A
- L
aanbieden
135
aanbreken
135
aandikken
54
aanleggen
73
aanmerkingen
73
aanmoedigen
22
aanpakken
73
aanstaan
123, 131
aanverwanten
130
aanzet
63, 134
aardappelen
39
aarden
32, 68, 144, 171
aardig
112, 123
accepteren
184
achterom
39, 53
achteroverslaan
182
achterstand
31
achteruitgaan
55, 140, 144
actie
33, 86, 134
advies
15, 44, 125, 127, 148
advocaten
68
afgelegen
164
afgezaagd
81
afkijken
65, 111
afkomst
59
afloop,
na 164
afluisteren
30
afnemen
53
afscheid
146
afvalwater
25, 183
afwachten
83
afwezig
6
afwijzen
86, 157
afzetten
31, 115
agressief
105
akker
159
alert
167
alles
67
Alman,
Jan 143
ambtsgeheim
97
anticiperen
126
appels
38
arbeiders
52, 119
argeloos
64
argwaan
3x 81
armoede
7, 12, 28, 57, 58, 86, 95, 104, 105, 114, 121, 123, 136, 137, 140,
144, 154, 164, 170
autorijden
170
baadje
25
Baarle-Nassau
120
baat
hebben 49, 142
Backx
90
baldadigheid
72
ballotage
10
bamis
2, 38
bang
6, 18, 31, 49, 87, 119, 154, 161, 162, 186
bazig
19, 2x 23, 2x 24, 99, 103, 106, 119,
163, 181
bed
29, 31, 47, 71, 94, 138
bedekken
22
bedelen
35, 69, 96, 112
bedoelingen
157
bedriegen
43, 86, 90, 121, 125, 165, 170, 187
bedroefd
70
beetnemen
62, 121, 125, 131, 157
begaan,
laten 22, 121,
140, 145, 151,
168
begerig
61, 2x 67, 74, 140
beginnen
106
begrijpen
40, 167
beheersen
131
behulpzaam
182
bejaard
39, 164
bekend
terrein 104
bekende
132
bekeuring
147
beklonken
65
belangstelling
123, 175
belasting
45
beledigen
3, 2x 19, 52, 119, 130
beleefdheid
17
belendend
116
beloven
3
Bels
lijntje 27
bemachtigen
149
bemoeien
55, 56, 76, 94
benen
108, 130
beroepskeuze
91
beroerd
111
beroerte
109
berusten
70, 123, 138, 172, 186
beschikbaar
138
beslissen
9, 23, 106
besluiteloos
106, 2x 183, 186
besteden
121
betalen
11, 151, 169, 186
betreuren
130
beunhaas
24
beven
18
beweeglijk
59, 89
bezig
zijn 74, 89, 112, 120
bezinning
136
bezit
142, 182
bezoek
45, 50, 52, 58, 106, 2x 142, 154, 161, 175
bezuren
38, 2x 51, 129, 150, 177
bidden
56, 108, 112, 173
biechten
9, 103
bier
136
bijbrengen
61, 101, 118, 126
bijdehand
33, 47, 137
bijkomstig
77
bijpraten
30, 57
bijzaak
125, 143
binnen
zijn 129, 149
binnenvetter
130
blaren
120
blauw
86
blauwsel
175
blauwsloot
168
bleek
94
bliksem
49
bliksem,
naar de 186
blindaas
28
blozen
67
bocht
127
boerenstand
166
Bogaers,
Sanne 99
bokking
14
bombazijn
96
bonnefooi
20, 53, 64
boter
119, 142, 159
Botermans
5
braaf
102, 133
braamsluiper
23
branie
11, 23
brem
149
broek
2, 19, 96, 104
Brok,
den 86
bronchitis
118
Bronsgeest
5, 132
bronstig
86
brood
17, 164
brutaal
22, 37, 68, 136
buigen
23
buitenbeentje
55
buitengooien
16
bunzing
81
burenhulp
100
café
6, 187
capaciteiten
54, 83
chef
52
clandestien
187
commanderen
113
condens
161
consequenties
154, 164
Cru,
Pietje 148
daarom
17
dak
37
dancing
14, 186
dartel
48
De
Schans 75
dekken
153
deksel
2, 15
delen
55, 79, 103
deugen
11, 67
deur
58
dialect
2x 55
dicht
58
dienstplichtige
178
dik
108, 136, 150, 185
doel
114
doetje
50
dol
48
dom
6, 73, 89, 90, 111, 136, 183
Donders,
Jan 77
donker
47, 98, 119
doodmoe
31
doof
183
doorlopend
126, 2x 171
doortastend
90
doorzetten
48, 51, 127
doorzien
46, 131
dorp
114
draagkracht
11
dreiging
83
drie
44, 157
drinken
13, 40, 42, 47, 66, 71, 83, 88, 96, 97, 100, 104, 115, 122, 125,
128, 131, 144, 147, 160, 167, 170, 173, 176, 2x 187
drop
98
druk
hebben 5, 125, 146
druktemaker
24, 35, 145
dubbel
op 27
duchtig
72
duim
153, 182
duivel
8x 6, 7, 9, 24, 30, 61, 67, 74, 77, 80, 89, 92, 98, 102, 111, 115,
117, 2x 140, 144, 148, 166, 167, 169, 173, 182
duren
44, 126,
157, 168
Dusée,
Willeke 4, 7
dutje
112
duur
77, 108
eed
80, 101
eens
zijn 103, 181
eenvoudig
186
eer
11
eerlijk
40
eggen
76
eigenbelang
97, 99, 134, 166
eigendunk
187
eigenschappen
131
el
165
elders
5, 34
element,
in zijn 79, 86
Elissen,
Kees 81
engel
60, 148
enorm
90
enzovoorts
90
Eras,
wèfke 13, 145
ereplaats
112
erfenis
85, 149, 157
erg
vinden 24
ergernis
83
eruitzien
44, 70, 93
ervaring
75, 153, 155, 182, 184
eten
8, 9, 40,
63, 67, 70, 83, 2x 87, 101, 104, 105, 109, 110, 112, 2x 124,
131, 134, 137, 146, 157, 161, 167
etter
73
excuus
4
familie
97, 166
feeks
27, 50, 73, 94,
163
feest
85, 94,
180
fiches
118, 169
figuur,
slecht 138
flappen,
eruit 80
flater
169
flauw
180, 183
flauwvallen
109
fluiten
106
fluitje
19, 128
fors
181
fouten
maken 98
Frans
35, 67, 76
frater
168
fratsen
177
frigide
89
frontje
52
fuifnummer
23
gaar
26
gaffel
2
galgenhumor
12
gapen
104
gastvrij
124
geboorte
29, 59, 127, 130, 165, 166, 180
geboorteplaats
147
geduld
110
geestelijkheid
6, 43, 89
geheimhouden
61, 3x 81, 103
gek
22, 24, 37, 46, 57, 129, 141, 162, 176
geld
11, 25, 70, 2x 95, 102, 114, 162
geldbuidel
120
gelegen
130
gelegenheid
37, 43, 134
gelijk
hebben 45
gelijkgezinden
160
geloof
118
geluk
15, 89, 118, 136, 148, 151,
163
gemakkelijk
29
gemeente
6
gemengd
15
geneesmiddel
49
genezen
40, 89, 97, 105
geniepig
164
genoeg
96, 121
geschikt
71
geschil
115
gespuis
58, 87, 105, 122, 151
gevaarte
170
gevangenis
64, 72, 75, 88
gevoelens
139
gevorderd
33
gewoon
doen 146
gezicht
66, 111, 112, 131, 148, 180, 182, 184
gezond
29, 134, 145, 185
gierig
2x 11, 13, 29, 33, 45, 61, 62, 65, 68, 87, 110, 133, 141, 165,
173, 182
glad
6, 98
goed
en kwaad 144
goeddoen
46
goedgelovig
43, 131
goedkoop
88
goedlopend
94
gokken
47
Goropius
Becanus, Joannes 18
graag
126
gras
38
gratis
84
graven
33
grazen
34, 69, 121
grillig
118
groeien
2x 67, 117, 135
groep
25, 30, 52, 58,
128, 154, 161
grof
45, 139, 148
grond,
laaggelegen 37
groot
126
grootmoeder
163
gunst,
in de 30, 50, 72,
133, 168
haaibaai
36
haarkleur
42, 44, 2x 86, 125, 133, 158
haarknippen
173
haast
52, 56, 93, 113, 134, 158
halen,
van ver 97
halsdoek
41, 52
handenbindertje
175
handig
5, 32, 55, 127
handvol
2x 182
haperen
147
harken
129
Hasseltse
Schuit 25
haveloos
29, 31
heel
115, 124
heen
en weer 139, 161
heimwee
30,
63
helemaal
115, 126, 171
helpen
72, 104, 129, 135, 143, 171
herhalen
9, 55
herinneringen
118
hetzelfde
184
hierheen
139
hiernamaals
6
hijgen
69
hinderen
35, 44, 182
hitte
85
hoesten
104
hoeveelheid
52
hogerop
88, 146
hoofd
58, 108
hoofddoek
52
hoogstens
130
hooi
38, 105, 178
hopeloos
81, 111
horloge
72, 159
Horst,
den groffen 5
hout
69, 110
huichelaar
27, 60, 88
huidsmeer
165
huilen
29, 31, 47, 55, 101, 144, 164, 2x 175
huishoudgeld
120
huislook
49
hurken
113
hussen
8, 9, 10
huwelijk
5x 15, 75, 80, 103, 124, 130, 2x 137, 139, 160,
163, 166
hypochondrie
109, 112
ijdel
117
ijs
69
ijsberen
62
ik
105
in
orde 122, 145, 185
incasseren
95
indekken
137
indraaien,
zich 154
indruk
11, 53
ingeval
149
inhalig
28, 78, 103, 104, 108,
128, 166
inhoudsmaten
37, 176, 182
inzet
139
jaloers
145
jammeren
35, 49
jeuk
57, 99
jongensgek
63, 91, 93, 143, 147
kaal
53, 62, 2x 133, 158
kaantjes
39
kaartspel
28, 46, 60, 66, 79, 80, 2x 88, 90, 94, 103, 110, 125, 147, 152,
164, 169, 184
kaas
133, 155, 158
Kaatsheuvel
35
kalm
aan 35, 42, 43, 2x 52, 55, 107, 134, 157, 160, 169, 175
kanarie
27
kaneel
161
kapot
109
kapsel
121
kar
90
karakter
32, 151
karakteriseren
42
karnemelk
18
karwei
135, 170
kat
14, 25, 38, 42, 99, 101, 105, 183
kauw
173
keelpijn
152
kerel
141, 158
kerk
6, 89
kerkdienst
56, 82,
148, 154, 171,
168
kerks
9
kerkweg
114
kermisgeld
106
ketel
102
ketelbikkers
6
keuken
25, 183
keuren
124
keurig
37
kiel
52, 119
kielekiele
37, 43, 49
kietelen
43, 74, 134, 146
kiezen
120
kijken
78, 111, 125,
128, 163,
2x 186
kinderen
15, 43, 2x 72, 103, 2x 120, 123, 127, 131, 2x 175
kinderliedje
185
kinderschaar
30, 52, 58, 154, 161
kinderspelletje
59, 123, 169, 185
kinderwagen
150
klaar
129, 177, 181
klaar,
er mee 90, 142, 160
klaarspelen
56, 128, 150, 182
klagen
67, 89, 117, 130
klap
6
kleinzerig
109, 112, 183
Klessens,
slager 77
kletsen
33, 55, 62, 66, 80, 92, 132, 137, 146, 159,
163,
165, 174, 186
kleuterschool
72
klompen
2x 41
kloppen
2, 89, 110
kluts
55
knecht
38, 148, 166
knoeien
33, 95, 127, 164
knutselen
80
koekjes
36, 182
koffiedrinken
55, 108, 165, 180
Kokadorus
103, 170
koket
59
Kolen,
rijke Jan 20, 99
komediespel
144
koopjesjaagster
125
koor
6
koorts
150
kop
37, 176
kopen
172
koppig
3, 25, 56, 59, 87, 93, 121, 162
kortaangebonden
19, 131, 184
kostwinner
15, 131
krabben
40, 99
kracht
81
krachtvoer
70
kras
109, 122
krom
90
kruisbes
67
kunnen,
vooruit 70, 99
kwaad
6, 29, 37, 50, 2x 61, 95, 101, 118, 131, 138, 151, 152, 160, 166,
169, 170, 183
kwajongen
29, 31, 102, 104
kwaliteit
114
kwezel
7, 148, 162
kwik
3x 59
kwispedoor
98
laag
55
laaghartig
28
laatste
132
lachen
74, 113
laden
68
lagerwal
26
landelijk
94
langdradig
85
langstlevende
55, 167
lastpost
99
lauw
92
lawaai
89
leed
1, 144
leeftijd
15, 22, 2x 73, 85, 140
leegloper
40, 55, 110
lek
89
lekker
40
lelijk
88, 124, 149, 180
lengen
153
lengte
48, 99, 137, 152, 153, 156
lengtematen
153, 165, 182
lenig
87
Lepper,
Poeper de 4
levensverzekering
11
levenswijsheid
86
leventje,
lekker 19, 51, 109
Leyten
4
lichaamsgebreken
32, 58, 69, 73, 100, 4x 108, 110, 114, 130, 165
licht
80
lichtvaardig
162
liefdadigheid
6, 110
liegen
6, 32, 53, 123, 125, 130
Lighallen
74
lijken
4, 74, 153, 178
lijkenhuis
107, 160
lijmen
23, 40
lijntrekken
168
livrei
25
lobbes
2x 19
loensen
165
log
67
lomp
7, 53, 54, 81
loon
24, 85, 95, 141, 150, 154
Loon
op Zand 35
lopen
14, 65, 66, 2x 68, 73, 78, 2x 102, 108, 116, 122, 123, 124, 135,
140, 151, 153, 156, 160, 161
losbandig
20, 33, 50, 79, 80, 129, 130, 131, 153, 157, 165
losgeslagen
133
lossen
68
loten
178
lucht
80
luchtig
80
lui
53, 102, 120, 131, 146, 153, 172, 173
Luibrechts
132
luid
71
luier
143
luizen
81
lukken
99
luxe
93
|
M
- Z
maagzuur
12
maan
137
mager
138
maken,
mee te 79, 80, 90
manieren
144, 155
manipuleren
187
mantelkap
31, 86
Marinus,
Jantje 64, 104, 107
markt
2x 41
maskerade
96
meegaand
92, 131
meel
122
meespelen
169
meetellen
126
meevaller
120
meikever
26
melk
18, 49, 125
mengelmoes
92
mennen
64
mensenkennis
6, 134
mesten
138
meteen
15, 105, 117, 122
mietje
40
mijden
167
militaire
dienst 3x 178
mis
91
miskraam
92, 148,
168
misleiden
68
mispel
39
misstap
87
mist
122
misvormd
165
moe
116
moeilijkheden
30, 61, 117, 131, 138, 160, 166, 171
moeite
90
moeras
69
moetje
104, 124, 147, 158, 166
mogelijk
129
Mokerhei
2x 60
molen
159
molenaar
2x 9, 23, 2x 24, 2x 26, 133, 141
moment,
het juiste 77
mooi
32, 2x 34
moos
168
Mutsaers
20, 22
naaien
99, 185
naakt
142
nakomertje
28
namen
77, 131
narcose
88
nat
42
nauw,
in het 30
neus
76
niemand
126
niets
101, 109, 151
nieuwsgierig
2x 8, 9, 22, 76, 78, 82, 110, 148
niezen
147
niksnut
36, 40, 44, 136
nood
101
nooit
2x 62, 122
nu
of nooit 56
nuttig
47
olie
162
Ollie,
Stien 99
omhoogduwen
16
omslagdoek
27, 94, 167
omweg
84, 155
onbelangrijk
92, 104, 129, 135, 143, 171, 172
onbetrouwbaar
37
onderdanig
43
onderhands
91
ondernemer
38
ondersneeuwen
183
ondeugdelijk
62
ondeugend
88
onecht
kind 24, 74, 107, 114, 158
onervaren
124
ongastvrij
36
ongeloofwaardig
26, 127, 135
ongeluk
133
ongerust
9, 24, 73
ongewenst
35
onlangs
131, 150
onooglijk
38
onophoudelijk
92
onstuitbaar
162
ontlopen
171
ontroering
50, 112
ontslag
33, 53, 170
onttrekken,
zich 6
onuitstaanbaar
24, 90
onveilig
19
onverschillig
50
onzekerheid
2x 23, 118, 145, 157, 171
oog
69, 141
oorzaak
184
op
stap 35, 2x 58, 117, 159, 181
opduiken
30
open
58
opgave
123, 130
opgelaten
28, 47
opgeven
99, 107, 165, 177
ophitsen
63
ophouden
78, 99, 113
opkamer
159
opkomen,
voor zichzelf 50
opkroppen
144, 173
opperman
71
opscheppen
20
opschieten
72, 86, 94, 102, 172, 177
opschudding
72
opstaan
107, 126, 135, 160
opties
121
optutten
63, 150, 172
opvoeding
45, 76, 100, 117, 127
opwinden
101, 113
oren
136
ouderwets
83, 118
overal
46, 126, 171
overbekend
116
overdrijven
147
overeenstemming
104
overgaan
139
overhalen
50
overhebben
132
overheerlijk
5, 112
overleg
128
overlopen
116
overslaan
102
overspel
119, 132
overtreffen
178
overwegen
86
paard
23, 124
pak
slaag 27, 31, 87, 138, 152, 153, 154, 162, 177
pantoffelparade
68, 116
Paoter,
Kiske de 181
pap
44
passen
47, 89
passen,
op het huis 187
pastoor
3x 9, 40, 47, 55, 81, 95, 2x 97, 2x 103, 120, 133, 144, 180
pek
12
Pelt,
Jan van 1, 4
pet
2
piekfijn
96, 181
Pigge,
Jan 4
pijn
57, 92
pilo
96
plagen
63, 80, 81, 82,
84, 104, 167, 186
plassen
55, 132
ploeteren
43, 78, 85, 150, 161, 173, 184
plotseling
146, 151
poeslief
55
poetsen
31
pof,
op de 181
ponder
10
pootjebaden
152
positieverbetering
2x 12, 97
praatziek
61, 71, 74
precies
zijn 139
preken
133
presteren
24, 71, 89, 136, 138, 153,
163, 165, 169, 171, 174,
182
priegelwerk
46
prijzen
51, 85, 159
prikkelbaar
33, 123
principaal
34
proberen
84
profiteur
23, 29, 55, 71, 73, 84, 118, 167
provoceren
158, 161
puberteit
75, 133
razend
177
reageren
182
redeneren
50, 156
reizen
83
rente
45
Reusel
84
reuzel
84
rijk
2x 11, 20, 54, 79, 93, 97, 99, 2x 107, 2x 130
rijp
147
rillingen
78, 100
ring
109
risico
5, 46, 111, 114, 148, 166, 186
ritme
136
roddel
5, 139, 140, 175
roepen
47, 126, 175
roggebrood
70
Rommelaar
4, 74, 77
roodsel
167
rot
39
rui
102
ruigte
119
ruilen
69, 119
ruzie
6, 15, 30, 64, 80, 89, 96, 124, 160, 174, 176, 185
sacramenten
148, 154, 173
samenhang
2x 82, 91
samenwerken
15
saus
85
schaatsen
69
schaften
65, 136
schamen
39, 67
scheef
46
scheel
32, 73, 100, 110, 114
schelden
47, 55
schelen
151, 161
schemering
119, 156, 157
scheren
183
schieten,
erin 2x 68
schijnheilig
7, 85, 92, 140
schik,
in zijn 33, 37, 153
schilderen
169
schoenen
52
school,
Franse 172
schoon,
vrouwelijk 108, 155
schoonmaak
57, 82
schoppen
2
schreeuwen
47, 126, 173, 175
schreeuwlelijk
175
schrijven
35
schrikken
112
schrokken
44
schuifdeuren
52
schuilen
37
schulden
105
schuldig
51, 101, 135, 139, 146,
168
schurk
29
schut,
voor 94
schuw
170
selderie
49, 2x 50
sigaretten
74
simuleren
97
Sint
Job 44
Sinterklaasinkopen
7x 41
slaan,
nergens op 39
slachten
9, 40,
128
slachtoffer
7
slet
59
sleur
15
slijmen
40, 81,
136
slijpen
152
slim
37
slipjas
177
slobberen
127, 136
slons
42
sloof
42
sloom
113
slordig
6, 46, 60, 64, 80, 124, 135, 150, 164, 183, 185
sluipweg
171
slurpen
108, 127
sluw
46
smaak
100, 141, 172, 175, 187
smeden
78
smoorlijk
130
Smulders,
Tiesje 5
snauwen
151
snel
6, 8, 48, 94, 102, 135, 171
snoep
88, 117
snoepje
toe 5, 132
snor
107
snuiftabak
168
snuiten
121, 174
sober
144
soms
158, 160
spanning
99
sparen
65
spatten
156
speelgoed
16, 89
speels
145
spelbreker
33
spijt
54
spinnerij
155
spit
137
spotten
27, 76
spreken
56, 67, 109, 134
sproeten
44
sprokkelen
6, 35
spurrie
2, 136
spuwen
40, 88, 98
stad
114
Stamps,
Piet 5, 7
stand
van zaken 23
standpunt
45
standsverschil
10, 26, 30, 65, 2x 114, 127,
128, 137, 140, 178
Staps,
Frans 46
stek,
vaste 87
step
14
sterven
30, 2x 31, 46, 56, 59, 60, 62, 64, 68, 79, 80, 81, 2x 85, 91, 93,
106, 2x 107, 109, 113, 115, 3x 133, 147, 148, 152, 2x 154, 155,
158, 160, 171, 2x 173, 180, 181
stiefmoederlijk
142, 160
stilstand
140
stilte
24, 70
stimuleren
138
stinken
81, 2x 168
stoeien
30, 172
stoeipoes
14
stoffen
96
stokpaardje
61, 104
straf
4, 154, 155, 164
strafkolonie
64, 75
stuiptrekkingen
141
stuntelen
14, 38, 103, 174
succes
47, 123, 184
sufferd
20, 26, 47, 147, 152, 153, 159, 170, 184, 185, 186
suizen
16
taai
56
taalgebruik
106
teer
123, 125
tegelijkertijd
20, 162
tegenslag
106, 149, 152, 172
tegenspoed
147
tegenstaan
69
teleurstelling
71, 85, 157
temen
43
terechtwijzen
12, 25, 51, 66, 73, 81, 83, 87, 91, 94, 96, 108, 141, 142, 167,
174, 177
tergen
169, 175
terloops
80
ternauwernood
99, 158, 170
terugtrekken,
zich 71
tevreden
108, 129, 180, 182
thee
58
therapie
137
tijd
hebben 113
tijdwinst
156
Tilburgers
58
toedracht
114
toegeven
132
toenadering
79
toestemming
163
toestoppen
43, 146
toeval
177
toezicht
178
toilet
68, 88, 103, 104, 108, 113, 124,
163
Tooten,
Jan 1, 3
touw
85, 160
traag
48, 145, 174
trekdier
106, 124
trend
30
treuzelen
23, 57, 115, 151
troel
18
troeteldier
14
troosten
12, 146, 149, 152
trots
12, 26, 162
trouwen
4, 4x 15, 47, 75, 85, 104, 105, 108, 124, 130, 131, 132, 138, 2x
140, 147, 148, 150, 152, 158, 166, 172, 186
trut
18
tuchthuis
72
twijfel
137, 139
uitdaging
86
uitdelen
11, 151
uiterlijk
156, 187
uitgelaten
140
uithouden
28, 54, 56, 151, 182
uitkomen
81
uitlokken
132
uitnodigen
13
uitrazen
34
uitschrapen
103
uitsloven
105
uitweg
151
uitzoeken
56
unster
10
vallen
10, 23
vals
106
vandaag
171
vanmiddag
160
vanzelfsprekend
172, 180
vastpakken
31
vee
drijven 68
veel
126
veelzijdig
65
vegen
28, 82
veiling
149
Venne,
Nordje 138
venten
149
verbazen
77, 2x 22, 53, 62, 90, 94, 106, 117, 126, 141, 143, 145, 166, 172,
175, 183
verbergen
125, 2x 187
verbijstering
23, 72
verdienen
59
verdragen
3, 4, 79, 149, 152
verdwalen
183
verflauwen
73
vergankelijkheid
97
vergeten
13, 129
verhapstukken
46, 182
verhouding,
in 52
verhuizen
30
verkeken,
kans 107, 122
verkering
63, 75, 86, 91, 93, 109, 120, 124, 130, 142, 143, 2x 147, 148, 154,
156, 157, 181
verknoeien
160
verkouden
62, 118, 152
verkwisten
11, 33, 55, 58, 95, 116, 124, 127, 142, 181
verlangen
11, 89, 136
verleren
4
verliezen
114, 149
vermoedelijk
149, 171
vernielen
45, 59, 67, 186
veronderstellen
117
verouderd
113
verrassing
107, 118, 120
verschieten
176
verschijnen
81, 89
verschrikkelijk
4
verslechtering
28
versleten
56, 91, 99, 127
verstandhouding
52, 59, 61, 83, 88, 98, 174
vertrekken
6, 53,
128, 131, 159, 184, 187
vertrouwen
84
vervangen
65, 162, 2x 178
vervelen
38, 47, 57, 73, 111, 134, 155, 161, 175, 177
verwaand
12, 68, 94, 107, 2x 123, 132, 146, 150, 174
verwaarlozen
13, 35, 45, 65, 87, 115, 122, 171,
163
verward
55
verwennen
40, 126
verwensen
22, 60, 79, 83, 102, 113, 142, 169
verzekeren
48
verzieken
59
verzorgen
120
verzwikken
172
vetpot
32, 36
vinger
83
vinnig
55
vis
105
vlaggen
9, 143
vleien
44
vliegeren
44, 160
vloeken
38, 142
vluchten
61
Vlug,
Geertje de 61, 74
vluggerd
93
voeding
128
voeren
138
voerzak
70
vogelpoep
116
vogels
houden 173
vogelvangst
60, 77, 81
vol
71, 2x 125
volbracht
33
volgorde
105, 152
volle
laag 60
volle
pond 60
vooraan
110
voorbarig
135
voorbereiden
102, 109, 147
voorgaan
32
voorkamer
39
voorschieten
176
voorspoed
147
voortreffelijk
76, 150
voortsukkelen
42
voorzien
16, 53, 108
vork
35
vriendschap
63, 98, 116, 130, 131, 132, 143, 165
vrij
33, 96, 167
vrijen
25, 74, 132, 165
vrijgevig
116, 124, 182, 184
vrijgezel
15
vrijhouden
148
vrijster,
oude 15, 134, 180
vrijwilliger
178
vroom
48
vrouwentypes
38, 2x 48,
63, 67, 83, 102, 108, 125, 185
vuil
63, 164
waaks
69
waardeloos
1, 3, 2x 177
waarschuwen
169
wachten
120, 134, 145
Wagemans,
Kupke 108, 180, 182
wanorde
42
wartaal
156
wasbord
60
water
17
waterkracht
68
wederdienst
167
weduwe
15, 24, 120, 138
weduwnaar
114, 138
weer
38, 68, 88, 99, 110, 122, 149,
168, |