesteren deej ze 't zô goed!" Dit excuus heeft waarschijnlijk een storm van hilariteit veroorzaakt. In elk geval is het zodanig ingeslagen, dat hierdoor de herinnering aan Jan Pigge en zijn geit nog tot op heden in onze stad volop levendig is. Wanneer thans iemand iets wil demonstreren, dat juist op het moment dat men zijn diensten verwacht, hardnekkig weigert, en hij durft zich dan het excuus "Gisteren ging 't nog zo goed!" te laten ontvallen, loopt hij in Tilburg veel risico ten antwoord te krijgen: "'t Lijkt wel de geit van Jan Pigge!"
De gèèt van Jan Pigge

- Paul Spapens; Ach Lieve Tijd #10, (1994) - In 1984 is in Tilburg het Circus Mullens opgericht door nazaten van een beroemd kermis- en circusgeslacht. Johannes Leonardus Pigmans (1845-1925) vereeuwigde zijn naam met Circus Pigge. Op twaalfjarige leeftijd leerde 'Jan Pigge' boerenpaarden kunstjes maken zoals hij dat in het circus had gezien. Tegen de zin van zijn vader kocht hij een paar paarden en begon een circusloopbaan. Directeur Jean Leon Pigge van het Cirque du Brabant zou tot in Brussel hebben opgetreden. In Tilburg zelf genoot hij vooral bekendheid onder de bijnaam Jan Pigge met zijn geit. Dat kwam zo: Jan had een geit die kunstjes deed op een grote ronde schaal. Maar op een keer in Hilvarenbeek ging het fout. De geit weigerde alle medewerking. Waarop Jan de legendarische woorden sprak: 'Ja, heren, boeren en buitenlui, gisteren deed ze het thuis nog zo goed. En hier in Beek verdomd ze het.'

De gèèt van Jan Pigge in Tilburgse uitdrukkingen

- Pierre van Beek - Ge beslèècht wèl de gèèt van Jan Pigge - je lijkt de geit van Jan pigge wel...

- De uitdrukking is een dooddoener dan wel afjacht als iemand zich excuseert voor iets dat mislukt, en wel met de verontschuldiging dat het mislukte tot op dat moment altijd lukte; zoalas de geit van Jan Pigge het 'gisteren' nog deed. Vandaar: De gèèt van Pigge; giestere dittie et nog.
- Brabantse Spreekwoorden - Mandos - de gèèt van Jan Pigge (Pierre van Beek; rubriek ‘Tilburgs Taal Plastiek’; Het Nieuwsblad van het Zuiden, 19?? - TT'64) Hiermee werd een excuus over een mislukking afgewimpeld (Pigge = Pigmans, een bekende boer)
- Pierre van Beek - Het kon moeilijk anders of de "geit van Jan Pigge" is ook op komen draven. Meerdere briefschrijvers attendeerden er op en het heeft de schijn, dat we hier te maken hebben met iemand wiens "gevleugeld woord" het in het Tilburgse leven van vandaag nog altijd doet. Nog herhaaldelijk kan men in Tilburg horen: "'t Lijkt wel de geit van Jan Pigge!" of in een variant: "Jè, jè, ik heur 't, de geit van Jan Pigge!" In de plaats van Pigge wordt echter ook wel Pigmans gezegd. Een briefschrijver meent, dat de uitdrukking ongeveer zestig jaar oud zal zijn en dat ze teruggaat tot de tijd, dat het wereldvermaarde circus Barnum en Baily op den Besterd stond. De dressuurnummers schenen op de heer Pigmans zoveel indruk gemaakt te hebben, dat hij zijn geit wat kunstjes trachtte te leren. Volgens anderen zou hij er nog meer gedresseerde dieren op na gehouden hebben. In ieder geval had hij een geit wier intelligentie hij op zekere dag publiekelijk demonstreerde in een soort circusvoorstelling. Een briefschrijver meldt, dat er zelfs van een echt circus sprake was, waarmee genoemde Tilburger niet alleen in Nederland maar zelfs in België successen geoogst heeft. De Tilburgse gymnastiek- en specialiteitenvereniging "De Spartanen" is uit dit circus voortgekomen, 'n afstamming, die zij nooit heeft verloochend. Vandaar, dat zij in haar naam de merkwaardige toevoeging "specialiteitenvereniging" voert. Dit wijst er nog op, dat men hier met méér dan een gewone gymnastiekvereniging te doen heeft. Jan Pigge vertoonde dus op zekere avond zijn gedresseerde geit. Het dier weigerde echter hardnekkig zijn kunsten uit te voeren en toen redde zich Jan uit de min of meer netelige situatie met de kernachtige opmerking: "Na ver.... ze het en giesteren deej ze 't zo goed!" Dit excuus heeft waarschijnlijk een storm van hilariteit veroorzaakt. In elk geval is het zodanig ingeslagen, dat hierdoor de herinnering aan Jan Pigge en zijn geit tot nu toe is levend gebleven. Wanneer thans iemand iets wil demonstreren, dat juist op het moment, dat men zijn
diensten verwacht, hardnekkig weigert en hij durft zich het excuus "gisteren ging 't nog zo goed" te laten ontvallen, loopt hij in Tilburg groot risico ten antwoord te krijgen: "'t Lijkt wel de geit van Jan Pigge!"

- Lechim - Mee al dè vee krèèg Drik gin kaans/ Lui in de zon te ligge/ Hij laachde: "'k Doe vekaansiewèrk,/ Vur 't sirkus van Jan Pigge." (Ongedateerd knipsel uit de Tilburgse Koerier; ca, 1975)

- Jan Horsten; Een stad ontwaakt, 1994 - Ze had haar moeder uitgenodigd met haar mee te gaan naar het circus van Jan Pigge. Ergens bij een snoepgoedkraam wachtten ze moeder Luus op. Moeder Luus had nog nooit een circus van binnen gezien. De paardendressuur vond ze prachtig. En ze bewonderde Jan Pigge om zijn mooi zwart pak en zijn zwarte hoogopgekrulde knevel. Hij was 'n boerenzoon uit de stad, wist ze, en hij was dus gewend met paarden om te gaan. Maar zoals Jan nou met de paarden omsprong, ze op de achterste poten liet staan en door de piste liet galopperen, dat vond ze prachtig. Ook met de clowns had ze zich de tranen gelachen.

- Evert Pierson; Actum Tilliburgis, jrg. 13, 1982, nr. 3. - Over ‘Het Mosterdmenneke’ - De enige ontspanning voor Jan was een bezoek aan het circus van "Jan Pigge", een buurtgenoot. Hij mocht dan op de eerste rang zitten en genoot intens.
 

Jan Pigge - afb: Ach Lieve Tijd

 

Feuilleton over Circus Pigmans

- Jef Trompet; Nieuwsblad van het Zuiden 1 maart 1947 - Een Brabantsch circus en Brabantsche kermissen vormen het decor. Het was maar een nederig circus doch ieder jaar, telkens als de meidoorn bloeide, vulde het geheel onze streek met blijde verwachting. Als de zon al hooger aan den hemel kwam en het tegen den zomer ging zei men: "Circus Pigmans komt" waarmede men bedoelde, dat de kermis in aantocht was. Van Den Boscn tot Brussel heeft Circus Pigmans de Brabantsche kermissen bezocht en overal in Brabant kende men den braven circusman "Jan Pigge" zoals men hem veelal noemde en die zoo geheel opging in zijn taak: goed te zijn voor menschen en dieren en vermaak te scheppen. In België heeft Circus Pigmans eenigen tijd samengewerkt met de Fransche firma Marquini frères. De beide circusondernemingen beschikten toen over een zeer ruime tent met twee hooge masten. Dat was wat, als die omhoog moesten; "Hop-twee.. Hop-twee" Toch stonden zij in goed een kwartier en enkele uren later stond het geheele circus. Het ging als in een wedloop: Het ankeren van de masten met het in den grond hameren van de lange ijzeren pinnen, het bevestigen van de groote "chapiteau", het opzetten van de quadre-polmasten, het vast maken van de stormstangen, het ging alles in vliegende vaart, omdat alle bouwers van het circus acrobaten waren.
 

Advertentie voor een feuilleton in het Nieuwsblad van het Zuiden. Jef Trompet is een pseudoniem van Willem van Mook. (1947)

 

Afbeelding bij een verhaal van Willem van Mook gebaseerd op Circus Pigge in Nieuwe Tilburgsche Courant van 30 december 1933

 

Afbeelding bij een verhaal van Willem van Mook gebaseerd op Circus Pigge in Nieuwe Tilburgsche Courant van 30 december 1933

 

Advertentie in Tilbusche ourant - 1890-09-21 - voor optredens Circus Pigmans op 't Goirke in 1890

 

Bericht uit de Tilburgsche Courant van 7 december 1890

 

jaoge

werkwoord, zwak

jagen

- Dirk Boutkan & Maarten Gosling Kossmann, Het stadsdialekt van Tilburg (1996) - jaoge - joeg - gejaogd / gejaoge

- Dialectenquête 1887 Willems - jaoge - jaogde - gejaogd/gejaoge

- Dirk Boutkan & Maarten Gosling Kossmann, Het stadsdialekt van Tilburg (1996) - verleden tijd: joeg

- Rolf Janssen; We hebben gezongen en niks gehad (1984) - ''n koei van de rils jaogen'

- ...hij is weggejaoge enkelde jaoren gelejen! (Jan Jaansen; pseudoniem van Piet Heerkens svd; ’Boere-Profeet’; feuilleton in 5 afl. in de Nieuwe Tilburgsche Courant 1-7-1939 –29-7-1939)

- Lechim - Ze kan nie ligge of nie staon/ Gin kleere mir verdraoge/ D'r bruur zit heur d'n gaansen dag/ Lekker op stang te jaoge. (uit: ‘Zonnebraand’)
- Lodewijk van den Bredevoort (pseudoniem van Jo van Tilborg); Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? deel 2, Tilburg 2007 - Diejen advecaot wit dondersgoed dè diejen buurman van ons ginne pôot heej om op te staon, mar ze perberen oe de wènd in de broek te jaoge.

- Mandos - Brabantse Spreekwoorden (2003) - liever meej aander hónde jaoge (Kn'50) - iemand mijden omdat hij te veel weet

- WBD III.2.1:506) jaoge of mèùze = muizen (door katten)

- WBD III.1.4:379 'jagen' = gehaast zijn; ook 'jachten', 'jakkeren'

- Cornelissen & Vervliet; Idioticon van het Antwerpsch,1899 -  JAGEN - sterk trekken, tochten, sprekende van eene schouw, kachel.

 

jaop

zelfstandig naamwoord.

gebakken bokking

- Ed Schilders in 'Tilburg Plus' 17-7-2008: Visboer op Broekhoven, rond 1930: 'Hier is Jáááp'. Men at dan 'gebakken jaap' oftewel 'jaop'.

 

jaor, jòrke

zelfstandig naamwoord, verkleinwoord

jaar, jaartje

 -Informant Toine Raaijmakers; Dès öt et jaor blòk (toen de koeje nòg Bart hiette) - oud/ afgezaagd

- Informant Toine Raaijmakers; zelfstandig naamwoord, onzijdig, 'joor' - Henk van Rijen; Mèn Tilbörgs Wôordeboek (1998) - nie langer as en Antwerps jaor = drie maanden

- Frans Verbunt, Tilburgs vur tonpraoters èn aandere saawelèèrs (7de perbeersel, 1996) - oover honderd jaor hèmme tòch ammòl ne gèètekòp

- Frans Verbunt, Tilburgs vur tonpraoters èn aandere saawelèèrs (7de perbeersel, 1996) - int jaor blòk toen de èksters nòg gin kont han èn deur der ribbe scheete

- Cornelissen & Vervliet; Idioticon van het Antwerpsch,1899 -  ANTWERPSCH JAAR = zes weken

 

jaorgetij

zelfstandig naamwoord

jaargetijde; de herdenking van een sterfdag

- Och, zôo heej ieder jaorgetij / iets wè ge wèl wardeert/ agget mar vat zôo asset komt/ èn nie veul lammenteert (Lechim; pseudoniem van Michel van de Ven; ongedateerd knipsel 1960-1980; uit: ‘Jaorgetij‘)

 

jaotoeteetoe

samentrekking

ja, tot thee aan toe

- Cees Robben – (19670217)

 

jaozeetie

zelfstandig naamwoord, mannelijk; eigennaam, samentrekking van 'ja' en 'zei hij' - waarbij 'ie' ook voor het vrouwelijk gebruikt wordt; meestal gebruikt om verwondering uit te drukken.

 - WTT 2019 - Naam van een tentoonstellingsproject, voor het eerst in 2018 gerealiseerd tijdens de kermisweek. Een op een breed publiek gericht project waarbij opmerkelijke gebeurtenissen (waar of niet waar?) uit de Tilburgse geschiedenis in kijkkasten werden uitgebeeld. In 2019 stond de expositie in het teken van de Tilburgse kermis.

 

Een deel van de expositie in 2019.

 

Prentbriefkaart ter promotie van de 'Jaozeetie'; afbeeldingen: facebook.com/dejaozeetie, 2019.

 

Promotiekaartje van website Tilburg.com.

 

japunneke

zelfstandig naamwoord, verkleinwoord van 'japon'

- Kernkamp, Dialectenquête 1879 - japon, japunneke

 

jas zonder zakke

uitdrukking

- Pierre van Beek; rubriek ‘Tilburgs Taal Plastiek’; Het Nieuwsblad van het Zuiden, 19?? - doodshemd

- Pierre van Beek; rubriek ‘Tilburgs Taal Plastiek’; Het Nieuwsblad van het Zuiden, 19?? - 'houten jas'- doodskist

- Mandos - Brabantse Spreekwoorden (2003) - den houtere jas ònschiete - (Van Beek, Tilburgse Taalplastiek '72) - sterven

- Mandos - Brabantse Spreekwoorden (2003) - zene jas vatte (Van Beek, Tilburgse Taalplastiek '73) - ontslag nemen

 

jatte

werkwoord, zwak

jatten, stelen

- Theo de Wijs; schriftelijke mededeling aan Cees Robben - Wè hij gejat hee is méér dan ie ôôit gehad hee (27-12-1968)

 

jè, jao

tussenwerpsel

ja

- Henk van Rijen; Mèn Tilbörgs Wôordeboek (1998) - jè, dè zik - ja, dat zei ik

- Henk van Rijen; Mèn Tilbörgs Wôordeboek (1998) - jè jè, tis ammòl wè - ja ja, het is allemaal wat;

- Frans Verbunt, Tilburgs vur tonpraoters èn aandere saawelèèrs (7de perbeersel, 1996) - jè nèt - ja, dat is zo

- Dirk Boutkan & Maarten Gosling Kossmann, Het stadsdialekt van Tilburg (1996) - (blz. 20) jè

- A.P. de Bont, Dialekt van Kempenland (2, 1958) - ja, bijw. 'jè' - ja

- Jan Naaijkens; Dè's Biks, 1992 - jè - ja

 

jèn

zelfstandig naamwoord, mannelijk

onzin [of: niet om te jennen ?]

- Cees Robben – Toch is ’t ginne jen (19710319)

 

jènèt

tussenwerpsel

samentrekking van ja en net

ja, zo is het maar net

- Frans Verbunt, Tilburgs vur tonpraoters èn aandere saawelèèrs (7de perbeersel, 1996) - ja, dat is zo

 

jèngelèèchteg

bijvoeglijk naamwoord

jengelachtig, zeurderig

- Theo de Wijs; schriftelijke mededeling aan Cees Robben - 'n Aorig menneke, dè Caske, mar ’n bietje jengelèèchtig (20-07-1962)

- Cees Robben – Hij is naa immel wè jengelèèchtig... (19680628)

- Cees Robben – ’n aorig menneke dè wel... mar wè jengelèèchtig..! (19620810)

 

jènnisse

werkwoord, zwak

kapot maken

- Kubke Kladder; pseudoniem van Pierre van Beek; Nieuwe Tilburgsche Courant; Uit ‘t klokhuis van Brabant 4; 2-11-1929 - ...dieë vlegel (...) die vurrig jaor mee 'n zat gezicht bij "Mieke Tee" hil 't glaswerk op 't buffet mee 'ne stoel tot gruzelementen gejennist hee.

 

jèppe

werkwoord, zwak

bòrreltjes 'jeppen', achterover slaan

- Ruud Damen & G.W.J. Steijns, Et Buukske (2008) - doordrinken, zuipen

- Stadsnieuws - Hij zaat stil in en huukske van den toog zen bòrreltjes te jèppe èn wier zôo stiekem veul zat (040209)

 

jèske

zelfstandig naamwoord, verkleinwoord van jas

jasje

- Kees en Bart: dialoog in Tilburg Post 1922-193? - hij trok zen jèske èùt

- Kernkamp, Dialectenquête 1879 - jas - jäske / jeske, verkleinwoord van 'jas', met umlaut

- A.A. Weijnen; Onderzoek dialectgrenzen in Noord-Brabant (1937) - jèske (met umlaut), krt.53

 

jèùchpak

zelfstandig naamwoord

juichpak; sportieve variant op het door Tilburger Roy Donders bedachte 'hèùspak'.

- WTT 2014 - De promotiestunt werd bedacht door supermarkt Jumbo, en was bedoeld om behalve de omzet ook het Nederlands elftal te ondersteunen tijdens het wereldkampioenschap in Brazilië. De oranje pakken waren ruim voor aanvang van het toernooi uitverkocht. Ter compensatie bood de betrokken supermarkt 'jèùchpètte' aan.

 

 

In reclame-uitingen gebruikte Jumbo de sportieve slogan 'We geven ze op hun Donders', en dat viel niet in de smaak bij precieze winkeliers in Barneveld. Daar werden de actie, de slogan, de pakken, en Roy Donders uit de schappen geweerd.

Daarover schreef de Tilburgse dialectdichteres Henriëtte Vunderink het volgende gedicht:

Donders(e) jèùch-pakke

Barnevèld, bekènd van de aajer èn de kiepe,
waor gelêûvege zich strèng in de Gòds-leer verdiepe,
daor heej de Jumbo en blaawke gelôope.
Ze môoge gin Donders-jèùchpakke verkôope,
want Donders is daor en ”duivelse naam.”
Die klinkt vur de Barnevèlders hêel infaam.
Dus al de Roykes-pakken öt de schappe
èn daor op stònde voet meej kappe!

Ik heb daor es goed oover nògedòcht.
Dieje naom in et woordeboek opgezòcht.
Èn ze hèbbe gelèèk, want ongewild
kwaam et woord zeer neegatief in bild.
Naa zènder in Tilburg van klèèn toe bejaord
wel duuzende Donderse die hier zèn geaord.
Mar òngezien et en Gòdslasterlek woord is,
dus diejen aachternaom hêel ongehoord is,
stèl ik veur dè wij, zonder t’aawehoere,
iederêen die zôo hiet, de stad öt bonzjoere.
Ammòl erèùt, in êene keer.
Zonne naom is Gòddoome ene vloek vur de Heer!

Èn Pirke, ok gij zèèt niemer in tèl.
Nie meej oewe staasie, nie meej oew kepèl.
Daor zèède meschient wel oover verwonderd,
Mar we willen oe niemer, dus opgedonderd!
Zôo krèègt onze stad wir en beetere sfeer.
De duuvel verdweene èn eer òn de Heer. (juni 2014)

De populariteit van Roy Donders in Nederland gaf ook aanleiding tot een grap van Mick Jagger bij het voorstellen van de Rolling Stones tijdens het concert in Landgraaf / Pinkpop 2014. Op deze afbeelding het moment waarop Jagger aan Wood vraagt wie zijn kapper is: Roy Donders?

 

jêûk

zelfstandig naamwoord

jeuk

- Pierre van Beek; rubriek ‘Tilburgs Taal Plastiek’; Het Nieuwsblad van het Zuiden, 19?? - Waor gin jêûk is, daor krabde nie (Tilburgse Taaklplastiek 184) - geen gevolg zonder oorzaak

- Mandos - Brabantse Spreekwoorden (2003) - de jêûk is èèrger as de pènt ('87) - gezegd door een vrouw (weduwe) die graag wil (her)trouwen.

- Frans Verbunt, Tilburgs vur tonpraoters èn aandere saawelèèrs (7de perbeersel, 1996) - ik wèns oe veul jêûk èn korte èèrmkes

- Frans Verbunt, Tilburgs vur tonpraoters èn aandere saawelèèrs (7de perbeersel, 1996) - waor ge gin jêûk hèt daor krabde nie

- Karel de Beer, Tilburgs bijnamenboek (2000) - Jan Jêûk = J.H. Dikkers

- Interview Jolen - 1978 - “Dè bedoel ik, dès Jan Jêûk! Hoe hiete die nouw meej zene naom,…Jan…Hattie aaltij jêûk? Dè weet ik nie mar hij ha ne naom, hij ha ne naom!”. (transcriptie Hans Hessels, 2013)

KLIK HIER om naar de pagina met de audiobestanden van dit interview te gaan

gezegde

Dè jukt nie - Dat maakt niets uit, het is om het even, maakt niet uit.

-  KRATS;  Schets uit het Tilburgsche leven’, Nieuwe Tilburgsche Courant 28 mei 1926 - Daor hedde bevoorbeeld hulliejen oorne Fons. Vruuger kwaamp ie langs de deur mee innen kreugel, kneukels, krabbe..., 't jukt nie!

 

Uit het weekblad Groot Tilburg, dat tussen 1939 en 1946 verscheen. De tekening van Frans Mandos van een professor voor een schoolbord dateert uit 1939 en was het vaste kader van de rubriek 'Cursus in Tilburgs'. Lezers konden korte Tilburgse zinnetjes insturen, die op het schoolbord werden afgedrukt.

 

jêûke

werkwoord, zwak

jeuken

jêûke - jukte - gejukt

ook in tegenwoordige tijd vocaalkrimping: et jukt.

- Voorbeeld Sterenborg - Jêûk et? Jao, et jukt. - Jeukt het? Ja het jeukt.

- Nicolaas Daamen; Handschrift 1916 - daor jeuket em nie  - daar zit het hem niet in

- Mandos - Brabantse Spreekwoorden (2003) - der stao geschreeven èn gedrukt dègge moet krabbe waor et jukt

 

jêûkerd

zelfstandig naamwoord

scheldwoord voor oude man

- Henk van Rijen; Mèn Tilbörgs Wôordeboek (1998) - nen aawe jêûkerd - een oude kerel

- WBD III.1.1:3 'jeukerd' = man

 

 

Naar het begin van de pagina

Inhoud Woordenboek Tilburgse Taal
CuBra Home

Detail van een schilderij van Bertha Bache

 

jèùn, jöntje

zelfstandig naamwoord, verkleinwoord

juin, juintje

- Dirk Boutkan & Maarten Gosling Kossmann, Het stadsdialekt van Tilburg (1996) - homonieme  enkelvoud - en mv. vorm: jèùn-jèùn

1. het gewas: ui, ajuin

onderaards bolvormig stengeldeel

ajuin met apocope: juin = 'jèùn'

- Kernkamp, Dialectenquête 1879 - uie - uien
- Lambert de Wijs; Nieuwe Tilburgsche Courant,30 juli 1927, ‘De dagelijksche behoeften omstreeks 1650’ - Om een karper te stoven op de Hoogduitsche manier. Neemt een karper wel schoon ghemaekt en dat bloedt wel bewaert, gespouwen en aen stucken gesneden, doet dan 't bloet in een pot rinse wijn, een weinigh azijn en water, ronde schijven van ajuin, smijt se op de boter, doet daerbij de karper, met nagelen, foelie, notemuskaet, saffraen en een goet stuck boter, laet et samen stoven. 
- Cees Robben – D’n zaoligen smaok van d’n juin en ’t vet (19570921)

- Cees Robben – En vandaog wil ik slaoi mee juin meejaai meejèèrepel... (19810902)

- Lechim - "Nou kroote fietse der wèl in/ liefst meej gebakke jèùn,/ mar die maag mar hêel èfkes op/ aanders wort ie te brèùn..." (pseudoniem van Michel van de Ven; ongedateerd knipsel 1960-1980; uit: Vur et vurdêel)

- Lechim - ...en kroote meej gebakke jèùn... (pseudoniem van Michel van de Ven; ongedateerd knipsel 1960-1980; uit: DE GROTSTE VRAOG)

- Elie van Schilt - Vandaag 13 Mei 2001, stralend weer, en ut is moederdag. Ik docht Maria is tenslotte ok meder, dus ik heb ut kapelleke mar wir bezocht, ok de zuurbollenkraom en de visboer, maar of ut nou dur munne bril kwaam of dur iets aanders, als ik naor de prijzen keek, ut was net juin, dan schoten de traonen in men ogen.
(CuBra)

- Lodewijk van den Bredevoort (pseudoniem van Jo van Tilborg); Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? deel 2, Tilburg 2007 - Dieje gruunteboer ging ôk zenne jèùn en èèrpel ötventen. (pseudoniem van Jo van Tilborg, Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 1, Tilburg 2006)

- Piet van Beers – ‘De stinpöst’: Vier ons vèrse worst èn peeje../ doet er mar wè jèùne bij./ 'n Bèkske zult 'n half pond kaoje/ èn tweej schèève balkenbrei. (Spoeje doemmeniemer; 2009)

- Piet van Beers – ‘Men Buukskes’: Men irste buukske ging oover peeje èn jèun èn oover de meense op de tèùn. (Het zeventiende boekje, 2010)

- Piet van Beers – ‘Wie tuinbonen wil eten moet Februari niet vergeten’: Die maokt ze [de tuinbonen] klaor mee champignons/ en paprika en juin./ Alleen de dobbelsteentjes spek/ die zen nie van de tuin. (With Love; 1982-1987)

- Soms han ze jêun me peestamp… Uit: ‘Bè de wèèvers òn tòffel’, Ad van den Boom, circa 2005

- Tony Ansems - As ie lopt, dan stao zijn pet wet schuin/ Assie it dan it ie spek meej juin... (As unnen boer op ’t laand lopt; van de cd Gatvermiedenhoet; 2010)

- Jan Naaijkens - Er waren huismiddeltjes bij de vleet: het vlies van een ei of een spinnenweb op een wondje; een grauw papiertje met kaarsvet op de borst tegen verkoudheid; met de voeten in een emmer met verse paardenmoppen tegen wintertenen; een juin onder het kinderbed tegen de stuipen; het sap van de stinkende gouwe tegen wratten. (Het dorp van onze jeugd – Hilvarenbeek 1999)

- WBD III.4.3:210: jèùn - bloembol; ook genoemd: ajèùn, knòl, (bloem)bòl

- WBD III.2.5:105 'juin' - ui; 'juintje' = sjalot

- A. Weijnen, Etymologisch dialectwoordenboek (1995) - juin - ui (diverse dial.) Door procope uit 'ajuin'

- A.P. de Bont, Dialekt van Kempenland (2, 1958) - jö.n, zelfstandig naamwoord, mannelijk. 'juin' - ajuin

- A.A. Weijnen; Onderzoek dialectgrenzen in Noord-Brabant (1937) - 'juin'

 

Cees Robben - Prent van de week 16-04-1982

 

2. een zot persoon

- Cees Robben – ’t Is aatij al unne juin.. Mar meej karneval is ie hillemol hodeldebodel... (19770114)

- Theo de Wijs; schriftelijke mededeling aan Cees Robben - (gehoord over 2 niet zo snuggeren die bij elkaar stonden: ) Nao motte dè daor zien staon, den eenen juin bè d’n aandere (23-02-1972)

- Pierre van Beek; rubriek ‘Tilburgs Taal Plastiek’; Het Nieuwsblad van het Zuiden, 19?? - zó zòt as tien kòp jèùn (Tilburgse Taaklplastiek 176)

- Stadsnieuws - Dès me tòch ene jèùn: ge laagt oewèège kepòt assie et op zen heupe heej - Dat is me toch een grappenmaker: je lacht je een ongeluk als hij op dreef is. (230610)

- WBD III.3.1:250 'juin' = grap

- Leo Goemans - Leuvens taaleigen (1936) - AJUIN, zelfstandig naamwoord, mannelijk. -.... ook Snul: 't is nen - .

- Jan Naaijkens; Dè's Biks, 1992 - 'jùin' zelfstandig naamwoord - ui

Download artikel uit Taal en Tongval over de ui

 

De verkoper van uien; schilderij van Willem van Mieris

 

Afbeelding bij een embleem van Jacob Cats

 

 

jèùne

werkwoord, zwak

stinken, scheten laten

jèùne - jönde - gejönd; in tegenwoordige tijd vocaalkrimping: gij/hij jönt

- Naarus, pseudoniem van Bernard de Pont; in: Groot Tilburg 1941 &  CuBra - Diejen naom [Buissem] heet ie omdat ie bij tijjen zo onmeenseluk kan juine detter nie bij om uit te haawen is.

- Stadsnieuws - Der hòtter veur mèn in de kèrk êene zitte jèùne: et waar nog èèreger as wierôok - (100208)

- WBD III.1.1. lemma Een wind laten – Tilburg [als enige plaats van opgave]

- A.P. de Bont, Dialekt van Kempenland (2, 1958) - jö.ne(n) zwak werkwoord overgankelijk + intr. 'juinen', 'jeunen' - 1) zuipen; 2) coire

- Jan Naaijkens; Dè's Biks, 1992 - 'jùine' - stinken

 

jèùneg

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

grappig, lollig, winderig

 

Tilburgs biertje, 2019. Foto CuBra/WTT

 

jèùneschèlle

zelfstandig naamwoord, meervoud

de schil van een ui

 

 

- Lechim (pseudoniem van Michel van de Ven), De Tilburgse Koerier, 64 01 10 - rauwe juineschellen...
 

jèùnsaus

zelfstandig naamwoord

saus van boter en ajuin; zeer goedkope saus

- Gebakken èèrpel kwaam ôk wel ens veur [op vrijdag], asse pas nuuw waren of soms allèèn mar èèrpel meej jèùnsaus... (Lodewijk van den Bredevoort – pseudoniem van Jo van Tilborg, Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 1, Tilburg 2006)

- Un aai meej botersaus, of allêen èèrpel meej jèùnsaus. (Lodewijk van den Bredevoort – pseudoniem van Jo van Tilborg, Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 2, Tilburg 2007)
 

Uit het weekblad Groot Tilburg, dat tussen 1939 en 1946 verscheen. De tekening van Frans Mandos van een professor voor een schoolbord dateert uit 1939 en was het vaste kader van de rubriek 'Cursus in Tilburgs'. Lezers konden korte Tilburgse zinnetjes insturen, die op het schoolbord werden afgedrukt.

 

jiepe

werkwoord, zwak

spatten, spetteren

- Piet Heerkens; uit: D’n örgel, ‘Stilleeve’ (1938) - 't jiept er zot mee spetjes waoter

- Henk van Rijen; Mèn Tilbörgs Wôordeboek (1998) - lig niet te jiepe, kwòjong

- Stadsnieuws - De knòrrie zaat in zen drinkesbèkske te jiepe - te spetteren (070310)

 

jiepknöbbeke

zelfstandig naamwoord, verkleinwoord van jiepknòp

de etymologie is niet bekend

- Frans Verbunt, Tilburgs vur tonpraoters èn aandere saawelèèrs (7de perbeersel, 1996 - klein appeltje tussen de grote appels

 

jikkeres van merante

uitroep,bastaardvloek

het eerste lid is een verbastering van 'jezus-christus'

de etymolgie van 'merante' is onduidelijk

- Kees en Bart: dialoog in Tilburg Post 1922-193? - och jikkeres, o jikkeres, och jikkeris, och jazzes-van-merante

- Jan Jaansen, pseudoniem van Piet Heerkens svd; ’De nuuwe dokter’,  feuilleton in 4 afl. in Nieuwe Tilburgsche Courant 27-1-1940 – 17-2-1940 - Jikkerevanmaraante, waor moet et in godsheerenaom dan toch naor toe mee de wereld!

- Henk van Rijen; Mèn Tilbörgs Wôordeboek (1998) - jikkeres van merante nòg òn toe!

- C. Verhoeven; Herinneringen aan mijn moedertaal (1978) - OJIKKERES, uitroep van spijt; verbastering van: O, Jezus Christus.

- A.P. de Bont, Dialekt van Kempenland (2, 1958) - marante! uitroep (gew. in verb. met s'ee'zes) s'ee'zes, tussenw., sjezus.' ... Jezus Marante, seezesmarante!

Overzicht van bastaardvloeken

 

jikkris-mina-toch

bastaardvloek, verzuchting

jikkris = Jezus Christus

mina = waarschijnlijk ‘mijn’

- Cees Robben – 19701106

- Cees Robben – 19860314

Overzicht van bastaardvloeken

 

jizzesmiena, jeezesmiena

tussenwerpsel

bastaardvloek

- Paul Spapens et al; Goedgetòld, diksjenèèr van de Tilburgse taol (2004) - jeezesmiena, wèn lèèf hò die fröllie! - tjonge, wat een figuur had dat meisje!

Overzicht van bastaardvloeken

 

Jòb, Sint

zelfstandig naamwoord, eigennaam

- Daamen, Handschrift 1916: "Sint Job kent z'n volk (spreekwoord)"

 

Sint Jobdevotiekaarsen in de kerk van Enschot - Foto: WTT

 

jodje

zelfstandig naamwoord, verkleinwoord van 'jood' en ook 'jôôd'

joodje

- Audio-opname 1978 – Dhr. Bertens – “…dan hadde nòg teegenoover de pròttestante kèrk in de Zoomerstraot….. daor wonde zogezeej ok en stèl Jodjes èn die stèl Jodjes dinne niks as in huije èn in bêene èn ze kòchte zak zègge de gèète die verkòchte ze wir èn zôo….” (Collectie Heemkundekring Tilborch; transcriptie: Hans Hessels

Klik hier voor audiofragment

 

joedele

werkwoord, zwak

mogelijk van 'jodelen'

- Kubke Kladder; pseudoniem van Pierre van Beek; Nieuwe Tilburgsche Courant; Uit 't klokhuis van Brabant 3, 23-10-1929 - Toen ik vurbij "'t Engeltje" ging kwaam er monnica-muziek uit de half openstonde deur gejoedeld.

 

joef

zelfstandig naamwoord

de etymologie is niet bekend

- Frans Verbunt, Tilburgs vur tonpraoters èn aandere saawelèèrs (7de perbeersel, 1996) - mafkees

 

joegde

oude verleden tijd van ‘jaoge’ met persoonlijk voornaamwoord ‘je’

joeg je, jaagde je

- Cees Robben – Mar ’t echt geluk dè joegde weg... (19651224)

 

joekere

werkwoord, zwak

joekeren

de etymolgie is niet bekend; waarschijnlijk een klanknabootsing

- Naarus; pseudoniem van Bernard de Pont; in: Groot Tilburg 1941; CuBra - Ons vrouw was al weken lang aon ’t joekeren detter in ons kacheltje niks wo braanden...

 

jöllie

bezittelijk voornaamwoord

persoonlijk voornaamwoord 'jullie'; gebruikt naast ► 'gullie'

jullie

- Cees Robben – Jöllie Julia heeget zeker wir nie zeker... (19800125)

- Cees Robben – Jöllie moeder is wir oppenuut getrouwd, war... dè-wel... (19800222)

- Cees Robben – jöllie Zjuuleke... (19830826)

- Cees Robben – Tot in de pruimetèèd war.. En dan verzuuk ik jöllie op de kraoksteene.. (19841221)

bezittelijk voornaamwoord gevolgd door een mannennaam vaak de vorm ‘jöllieje’

- Cees Robben – Vrijt jöllieje Neel niemer, Nillus? (19751024)

- Cees Robben – Jöllieje Fons... (19720303)

- Dirk Boutkan & Maarten Gosling Kossmann; Het stadsdialekt van Tilburg (1996) - jullie bruur, julliejen oopaa, jullie/jullieje paa

- A.A. Weijnen; Onderzoek dialectgrenzen in Noord-Brabant (1937) - Op kaart 67 ligt Tilburg in de streek waar jullie/jöllie met ullie/öllie samenvallen.

 

jong

I zelfstandig naamwoord, enkelvoudig en meervoudig gebruikt

- A.A. Weijnen; Onderzoek dialectgrenzen in Noord-Brabant (1937) - In Tilburg uitgangsloos meervoud: 'jong'.

- WNT JONG - 1) jonggeboren mensch; in 't meervoud: kinderen

1. kind, klein kind

- Naarus; Ge wit dè’k thuis as "den elfde" aongezet kwaamp bij ons Moederke, die echteluk den kraomtèd al jaore vurbij was. 'k Was nog "’n plat jong" toense Abraam zaag, en zoodoende hèk m’n eige; al van irsten af aon, ’n bietje overcompleet gevuuld. (pseudoniem van Bernard de Pont; in: Groot Tilburg 1941; CuBra)

- Lechim, ca. 1970 - Wè hee dè jong gekweeke. (Ongedateerd knipsel uit de Tilburgse Koerier)
- Henk van Rijen; Mèn Tilbörgs Wôordeboek (1998) - et jóng hò en tuut in der toet - het kind had een speen in haar mond

- WBD III.2.2:38 - 'jong' = kind

- WBD III.2.2:39 - 'jong' = jongen

- WBD III.2.2:72 - 'jong' = dochter

- WBD III.1.1. lemma urineren - Tilburg – ‘Kijken of men nog een jongen is’.

2. kinderen, de eigen kinderen, kinderen in het algemeen

- Gezegde - Aop, wè hèdde schôon jong. Sarcastisch of corrigerend bedoeld; terechtwijzing van misplaatste trots.

- Frans Verbunt, Tilburgs vur tonpraoters èn aandere saawelèèrs (7de perbeersel, 1996) - aajer of jong [kiezen of delen]

- Kees en Bart (Tilburgsche Post ca. 1930) - de schooljong

- Piet Heerkens - Hinkelepink! Zo riepen de jong'/ as ie deur de straoten gong,/ "Hinkelepink, de schereslieper/ maait z'n beenen as 'ne kieper!" (Uit: De Mus, 'Hinkelepink', 1938)

- Naarus; Wurrom kunne die jong van de tegesworrige tèd ok nie mir mee knaauwboone speule? (pseudoniem van Bernard de Pont; in: Groot Tilburg 1941; CuBra) [bonen gebruiken bij het kinderspelletjes]

- Cees Robben – Ik heb ’n goei vrouw.. Ze lôôpt nie weg en ze fret de jong nie op. (19850521)

- Cees Robben – Vruuger han jong snotneuze.. en tirreswôrrig hebben snotneuze vort jong... (19790817)

- Cees Robben – [de ene vogeltjesprutter tegen de andere:] Ik heb hier niks hangen as unne tuureluut... Mar doar binne hek nog ’n kwèèk zitte mee drie jong... (19710723)

- Cees Robben – ’t zen neet-ôôren van jong (1650115)

- Cees Robben – Toen wees ie me ’n nisje aon/ en zeej dè is verlut... / As ik die jong te pakken krèèg../ O wee as ik ze snut... (19600708)

- Cees Robben – Vergimmese jong... (19720114)

- Jan Naaijkens; Dè's Biks, 1992 - 'jong' zelfstandig naamwoord, mv - kinderen, nakomelingen

- Stadsnieuws - Ik zèè meej mèn jong nòr de kèrmes gewist èn naa zèèk himmel blut (090507)

- J.H. Hoeufft, Proeve van Bredaasch Taal-eigen (1836) - 'De ouden verstonden dit ook van kinderen' zegt Weiland. ...Een lief jong.

- K. Heeroma - Brabants uit de 18e eeuw (woordenlijsten Verster,1968) - JONG, JONGENS - kind, kinderen.

- A.P. de Bont, Dialekt van Kempenland (2, 1958) - jóngk, zelfstandig naamwoord, onzijdig. 'jonk' - jong kind, kind (zonder onderscheid v. geslacht)

3. jongen, als aanspreekvorm

- Rolf Janssen; We hebben gezongen en niks gehad (1984) - 'Hurt de wènd es waaje, jóng!'

- Lechim - ca. 1970 - 'zen Opa wies dè vruuger al/ Die was nie te verraasse/ Hij zee: 'Jong, waoter dès allèèn,/ Om oew gat mee te waasse.' (Ongedateerd knipsel uit de Tilburgse Koerier)

- Lechim - ca. 1970 - Ons moeder zee : Nèè jong', nie maauwe... (Ongedateerd knipsel uit de Tilburgse Koerier)
- Cornelissen & Vervliet; Idioticon van het Antwerpsch,1899 -  JONG (uitspr.; joeng) zelfstandig naamwoord - jongen, Fr. garçon.

4. kind, kinderen, mild pejoratief bedoeld en daarom vaak vergezeld van een nadere aanduiding

- Naarus; Dieë smid dè was innen uuverige meens en innen goeien vadder. Die hee me van ze lève wè afgeklopt en gehaomerd mist op ’t ijzer mar ok veul op de bruukskes van de jong, en dè moog wel want ’t waren irste vèrkes. (pseudoniem van Bernard de Pont; in: Groot Tilburg 1941; CuBra)

- Piet Heerkens - Toe, klimt er mar in, ge hè't ze veur 't vatte!/ A'k dood zee komen de jong' ze mar jatte!" (Uit: Vertesselkes, 'Vrouwke Misère', 1941) [over de peren in de boom van Vrouwke Misère]
- WTT 2012 - vèèrekes van jong - uitdrukking voor kinderen die lastig zijn

- Lodewijk van den Bredevoort (pseudoniem van Jo van Tilborg); Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? deel 2, Tilburg 2007 - In den oorlog sloegen ze de jong, die kolen perbeerden te schoepen van de waogens aaf. (pseudoniem van Jo van Tilborg, Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 1, Tilburg 2006)

- Lodewijk van den Bredevoort (pseudoniem van Jo van Tilborg); Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? deel 2, Tilburg 2007 - Ze han er héél veul kender en as ik zeg héél veul, bedoel ik ok héél veul. Waor ze allemol meej die jong blééve ’s aovens, asse te bed moese, hè’k men èège wel ens afgevraogd. (pseudoniem van Jo van Tilborg, Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 1, Tilburg 2006)

- Lodewijk van den Bredevoort (pseudoniem van Jo van Tilborg); Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? deel 2, Tilburg 2007 - ‘Die verrekte jong staon ôk aaltij op oew hielen’. (pseudoniem van Jo van Tilborg, Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 1, Tilburg 2006)

- Lodewijk van den Bredevoort (pseudoniem van Jo van Tilborg); Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? deel 2, Tilburg 2007 - Tegen det donker wier en onze bèùk vol, stapte ons moeder, meej hil die jong om der hene, mar wir ens op. (pseudoniem van Jo van Tilborg, Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 1, Tilburg 2006)

- WTT 2012 - 'Wij hèbbe kènder, gullie hèt jong!' (zegsman Peter IJsenbrant)

- WBD III.3.1:24 'jong', 'jongere', 'snotterd', 'tiener'

- WBD III.2.2:33 - 'bedorven jong' = verwend kind; ook 'verwend jong'

5. jong van een dier

- WBD III.4.2:24 'jong' - jong van een dier, ook 'jonkie'

6. verkleinwoord = jungske

het betreft dan altijd een jongetje

- Kees en Bart: dialoog in Tilburg Post 1922-193? - Tilburgsche Post ca. 1930 - en jungske

- Rolf Janssen; We hebben gezongen en niks gehad (1984) - 'toe na m'n jungske ...'

- Piet Heerkens - Daor liep er eens 'n jungske/ te fluite langs de Laai/ en al de blumkes bloosden blij/ die er bloeiden in de waai. (Uit: De Mus, 'Tussen de blumkes', 1939)

- Lodewijk van den Bredevoort (pseudoniem van Jo van Tilborg); Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? deel 2, Tilburg 2007 - Ze laaide me de klas binnen, tussen de aander moeders en vadders deur, die ôk hullie jungske veur den irste keer naor de grôote school kwamen brengen. (pseudoniem van Jo van Tilborg, Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 1, Tilburg 2006)

- Lodewijk van den Bredevoort (pseudoniem van Jo van Tilborg); Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? deel 2, Tilburg 2007 - In de twidde [klas] zochten ze ôk jungskes èùt, die in un percessie meej zouen willen lôope. Ik staak aachtermekaar menne vinger op. (pseudoniem van Jo van Tilborg, Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 1, Tilburg 2006)

- Lodewijk van den Bredevoort (pseudoniem van Jo van Tilborg); Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? deel 2, Tilburg 2007 - ‘Zô jungskes’, zeej ons taante Drika... (pseudoniem van Jo van Tilborg, Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 1, Tilburg 2006)

- Kernkamp, Dialectenquête 1879 - de jungskes hebbe blumpkes geplokke

- WBD III.2.2:39 'jongetje' = jongen

- WBD III.2.2:71 'jongetje' = enig kind

II Bijvoeglijk naamwoord

ongetrouwd

- Nevenvorm 'jonk'? (zie hieronder)

- A.P. de Bont, Dialekt van Kempenland (2, 1958) - jóngk, bnw. 'jonk' - jong: 1) jeugdig; 2) ongehuwd: jóng(k) bleve - ongehuwd blijven.

 

jonge

werkwoord, zwak

veel moeite doen, zich enorm inspannen, zoals vrouwen moeten doen als ze een kind baren

- Toen zèè ik zèllef mar bodschappe gòn doen èn hèbbik gòdome den hil den aovend in de keuke stòn jonge. (Uit: F. van der Meer, Ferry van de Zaande, verhalen van een echte Tilburger, 2010.)
- Veur mèn stond 'n aaw meens èn die was me tóch 'n partij òn et jonge meej dè mesjien [pinautomaat]. (Uit: F. van der Meer, Ferry van de Zaande, verhalen van een echte Tilburger, 2010.)
 

jönt

persoonsvorm van het werkwoord jèùne

stinkt, laat scheten

2e + 3e pers.enkelv. tegenwoordige tijd van 'jèùne', met vocaalkrimping

 

jöntje

zelfstandig naamwoord

uitje, ajuintje, sjalot(je)

'jèùn' met vocaalkrimping: jöntje

- Frans Verbunt; Tilburgs vur tonpraoters èn aandere saawelèèrs (7de perbeersel, 1996) - hij stooft zene stront op meej en jöntje (gezegd van een gierig persoon)

 

jôod

zelfstandig naamwoord

jood

- Dirk Boutkan & Maarten Gosling Kossmann, Het stadsdialekt van Tilburg (1996) - pluralis.: joode

- WBD III.1.4:86 'jood' = bedrieger

 

joodevèt

zelfstandig naamwoord

druivensuiker

- Cees Robben – De pullen en de schuim/ Die plekken aon ’t joodevet... (19580329)

- Wij moese aatij irst de [Hasseltse] kepèl in èn ’n rôozehuuke bidde vurdèmme vur êen of twee cènte snuupkes mochte kôope. En ik moet zègge, dan smòkte-n-et ok beeter. Et joodevèt, de stroopseldòtjes, de dròpveeters, ’t zuuthout, tôoverbòlle. (Ed Schilders; Wè zeetie?; website Brabants Dagblad Tilburg Plus 2009)

- Mar wèddik ’t lèkkerste van allemòl von, dè waar kattespaauw. Witte wè dèt is? Dès nèt as joodevèt mar dan irst gesmolte èn dan deeje z’ -Informant Toine Raaijmakers; pindanutjes durheene. (Ed Schilders; Wè zeetie?; website Brabants Dagblad Tilburg Plus 2009)
- Cornelissen & Vervliet; Idioticon van het Antwerpsch,1899 -  JODEVET zelfstandig naamwoord, onzijdig. - fig. speeksel, fluimen.

 

jòppe

werkwoord, zwak

doppen, van de dop of peul ontdoen

bôone jòppe

 

Jordaan, de

toponiem

volksbuurt in Tilburg in de vroegere parochie Hasselt, deel van de 'Textielbuurt'; het gedeelte dat begrensd wordt door Hasseltstraat en Ringbaar Noord en Textielplein.

- Interview (audio) uit 1978 met het echtpaar Staps; transcriptie Hans Hessels (2015) - Mar Wieske Snuf, jè, die is pas dôod, hè! Want die zit daor in de, in de, ze zègge Jordaan! In, in de Hasselt daor zègge ze Jordaan teege, hè. Daor wont Wieske Snuf!

 

jòrgetij

zelfstandig naamwoord

jaargetij(de), jaardienst (mis)

- Stadsnieuws - In dees jòrgetij kunde veul wènd verwòchte. (170310)

- WBD III.3.5:125) jòrgetij = jaargetijde

- K. Heeroma - Brabants uit de 18e eeuw (woordenlijsten Verster, 1968) - JAARGETIJ - een dienst die bij de Roomschkatolijken jaarlijks voor de overledenen geschied.

- A.P. de Bont, Dialekt van Kempenland (2, 1958) - jo'rgetè, zelfstandig naamwoord, onzijdig. jaargetij, "jaarlijksche mis voor een of meer overledenen"

 

jòrke

zelfstandig naamwoord, verkleind

jaartje

verkleinwoord van 'jaor', met vocaalkrimping

- Rolf Janssen; We hebben gezongen en niks gehad (1984) - 'nieuwejorke'

 

jòrleks

bijvoeglijk naamwoord

jaarlijks

- Dirk Boutkan & Maarten Gosling Kossmann, Het stadsdialekt van Tilburg (1996) - jòrleks (met vocaalkrimping)

 

jòrling

zelfstandig naamwoord

jaarling

- WBD eenjarig veulen, ook 'ènter' genoemd

- WBD paard van een tot twee jaar

- A.P. de Bont, Dialekt van Kempenland (2, 1958) - jo'rling, zelfstandig naamwoord, mannelijk. jaarling, paard dat één jaar oud is.

- WNT JAARLING - dier (paard of rund) van een jaar oud

 

judje

zelfstandig naamwoord, verkleind

joodje, kleine jood

- Karel de Beer; Tilburgse bijnamen (2000) - judje Moerèl = dokter Salomon Moerel

 

juffere

werkwoord, zwak

jufferen

- Zegsman Hans Hessels; Uit het geheugen van Hans Hessels, 2022 - En bietje schêef, dè juffert goed – een beetje scheef, dat geeft niks

- WNT, lemma jufferen II - Een beetje scheef, dat juffert wel. Eigenlijk een ironische zegsw. om bij eene juffer, eene dame, scheefheid van lijf of leden te vergoelijken: wat scheef van leden staat een juffer niet kwaad, maakt wel een goede juffer. Vandaar, bij uitbreiding (de gewone toepassing): het hindert niet —, het doet er niet toe of iets wat scheef is, het kan daarom toch zijn dienst heel wel doen; het kan wel bruikbaar — en b.v. van schrift, wel leesbaar — zijn.

 

juffersnuutje

zelfstandig naamwoord, verkleind

juffersnuitje

bepaald soort appels

- Mar deez' appeltjes zijn buitengewoon lekker, 't zijn van die geele, spitse, zuute appeltjes en daorom noemen wij ze aaltij juffersnuutjes. (Jan Jaansen; pseudoniem van Piet Heerkens svd; ’Boere-Profeet’; feuilleton in 5 afl. in de Nieuwe Tilburgsche Courant 1-7-1939 –29-7-1939)

- WTT 2012 - Waarschijnlijk wordt in het citaat van Jan Jaansen de appel Juffers-kruidappel bedoeld, ook wel Juffersappel en Jufferskruidling genoemd.

 

uit: Pomologia, 1763

 

- Johann Hermann Knoop- KRUID-APPEL (JUFFERS) Is een tamelyk grote Appel; van gedaante rondagtig en wat kantig, aan de eene zyde by 't Oog, dat niet zeer gezonken is, doorgaans wat hoger; deszelfs Schil is glad, en bleek-groenagtig-geel van Koleur; hebbende veele Appels aan de¬zelfde Boom veeltydts, van 't Oog af regt nederwaarts, een of meer verhevene strepen, als een fyne naad, of een scherpe verhevene kant, waaraan deze zoort in 't bezonder van andere te onderscheiden is Hy geeft, ryp zynde, een sterke aangename Reuk van zig; zyn Vleesch is zagt, zappig, en van een aangename heel geurige smaak; dus een der beste Appels in zyn tyd zynde, zo wel uit de Hand als voor de Pot. (Uit: Pomologia, dat is beschryvingen en afbeeldingen van de beste zoorten van appels en peeren, welke in Neder- en Hoog-Duitschland, Frankryk, Engeland en elders geagt zyn, en tot dien einde gecultiveert worden; 1763)

 

juk

zelfstandig naamwoord

juk

- WBD driehoekig raam om de nek van een kalf, ook genoemd 'raom' of 'ròmke'

- WBD (Hasselt) ossegareel (als een os de kar trekt)

 

juksel

zelfstandig naamwoord

jeuk

uit 'jêûk', met vocaalkrimping

- WBD III.1.2:325 'jeuksel' = huiduitslag

 

jukt(e)

werkwoord, persoonsvorm

jeukt(e)

3e persoon tegenwoordige tijd/verleden tijd van 'jêûke', met vocaalkrimping

- uitdrukking - Der stao geschreeven èn gedrukt dègge moet krabbe waor et jukt.

- Henk van Rijen; Mèn Tilbörgs Wôordeboek (1998) - jukten et ok ôok? - jeukte het inderdaad?

- Cursus in Tilburgs – een krantenrubriek circa 1940 - (2) 'Juktenet okóók?'

- Stadsnieuws - Der stao geschreeven èn gedrukt dègge mot krabben as et jukt (280908)

 

jungske

zelfstandig naamwoord, verkleinde vorm van jong; jongetje

- Cees Robben – Kom prentje m’n jungske (19640522)

- Tiesje was un Tilburgs jungske/ Un menneke van geenekaant… Uit: ‘Den blaawslôot’, Ad van den Boom, circa 2005.

- Dèk wir as un klèèn jungske/ Dur de straote van aaw Tilburg liep… Uit: ‘Unnen droom’, Ad van den Boom, circa 2005.

► jong

 

juske

zelfstandig naamwoord, verkleind
- Nicolaas Daamen, Handschrift 1916: "'t is nog zo'n juske (zoo'n klein ventje)"

[mogelijk een verbastering dan wel verschrijving van 'jungske']

 

Jussep, sint

eigennaam

Sint Jozef

- Cees Robben; Sint Jussep onder ’n stölp en ’t hellig hart op unne pietestalleke. (19851129)

 

jut, juut

zelfstandig naamwoord

de jutespinnerij

- A.J.A.C. van Delft; uit: de rubriek ‘Van vroeger dagen’ # 118: ‘Naar beschaafder spraak’, Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 8 juni 1929 - "Die mèèden van de Jut schènen mekaare uit veur al wè lilluk is." Die meisjes der jutespinnerij schelden op elkaar in bewoordingen, waarin al wat leelijk is tot uiting komt.

 

juu

tussenwerpsel

- WBD vooruit.' (voermansterm om een paard te doen voortgaan), ook 'vórthuu' genoemd

Ook onderdeel van krachttermen: sakkerjuu, nóndejuu

- C. Verhoeven; Herinneringen aan mijn moedertaal (1978) - JEU, uitroep tegen een paard: JU! - vooruit!; ook gevoegd achter de richting die aangegeven werd: aaromjeu!

- A.P. de Bont, Dialekt van Kempenland (2, 1958) - jü, resp. jö, tussenw. 'ju' resp. 'jeu' - uitroep om een paard aan te zetten, te doen voortgaan.

- Cornelissen & Vervliet; Idioticon van het Antwerpsch,1899 -  JU, DJU tussenwerpsel/ roepwoord om een peerd te doen voortgaan.

 

juudasweek

oude benaming voor ‘Goede Week’, de week voor het Paasfeest; vernoemd naar Judas, de apostel die op Witte Donderdag Jezus overleverde aan de Romeinen.

- Cees Robben – De judasweek is wir vurbij, en ’t weer was novvenaant... (19800404) [Robben voegde aan de prent een voetnoot toe: ‘Judasweek = goedeweek’]

juuniekeever

zelfstandig naamwoord

gouden loopkever

- WBD III 4,2:178 lemma Gouden loopkever - De gouden looppkever (Carabus auratus) is een glanzend groene, slanke kever van 25 mm die snel kan lopen. Hij leeft in velden en tuinen en eet insecten en wormen. De benamingen uit dit lemma kunnen een enkele keer ook de gouden tor gelden. De gouden tor (Cetonia aurata), 18 mm, is een groenzwarte kever met een geelgouden glans op de dekschilden die bij het vliegen gesloten blijven.
goudkever – Tilburg
junikever – Tilburg
 

juutepèèr

zelfstandig naamwoord

zomerpeer; de etymologie is onduidelijk

- Cees Robben – Ik heb mèèlpèère, suikerpèère, juutepèère en klapse... en dan hek nog Gôôlse vringpèère, mar die zen enkelt goed vur de stoof... (19850927)

- Frans Verbunt, Tilburgs vur tonpraoters èn aandere saawelèèrs (7de perbeersel, 1996) - zomerpeer

- Henk van Rijen; Mèn Tilbörgs Wôordeboek (1998) - klein droog peertje

- Jan Naaijkens; Dè's Biks, 1992 - juut - zelfstandig naamwoord soort peer, juutepèèr; schelwoord: schèèle juut!

 

juuwêel, jewêel

zelfstandig naamwoord.

juweel

- WBD III.1.3:259 'juweel' = juweel

- Rolf Janssen; We hebben gezongen en niks gehad (1984) - 't juwêel van de geminte

 

Naar het begin van de pagina
Inhoud Woordenboek Tilburgse Taal
CuBra Home