SNELMENU

PRINT PAGINA
INHOUD VAN BEEK
REGISTER TTP VAN BEEK
HOME
BRABANTS
 

Tilburgse Taalplastiek 151-160

onder redactie van Ben van de Pol


Nummer 151

 

uithouden

Iemand wiens tanden op bedenkelijke wijze in opstand kwamen, "kon het niet keren van de pijn". Waar veel lawaai of herrie heerst, kan menig mens het soms ook "niet keren". In beide gevallen betekent het: niet kunnen uithouden of niet kunnen harden. De uitdrukking wordt ook in bevestigende zin gebruikt, dus met weglating van "niet".

 

snauwen

Piet voelde zich niet gelukkig in de echtelijke staat, want zijn vrouw deed: "de godsgaanselijke dag niks als snobben en snawen (snauwen)". Snobben moet hier synoniem zijn met snauwen. In Van Dale vinden wij het niet. In de alliteratie (beginrijm) doet het 't aardig.

 

treuzelen

Een moeder die haar kind verweet, dat het te veel "zat te semmelen", gaf daarmee te kennen, dat het kind te veel treuzelde of draalde. Dat "semmelen" komt van het Middelnederlandse "sammelen", dat eveneens "dralen" betekent.

 

zeuren

Er zijn ook moeders, die er zich over beklagen, dat een kind "de oren van oeë (je) kop zeurt". Een plastische krachtuitdrukking met een toch eigenlijk komisch effect door de overdrijving.

 

plotseling - kwaad

De dienstmeid was er "op een sjibbot tussen uitgetrokken" en daarmee had zij haar mevrouw eensklaps in de steek gelaten, zonder zelfs ook maar een opzegtermijn van hoe kort ook in acht te nemen. Gewoonlijk gebeurde zoiets "met een kwade kop". De herkomst van dit wat jiddisch aandoend woord kunnen we niet thuisbrengen, ook niet al weten we, dat in onze streken ook gesproken wordt van "iets siebots doen". Ook dit "siebots" heeft daar de waarde van "plotseling".

 

uitweg

Wie "het in den donkere net zo goed ziet als zonder licht" weet met een bepaalde zaak geen raad.

 

gespuis

Sprekende over een buurt, waar niet uitgerekend de "fine fleur" van de bevolking woonde, drukte iemand dit uit met: "Daar zit me ook voor een cent of anderhalf". Dus niet veel bijzonders. Een zeer gangbare uitdrukking om hetzelfde kort maar krachtig te verwoorden is: "soepie".

 

begaan, laten

Indien we een mens "maar laten aantamboereren", dan laten we hem zijn gang gaan. In het werkwoord-voor-de-lange-adem klinkt enig scepticisme door. Men verwacht niet veel van het resultaat of men verwacht niet dat de betrokkene in zijn activiteit naar goedgemeende adviezen zal luisteren. Hij wil zijn eigen zin doen.

 

geluk - "als"

"Als het waait, draaien alle meulens". Daarmee wordt aangegeven, dat men met geluk wèl kan varen, aldus onze zegsman. Het lijkt ons echter niet uitgesloten, dat we hier te maken hebben met een sceptische opmerking, waarmee men door het voorwaardelijke "als" belachelijk wordt gemaakt. Zo in de geest van die andere uitdrukking: "Als ons kat een koei was, dan konde (kon je) ze melken". We hebben ook daarvan wel eens de scherpere variatie gehoord: "en dan konde gij ze nog nie melken."

 

betalen

"Kreupele booi zal wel achterna komen" geeft uiting aan de vrees, dat de financiële afrekening van een gedane aankoop of van bv. een feest vermoedelijk lang op zich zal laten wachten.

 

schelen

Scheelt er iets "maar een hanekrulleke", dan is het verschil verduiveld gering.

 

uitdelen - niets

De man die voor een uitdeling niet in aanmerking kwam, kreeg zijn aandeel voorgeschoteld als: "Niks en veul als rest".

 

lopen

Een groep kinderen was kattekwaad aan het uithalen. Toen er een agent op het toneel verscheen, "stoven ze op als een zak vlooien", zei de verteller en de toehoorder zag de kinderen voor zijn ogen naar alle kanten wegrennen.

 

karakter

Het ABN-spreekwoord van de vos, die wel zijn haren maar niet zijn streken verliest, ontmoetten we onlangs in de volgende versie: "De vos ruit wèl van baard, maar niet van aard". Dat klinkt zeker niet minder kernachtig en rijmt bovendien nog.

 

zwartkijker

"Met een zwaar kar" rijdt de mens, die steeds maar de schaduwzijden van de dingen des levens ziet. Hij "slaat naar ene kant door" en maakt daardoor zijn bestaan moeilijker dan het behoefde te zijn.

 

zeispreuken

Niet gebukt onder dit euvel ging Govert, toen hij zei: "Alle ding met vriendschap" en terwijl de eieren bij zijn buurman uit het nest nam.

 

TILBURGER

 

Nummer 152

 

kwaad - verdragen

"Als ik hem maar in de verte zie aankomen, krijg ik 't haor (haar)" zei onze man. Hij bedoelde daarmee dat hij zich boos voelde worden, omdat hij de betrokkene "niet zetten" of niet uitstaan kon.

 

keelpijn - slijpen

Er bestaat ook in Nederland een gewestelijke uitdrukking: het haart in de keel krijgen. "Het haart" betekent een scherp of branderig gevoel, bv. door rook of mist of van scherpe spijs en drank, waardoor men aan het kuchen raakt. "Haar" heeft te maken met "scherp". Hierbij denken we dan meteen ook aan het nagenoeg uit de roulatie geraakte werkwoord "haren". Dit betekent scherp maken, speciaal van een zeis of zicht, waarmee de boeren vroeger gras en graan maaiden. Dit scherpen geschiedde door het kloppen met een hamer om de snede van het gereedschap. Daar kwam dan ook nog een in de grond gestoken haarijzer aan te pas. Het "haren" van een zeis op boerenerf of op de akker behoorde tot de nu praktisch verdwenen geluiden, die eens zo karakteristiek waren voor de landelijke sfeer.

 

trouwen - volgorde

In met enige kinderen gezegende gezinnen werd het vroeger als het meest voor de hand liggend aangenomen, dat wanneer trouwen aan de orde kwam, de oudste zoon of dochter het eerst de stap zette. In een geval dat een vrijer uit een rij dochters niet "bovenaan" begon, maar er een uit de middenmoot koos, werd door de schoonvader van de bruid deze gang van zaken beeldend uitgedrukt met: "Hij heeft in het nest geroerd".

 

sterven

Heeft iemand "zijn houten jas aangeschoten", dan is hij gestorven. Een doodskist is zijn jas geworden.

 

pootjebaden

Een typisch woord uit onze streken is het werkwoord "dokkelen" voor pootje baden. In Van Dale treffen wij het niet aan. In Tilburg gingen we vroeger "in de Laai dokkelen". Zou er hier een verband bestaan met "dokkeren"? Daarmede werd aangegeven het geluid, dat de wielen van een kar of wagen in de karsporen van een landweg maakten. Ook bij het waden door tot even onder de knieën reikend water, zoals dat ook bij ons "dokkelen" voorkwam, ontstaat door het opgestuwde water een enigszins dof geluid. In beide woorden kan men dan een klanknabootsing ontdekken.

 

kaartspel

"Mee aoze (azen) kunde (kun je) nie maoze!" zei een rijmelende kaartspeler toen een ploegmakker die bij het rikken "mezjère" (niets halen) deed, "er in speelde". Een troost in een dergelijke situatie ligt in de waarheid-als-een-koe: Er in gespeeld is ook gespeeld.

 

tegenslag - troosten

Overkomt iemand een ongelukje, dat niet al te tragisch behoeft te worden opgevat, dan kan hij de enigszins ironische troostwoorden te horen krijgen: "Dat zijn meleuren en daar moet je voor bidden!" We stuiten in deze zin op de verbastering van het Franse woord "maleur", dat "ongeluk" betekent. De toevoeging van het bidadvies versterkt de ironie, die echter - naar ons taalgevoel - ook reeds ligt opgesloten in het gebruik van het woord "meleuren". Zou men dit in de zin vervangen door "ongelukken", dan doet die zin het al lang niet meer zo goed. Hij verliest aan nuance.

 

verkouden - pak slaag

Heeft iemand "een klets opgelopen", dan is hij slachtoffer geworden van een behoorlijke verkoudheid.

Gaat het echter van: "klits-klets-klanderen van den enen bil op den andere", dan krijgt een kind een hardhandige afstraffing daar waar de rug van naam verandert. Van klanknabootsing zal het slachtoffer onder die omstandigheid wel geen notie hebben. Bij dat "klanderen" denken wij aan "kalanderen" en "kalander", wat te maken heeft met het uitoefenen van pressie. Onder een kalander wordt niet alleen een soort mangel verstaan, maar het is ook de aanduiding van een aantal slagen, dat achter elkaar zonder rusten door de arbeiders met het heiblok wordt gegeven (gewoonlijk dertig). De hierboven gesignaleerde afstraffing pleegt ook zonder rust-pauze te worden toegediend.

 

sufferd - lengte

Op ons bureau kwam het woord "oelewapper" neergedwarreld, gebruikt in een zin als: Wat ben je toch een oelewapper! En dit zou geen kompliment inhouden. "Oele" betekent in gemeenzame taal: "Och kom!", "'t Mocht wat!" of "flauwe kul".

In Zuid-Nederland kent men "een lange wapper", waarmee een lang mens bedoeld wordt. Meer weten we er niet van.

 

TILBURGER

 

 

Nummer 153

 

sufferd - "gaoper"

Met een onmiskenbaar Tilburgse uitdrukking hebben we wel te maken in de nogal venijnig klinkende sneer: "Ge zijt ene gaopert; als ie bij Van Nunen kapot is, moogde gij er gaon hangen!" Onder "een gaoper" (gaper) verstaan wij in Tilburg een sufferd. Met ditzelfde woord wordt echter aangeduid een embleem, dat men vroeger boven of bij de deur van apotheken placht aan te treffen. Het betrof een uit hout gesneden en kleurig beschilderd borstbeeld met een nar-achtig aandoende mannekop met uitgestoken tong. Als we ons niet vergissen hangt er nog zo'n geval bij Van Eijsden in de Heuvelstraat en bij Moerenburg op de Bredaseweg. Van Nunen was de vroeger naast het eveneens verdwenen restaurant "Modern" gelegen apotheek. Daarmee is de hierboven vermelde uitval wel voldoende verklaard.

 

lengen

Wie verstaat nog de zegswijze: "Met Driekoningen hebben de boeren een wan gewonnen"? Een "wan" is een wat eigenaardig gevormde, grote, platte en schaalvormige soort mand, gevlochten van stro en aan de voorkant laag aflopend. Dit "bezwaai" werd eens door de boeren gebruikt om het koren van het kaf te zuiveren. Dat geschiedde door het schudden van de wan. Later werd het werk door de kafmolen overgenomen. En wat die Driekoningen daar nu mee te maken hebben? Op deze feestdag kan men al een beetje merken, dat de dagen beginnen te lengen. Veel heeft het nog niet te betekenen. Nog maar net het korte tijdsbestek, dat de boer nodig had om van één volgeladen wan het kaf van het koren te scheiden. Ziedaar!

 

losbandig

Wordt van iemand gezegd, dat hij ook "heel wat water heeft vuilgemaakt", dan heeft hij in zijn leven "de zaak aardig versierd". Zijn wilde haren hebben hem parten gespeeld.

 

lopen

Dat is helemaal niet zo'n rustige persoonlijkheid geweest als de man die wij hoorden zeggen: "Ik zal eens op huis aan druilen". Dat betekent langzaam en op zijn dooie gemak naar huis gaan.

 

lui - schik, in zijn

Van een mens die liever lui dan moe is, een hekel aan werken heeft, wordt gezegd: "Hij zal geen weren in zijn handen krijgen". Met "weer" duiden wij de extra harde knoesten of kwasten in hout aan. Vooral in planken kan men die duidelijk waarnemen. Weloverwogen toegepast bij interieurbetimmeringen kunnen planken met veel weren een decoratief effect opleveren.

Voelt men zich in zo'n interieur op zijn gemak en zeer behaaglijk, dan "heeft men zijn weer". Dit heeft echter niets met de hierboven behandelde "weer" te maken. "Zijn weer hebben", dat we niet in Van Dale vonden, betekent: In zijn sas zijn.

 

lijken

"Ergens veel van weg hebben" wordt wel tot het ABN gerekend, doch het komt ons voor, dat deze constructie toch speciaal in onze streken zeer favoriet is en derhalve als gewestelijk ervaren wordt. De uitdrukking betekent: "lijken op" of "uitzien naar". Zinnetjes als: "Hij heeft veel weg van zijn vader" en ook: "Het heeft er veel van weg, dat het gaat regenen", kan men bij ons herhaaldelijk te horen krijgen.

 

dekken

Een konijnenhouder zei van een van zijn beesten "dat 't behaawe (behouden???) was" en hij bedoelde dat de "ram" zijn werk goed gedaan had. Het konijn was gedekt.

 

presteren - lengtematen - duim

Wie "geen halve duims werk levert", verricht zijn taak prima. Een duim is een oude lengtemaat van een wisselende lengte. Die varieerde van 2,5 cm tot 2,616 cm, al naargelang men met een Amsterdamse, Rijnlandse of Engelse duim te doen had. In sommige ambachten wordt nog wel met duim gerekend, o.a. is de timmerman er nogal lang aan verknocht gebleven. Dikte van planken wordt vaak met duim aangegeven. De lengte van spijkers ook.

 

lengte - ervaring

Wordt er van iemand gezegd, dat hij "maar precies onder en boven de broek uitkomt", dan heeft men met een klein kereltje te maken.

In figuurlijke zin kan het ook betekenen, dat iemand nog geen recht van meepraten heeft, omdat hij ervaring mist. "Hij komt pas kijken" heet dat.

 

pak slaag

Heeft iemand "zoveel slaag gehad als een paard van plaats kan trekken", dan heeft hij zijn portie wel ondergaan.

 

TILBURGER

 

Nummer 154

 

pak slaag - straf

Voor een schooljongen was het vroeger zaak maar te zorgen, dat hij zich uit de voeten maakte, als een paar schoolmakkers hem dreigden te "britsen". Deze marteling hield in, dat ze hem met armen en benen zouden vastgrijpen om hem dan in ritmische herhaling met zijn achterwerk op de grond te laten botsen. Onder "britsen" verstond men vroeger een specifieke straf voor schepelingen. Die bestond uit het slaan met een eind oud touw op de rug of op de broek. Zo'n eind touw droeg de naam van: handdag. Behalve wat "brits" nog meer betekent, wordt er ook het zitvlak mee aangeduid. Kinderen kunnen "op de brits krijgen". Waar wij dan misschien ons huidige "bips" wel vandaan gehaald hebben.

 

kerkdienst - weten

Wie "naar den hoogtij" is geweest, komt in letterlijke zin uit de laatste mis. Wie figuurlijk "uit de laatste mis komt en van niks weet" houdt zich van den domme.

 

sterven - sacramenten

Had iemand "zijn gerechtighei(d)" gehad, dan werd daarmee te kennen gegeven, dat de betrokkene de laatste heilige Sacramenten had ontvangen, zoals dat in overlijdensaankondigingen pleegt te heten, maar dat de volksmond "bedienen" noemt.

 

sterven

Werd er over een dode gezegd: "Den dieje hebben ze naor den Hogen Dries gebrocht", dan betekende dit soms, dat hij in ongewijde aarde was begraven op de algemene begraafplaats aan de Oisterwijksebaan, bij het Heuvelse kerkhof.

 

verkering - indraaien, zich

"Hij heeft er z'ne struif toch maar lekker ingedraaid" zei niet zonder enige naijver een babbelende buurvrouw, die het had over de vrijer van de dochter van weer een andere, niet onbemiddelde buurvrouw. Ze bedoelde daarmee, dat de vrijer in kwestie op een goed adres beland was, wat hem geen windeieren zou leggen. De gedachte aan enige berekening is aan dat "indraaien" vaak niet helemaal vreemd. De uitdrukking is ook wel in een beperktere zin van toepassing. Men geeft dan gewoon aan, dat iemand een goede plaats, bv. zitplaats, heeft veroverd.

 

consequenties

Wie "onder de meelzak heeft gelopen", heeft de gevolgen van een bepaalde daad ondervonden. In letterlijke betekenis demonstreren die gevolgen zich doordat de kleren met meel besmet raken.

 

loon

"Beter een goeie betaalde, dan een kwaje voor niks" zei de patroon, die geen bezwaar had tegen een behoorlijk betaalde arbeider, mits hij daarmee dan ook maar prestatie naar beloning kreeg. Eigenlijk min of meer een variant op: goedkoop is duurkoop.

 

bang

"Dat is er ene die pèrdeju hee gegeten". Dit wat vreemd uitziend zelfstandige naamwoord is de volkskwalificatie van "paardevlees". Een nogal curieuze samenstelling, omdat met het woordje "ju" een boere- of voermanspaard tot gaan werd aangespoord. De hierboven gegeven uitspraak slaat op iemand, die groot en sterk is maar toch bang blijkt te zijn. Hij zou de schichtige en zenuwachtige aard van een paard in zich hebben. Dit zou dan weer kunnen steunen op een oud bijgeloof, dat een mens van het dier waarvan hij het vlees at, ook de aard van het beest meekreeg.

 

armoede

Helemaal ontleend aan het landelijke leven is de wijsheid: "'t Magerste paard steken de blendazen het hardst". Wat dan betekent dat de arme mensen het 't hardst te verduren krijgen. Een blindaas is een vooral aan de waterkant voorkomende steekvlieg.

 

bezoek - kinderschaar - groep

Een vrouw die "met heel haar broelie af komt zetten", brengt een "hele streup" (rij, serie, hoop) kinderen mee. Het gebruik van het denigrerende woord "broelie" verraadt, dat men op dit bezoek helemaal niet gesteld is. Voor dat "streup" zien wij verband met "streupen", het dialectische woord voor "stropen" in de zin van afstropen. Méér concreet denken we dan aan een "streup" haver. Wanneer men van op de akker staande haver de graankorrels op een bepaalde manier met een hand afstroopt, krijgt men een tot een bundeltje verenigde haverkorrels in de vliezen tot een plukje tussen de vingers. Als zo een bijeengestroopt "plukje" zou men dan de verzameling kinderen moeten zien.

 

zeispreuken

Tot slot hebben we nog een paar "zeigezegden" voor u opgeduikeld:

- "Wat ik aan het koren verlies, zal ik aan het spek wel terugwinnen" zei de boer, en zijn varkens liepen door de rog.

- "Dat is er een zonder pit", zei de begijn, en ze slikte een slak voor een pruim in...

 

TILBURGER

 

 

Nummer 155

 

vervelen

De man had een lang verhaal verteld, dat hij blijkbaar zelf heel interessant vond, maar waarbij hij zijn toehoorders door verveling aan het gapen had gebracht. Een die het niet meer uit kon staan, kwam toen voor de dag met de tergend-traag uitgesproken opmerking, zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken: "De dooi (doden) hebben ook wel eens een uitgaansdag"... Met die "dooie" werd dan de verteller bedoeld. Verduiveld geestig gevonden. Je moet er maar eens even op doordenken! De geïrriteerde had ook wat botter uit de hoek kunnen komen met "Gij zijt zeker de lolligste bij jullie thuis!"

 

schoon, vrouwelijk - manieren

Ene van de Hasselt bracht zijn bewondering voor een meisje toch onder woorden met de wat ongewone en daardoor humoristisch werkende uitspraak: "Ik zie ze liever dan de Dongense tram". Die tram heeft inmiddels al lang het veld geruimd, maar helemaal vergeten is-ie niet.

De geschiedenis verhaalt niet, of het dezelfde bewonderaar van vrouwelijk schoon was, die zijn, van een passende lijnaanduiding vergezeld gaande, wijsheid debiteerde: "Goede vormen zijn vaak belangrijker dan goede manieren". Het geestige daarbij is, dat hij hier met een zeer ordentelijke uitspraak ter tafel komt, waaraan niemand aanstoot kan nemen. Ze kan zó genomen zijn uit de handleiding van wellevendheid "Hoe hoort het." De spreker maakt ze echter ondeugend.

 

sterven - kaas

Als variant op een bekend algemeen beschaafd gezegde vinden wij: "De een zijn brood, de ander zijn korstje kaas." De gedachten gaan hierbij uit naar het begrafenismaal. Volgens oude traditie bestond dat uit "Kèès (kaas) en brôôd".

 

straf

Had een kind een deugnietenstreek uitgehaald, dan kon het de bedreiging te horen krijgen: "Wacht eens, ik zal jou 'ns ringeloren en blokstarten!" Het was dan zaak zich zo gauw mogelijk uit de voeten te maken. Wat dat ringeloren en blokstarten precies allemaal voor folteringen inhield, wist niemand. En juist daarom maakte de bedreiging misschien wel zo'n grote indruk. Het onbekende gevaar roept immers de meeste angst op.

Van straffen gesproken: we hoorden het verhaal van een pedagogische vader, die - als hij een van zijn rekels te straffen had - hem zeer dringend uitnodigde met: "Kom maar 'ns mee, dan zullen we samen het kapmes eens gaan slijpen". Een nogal lugubere "bedreiging". Ze werd letterlijk uitgevoerd. De knaap kreeg tot taak het mes op de slijpsteen onder druk te houden terwijl de vader draaide. Dat aandrukken scheen nogal enig uithoudingsvermogen van de jongenshanden te vergen en daarom hielden die handen niet erg van dit karwei. Voor de vader leverde de straf intussen weer een scherp kapmes op!

 

weten

Een oude Tilburger behoefde men niets nieuws van de Heuvel te vertellen want zo zei hij: "Ik heb 55 jaor op de Heuvelse Ekkers gekèèrd en gesmèèrd". Hij bedoelde dat hij er al die tijd verkeerd had. Wellicht steeds gewoond en gewerkt. Mogelijk moeten we hierbij denken aan het verrichten van boerenwerk met de kar, want eens bestonden de Heuvelse Akkers uit onbebouwde grond, waarop geboerd werd. Zij omvatten zo ongeveer het complex, dat werd ingesloten door Heuvel, Heuvelstraat, Nieuwlandstraat en Spoorlaan.

 

ervaring

Enige verwantschap met het bovenstaande vertoont de uitdrukking: "Ge moet een ouwe bok niet leren stinken". Dit slaat op iemand met zóveel ervaring, dat men hem op zijn gebied niets meer behoeft "bij te brengen". Bokken staan er namelijk voor bekend, dat zij een nogal penetrante en onaangename geur kunnen verspreiden. Het aardige in het opgeroepen beeld is, dat een geleidelijk verworven eigenschap (ervaring) bekrachtigd wordt door de vergelijking met een aangeboren hoedanigheid (het stinken). Dat werkt hier heel effectief.

 

omweg

Iemand die een verhaal met een lange inleiding en allerlei niet ter zake doende details begint, bijvoorbeeld omdat hij zichzelf graag hoort praten, "haalt het over de Ketsheuvel (Kaatsheuvel) aan". Hij maakt een lange omweg. In Goirle zeggen ze in zo'n situatie: "Hij gaat over Beek naar Poppel". De "gerichtste weg" (dat vindt u ook niet in Van Dale!) - dus de kortste weg - is direct van Goirle naar Poppel.

 

spinnerij

En wie weet ons te vertellen waarom eens in Tilburg de bedieners van de selfacting in een spinnerij "kimo!" plachten te roepen als alle draden tegelijk braken? Waar komt dit woord vandaan?

 

TILBURGER

 

 

Nummer 156

 

uiterlijk

"Het oog moet ook wat hebben, al is het maar een blauw", zei onze man. Een taalkundig niet te verantwoorden zinsconstructie, waarvan de betekenis echter toch wel te begrijpen valt. De humor, die in de toevoeging schuil gaat, krijgt - naar ons taalgevoel - juist door de rare zinsbouw, nog extra reliëf.

 

zegenen

Toen de pastoor na de processie de zegen gaf, zei een deelnemer, die zijn hoed op hield, vol vertrouwen: "Is de zegen goed, dan gaat hij ook door mijnen hoed".

 

verkering - lengte

Loopt de lichaamslengte van een paartje nogal opvallend uiteen, dan kan men de kritische bemerking te horen krijgen: "Het is net anderhalve cent".

Blijkt in zo'n geval het meisjes langer van postuur dan de jongen, dan wordt dit wel plastisch verwoord met: "De kerk is hoger dan de toren". Hieruit valt af te leiden, dat de spraakmakende gemeente van oordeel is, dat de man het grootste behoort te zijn. Wat zeggen onze Dolle Mina's van deze vorm van discriminatie en mannen-heerschappij?

 

schemering

In de Langstraat spreekt men van "in de uilevlucht", wanneer men de periode tussen licht en donker, dus de schemering bedoelt. Dit brengt ons een oude Tilburgse "wijknaam" in herinnering. Het betrof hier het gebied bij de Hesperenstraat, dat als "de Uilevlucht" bekend stond. Zou hier de straatverlichting misschien te wensen hebben overgelaten? Wij tasten in ieder geval omtrent onze Tilburgse "Uilevlucht" nog in het duister.

 

spatten - lopen

Als Goirlenaren naar de Rielse kermis tijgen, zeggen ze dat ze "gaan spalken". "Spalken" houdt verband met spatten van water, al kan niet ieder spatten met "spalken" worden aangeduid. Men dient bij dit laatste o.a. te denken aan een spatten met opzet. Een kind, dat wat wild door het water waadt met de bedoeling, dat dit naar alle kanten hoog opspat "spalkt". Het kan dan de vermaning te horen krijgen: "Nie zô spalken!" Maar wat heeft dat nu met de Rielse kermis te maken? Deze kermis wordt gehouden in de nazomer en schijnt de ongunstige reputatie te hebben, dat het dan "altijd regent". In Riel voelde de kermisbezoeker zich dan genoodzaakt door de waterplassen te lopen. Dat die Goirlenaren dit niet al te voorzichtig deden maar met de bedoeling anderen nat te spatten, is een insinuatie die wij niet voor onze rekening nemen...

Alliteratie reikt ons nu plotseling ook het werkwoord "spolderen" aan. Kinderen kunnen de trap "afgespolderd" komen. Ze komen dan wild en met veel lawaai naar beneden. Het is interessant de klankwaarde van "spatten" en "spolderen" eens naast elkaar te zetten. In het eerste woord voelt men de venijnigheid, in het tweede het holle lawaai. Waaruit blijkt, dat verwoording van een zaak of handeling vaak niet op willekeur stoelt, maar een heel subtiele - dikwijls onbewuste - gevoelswaarde in zich draagt. Daarmee vertellen we natuurlijk niets nieuws. Wie van de alledaagse taalgebruikers - en dat zijn we allemaal! - realiseert zich echter dat wondere raffinement in de taal. Ook in onze gewesttaal!

 

"kalle"

Een lezer vraagt wat "een lekker kàlleke" betekent. Om het nog even lekker te laten en geen enkel misverstand te wekken: dat is "een lekkere meid". Duidelijk genoeg? We moeten hem echter teleurstellen, als hij denkt hier met Tilburgs of zelfs maar Brabants te maken te hebben. Het gaat om het van het Hebreeuws stammende "kalle", dat in de Joodse volkstaal "meisje" of "bruid" betekent. In het Bargoens verwerd het tot "kalletje" en betekent dan: publieke vrouw. Een "kalle" is ook een domme dwaze of praatzuchtige vrouw.

 

redeneren - wartaal

We hebben wel eens iemand het verwijt naar het hoofd horen gooien: "Lig niet zo te kallen!" Volgens Van Dale is dit een verouderd, gewestelijk werkwoord voor praten, redeneren. In het Bargoens betekent het: wartaal uitslaan. Daarmee is het verwijt dan wel voldoende verklaard.

 

tijdwinst

Omdat ze als taalplastiek zo kostelijk is, gaan we tot slot even door de knieën voor de uitdrukking: "Hete vrouwen en koude koffie is allemaal tijdwinst". Wèl een dóórdenkertje! De verklaring laten we aan de intelligentie van de lezer over. Onze "intelligentie" schoot in eerste instantie in ieder geval te kort!...

 

TILBURGER

 

 

Nummer 157

 

erfenis

"Ze is bang, dat ze haar eitjes verloren legt", werd er gezegd van een suikertantetje, dat maar niet tot een beslissing kon komen hoe zij haar nalatenschap onder de neefjes en nichtjes zou verdelen en voortdurend gekweld door de vrees, dat er wel eens centjes op de verkeerde plaats terecht zouden komen. Ook een loslopende kip legt haar ei wel eens "verloren", nl. op een plaats, waar de boerin in het algemeen niet pleegt te komen om eieren te rapen. Wordt zo'n ei toevallig later ontdekt dan bestaat de kans, dat het bedorven is doordat het op de verkeerde plaats lag.

 

schemering

Wanneer iemand belooft te zullen komen "tussen de grauwe en de blauwe", kunt u hem verwachten "tussen licht en donker". De Fransman maakt daarvan in zijn idioom iets voor ons wel heel onbegrijpelijks van. Hij komt "tussen hond en wolf".

 

onzekerheid

"Het kan vriezen en dooien" beoogt aan te geven, dat zowel het ene als het andere uiterste kan gebeuren. Men gebruikt de woorden steeds laconiek en ze houden een zeker scepticisme in.

 

bedoelingen

"Hedde (heb je) nog kaoi (kwade) prononcies?", vroeg een oude Tilburger ironisch toen hij een situatie constateerde, die bij kwaadwilligen tot enige verdenking aanleiding kon geven. Hij bedoelde "kwade bedoelingen". We hebben hier kennelijk met verbasterd Frans te maken, verband houdend met "(se) prononcer", uitspreken of zich uitspreken, d.w.z. uiting geven aan zijn bedoeling of gevoelens. Goed kloppen doet het overigens niet, daar de Tilburger zijn "prononcies" gebruikte in de zin van het Franse "intention". Tenslotte kan de Fransman het ook nog zowel zonder het ene als het andere woord stellen, wanneer hij over "kwade bedoelingen" wil praten.

 

losbandig - eten

Wanneer iemand "over de strengen slaat", springt hij uit de band. De uitdrukking stamt uit het boerebedrijf. De streng is het touw of de ketting, waarmee een paard voor kar of wagen wordt gespannen. In dit verband wordt ons het volgende als historisch meegedeeld. In een bedrijf vroegen de arbeiders om opslag. "Den heer" zou de woordvoerder van de arbeiders geantwoord hebben: "Mer menneke, daor kan ik nie aon beginnen, want dan krijgde gullie uitslag van den inslag en dan slaode nog over de strengen net as 'n kaoi peerd"... Een kwaad paard kan wel eens een poot over de streng slaan en dan is het meestal hommeles. Het woord "inslag" betekent in Tilburg o.a. ook "eten en drinken" of voeding. De woordspeling in de aangehaalde zin van de werkgever is wel aardig; het antwoord als geheel uiteraard niet.

 

verkering - afwijzen - teleurstelling - beetnemen

Het werkwoord "uitschuiven" wordt in Tilburg gebruikt in een betekenis, die het Algemeen Beschaafd Nederlands niet kent. Wanneer een jongen bij een meisje een blauwtje loopt, "schuift hij uit". Als zijn makkers het te weten komen, loopt hij groot gevaar ontvangen te worden met een: "Gij zijt ok lekker uitgeschoven". Meer algemeen heeft "uitschuiven" de betekenis van: bot vangen, er naast zitten, achter het net vissen, van een koude kermis thuis komen, teleurgesteld worden enz., kortom: niet bereiken wat men hoopte.

Zo'n uitschuifgeval kan voor de niet-betrokken toeschouwer wel eens een komische kant hebben. Het slachtoffer wordt er dan mee "op den hak genomen". Van Dale noemt deze uitdrukking: gemeenzame taal. Ze betekent: "beetnemen of er in laten lopen". Bij ons is het ook nog een vorm van uitlachen.

 

drie - duren

Wanneer iets wordt gekwalificeerd als "een beetocht met dubbele trits", slaat dat in figuurlijke zin in het algemeen op iets, dat heel wat langer duurt dan normaal. Voor wat de bedetocht betreft, worden er dan méér rozenhoedjes dan de gebruikelijke gebeden. Men kan ook eten en drinken "met dubbele trits". Het woord "trits" valt moeilijk te scheiden van de Romaanse telwoorden, die op het Latijnse "tres", dat is "drie", teruggaan. Maar een onmiddellijk voorbeeld daarvan bestaat er niet. Misschien heeft men te maken met een vermenging van "tres" en "triade" (groep van drie bijeen behorende zaken). "Trits" is in ieder geval het drievoudige en een "dubbele trits" betekent dus twee maal drie maal. Dit kan inderdaad vaak een lange geschiedenis worden. Drie geworpen dobbelstenen met evenveel ogen op ieder en drie azen in het kaartspel worden ook in het Algemeen Beschaafd Nederlands "trits" genoemd.

 

kalm aan

"Gij zijt net zo rap aan Pasen as ik", zei de Tilburger tot zijn stadgenoot, die wat hard van stapel dreigde te lopen. "Kalmpjes aan dan breekt het lijntje niet" is voor die uitdrukking het ABN-equivalent. In de plaats van "Pasen" hoort men ook wel "Nieuwjaar" gebruiken.

 

TILBURGER

 

Nummer 158

 

ternauwernood - "kemberkurtje"

De uitdrukking moet in Tilburg vroeger veel gebruikt zijn, beweert een oude Tilburger. We hebben ze echter nooit eerder gehoord. Wat dan zou kunnen betekenen, dat we er nog te jeugdig voor zijn. Ze kwam ons van twee verschillende zijden ter ore, zij het met een kleine variatie, al werd er in beide gevallen wel dezelfde vertaling van gegeven. Hier komt ze dan: "'t Was op 't liste kemberkurtje". Een ander zei "kempen" of "kempeskurdje". Het betekent: 't was op het nippertje. We hebben er lang over zitten peinzen en zijn er nog niet helemaal uitgekomen, zoals we dat graag gewild hadden. Misschien schuilt er hier of daar echter wel een lezer, die er het volle licht op kan laten schijnen.

Het leidt weinig twijfel, dat het tweede deel van het samengestelde woord vertaald dient te worden met "koordje". Dit woord wordt in ons dialect immers wel als "kurtje" of "körtje" uitgesproken. Het eerste lid van de samenstelling zal dan wel een bijvoeglijk naamwoord zijn. Wij vermoeden het stoffelijke bijvoeglijke naamwoord "kempen". Dat wil zeggen gemaakt van "kemp". Dit laatste woord werd vroeger in onze streken gebruikt voor hennep. De vogelliefhebber kent ongetwijfeld nog wel kempzaad. We zouden derhalve te maken kunnen hebben met een koordje, dat gemaakt is van hennep. Een kenmerk daarvan zou zijn, dat het niet gemakkelijk krimpt of rekt. Daarmee zijn we echter nog niet waar we graag wezen willen. We hebben ook wel eens horen spreken van "kempgaren", dat zeer dun en tegelijkertijd erg sterk was. Zou die dunte een rol spelen? Wij zien daarin wel een associatie met "op 't nippertje". Dan scheelt het immers maar een haartje.

 

sterven

Wie overleden is, gaat "mee Dielemanse waogeltje naor 't paopekuiltje". Over dat "papekuiltje" hebben we het hier vroeger al eens gehad. De rest slaat op de rouwwagen van een nog bestaande Tilburgse begrafenisonderneming. Deze werd aan het eind van de twintiger jaren of het begin van de dertiger opgericht, wat toen aanleiding tot veel gewrijf en geschrijf heeft gegeven. Van bepaalde zijde maakte men hardnekkig aanspraak op het monopolie van begraven. Concurrentie werd niet getolereerd. Dit leidde zelfs tot het onverkwikkelijk toneel, dat het lijk van zekere De Brouwer enige tijd vóór de Heikese kerk bleef staan, omdat het niet binnengedragen mocht worden. Zij die het monopolie verdedigden, verloren tenslotte de strijd. Momenteel telt Tilburg zeker vier begrafenisondernemingen, zonder dat de door de "monopolisten" voorspelde wantoestanden uit een nog verder verleden zijn teruggekeerd.

 

haast - weven

Wanneer er grote haast is bij een werk, moet dit gebeuren "mee de vliegende spuul". Het is wel duidelijk, dat we hiermee in het weversland zitten. Er is sprake van een vliegende spoel in het weefgetouw. Men ziet die als een spoel, die sneller dan normaal heen en weer schiet door de kettingdraden. En daardoor wordt er sneller geweven; is het stuk dus eerder klaar.

 

trouwen - moetje - onecht kind

Ziet een meisje zich voor de noodzaak gesteld een gedwongen huwelijk aan te gaan, dan weet de volksmond te vertellen, "dat ze kalk in d'r ogen heeft gekregen". Een onecht kind hebben we wel eens een "kind over de halve deur" horen noemen.

 

provoceren

Wordt van iemand gezegd, dat hij "het op 'nen entel gooit", dan beschuldigt men hem van provoceren of ruzie zoeken. "Entel" komt van ons werkwoord "entelen", dat ook provoceren betekent door woorden en of houding. Dit werkwoord is specifieke streektaal van Tilburg en omgeving. Men treft het derhalve niet in de Nederlandse woordenboeken aan.

 

soms

In ons gewestelijk woord "semènketijen" staan we voor de vermomming van voor een buitenstaander moeilijk te achterhalen Algemeen Beschaafd Nederlands. Het is een verbasterde samensmelting van "zo menige tijden" en betekent: soms of somtijds. Er wordt ook wel gezegd: "semanketijen".

 

kerel

We hebben een oude timmerman gekend, die de jongetjes, die hem bij zijn werk belangstellend kwamen gadeslaan, betitelde met "kel". Zo van "Ha, kel!" of "Gij zijt 'nen kel". De timmerman zei dat met een zekere genoegdoening en een nadrukkelijke en lang aangehouden letter "L". De jongetjes hebben nooit geweten, of het een vriendelijkheid betekende of dat ze werden uitgescholden. Toen één van de jongetjes groot geworden was en wel eens over zijn taal nadacht, meende hij dat "kel" doodgewoon een samentrekking van "kerel" moet geweest zijn.

 

haarkleur - kaas - kaal

Wordt iemand attent gemaakt op het grijzen van zijn haar, dan kan hij daarop gevat antwoorden: "Beter grèès (grijs) dan kèès (kaas)!" Die "kaas" slaat dan op een kaal hoofd.

 

TILBURGER

 

 

Nummer 159

 

prijzen

De Brabantse neiging tot breedsprakerigheid leidt soms tot uitspraken, waarbij men zich afvraagt: waar halen ze het toch vandaan? Neem bv. het volgende: "Als ik jou niet had en geen poortje naast het huis, dan moest ik altijd veur (vóór, door de vóórdeur) binnen". De uitdrukking heeft de waarde van een in ironie gedoopt complimentje. Het aardige hierbij is, dat het compliment tot minimale proportie wordt teruggedrongen door het domineren van de vergelijking. Dezelfde stijlfiguur met eenzelfde betekenis vinden we ook terug in de eveneens in Tilburg en omgeving gangbare uitdrukking: "Als ik jou niet had en mijn ogen nie, was ik stekeblind".

 

molen - horloge - vertrekken - akker

We ontmoeten wel eens bejaarde mensen, die - zonder zich daarvan bewust te zijn - op een eigen manier uit de hoek kunnen komen:

"Ze hebben hem z'n veren uitgetrokken", zei onze man toen hij een molen zonder wieken zag.

Een blik op zijn horloge, dat wel eens kuren vertoonde, leidde tot de geruststellende conclusie: "Het sloft nog", wat dan betekende dat het uurwerk nog steeds liep.

Zijn vertrek kondigde hij aan met de mededeling: "Ik ga mijn schoenen eens naar huis brengen".

Het zien van rogge op een hoog gelegen akker ontlokte de uitlating: "Hier groeit de rog op de opkamer".

 

opkamer

Voor wie het niet meer mocht weten of nooit geweten heeft: een opkamer was een vertrek in een woning, dat ongeveer een meter hoger gelegen was dan de andere kamers op dezelfde benedenverdieping. Men trof ze vroeger in praktisch iedere boerderij aan en ook wel in particuliere woningen. Onder de opkamer bevond zich dan de kelderruimte. Het schuin aangebrachte luik, dat de toegang tot de kelder verschafte en dat naar één zijde werd opgeklapt, diende tevens tot trapje naar de opkamer, waartoe het van enige treden was voorzien. Dit soort opkamers is nu wel nagenoeg verdwenen, al weten wij er toch nog enkele.

 

boter

We hebben een tijd gekend, dat het verwijt: "Bij jullie eten ze fitelo", waarbij de klemtoon gelegd werd op de eerste lettergreep van dit vreemde woord, als een directe belediging werd gevoeld. Wie het niet weet, kan er lang tevergeefs naar raden wat het verwijt inhield. We hadden hier te maken met een tot soortnaam geworden margarine-merk. De juiste naam was, als we ons goed herinneren, "Vitello". En dat is een Italiaans woord dat "kalf" betekent, maar dan moet het uitgesproken worden met de klemtoon op de voorlaatste lettergreep.

Het doet thans wel vreemd aan, dat men zich door de vaststelling dat er in het gezin margarine gebruikt werd, in zijn wiek geschoten kon voelen. We leefden toen echter in de tijd van de opkomst van de margarine, die ook met de naam van "kunstboter" werd aangeduid. De kwaliteit viel geenszins met die van de huidige margarine te vergelijken. Daarnaast had men veel moeite om aan het begrip "kunstboter" te wennen. Boter - en men kende geen andere dan wat nu roomboter heet! - werd als een zuiver natuurproduct beschouwd, waarvan men het bereidingsprocédé nauwkeurig kende.

In de kleine kruidenierswinkeltjes trof men de door de boeren gebrachte "weg" boter op de blankgeschuurde toonbank aan naast de grote koffiemolen en in de nabijheid van het petroleumvat. Een "weg" boter was een eivormige kluit van een bepaald gewicht, die bij zijn aflevering met ingedrukte streepjespatroontjes was versierd. Van deze "weg" werd met een houten schepje de verlangde hoeveelheid afgestoken en in een stuk papier afgeleverd.

De mensen wilden per se roomboter, die - ter onderscheiding van het kunstprodukt - als "goei boter" werd aangeduid, wat impliceerde dat de margarine als "kwaai" beschouwd werd. Het gebruiken van margarine gold als een teken van armoe. En zijn armoe zag men niet graag voor zijn voeten gegooid in het "fitelo"-verwijt.

 

op stap

Wanneer iemand "zijn rollekes laat aflopen", leeft hij in uitbundigheid en geniet van het leven. Het kan ook duiden op tijdelijke momenten, waarop in plezierige zin levenslust gespuid wordt. Een ongunstige betekenis heeft de kwalificatie doorgaans niet. Het is meer een mild oordeel, waarin glimlachend van begrip getuigd wordt.

 

kletsen

Tot de oud-Tilburgse exclamaties, die men echter nog maar zelden te horen krijgt, behoort: "Jao zeuve (zeven), zeuve, mee de Maai (Mei) aacht!" Ze betekent: Ja, dat geloof ik wel, je kunt me nog meer vertellen! Of: Ben je bedonderd!

 

sufferd

Wie "staat te kijken als een "örtestiesje", kijkt als een sufferd. Dat weten we er maar van. Met dat gekke woord, dat we maar neerschrijven zoals het werd uitgesproken, weten we geen raad. U misschien wèl?

 

TILBURGER

 

Nummer 160

 

klaar, er mee

"Ik zit er lelijk mee opgesolferd", zei onze man en hij bedoelde dat hij ergens mee opgescheept zat. Van Dale noemt dit gewestelijke taal en geeft als verklaring: Iemand iets bedrieglijk of tegen zijn zin opdringen. Het van het Frans afkomstige woord "solfer" betekent: zwavel. De uitdrukking zou haar oorsprong kunnen vinden in een vroegere gewoonte noten na hun ontbolstering op te zwavelen. Daardoor ruilen zij hun vuile, onbehaaglijke kleur voor een prettiger tint. Ofschoon men niet in het voorwerk zelf bedrogen wordt, krijgt men het wel een beetje "opgedoft".

 

huwelijk - stiefmoederlijk

Een stiefzoon die zich na het tweede huwelijk van zijn vader thuis de verstoteling voelde, verkondigde dit met: Ik heb maar één moeder en die zit boven de wolken".

 

verknoeien

Wie "de boel verknold heeft", heeft de zaak verbruid of bedorven. We hadden het niet verwacht, maar het woord blijkt tot het ABN te behoren.

 

kwaad - drinken

Een mens kan "de brom in hebben". In Tilburg bedoelt men daarmee: De p... in hebben.

De oorspronkelijke betekenis van de uitdrukking is echter: dronken zijn of een stuk in zijn kraag hebben.

 

soms

Een curieuze tijdsbepaling hanteren oude mensen nog wel met "semènketijen", waarbij het allerzonderlinge is, dat de klemtoon op de tweede lettergreep valt. De betekenis er van is: somtijds of doodgewoon: soms.

 

vanmiddag

Nog een gewestelijke tijdsbepaling: "Tatemiddeg" (te achtermiddag???). In ieder geval bedoelen we: na de middag.

 

zitten

Een kind dat niet stil kan zitten, wordt aangeduid met "wiebelstèrtje" (staartje).

 

zuinig

Staat iemand bekend als liefhebber van een bepaald produkt dat gegeten wordt, maar dat - om een of andere reden - niet meer op tafel zal verschijnen, bv. omdat het te schaars en dus te duur is, dan kan hij te horen krijgen: "Ge zult oewe lekkertjestaand (tand) uit moeten trekken". Ook wordt wel het produkt met name genoemd. Bv. "Ge zult oewe biefstuktaand uit moeten trekken". De biefstuk was hem "naar zijn tand", dat betekent: hij at hem graag.

 

gelijkgezinden

"Als ergens één kraai neerstrijkt, landt er sebiet een hele klocht". Een aan de natuur ontleend beeld met de betekenis van: "Soort zoekt soort".

 

vliegeren - touw

Met vliegers spelende kinderen toonden zich vroeger erg trots, wanneer zij hun vlieger "twee strenen hadden uitstaan". Een "streen" is een bepaalde lengte touw of garen, dat niet tot een bol maar in grote lussen is "opgevouwen". Dat kwam zo in de handel. Ook in de textielindustrie werd veel over "strenen" garen gesproken. Het ABN-woord hiervoor is "streng".

 

ruzie

"Het spant er als een oordeel". In een dergelijke situatie gaat het er druk en rumoerig toe. We zullen hier wel moeten denken aan het Laatste Oordeel, waar het - volgens sommiger verwachtingen - razend druk zou dienen te zijn.

 

moeilijkheden - lopen - kalm aan

"Sukkelen" is in onze contreien een nogal geliefd woord, dat in verschillende betekenissen voorkomt. We ontmoeten het vaak in de uitdrukking: "Aan de sukkel zijn" of "aan de sukkel geraken". Dat is met allerlei moeilijkheden te kampen te hebben of ze krijgen.

Als onze man verklaart: "Ik ga eens zoetjesaan op huis aan sukkelen", dan kan dit op zijn moeizaam "gaan" duiden.

Evengoed echter geeft het aan een kalmpjes gaan, zonder enige haast, met ingecalculeerde mogelijkheden van oponthoud. Zoals een praatje onderweg of "aanleggen" in cafeetjes langs de baan.

 

opstaan - sterven - lijkenhuis

Een langslaper hoorde zich toevoegen: "Zo, kom je pas boven zonk". Dat is zoveel als boven water of te voorschijn komen. Een "zonk" is een inzinking in de bodem.

Misschien moeten we in "boven zonk" komen toch wel denken aan een katholiek begrafenisgebruik, waarbij een lijk "gezonken" werd. Indien iemand stierf in de Goede Week, kon hij op Witte Donderdag, Goede Vrijdag of paaszaterdag niet begraven worden, omdat er op die dagen geen uitvaartdiensten plaats vonden. Het lijk werd dan in alle stilte vóór de Paasdagen begraven of "gezonken". De kerkdienst werd later, zonder lijk, na de Pasen gehouden.

Dat "zinken" kwam ook voor in gevallen van ernstige besmettelijke ziekte. Als we het niet mis hebben, werd het lijk dan tot aan de begrafenisdag in het lijkenhuisje op het kerkhof geplaatst. "Zinken" placht steeds in de namiddag te geschieden. Wat in de dagen van weleer ook ongewoon was, daar de ochtenden aan begrafenissen gewijd waren. Het gebruik van "zinken" is ook in Tilburg jarenlang in zwang geweest.

 

TILBURGER