Nummer 151
uithouden
Iemand
wiens tanden op bedenkelijke wijze in opstand kwamen, "kon
het niet keren van de pijn". Waar veel lawaai of herrie
heerst, kan menig mens het soms ook "niet keren". In
beide gevallen betekent het: niet kunnen uithouden of niet kunnen
harden. De uitdrukking wordt ook in bevestigende zin gebruikt, dus
met weglating van "niet".
snauwen
Piet
voelde zich niet gelukkig in de echtelijke staat, want zijn vrouw
deed: "de godsgaanselijke dag niks als snobben en snawen
(snauwen)". Snobben moet hier synoniem zijn met snauwen. In
Van Dale vinden wij het niet. In de alliteratie (beginrijm) doet
het 't aardig.
treuzelen
Een
moeder die haar kind verweet, dat het te veel "zat te
semmelen", gaf daarmee te kennen, dat het kind te veel
treuzelde of draalde. Dat "semmelen" komt van het
Middelnederlandse "sammelen", dat eveneens
"dralen" betekent.
zeuren
Er
zijn ook moeders, die er zich over beklagen, dat een kind "de
oren van oeë (je) kop zeurt". Een plastische
krachtuitdrukking met een toch eigenlijk komisch effect door de
overdrijving.
plotseling
- kwaad
De
dienstmeid was er "op een sjibbot tussen uitgetrokken"
en daarmee had zij haar mevrouw eensklaps in de steek gelaten,
zonder zelfs ook maar een opzegtermijn van hoe kort ook in acht te
nemen. Gewoonlijk gebeurde zoiets "met een kwade kop".
De herkomst van dit wat jiddisch aandoend woord kunnen we niet
thuisbrengen, ook niet al weten we, dat in onze streken ook
gesproken wordt van "iets siebots doen". Ook dit "siebots"
heeft daar de waarde van "plotseling".
uitweg
Wie
"het in den donkere net zo goed ziet als zonder licht"
weet met een bepaalde zaak geen raad.
gespuis
Sprekende
over een buurt, waar niet uitgerekend de "fine fleur"
van de bevolking woonde, drukte iemand dit uit met: "Daar zit
me ook voor een cent of anderhalf". Dus niet veel bijzonders.
Een zeer gangbare uitdrukking om hetzelfde kort maar krachtig te
verwoorden is: "soepie".
begaan,
laten
Indien
we een mens "maar laten aantamboereren", dan laten we
hem zijn gang gaan. In het werkwoord-voor-de-lange-adem klinkt
enig scepticisme door. Men verwacht niet veel van het resultaat of
men verwacht niet dat de betrokkene in zijn activiteit naar
goedgemeende adviezen zal luisteren. Hij wil zijn eigen zin doen.
geluk
- "als"
"Als
het waait, draaien alle meulens". Daarmee wordt aangegeven,
dat men met geluk wèl kan varen, aldus onze zegsman. Het lijkt
ons echter niet uitgesloten, dat we hier te maken hebben met een
sceptische opmerking, waarmee men door het voorwaardelijke
"als" belachelijk wordt gemaakt. Zo in de geest van die
andere uitdrukking: "Als ons kat een koei was, dan konde (kon
je) ze melken". We hebben ook daarvan wel eens de scherpere
variatie gehoord: "en dan konde gij ze nog nie melken."
betalen
"Kreupele
booi zal wel achterna komen" geeft uiting aan de vrees, dat
de financiële afrekening van een gedane aankoop of van bv. een
feest vermoedelijk lang op zich zal laten wachten.
schelen
Scheelt
er iets "maar een hanekrulleke", dan is het verschil
verduiveld gering.
uitdelen
- niets
De
man die voor een uitdeling niet in aanmerking kwam, kreeg zijn
aandeel voorgeschoteld als: "Niks en veul als rest".
lopen
Een
groep kinderen was kattekwaad aan het uithalen. Toen er een agent
op het toneel verscheen, "stoven ze op als een zak
vlooien", zei de verteller en de toehoorder zag de kinderen
voor zijn ogen naar alle kanten wegrennen.
karakter
Het
ABN-spreekwoord van de vos, die wel zijn haren maar niet zijn
streken verliest, ontmoetten we onlangs in de volgende versie:
"De vos ruit wèl van baard, maar niet van aard". Dat
klinkt zeker niet minder kernachtig en rijmt bovendien nog.
zwartkijker
"Met
een zwaar kar" rijdt de mens, die steeds maar de
schaduwzijden van de dingen des levens ziet. Hij "slaat naar
ene kant door" en maakt daardoor zijn bestaan moeilijker dan
het behoefde te zijn.
zeispreuken
Niet
gebukt onder dit euvel ging Govert, toen hij zei: "Alle ding
met vriendschap" en terwijl de eieren bij zijn buurman uit
het nest nam.
TILBURGER
Nummer 152
kwaad
- verdragen
"Als
ik hem maar in de verte zie aankomen, krijg ik 't haor
(haar)" zei onze man. Hij bedoelde daarmee dat hij zich boos
voelde worden, omdat hij de betrokkene "niet zetten" of
niet uitstaan kon.
keelpijn
- slijpen
Er
bestaat ook in Nederland een gewestelijke uitdrukking: het haart
in de keel krijgen. "Het haart" betekent een scherp of
branderig gevoel, bv. door rook of mist of van scherpe spijs en
drank, waardoor men aan het kuchen raakt. "Haar" heeft
te maken met "scherp". Hierbij denken we dan meteen ook
aan het nagenoeg uit de roulatie geraakte werkwoord
"haren". Dit betekent scherp maken, speciaal van een
zeis of zicht, waarmee de boeren vroeger gras en graan maaiden.
Dit scherpen geschiedde door het kloppen met een hamer om de snede
van het gereedschap. Daar kwam dan ook nog een in de grond
gestoken haarijzer aan te pas. Het "haren" van een zeis
op boerenerf of op de akker behoorde tot de nu praktisch verdwenen
geluiden, die eens zo karakteristiek waren voor de landelijke
sfeer.
trouwen
- volgorde
In
met enige kinderen gezegende gezinnen werd het vroeger als het
meest voor de hand liggend aangenomen, dat wanneer trouwen aan de
orde kwam, de oudste zoon of dochter het eerst de stap zette. In
een geval dat een vrijer uit een rij dochters niet
"bovenaan" begon, maar er een uit de middenmoot koos,
werd door de schoonvader van de bruid deze gang van zaken beeldend
uitgedrukt met: "Hij heeft in het nest geroerd".
sterven
Heeft
iemand "zijn houten jas aangeschoten", dan is hij
gestorven. Een doodskist is zijn jas geworden.
pootjebaden
Een
typisch woord uit onze streken is het werkwoord
"dokkelen" voor pootje baden. In Van Dale treffen wij
het niet aan. In Tilburg gingen we vroeger "in de Laai
dokkelen". Zou er hier een verband bestaan met
"dokkeren"? Daarmede werd aangegeven het geluid, dat de
wielen van een kar of wagen in de karsporen van een landweg
maakten. Ook bij het waden door tot even onder de knieën reikend
water, zoals dat ook bij ons "dokkelen" voorkwam,
ontstaat door het opgestuwde water een enigszins dof geluid. In
beide woorden kan men dan een klanknabootsing ontdekken.
kaartspel
"Mee
aoze (azen) kunde (kun je) nie maoze!" zei een rijmelende
kaartspeler toen een ploegmakker die bij het rikken "mezjère"
(niets halen) deed, "er in speelde". Een troost in een
dergelijke situatie ligt in de waarheid-als-een-koe: Er in
gespeeld is ook gespeeld.
tegenslag
- troosten
Overkomt
iemand een ongelukje, dat niet al te tragisch behoeft te worden
opgevat, dan kan hij de enigszins ironische troostwoorden te horen
krijgen: "Dat zijn meleuren en daar moet je voor
bidden!" We stuiten in deze zin op de verbastering van het
Franse woord "maleur", dat "ongeluk" betekent.
De toevoeging van het bidadvies versterkt de ironie, die echter -
naar ons taalgevoel - ook reeds ligt opgesloten in het gebruik van
het woord "meleuren". Zou men dit in de zin vervangen
door "ongelukken", dan doet die zin het al lang niet
meer zo goed. Hij verliest aan nuance.
verkouden
- pak slaag
Heeft
iemand "een klets opgelopen", dan is hij slachtoffer
geworden van een behoorlijke verkoudheid.
Gaat
het echter van: "klits-klets-klanderen van den enen bil op
den andere", dan krijgt een kind een hardhandige afstraffing
daar waar de rug van naam verandert. Van klanknabootsing zal het
slachtoffer onder die omstandigheid wel geen notie hebben. Bij dat
"klanderen" denken wij aan "kalanderen" en
"kalander", wat te maken heeft met het uitoefenen van
pressie. Onder een kalander wordt niet alleen een soort mangel
verstaan, maar het is ook de aanduiding van een aantal slagen, dat
achter elkaar zonder rusten door de arbeiders met het heiblok
wordt gegeven (gewoonlijk dertig). De hierboven gesignaleerde
afstraffing pleegt ook zonder rust-pauze te worden toegediend.
sufferd
- lengte
Op
ons bureau kwam het woord "oelewapper" neergedwarreld,
gebruikt in een zin als: Wat ben je toch een oelewapper! En dit
zou geen kompliment inhouden. "Oele" betekent in
gemeenzame taal: "Och kom!", "'t Mocht wat!"
of "flauwe kul".
In
Zuid-Nederland kent men "een lange wapper", waarmee een
lang mens bedoeld wordt. Meer weten we er niet van.
TILBURGER
Nummer 153
sufferd
- "gaoper"
Met
een onmiskenbaar Tilburgse uitdrukking hebben we wel te maken in
de nogal venijnig klinkende sneer: "Ge zijt ene gaopert; als
ie bij Van Nunen kapot is, moogde gij er gaon hangen!" Onder
"een gaoper" (gaper) verstaan wij in Tilburg een
sufferd. Met ditzelfde woord wordt echter aangeduid een embleem,
dat men vroeger boven of bij de deur van apotheken placht aan te
treffen. Het betrof een uit hout gesneden en kleurig beschilderd
borstbeeld met een nar-achtig aandoende mannekop met uitgestoken
tong. Als we ons niet vergissen hangt er nog zo'n geval bij Van
Eijsden in de Heuvelstraat en bij Moerenburg op de Bredaseweg. Van
Nunen was de vroeger naast het eveneens verdwenen restaurant
"Modern" gelegen apotheek. Daarmee is de hierboven
vermelde uitval wel voldoende verklaard.
lengen
Wie
verstaat nog de zegswijze: "Met Driekoningen hebben de boeren
een wan gewonnen"? Een "wan" is een wat eigenaardig
gevormde, grote, platte en schaalvormige soort mand, gevlochten
van stro en aan de voorkant laag aflopend. Dit "bezwaai"
werd eens door de boeren gebruikt om het koren van het kaf te
zuiveren. Dat geschiedde door het schudden van de wan. Later werd
het werk door de kafmolen overgenomen. En wat die Driekoningen
daar nu mee te maken hebben? Op deze feestdag kan men al een
beetje merken, dat de dagen beginnen te lengen. Veel heeft het nog
niet te betekenen. Nog maar net het korte tijdsbestek, dat de boer
nodig had om van één volgeladen wan het kaf van het koren te
scheiden. Ziedaar!
losbandig
Wordt
van iemand gezegd, dat hij ook "heel wat water heeft
vuilgemaakt", dan heeft hij in zijn leven "de zaak
aardig versierd". Zijn wilde haren hebben hem parten
gespeeld.
lopen
Dat
is helemaal niet zo'n rustige persoonlijkheid geweest als de man
die wij hoorden zeggen: "Ik zal eens op huis aan
druilen". Dat betekent langzaam en op zijn dooie gemak naar
huis gaan.
lui
- schik, in zijn
Van
een mens die liever lui dan moe is, een hekel aan werken heeft,
wordt gezegd: "Hij zal geen weren in zijn handen
krijgen". Met "weer" duiden wij de extra harde
knoesten of kwasten in hout aan. Vooral in planken kan men die
duidelijk waarnemen. Weloverwogen toegepast bij
interieurbetimmeringen kunnen planken met veel weren een
decoratief effect opleveren.
Voelt
men zich in zo'n interieur op zijn gemak en zeer behaaglijk, dan
"heeft men zijn weer". Dit heeft echter niets met de
hierboven behandelde "weer" te maken. "Zijn weer
hebben", dat we niet in Van Dale vonden, betekent: In zijn
sas zijn.
lijken
"Ergens
veel van weg hebben" wordt wel tot het ABN gerekend, doch het
komt ons voor, dat deze constructie toch speciaal in onze streken
zeer favoriet is en derhalve als gewestelijk ervaren wordt. De
uitdrukking betekent: "lijken op" of "uitzien
naar". Zinnetjes als: "Hij heeft veel weg van zijn
vader" en ook: "Het heeft er veel van weg, dat het gaat
regenen", kan men bij ons herhaaldelijk te horen krijgen.
dekken
Een
konijnenhouder zei van een van zijn beesten "dat 't behaawe
(behouden???) was" en hij bedoelde dat de "ram"
zijn werk goed gedaan had. Het konijn was gedekt.
presteren
- lengtematen - duim
Wie
"geen halve duims werk levert", verricht zijn taak
prima. Een duim is een oude lengtemaat van een wisselende lengte.
Die varieerde van 2,5 cm tot 2,616 cm, al naargelang men met een
Amsterdamse, Rijnlandse of Engelse duim te doen had. In sommige
ambachten wordt nog wel met duim gerekend, o.a. is de timmerman er
nogal lang aan verknocht gebleven. Dikte van planken wordt vaak
met duim aangegeven. De lengte van spijkers ook.
lengte
- ervaring
Wordt
er van iemand gezegd, dat hij "maar precies onder en boven de
broek uitkomt", dan heeft men met een klein kereltje te
maken.
In
figuurlijke zin kan het ook betekenen, dat iemand nog geen recht
van meepraten heeft, omdat hij ervaring mist. "Hij komt pas
kijken" heet dat.
pak
slaag
Heeft
iemand "zoveel slaag gehad als een paard van plaats kan
trekken", dan heeft hij zijn portie wel ondergaan.
TILBURGER
Nummer 154
pak
slaag - straf
Voor
een schooljongen was het vroeger zaak maar te zorgen, dat hij zich
uit de voeten maakte, als een paar schoolmakkers hem dreigden te
"britsen". Deze marteling hield in, dat ze hem met armen
en benen zouden vastgrijpen om hem dan in ritmische herhaling met
zijn achterwerk op de grond te laten botsen. Onder
"britsen" verstond men vroeger een specifieke straf voor
schepelingen. Die bestond uit het slaan met een eind oud touw op
de rug of op de broek. Zo'n eind touw droeg de naam van: handdag.
Behalve wat "brits" nog meer betekent, wordt er ook het
zitvlak mee aangeduid. Kinderen kunnen "op de brits
krijgen". Waar wij dan misschien ons huidige "bips"
wel vandaan gehaald hebben.
kerkdienst
- weten
Wie
"naar den hoogtij" is geweest, komt in letterlijke zin
uit de laatste mis. Wie figuurlijk "uit de laatste mis komt
en van niks weet" houdt zich van den domme.
sterven
- sacramenten
Had
iemand "zijn gerechtighei(d)" gehad, dan werd daarmee te
kennen gegeven, dat de betrokkene de laatste heilige Sacramenten
had ontvangen, zoals dat in overlijdensaankondigingen pleegt te
heten, maar dat de volksmond "bedienen" noemt.
sterven
Werd
er over een dode gezegd: "Den dieje hebben ze naor den Hogen
Dries gebrocht", dan betekende dit soms, dat hij in ongewijde
aarde was begraven op de algemene begraafplaats aan de
Oisterwijksebaan, bij het Heuvelse kerkhof.
verkering
- indraaien, zich
"Hij
heeft er z'ne struif toch maar lekker ingedraaid" zei niet
zonder enige naijver een babbelende buurvrouw, die het had over de
vrijer van de dochter van weer een andere, niet onbemiddelde
buurvrouw. Ze bedoelde daarmee, dat de vrijer in kwestie op een
goed adres beland was, wat hem geen windeieren zou leggen. De
gedachte aan enige berekening is aan dat "indraaien"
vaak niet helemaal vreemd. De uitdrukking is ook wel in een
beperktere zin van toepassing. Men geeft dan gewoon aan, dat
iemand een goede plaats, bv. zitplaats, heeft veroverd.
consequenties
Wie
"onder de meelzak heeft gelopen", heeft de gevolgen van
een bepaalde daad ondervonden. In letterlijke betekenis
demonstreren die gevolgen zich doordat de kleren met meel besmet
raken.
loon
"Beter
een goeie betaalde, dan een kwaje voor niks" zei de patroon,
die geen bezwaar had tegen een behoorlijk betaalde arbeider, mits
hij daarmee dan ook maar prestatie naar beloning kreeg. Eigenlijk
min of meer een variant op: goedkoop is duurkoop.
bang
"Dat
is er ene die pèrdeju hee gegeten". Dit wat vreemd uitziend
zelfstandige naamwoord is de volkskwalificatie van "paardevlees".
Een nogal curieuze samenstelling, omdat met het woordje
"ju" een boere- of voermanspaard tot gaan werd
aangespoord. De hierboven gegeven uitspraak slaat op iemand, die
groot en sterk is maar toch bang blijkt te zijn. Hij zou de
schichtige en zenuwachtige aard van een paard in zich hebben. Dit
zou dan weer kunnen steunen op een oud bijgeloof, dat een mens van
het dier waarvan hij het vlees at, ook de aard van het beest
meekreeg.
armoede
Helemaal
ontleend aan het landelijke leven is de wijsheid: "'t
Magerste paard steken de blendazen het hardst". Wat dan
betekent dat de arme mensen het 't hardst te verduren krijgen. Een
blindaas is een vooral aan de waterkant voorkomende steekvlieg.
bezoek
- kinderschaar - groep
Een
vrouw die "met heel haar broelie af komt zetten", brengt
een "hele streup" (rij, serie, hoop) kinderen mee. Het
gebruik van het denigrerende woord "broelie" verraadt,
dat men op dit bezoek helemaal niet gesteld is. Voor dat "streup"
zien wij verband met "streupen", het dialectische woord
voor "stropen" in de zin van afstropen. Méér concreet
denken we dan aan een "streup" haver. Wanneer men van op
de akker staande haver de graankorrels op een bepaalde manier met
een hand afstroopt, krijgt men een tot een bundeltje verenigde
haverkorrels in de vliezen tot een plukje tussen de vingers. Als
zo een bijeengestroopt "plukje" zou men dan de
verzameling kinderen moeten zien.
zeispreuken
Tot
slot hebben we nog een paar "zeigezegden" voor u
opgeduikeld:
-
"Wat ik aan het koren verlies, zal ik aan het spek wel
terugwinnen" zei de boer, en zijn varkens liepen door de rog.
-
"Dat is er een zonder pit", zei de begijn, en ze slikte
een slak voor een pruim in...
TILBURGER
Nummer 155
vervelen
De
man had een lang verhaal verteld, dat hij blijkbaar zelf heel
interessant vond, maar waarbij hij zijn toehoorders door verveling
aan het gapen had gebracht. Een die het niet meer uit kon staan,
kwam toen voor de dag met de tergend-traag uitgesproken opmerking,
zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken: "De dooi
(doden) hebben ook wel eens een uitgaansdag"... Met die
"dooie" werd dan de verteller bedoeld. Verduiveld
geestig gevonden. Je moet er maar eens even op doordenken! De
geïrriteerde had ook wat botter uit de hoek kunnen komen met
"Gij zijt zeker de lolligste bij jullie thuis!"
schoon,
vrouwelijk - manieren
Ene
van de Hasselt bracht zijn bewondering voor een meisje toch onder
woorden met de wat ongewone en daardoor humoristisch werkende
uitspraak: "Ik zie ze liever dan de Dongense tram". Die
tram heeft inmiddels al lang het veld geruimd, maar helemaal
vergeten is-ie niet.
De
geschiedenis verhaalt niet, of het dezelfde bewonderaar van
vrouwelijk schoon was, die zijn, van een passende lijnaanduiding
vergezeld gaande, wijsheid debiteerde: "Goede vormen zijn
vaak belangrijker dan goede manieren". Het geestige daarbij
is, dat hij hier met een zeer ordentelijke uitspraak ter tafel
komt, waaraan niemand aanstoot kan nemen. Ze kan zó genomen zijn
uit de handleiding van wellevendheid "Hoe hoort het." De
spreker maakt ze echter ondeugend.
sterven
- kaas
Als
variant op een bekend algemeen beschaafd gezegde vinden wij:
"De een zijn brood, de ander zijn korstje kaas." De
gedachten gaan hierbij uit naar het begrafenismaal. Volgens oude
traditie bestond dat uit "Kèès (kaas) en brôôd".
straf
Had
een kind een deugnietenstreek uitgehaald, dan kon het de
bedreiging te horen krijgen: "Wacht eens, ik zal jou 'ns
ringeloren en blokstarten!" Het was dan zaak zich zo gauw
mogelijk uit de voeten te maken. Wat dat ringeloren en blokstarten
precies allemaal voor folteringen inhield, wist niemand. En juist
daarom maakte de bedreiging misschien wel zo'n grote indruk. Het
onbekende gevaar roept immers de meeste angst op.
Van
straffen gesproken: we hoorden het verhaal van een pedagogische
vader, die - als hij een van zijn rekels te straffen had - hem
zeer dringend uitnodigde met: "Kom maar 'ns mee, dan zullen
we samen het kapmes eens gaan slijpen". Een nogal lugubere
"bedreiging". Ze werd letterlijk uitgevoerd. De knaap
kreeg tot taak het mes op de slijpsteen onder druk te houden
terwijl de vader draaide. Dat aandrukken scheen nogal enig
uithoudingsvermogen van de jongenshanden te vergen en daarom
hielden die handen niet erg van dit karwei. Voor de vader leverde
de straf intussen weer een scherp kapmes op!
weten
Een
oude Tilburger behoefde men niets nieuws van de Heuvel te
vertellen want zo zei hij: "Ik heb 55 jaor op de Heuvelse
Ekkers gekèèrd en gesmèèrd". Hij bedoelde dat hij er al
die tijd verkeerd had. Wellicht steeds gewoond en gewerkt.
Mogelijk moeten we hierbij denken aan het verrichten van
boerenwerk met de kar, want eens bestonden de Heuvelse Akkers uit
onbebouwde grond, waarop geboerd werd. Zij omvatten zo ongeveer
het complex, dat werd ingesloten door Heuvel, Heuvelstraat,
Nieuwlandstraat en Spoorlaan.
ervaring
Enige
verwantschap met het bovenstaande vertoont de uitdrukking:
"Ge moet een ouwe bok niet leren stinken". Dit slaat op
iemand met zóveel ervaring, dat men hem op zijn gebied niets meer
behoeft "bij te brengen". Bokken staan er namelijk voor
bekend, dat zij een nogal penetrante en onaangename geur kunnen
verspreiden. Het aardige in het opgeroepen beeld is, dat een
geleidelijk verworven eigenschap (ervaring) bekrachtigd wordt door
de vergelijking met een aangeboren hoedanigheid (het stinken). Dat
werkt hier heel effectief.
omweg
Iemand
die een verhaal met een lange inleiding en allerlei niet ter zake
doende details begint, bijvoorbeeld omdat hij zichzelf graag hoort
praten, "haalt het over de Ketsheuvel (Kaatsheuvel)
aan". Hij maakt een lange omweg. In Goirle zeggen ze in zo'n
situatie: "Hij gaat over Beek naar Poppel". De "gerichtste
weg" (dat vindt u ook niet in Van Dale!) - dus de kortste weg
- is direct van Goirle naar Poppel.
spinnerij
En
wie weet ons te vertellen waarom eens in Tilburg de bedieners van
de selfacting in een spinnerij "kimo!" plachten te
roepen als alle draden tegelijk braken? Waar komt dit woord
vandaan?
TILBURGER
Nummer 156
uiterlijk
"Het
oog moet ook wat hebben, al is het maar een blauw", zei onze
man. Een taalkundig niet te verantwoorden zinsconstructie, waarvan
de betekenis echter toch wel te begrijpen valt. De humor, die in
de toevoeging schuil gaat, krijgt - naar ons taalgevoel - juist
door de rare zinsbouw, nog extra reliëf.
zegenen
Toen
de pastoor na de processie de zegen gaf, zei een deelnemer, die
zijn hoed op hield, vol vertrouwen: "Is de zegen goed, dan
gaat hij ook door mijnen hoed".
verkering
- lengte
Loopt
de lichaamslengte van een paartje nogal opvallend uiteen, dan kan
men de kritische bemerking te horen krijgen: "Het is net
anderhalve cent".
Blijkt
in zo'n geval het meisjes langer van postuur dan de jongen, dan
wordt dit wel plastisch verwoord met: "De kerk is hoger dan
de toren". Hieruit valt af te leiden, dat de spraakmakende
gemeente van oordeel is, dat de man het grootste behoort te zijn.
Wat zeggen onze Dolle Mina's van deze vorm van discriminatie en
mannen-heerschappij?
schemering
In
de Langstraat spreekt men van "in de uilevlucht",
wanneer men de periode tussen licht en donker, dus de schemering
bedoelt. Dit brengt ons een oude Tilburgse "wijknaam" in
herinnering. Het betrof hier het gebied bij de Hesperenstraat, dat
als "de Uilevlucht" bekend stond. Zou hier de
straatverlichting misschien te wensen hebben overgelaten? Wij
tasten in ieder geval omtrent onze Tilburgse "Uilevlucht"
nog in het duister.
spatten
- lopen
Als
Goirlenaren naar de Rielse kermis tijgen, zeggen ze dat ze
"gaan spalken". "Spalken" houdt verband met
spatten van water, al kan niet ieder spatten met
"spalken" worden aangeduid. Men dient bij dit laatste
o.a. te denken aan een spatten met opzet. Een kind, dat wat wild
door het water waadt met de bedoeling, dat dit naar alle kanten
hoog opspat "spalkt". Het kan dan de vermaning te horen
krijgen: "Nie zô spalken!" Maar wat heeft dat nu met de
Rielse kermis te maken? Deze kermis wordt gehouden in de nazomer
en schijnt de ongunstige reputatie te hebben, dat het dan
"altijd regent". In Riel voelde de kermisbezoeker zich
dan genoodzaakt door de waterplassen te lopen. Dat die Goirlenaren
dit niet al te voorzichtig deden maar met de bedoeling anderen nat
te spatten, is een insinuatie die wij niet voor onze rekening
nemen...
Alliteratie
reikt ons nu plotseling ook het werkwoord "spolderen"
aan. Kinderen kunnen de trap "afgespolderd" komen. Ze
komen dan wild en met veel lawaai naar beneden. Het is interessant
de klankwaarde van "spatten" en "spolderen"
eens naast elkaar te zetten. In het eerste woord voelt men de
venijnigheid, in het tweede het holle lawaai. Waaruit blijkt, dat
verwoording van een zaak of handeling vaak niet op willekeur
stoelt, maar een heel subtiele - dikwijls onbewuste -
gevoelswaarde in zich draagt. Daarmee vertellen we natuurlijk
niets nieuws. Wie van de alledaagse taalgebruikers - en dat zijn
we allemaal! - realiseert zich echter dat wondere raffinement in
de taal. Ook in onze gewesttaal!
"kalle"
Een
lezer vraagt wat "een lekker kàlleke" betekent. Om het
nog even lekker te laten en geen enkel misverstand te wekken: dat
is "een lekkere meid". Duidelijk genoeg? We moeten hem
echter teleurstellen, als hij denkt hier met Tilburgs of zelfs
maar Brabants te maken te hebben. Het gaat om het van het
Hebreeuws stammende "kalle", dat in de Joodse volkstaal
"meisje" of "bruid" betekent. In het Bargoens
verwerd het tot "kalletje" en betekent dan: publieke
vrouw. Een "kalle" is ook een domme dwaze of
praatzuchtige vrouw.
redeneren
- wartaal
We
hebben wel eens iemand het verwijt naar het hoofd horen gooien:
"Lig niet zo te kallen!" Volgens Van Dale is dit een
verouderd, gewestelijk werkwoord voor praten, redeneren. In het
Bargoens betekent het: wartaal uitslaan. Daarmee is het verwijt
dan wel voldoende verklaard.
tijdwinst
Omdat
ze als taalplastiek zo kostelijk is, gaan we tot slot even door de
knieën voor de uitdrukking: "Hete vrouwen en koude koffie is
allemaal tijdwinst". Wèl een dóórdenkertje! De verklaring
laten we aan de intelligentie van de lezer over. Onze
"intelligentie" schoot in eerste instantie in ieder
geval te kort!...
TILBURGER
Nummer 157
erfenis
"Ze
is bang, dat ze haar eitjes verloren legt", werd er gezegd
van een suikertantetje, dat maar niet tot een beslissing kon komen
hoe zij haar nalatenschap onder de neefjes en nichtjes zou
verdelen en voortdurend gekweld door de vrees, dat er wel eens
centjes op de verkeerde plaats terecht zouden komen. Ook een
loslopende kip legt haar ei wel eens "verloren", nl. op
een plaats, waar de boerin in het algemeen niet pleegt te komen om
eieren te rapen. Wordt zo'n ei toevallig later ontdekt dan bestaat
de kans, dat het bedorven is doordat het op de verkeerde plaats
lag.
schemering
Wanneer
iemand belooft te zullen komen "tussen de grauwe en de
blauwe", kunt u hem verwachten "tussen licht en
donker". De Fransman maakt daarvan in zijn idioom iets voor
ons wel heel onbegrijpelijks van. Hij komt "tussen hond en
wolf".
onzekerheid
"Het
kan vriezen en dooien" beoogt aan te geven, dat zowel het ene
als het andere uiterste kan gebeuren. Men gebruikt de woorden
steeds laconiek en ze houden een zeker scepticisme in.
bedoelingen
"Hedde
(heb je) nog kaoi (kwade) prononcies?", vroeg een oude
Tilburger ironisch toen hij een situatie constateerde, die bij
kwaadwilligen tot enige verdenking aanleiding kon geven. Hij
bedoelde "kwade bedoelingen". We hebben hier kennelijk
met verbasterd Frans te maken, verband houdend met "(se)
prononcer", uitspreken of zich uitspreken, d.w.z. uiting
geven aan zijn bedoeling of gevoelens. Goed kloppen doet het
overigens niet, daar de Tilburger zijn "prononcies"
gebruikte in de zin van het Franse "intention".
Tenslotte kan de Fransman het ook nog zowel zonder het ene als het
andere woord stellen, wanneer hij over "kwade
bedoelingen" wil praten.
losbandig
- eten
Wanneer
iemand "over de strengen slaat", springt hij uit de
band. De uitdrukking stamt uit het boerebedrijf. De streng is het
touw of de ketting, waarmee een paard voor kar of wagen wordt
gespannen. In dit verband wordt ons het volgende als historisch
meegedeeld. In een bedrijf vroegen de arbeiders om opslag.
"Den heer" zou de woordvoerder van de arbeiders
geantwoord hebben: "Mer menneke, daor kan ik nie aon
beginnen, want dan krijgde gullie uitslag van den inslag en dan
slaode nog over de strengen net as 'n kaoi peerd"... Een
kwaad paard kan wel eens een poot over de streng slaan en dan is
het meestal hommeles. Het woord "inslag" betekent in
Tilburg o.a. ook "eten en drinken" of voeding. De
woordspeling in de aangehaalde zin van de werkgever is wel aardig;
het antwoord als geheel uiteraard niet.
verkering
- afwijzen - teleurstelling - beetnemen
Het
werkwoord "uitschuiven" wordt in Tilburg gebruikt in een
betekenis, die het Algemeen Beschaafd Nederlands niet kent.
Wanneer een jongen bij een meisje een blauwtje loopt,
"schuift hij uit". Als zijn makkers het te weten komen,
loopt hij groot gevaar ontvangen te worden met een: "Gij zijt
ok lekker uitgeschoven". Meer algemeen heeft
"uitschuiven" de betekenis van: bot vangen, er naast
zitten, achter het net vissen, van een koude kermis thuis komen,
teleurgesteld worden enz., kortom: niet bereiken wat men hoopte.
Zo'n
uitschuifgeval kan voor de niet-betrokken toeschouwer wel eens een
komische kant hebben. Het slachtoffer wordt er dan mee "op
den hak genomen". Van Dale noemt deze uitdrukking: gemeenzame
taal. Ze betekent: "beetnemen of er in laten lopen". Bij
ons is het ook nog een vorm van uitlachen.
drie
- duren
Wanneer
iets wordt gekwalificeerd als "een beetocht met dubbele
trits", slaat dat in figuurlijke zin in het algemeen op iets,
dat heel wat langer duurt dan normaal. Voor wat de bedetocht
betreft, worden er dan méér rozenhoedjes dan de gebruikelijke
gebeden. Men kan ook eten en drinken "met dubbele
trits". Het woord "trits" valt moeilijk te scheiden
van de Romaanse telwoorden, die op het Latijnse "tres",
dat is "drie", teruggaan. Maar een onmiddellijk
voorbeeld daarvan bestaat er niet. Misschien heeft men te maken
met een vermenging van "tres" en "triade"
(groep van drie bijeen behorende zaken). "Trits" is in
ieder geval het drievoudige en een "dubbele trits"
betekent dus twee maal drie maal. Dit kan inderdaad vaak een lange
geschiedenis worden. Drie geworpen dobbelstenen met evenveel ogen
op ieder en drie azen in het kaartspel worden ook in het Algemeen
Beschaafd Nederlands "trits" genoemd.
kalm
aan
"Gij
zijt net zo rap aan Pasen as ik", zei de Tilburger tot zijn
stadgenoot, die wat hard van stapel dreigde te lopen.
"Kalmpjes aan dan breekt het lijntje niet" is voor die
uitdrukking het ABN-equivalent. In de plaats van "Pasen"
hoort men ook wel "Nieuwjaar" gebruiken.
TILBURGER
Nummer 158
ternauwernood
- "kemberkurtje"
De
uitdrukking moet in Tilburg vroeger veel gebruikt zijn, beweert
een oude Tilburger. We hebben ze echter nooit eerder gehoord. Wat
dan zou kunnen betekenen, dat we er nog te jeugdig voor zijn. Ze
kwam ons van twee verschillende zijden ter ore, zij het met een
kleine variatie, al werd er in beide gevallen wel dezelfde
vertaling van gegeven. Hier komt ze dan: "'t Was op 't liste
kemberkurtje". Een ander zei "kempen" of "kempeskurdje".
Het betekent: 't was op het nippertje. We hebben er lang over
zitten peinzen en zijn er nog niet helemaal uitgekomen, zoals we
dat graag gewild hadden. Misschien schuilt er hier of daar echter
wel een lezer, die er het volle licht op kan laten schijnen.
Het
leidt weinig twijfel, dat het tweede deel van het samengestelde
woord vertaald dient te worden met "koordje". Dit woord
wordt in ons dialect immers wel als "kurtje" of "körtje"
uitgesproken. Het eerste lid van de samenstelling zal dan wel een
bijvoeglijk naamwoord zijn. Wij vermoeden het stoffelijke
bijvoeglijke naamwoord "kempen". Dat wil zeggen gemaakt
van "kemp". Dit laatste woord werd vroeger in onze
streken gebruikt voor hennep. De vogelliefhebber kent ongetwijfeld
nog wel kempzaad. We zouden derhalve te maken kunnen hebben met
een koordje, dat gemaakt is van hennep. Een kenmerk daarvan zou
zijn, dat het niet gemakkelijk krimpt of rekt. Daarmee zijn we
echter nog niet waar we graag wezen willen. We hebben ook wel eens
horen spreken van "kempgaren", dat zeer dun en
tegelijkertijd erg sterk was. Zou die dunte een rol spelen? Wij
zien daarin wel een associatie met "op 't nippertje".
Dan scheelt het immers maar een haartje.
sterven
Wie
overleden is, gaat "mee Dielemanse waogeltje naor 't
paopekuiltje". Over dat "papekuiltje" hebben we het
hier vroeger al eens gehad. De rest slaat op de rouwwagen van een
nog bestaande Tilburgse begrafenisonderneming. Deze werd aan het
eind van de twintiger jaren of het begin van de dertiger
opgericht, wat toen aanleiding tot veel gewrijf en geschrijf heeft
gegeven. Van bepaalde zijde maakte men hardnekkig aanspraak op het
monopolie van begraven. Concurrentie werd niet getolereerd. Dit
leidde zelfs tot het onverkwikkelijk toneel, dat het lijk van
zekere De Brouwer enige tijd vóór de Heikese kerk bleef staan,
omdat het niet binnengedragen mocht worden. Zij die het monopolie
verdedigden, verloren tenslotte de strijd. Momenteel telt Tilburg
zeker vier begrafenisondernemingen, zonder dat de door de
"monopolisten" voorspelde wantoestanden uit een nog
verder verleden zijn teruggekeerd.
haast
- weven
Wanneer
er grote haast is bij een werk, moet dit gebeuren "mee de
vliegende spuul". Het is wel duidelijk, dat we hiermee in het
weversland zitten. Er is sprake van een vliegende spoel in het
weefgetouw. Men ziet die als een spoel, die sneller dan normaal
heen en weer schiet door de kettingdraden. En daardoor wordt er
sneller geweven; is het stuk dus eerder klaar.
trouwen
- moetje - onecht kind
Ziet
een meisje zich voor de noodzaak gesteld een gedwongen huwelijk
aan te gaan, dan weet de volksmond te vertellen, "dat ze kalk
in d'r ogen heeft gekregen". Een onecht kind hebben we wel
eens een "kind over de halve deur" horen noemen.
provoceren
Wordt
van iemand gezegd, dat hij "het op 'nen entel gooit",
dan beschuldigt men hem van provoceren of ruzie zoeken. "Entel"
komt van ons werkwoord "entelen", dat ook provoceren
betekent door woorden en of houding. Dit werkwoord is specifieke
streektaal van Tilburg en omgeving. Men treft het derhalve niet in
de Nederlandse woordenboeken aan.
soms
In
ons gewestelijk woord "semènketijen" staan we voor de
vermomming van voor een buitenstaander moeilijk te achterhalen
Algemeen Beschaafd Nederlands. Het is een verbasterde
samensmelting van "zo menige tijden" en betekent: soms
of somtijds. Er wordt ook wel gezegd: "semanketijen".
kerel
We
hebben een oude timmerman gekend, die de jongetjes, die hem bij
zijn werk belangstellend kwamen gadeslaan, betitelde met "kel".
Zo van "Ha, kel!" of "Gij zijt 'nen kel". De
timmerman zei dat met een zekere genoegdoening en een
nadrukkelijke en lang aangehouden letter "L". De
jongetjes hebben nooit geweten, of het een vriendelijkheid
betekende of dat ze werden uitgescholden. Toen één van de
jongetjes groot geworden was en wel eens over zijn taal nadacht,
meende hij dat "kel" doodgewoon een samentrekking van
"kerel" moet geweest zijn.
haarkleur
- kaas - kaal
Wordt
iemand attent gemaakt op het grijzen van zijn haar, dan kan hij
daarop gevat antwoorden: "Beter grèès (grijs) dan kèès
(kaas)!" Die "kaas" slaat dan op een kaal hoofd.
TILBURGER
Nummer 159
prijzen
De
Brabantse neiging tot breedsprakerigheid leidt soms tot
uitspraken, waarbij men zich afvraagt: waar halen ze het toch
vandaan? Neem bv. het volgende: "Als ik jou niet had en geen
poortje naast het huis, dan moest ik altijd veur (vóór, door de
vóórdeur) binnen". De uitdrukking heeft de waarde van een
in ironie gedoopt complimentje. Het aardige hierbij is, dat het
compliment tot minimale proportie wordt teruggedrongen door het
domineren van de vergelijking. Dezelfde stijlfiguur met eenzelfde
betekenis vinden we ook terug in de eveneens in Tilburg en
omgeving gangbare uitdrukking: "Als ik jou niet had en mijn
ogen nie, was ik stekeblind".
molen
- horloge - vertrekken - akker
We
ontmoeten wel eens bejaarde mensen, die - zonder zich daarvan
bewust te zijn - op een eigen manier uit de hoek kunnen komen:
"Ze
hebben hem z'n veren uitgetrokken", zei onze man toen hij een
molen zonder wieken zag.
Een
blik op zijn horloge, dat wel eens kuren vertoonde, leidde tot de
geruststellende conclusie: "Het sloft nog", wat dan
betekende dat het uurwerk nog steeds liep.
Zijn
vertrek kondigde hij aan met de mededeling: "Ik ga mijn
schoenen eens naar huis brengen".
Het
zien van rogge op een hoog gelegen akker ontlokte de uitlating:
"Hier groeit de rog op de opkamer".
opkamer
Voor
wie het niet meer mocht weten of nooit geweten heeft: een opkamer
was een vertrek in een woning, dat ongeveer een meter hoger
gelegen was dan de andere kamers op dezelfde benedenverdieping.
Men trof ze vroeger in praktisch iedere boerderij aan en ook wel
in particuliere woningen. Onder de opkamer bevond zich dan de
kelderruimte. Het schuin aangebrachte luik, dat de toegang tot de
kelder verschafte en dat naar één zijde werd opgeklapt, diende
tevens tot trapje naar de opkamer, waartoe het van enige treden
was voorzien. Dit soort opkamers is nu wel nagenoeg verdwenen, al
weten wij er toch nog enkele.
boter
We
hebben een tijd gekend, dat het verwijt: "Bij jullie eten ze
fitelo", waarbij de klemtoon gelegd werd op de eerste
lettergreep van dit vreemde woord, als een directe belediging werd
gevoeld. Wie het niet weet, kan er lang tevergeefs naar raden wat
het verwijt inhield. We hadden hier te maken met een tot soortnaam
geworden margarine-merk. De juiste naam was, als we ons goed
herinneren, "Vitello". En dat is een Italiaans woord dat
"kalf" betekent, maar dan moet het uitgesproken worden
met de klemtoon op de voorlaatste lettergreep.
Het
doet thans wel vreemd aan, dat men zich door de vaststelling dat
er in het gezin margarine gebruikt werd, in zijn wiek geschoten
kon voelen. We leefden toen echter in de tijd van de opkomst van
de margarine, die ook met de naam van "kunstboter" werd
aangeduid. De kwaliteit viel geenszins met die van de huidige
margarine te vergelijken. Daarnaast had men veel moeite om aan het
begrip "kunstboter" te wennen. Boter - en men kende geen
andere dan wat nu roomboter heet! - werd als een zuiver
natuurproduct beschouwd, waarvan men het bereidingsprocédé
nauwkeurig kende.
In
de kleine kruidenierswinkeltjes trof men de door de boeren
gebrachte "weg" boter op de blankgeschuurde toonbank aan
naast de grote koffiemolen en in de nabijheid van het
petroleumvat. Een "weg" boter was een eivormige kluit
van een bepaald gewicht, die bij zijn aflevering met ingedrukte
streepjespatroontjes was versierd. Van deze "weg" werd
met een houten schepje de verlangde hoeveelheid afgestoken en in
een stuk papier afgeleverd.
De
mensen wilden per se roomboter, die - ter onderscheiding van het
kunstprodukt - als "goei boter" werd aangeduid, wat
impliceerde dat de margarine als "kwaai" beschouwd werd.
Het gebruiken van margarine gold als een teken van armoe. En zijn
armoe zag men niet graag voor zijn voeten gegooid in het "fitelo"-verwijt.
op
stap
Wanneer
iemand "zijn rollekes laat aflopen", leeft hij in
uitbundigheid en geniet van het leven. Het kan ook duiden op
tijdelijke momenten, waarop in plezierige zin levenslust gespuid
wordt. Een ongunstige betekenis heeft de kwalificatie doorgaans
niet. Het is meer een mild oordeel, waarin glimlachend van begrip
getuigd wordt.
kletsen
Tot
de oud-Tilburgse exclamaties, die men echter nog maar zelden te
horen krijgt, behoort: "Jao zeuve (zeven), zeuve, mee de Maai
(Mei) aacht!" Ze betekent: Ja, dat geloof ik wel, je kunt me
nog meer vertellen! Of: Ben je bedonderd!
sufferd
Wie
"staat te kijken als een "örtestiesje", kijkt als
een sufferd. Dat weten we er maar van. Met dat gekke woord, dat we
maar neerschrijven zoals het werd uitgesproken, weten we geen
raad. U misschien wèl?
TILBURGER
Nummer 160
klaar,
er mee
"Ik
zit er lelijk mee opgesolferd", zei onze man en hij bedoelde
dat hij ergens mee opgescheept zat. Van Dale noemt dit
gewestelijke taal en geeft als verklaring: Iemand iets bedrieglijk
of tegen zijn zin opdringen. Het van het Frans afkomstige woord
"solfer" betekent: zwavel. De uitdrukking zou haar
oorsprong kunnen vinden in een vroegere gewoonte noten na hun
ontbolstering op te zwavelen. Daardoor ruilen zij hun vuile,
onbehaaglijke kleur voor een prettiger tint. Ofschoon men niet in
het voorwerk zelf bedrogen wordt, krijgt men het wel een beetje
"opgedoft".
huwelijk
- stiefmoederlijk
Een
stiefzoon die zich na het tweede huwelijk van zijn vader thuis de
verstoteling voelde, verkondigde dit met: Ik heb maar één moeder
en die zit boven de wolken".
verknoeien
Wie
"de boel verknold heeft", heeft de zaak verbruid of
bedorven. We hadden het niet verwacht, maar het woord blijkt tot
het ABN te behoren.
kwaad
- drinken
Een
mens kan "de brom in hebben". In Tilburg bedoelt men
daarmee: De p... in hebben.
De
oorspronkelijke betekenis van de uitdrukking is echter: dronken
zijn of een stuk in zijn kraag hebben.
soms
Een
curieuze tijdsbepaling hanteren oude mensen nog wel met "semènketijen",
waarbij het allerzonderlinge is, dat de klemtoon op de tweede
lettergreep valt. De betekenis er van is: somtijds of doodgewoon:
soms.
vanmiddag
Nog
een gewestelijke tijdsbepaling: "Tatemiddeg" (te
achtermiddag???). In ieder geval bedoelen we: na de middag.
zitten
Een
kind dat niet stil kan zitten, wordt aangeduid met "wiebelstèrtje"
(staartje).
zuinig
Staat
iemand bekend als liefhebber van een bepaald produkt dat gegeten
wordt, maar dat - om een of andere reden - niet meer op tafel zal
verschijnen, bv. omdat het te schaars en dus te duur is, dan kan
hij te horen krijgen: "Ge zult oewe lekkertjestaand (tand)
uit moeten trekken". Ook wordt wel het produkt met name
genoemd. Bv. "Ge zult oewe biefstuktaand uit moeten
trekken". De biefstuk was hem "naar zijn tand", dat
betekent: hij at hem graag.
gelijkgezinden
"Als
ergens één kraai neerstrijkt, landt er sebiet een hele klocht".
Een aan de natuur ontleend beeld met de betekenis van: "Soort
zoekt soort".
vliegeren
- touw
Met
vliegers spelende kinderen toonden zich vroeger erg trots, wanneer
zij hun vlieger "twee strenen hadden uitstaan". Een
"streen" is een bepaalde lengte touw of garen, dat niet
tot een bol maar in grote lussen is "opgevouwen". Dat
kwam zo in de handel. Ook in de textielindustrie werd veel over
"strenen" garen gesproken. Het ABN-woord hiervoor is
"streng".
ruzie
"Het
spant er als een oordeel". In een dergelijke situatie gaat
het er druk en rumoerig toe. We zullen hier wel moeten denken aan
het Laatste Oordeel, waar het - volgens sommiger verwachtingen -
razend druk zou dienen te zijn.
moeilijkheden
- lopen - kalm aan
"Sukkelen"
is in onze contreien een nogal geliefd woord, dat in verschillende
betekenissen voorkomt. We ontmoeten het vaak in de uitdrukking:
"Aan de sukkel zijn" of "aan de sukkel
geraken". Dat is met allerlei moeilijkheden te kampen te
hebben of ze krijgen.
Als
onze man verklaart: "Ik ga eens zoetjesaan op huis aan
sukkelen", dan kan dit op zijn moeizaam "gaan"
duiden.
Evengoed
echter geeft het aan een kalmpjes gaan, zonder enige haast, met
ingecalculeerde mogelijkheden van oponthoud. Zoals een praatje
onderweg of "aanleggen" in cafeetjes langs de baan.
opstaan
- sterven - lijkenhuis
Een
langslaper hoorde zich toevoegen: "Zo, kom je pas boven
zonk". Dat is zoveel als boven water of te voorschijn komen.
Een "zonk" is een inzinking in de bodem.
Misschien
moeten we in "boven zonk" komen toch wel denken aan een
katholiek begrafenisgebruik, waarbij een lijk "gezonken"
werd. Indien iemand stierf in de Goede Week, kon hij op Witte
Donderdag, Goede Vrijdag of paaszaterdag niet begraven worden,
omdat er op die dagen geen uitvaartdiensten plaats vonden. Het
lijk werd dan in alle stilte vóór de Paasdagen begraven of
"gezonken". De kerkdienst werd later, zonder lijk, na de
Pasen gehouden.
Dat
"zinken" kwam ook voor in gevallen van ernstige
besmettelijke ziekte. Als we het niet mis hebben, werd het lijk
dan tot aan de begrafenisdag in het lijkenhuisje op het kerkhof
geplaatst. "Zinken" placht steeds in de namiddag te
geschieden. Wat in de dagen van weleer ook ongewoon was, daar de
ochtenden aan begrafenissen gewijd waren. Het gebruik van
"zinken" is ook in Tilburg jarenlang in zwang geweest.
TILBURGER
|