Rechts: Frank Valkenier aan zijn
trapdegelpers. Uit: Brabantia 24.
Foto links Collectie Regionaal Archief Tilburg. Foto hieronder:
onbekende bron, collectie Ed Schilders.
Frank
Valkenier is het pseudoniem van prof. dr. Franciscus Josephus
Henricus Maria ('Frans') van der Ven, geboren op 2 september 1907 te
Tilburg. Hij was van 1945 tot 1972 hoogleraar sociaal recht en de
organisatie van arbeid en bedrijfsleven in Tilburg, en buitengewoon
hoogleraar in het arbeidsrecht in Nijmegen. Hij schreef honderden
wetenschappelijke publikaties, waarvan de driedelige Geschiedenis
van de arbeid (1965-1968) het bekendste is.
Frans van der Ven heeft, sinds de oprichting in
1935, een vooraanstaande rol gespeeld in de Brabantia
Nostra-beweging. Vanaf 1935 was hij redactie-secretaris van
Brabantia Nostra, en van 1940-1942 hoofdredacteur. Vanaf het derde
nummer van de eerste jaargang (p. 37) publiceerde hij onder het
pseudoniem Frank Valkenier zijn eerste gedicht:
Herfstregen
Donkere komen de najaarswolken jagen over mijn land:
Monsters ontkomen uit heilloze kolken, sombere dwazen die
dreigende dolken dragen achter de hand.
Heden te
nacht zal de regen doorweken wegen en akkerland. 't
Water zal uit al de bomen leken, 't water zal snel in de
lopen en beken stijgen tot aan den rand.
Heden te
nacht zal de vloed gaan stijgen; vreemd is me nu mijn
land. Hoor ! in den wind is beangstigend hijgen,
ruiters en paarden die dood nederzijgen, slapende
overmand.
Als 'Hauptschriftsteller' van Brabantia Nostra, en vanwege onder
meer het hekeldicht Aan Mussert, exploitant van Volk en Vaderland in
Brabantia Nostra van 1936, werd hij in 1941 door de Duitsers in een
gijzelaarskamp geïnterneerd. Samen met onder anderen Luc van Hoek en
Paul Vlemminx zou hij tot de dichters van het Brabantse reveil gaan
behoren. Hij publiceerde ook in Roeping, dat hij eveneens
geredigeerd heeft.
Zijn vroegste bundels zijn:
Blazoen (Tilburg, Henri Bergmans, 1938), Balladen van Brabant
(Schiebroek, Vox Romana, 1938), Taferelen van de Menswording
Onzes Heren (Tilburg, Boekhandel Triborgh, 1938), De
Tuimelaar van Onze Lieve Vrouw (clandestiene particuliere druk,
1944), Laus Brabanciae (Tilburg, W. Bergmans, 1946),
Leenhulde aan de Maagd (Bussum, Paul Brand, 1946; prozabewerking
van een oud-Frans gedicht van Pierre de Nesson), Balladeske
liederen (Bussum, Paul Brand, 1947), Getijden van het hart
(Utrecht, Het Spectrum, 1947).
Rondeel
De wind gaat door het golvend koren.
Hij zingt een boventijdelijk lied:
De wereld die gij bloeiend ziet
Is voor een duister lot geboren.
Pluk rozen, wondt u aan de doren,
Versmaadt de bittere vruchten niet.
Geluk is kort en kort verdriet...
De wind gaat door het golvend koren.
De leeuwerik laat zich niet meer horen
Die pijlsnel uit de wolken schiet.
Ook hij vindt hier de vrede niet;
Die waan is eeuwiglijk verloren.
De wind gaat door het golvend koren.
(1942, uit: Niet langer dan een uur. Selectie uit de gedichten
van Frank Valkenier, 's-Hertogenbosch, 1977, p. 33).
Na de
oorlog volgde er, wat zijn literaire werk betreft, een stille
periode. Pas in 1971 verschenen er weer gedichten van zijn hand, nu
zelfs gedrukt in zijn eigen bibliofiele drukkerij de Brandon Pers.
De gedichtenbundels die hij uitgaf zijn:
Kruimels van de tafel (1971), Blauwe Vertelsels
(1973), Met hartelijke groeten (1973), Vijf sonnetten door
Joachim du Bellay en Pierre de Ronsard (1974, vertaald door
Frank Valkenier), De kerststal uit mijn jeugd (1974),
Antieke portretten (1975), Drie maal koper (1976),
Vijf sonnetten door Charles d'Orleans (1977, vertaald door Frank
Valkenier), Tussentijds. Fragmenten uit het niets (1977; in
1978 in offset herdrukt door het Provinciaal Genootschap van Kunsten
en Wetenschappen te 's-Hertogenbosch), Zuidse sonnetten
(1980), Rondelen (1982), Gedichten (1985), Laatste
Kwartier (1989), en Veertien sonnetten door Joachim du Bellay
(z.j., vertaald door Frank Valkenier). In november 1989 deed hij,
nadat hij een veertigtal bundels had verzorgd, de Brandon Pers over
aan Looi Naaijkens.
Bij andere uitgevers verschenen nog Kerstmisdieren (Tilburg,
Uitgeverij M.S.C., 1968 en tweede druk in 1975) en Niet langer
dan een uur; selectie uit de gedichten van Frank Valkenier,
('s-Hertogenbosch, Uitg. Sectie Literatuur van het Provinciaal
Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, 1977). Hij werkte mee aan
de literaire bundel Het Hoogsteschoolwoord, uitgegeven ter
gelegenheid van het tiende lustrum in 1977 van de Katholieke
Hogeschool te Tilburg. In 1980 werd hem de Provinciale Brabantse
Cultuurprijs op het gebied van de letteren toegekend, welke prijs
hij weigerde in ontvangst te nemen vanwege een interview in de
kranten van de Brabant Pers met de dichter Peter Nijmeijer, die
eveneens een laureaat kreeg. De dichter Frank Valkenier woont sinds
enige jaren weer in Tilburg.
• dr. P.C. Boeren, Van Maas tot
Schelde, Nijmegen, 1944, p.60-63 en 76;
•
dr. H. Kapteijns, 'Letteren in Noord-Brabant. Een eeuwoverzicht',
in: Het Nieuwe Brabant, III, 's-Hertogenbosch, 1955, p.
271-272;
•
NvhZ 15-11-1980 en 10-4-1981;
•
HN van 5-9-1987;
•
Niet langer dan een uur. Selectie uit de gedichten van Frank
Valkenier, 's-Hertogenbosch, 1977, bibliografie op p. 75-76;
•
Noordbrabants Schrijversboek 1980, 's-Hertogenbosch, 1980, p.
210;
•
Willem van Toorn (red.), Querido's letterkundige reisgids van
Nederland, Amsterdam, 1982, p. 562 (door Carel Swinkels);
•
dr. J.L.G. van Oudheusden, Brabantia Nostra een gewestelijke
beweging voor fierheid en 'schoner' leven 1935-1951, Tilburg,
1990, m.n. p. 80-81 en 363.
januari
2002
Frans van
der Ven overleed op 10 december 1999. Hij was Commandeur in de Orde
van Oranje-Nassau, Ridder in de Orde van de Nederlandse leeuw en
Commandeur in de Orde van St. Silvester. Zie BD van 13-12-1999.
De bibliofiele Tilburgse drukkerij Brandon Pers bestond in
2001 dertig jaar en dat werd gevierd met de verschijning van twee
nieuwe bundels (Sporen van een vlieg. Terugblik op dertig jaar
Brandon Pers en De Trommelaars van Anna Anuka) èn een
tentoonstelling in het Regionaal Historisch Centrum Tilburg.
In het decembernummer (2002, nr. 3) van het tijdschrift Tilburg
is een uitvoerig artikel over de Brandon Pers van de hand van Cees
van Raak verschenen.
Het graf van Van der Ven en zijn echtgenote op
Begraafplaats Binnenstad Tilburg. Foto: Peter IJsenbrant.
Ed Schilders
Een kunstzinnig In memoriam van Frank Valkenier en
Luc van Hoek voor een 'kerstkind',
gepubliceerd in 1950 in
Brabantia Nostra. De 'Jan Cornelis' uit de titel van het
gedicht bestond -- hoe kort ook -- echt, getuige de advertentie in
de Nieuwe Tilburgsche Courant op 29 december 1943.
Bron: Delpher
Vattier Kraane,
Boekhandel M.G.
Boekhandel T. de Wekker
Boekhandel Tuerlings
Matthieu George Vattier Kraane werd op 26 december 1844 te
Hillegersberg bij Rotterdam geboren. Hij kwam op 9 februari 1874
vanuit Bleiswijk naar Tilburg. Vattier Kraane was een Remonstrantse
boekhandelaar en bibliotheekhouder in de Comediestraat M 1074
(Willem II-straat 41). Hij is op 7 oktober 1931 te Tilburg
overleden.
Op 2 oktober 1931 kwam Tijmen de Wekker vanuit Amsterdam naar
Tilburg, en hij nam de zaak van Vattier Kraane over. De
Nederlands-Hervormde De Wekker werd op 23 maart 1898 te Edam
geboren. Hij noemde zijn zaak Boekhandel T. de Wekker, voorheen M.G.
Vattier Kraane. Het was een kantoorboekhandel annex leesbibliotheek.
Een ongedateerde catalogus vermeldt 3348 titels. Het lenen van een
boek kostte toen 10 cent voor een week, en een cent voor iedere dag
langer.
In de jaren zestig nam Pierre Tuerlings de boekhandel over onder de
naam Boekhandel Tuerlings. Deze boekhandel bestaat thans niet meer.
GAT,
Bevolkingsregisters 1870/1880, deel 20 fol. 826; 1890/1900, deel 28
fol. 69; 1910/1920, deel 49 fol. 12;
•
1921/1939, gezinskaarten 49/12
en 68/410;
•
TC van 13-11-1887.
Regionaal Archief Tilburg
Links een detail van het hoekhuis
Willem II-straat/Tuinstraat. In het pand daarnaast, M1427, vanaf
1910 Willem II-straat 41, woonde boekhandelaar Mathieu George
Vattier Kraane. Naast de boekhandel de zaak van hoffotograaf A. van
Beurden.
Jacob H.S.M. ('Jaap') Veen werd op 28 mei 1943
te Zwolle geboren. Hij was archiefambtenaar te Arnhem, Schiedam en
Zwolle. Jaap Veen woont sinds 1975 in Tilburg en is aldaar werkzaam
als gemeentelijk archiefinspecteur bij het Gemeentearchief Tilburg.
Hij publiceerde over de geschiedenis van het openbaar vervoer in de
tijdschriften Op de Rails, Hamburger Blätter, De
Marts, Railkroniek/Rail Magazine, Actum Tilliburgis,
Tilburg, Tilburgse Tijdingen, Lok Magazin en
Spoorgroep Luxemburg Periodiek.
Ronald Peeters
Jaap
Veen schreef enkele boeken: Trams in en om Zwolle (z.pl.,
N.V.B.S., 1970), De stoomtrams van Friesland en N.W. Overijssel
(Rotterdam, Wyt, 1972; samen met L. Bijkerk en H. Brouwer),
De Rotterdamse paardetrams (Rotterdam, Wyt, 1974; samen met H.P.
Kaper), Van tram, Boot en Bus, de geschiedenis van het
streekvervoer in het noordwesten van Overijssel (Kampen, Kok,
1980), Rails rond de Peperbus (Zwolle, Waanders, 1980),
Van Nijveroord naar Ringbaan Noord, grepen uit de geschiedenis van
de Tilburgse Energiebedrijven (Tilburg, Energiebedrijven
Tilburg, 1980; samen met Th. Pirenne), Sporen over de Heuvel, de
geschiedenis van de spoorwegen in en om Tilburg (Tilburg, JEVEL
Jan van Laarhoven, 1988), en Spoorlijn Nijmegen - Kleef 125 jaar
(Rosmalen, Stichting Railpublikaties, 1990).
Hij is ook oprichter (1981), redacteur en uitgever van het
tijdschrift Tilburgse Tijdingen en redacteur van Rail
Magazine (voorheen Railkroniek).
Arnoldus
Petrus Maria ('Arnaud') van der Ven werd op 2 februari 1905 op de
Korvelseweg 23 te Tilburg geboren. Hij studeerde aan de Rijks-HBS
Koning Willem II en volgde daarna avondcursussen aan de
Ambachtsschool en de R.K. Leergangen, waar hij het diploma architect
behaalde. Vanaf 1925 werkte hij bij de N.V. Tilburgsche
Waterleidingmaatschappij, waar hij in 1970 als hoofdingenieur met
pensioen ging.
Drie jaren
voetbal-concentratie (1944) en De Minstreel (1946). Coll.
Ronald
Peeters, Tilburg.
Vanaf 1915
tot heden is hij lid, en vanaf 1950 erelid van Willem II. Hij
verzorgde tien jaar het wekelijkse clubblad De Willem II'er.
Tussen 1942 en 1975 bekleedde Van der Ven vele functies binnen de
K.N.V.B. In 1972 werd hij lid van het Bondsbestuur.
Onder het pseudoniem Védévé schreef hij tientallen gedichten,
liederen en declamaties. Vele daarvan zijn verzameld in het boekje
De minstreel. Met poëzie en zang door voetballand (Tilburg,
Scholberg de Reydt, 1946), ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan
van de voetbalclub Willem II. Daarnaast schreef hij nog twee boeken:
Drie jaren voetbal-concentratie (Tilburg, Henri Bergmans,
1944; met tekeningen van
Cees Robben) over zijn driejarig
trainerschap van 1940-1943, en Willem II veertig jaar
(Tilburg, Scholberg de Reydt, 1936).
Chris
van de Ven publiceerde als 'Stapschrijver' van Tilburg. In de
gefotokopieerde uitgaven Stap-volk (1998-2000) en vooral
Het Tafelblad (2000- ?), verzamelde hij alles wat hem,
als trouwe bezoeker van literaire avonden (overal in den lande), was
opgevallen, bloemleesde hij opmerkelijke gedichten, en besprak hij
dat alles op volstrekt eigen wijze. Of Het Tafelblad
momenteel (2015) nog bestaat, is niet duidelijk.
Tilburger Ed In 't Venemigreerde naar Amerika. Op het
Internet ontdekte hij website CuBra, en daar begon hij zijn
jeugdherinneringen te publideren. Speciale aandacht verdienen zijn
herinneringen aan de markante frater Silvius.
Jace van de Ven (1949) bij het
standbeeld van Franciscus van Sales,
patroonheilige van de schrijvers, een van de beelden op het
hek van
het kerkhof aan de Bredaseweg (foto Frans van Ameijde,
2000,
Coll. Ronald Peeters, Tilburg.) Rechts portret door Ivo van Leeuwen ter gelegenheid
van Van de Vens stadsdichterschap; collectie Bibliotheek
Midden-Brabant.
Jacobus Antonius Cornelis Emanuel van de Ven, die door
samentrekking van de initialen van zijn voornamen beter
bekend staat als Jace van de Ven, werd op 24 december 1949
in het Brabantse Leende geboren. Hij studeerde Nederlands
Recht aan de Katholieke Hogeschool te Tilburg, en behaalde
de meestertitel. Hij is vanaf 1977 als journalist in dienst
van de Brabant Pers en is sinds 1980 kunstredacteur bij
Het Nieuwsblad, met specialisaties theater en
literatuur. Op beide gebieden schreef hij talloze artikelen
en recensies. Hij schrijft graag fictief. Zo verzorgde hij enige jaren de
satirische columns Justus in het blad van de KUB, Agent Jan
in het reclasseringsblad KRI, en sinds enige tijd
Putjesschepper in Het Nieuwsblad.
In 1971
verscheen zijn verhalenbundel Bessen die mijn liefde was. Een
aantal verhalen werd in verschillende tijdschriften en bundels
gepubliceerd, zoals bijvoorbeeld in de literaire bundel Het
Hoogsteschoolwoord (1977) en in het Noordbrabants
Schrijversboek 1980. Als dichter heeft hij drie bundels op zijn
naam staan. In 1984 werd bij Boekhandel Gianotten zijn Kroniek
van verlangen uitgegeven, waarvan hij samen met Rob van Gestel
en Harrie Verkerk het theaterprogramma 'Op heel de wereld zij
alleen' maakte, een poëtische beleving van de kalverliefde die in
heel Nederland werd opgevoerd. De twee andere werden bij de
bibliofiele Brandon Pers uitgegeven: Mijn tragische ziekte en
dood (1977; in 1978 herdrukt door het Provinciaal Genootschap
van Kunsten en Wetenschappen te 's-Hertogenbosch) en Een dagje
aan/op/in het water (1988). Samen met Jasper Mikkers en Korrie
Besems werd in 1992 een deel 'Tilburg' in de reeks Noord-Brabant
in proza, poëzie en prent ('s-Hertogenbosch, Het Noordbrabants
Genootschap) uitgegeven. Hierin staat een sonnet over Tilburg:
Waarom, mijn stad....
Mijn stad kon niet de nieuwe tijd ontkomen.
Al stroomden zelfs de beken eromheen
En telde er aan waarheden maar één,
Nu geldt hier ook de wet der economen.
Zo is er orde in mijn stad gekomen.
Mijn bezig volk krioelt niet meer dooreen
Maar telt zijn zegeningen één voor één,
Of thuis, of in de auto van zijn dromen.
Geen trend of wij staan vooraan in de rij,
De gladste wegen glijden naar ons toe
En elke nood lijkt hier voorgoed voorbij.
Waarom dan toch die wanhoop af en toe ?
Waarom mijn twijfels, milde spotternij ?
Waarom maakt juist de voorspoed mij zo moe ?
Sinds 1989 is Van de Ven secretaris-penningmeester van de Stichting
Brandon Pers. Gedichten van hem verschenen onder andere in het
tijdschrift Brabantia.
Ook als tekstschrijver voor theater en cabaret is Jace van de Ven
actief. Hij was mede-schrijver van de teksten voor de eerste
Tilburgse Revue 'Kannen & Kruiken' (1986), samen met Ed Schilders
schreef hij de tweede revue 'Hemel & Aarde' (1988) en in zijn eentje
maakte hij de teksten voor de derde revue 'Tilburgs Tumult' (1990).
Verder schreef hij de eenakter Een nieuw leven en maakte hij
ook teksten voor de Tilburgse componist Jo Sporck. Eind 1992 gaat
een toneelstuk over koning Willem II in première. Jace van de Ven
treedt met zijn eigen teksten ook op als tonpraoter en schreef ten
slotte samen met Paul Spapens Tilburg aan tap en tafel.
Horecagids van Tilburg (Tilburg, Boekhandel Gianotten, 1986).
Brabantia, jrg. 38, 1989, nr. 7, p. 27;
•
Encycl. van Noord-Brabant, deel 4, 1986, p. 239-240;
•
Persbericht Tilburgse Revue 1990;
• NvhZ
van 4-11-1978 en 31-10-1981.
juli 2001
In 1999
verscheen de autobiografisch getinte gedichtenbundel Bezijden de
Noordstraat, vormgegeven door de Tilburgse graficus Walter
Kerkhofs (DTK van 23-12-1999).
Ronald Peeters
Gedicht van Jace van de Ven in de
openbare ruimte (Noordstraat). Foto: Jan Stads
Ronald Peeters, foto Frans van Ameijde, 2000. Frans Verbunt bij het
bekende stadssymbool De Kruikenzeiker in de Nieuwlandstraat.
Frans A.J.M. Verbunt werd op 27 september 1933 te Tilburg geboren.
Hij is een bekende Tilburgse vinoloog, wijnschrijver en tonpraoter.
De Wijnbrief (1982-1986), Vinologica (1981-heden) en
de Wijnpers-knipselkrant (1983-1988) zijn/waren eigen
uitgaven van hem. Verbunt is een zeer produktief schrijver van
artikelen in wijnvakbladen. In het weekblad Tilburg Vrij Uit
heeft hij sinds 1980 een vaste wijnrubriek. Hij vertaalde en
redigeerde belangrijke internationale wijntechnische werken
(Lichine, Spurrier en andere).
Hij ontving
in 1981 de gouden speld van Horeca Nederland, in 1982 de
Internationale Wijn-Pers-prijs van Toscane (Italië), in 1986 de
Slijterswijnring van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in
Alcoholhoudende Dranken en hij ontving de legpenning van de Gemeente
Tilburg. In 1986 werd hij Chevalier in de Association des Maître
Conseils et Gastronomique Française en in 1990 werd hij erelid van
de Verenigde Nederlandse Vinologen.
Frans
Verbunt publiceerde de volgende wijnboeken: onder het pseudoniem van
Frank Triborgh, Wijn proeven langs de Moezel (Helmond,
Uitgeverij Helmond, 1983) en Wijn proeven langs de Rijn
(Helmond, Uitgeverij Helmond, 1984). Onder eigen naam: De wijnen
van Portugal (Utrecht/Antwerpen, Kosmos, 1987), De wijnen van
Spanje (Utrecht/Antwerpen, Kosmos, 1988) en De wijnen van
Italië (Utrecht/Antwerpen, Kosmos, 1989).
In Tilburg Vrij Uit verschenen onder het pseudoniem Jan de
Kruik satirische verhaaltjes, waarvan hij een selectie bundelde in
De lachende derde (Helmond, Uitgeverij Helmond, 1983). Sinds
maart 1991 voert hij voor een soortgelijke rubriek het pseudoniem F.
Verbaal.
Tilburg Vrij Uit van 25-5-1983
•
NvhZ van 20-5-1983;
•
HN van 4-10-1988;
•
Encycl. van Noord-Brabant, 4, 1986, p.
243.
juli 2001
In 1995 publiceerde Frans Verbunt het Zisde
Perbeersel van zijn Grôot Woordenboek van de Tilburgse Taol, een
uitgave van de Stichting Tilburgse Taol. Zie DTK 2-3-1995 en
19-10-1995 en BD van 10-8-1995 en 18-10-1995.
Het Zeuvende Perbeersel verscheen in 1996 (zie
SN van 13-10-1996), waarin een twintigtal Prenten van de Week van
Cees Robben werden opgenomen.
12 november 2002
Frans Verbunt overleed te Tilburg op 12
november 2002. Zie Brabants Dagblad: 13 november 2002.
Charles Vergeer (1947) is docent filosofie en ethiek aan de Fontys
Hogescholen te Eindhoven en publicist. Daarnaast recenseert hij
boeken voor het tijdschrift Filosofie. Hij promoveerde bij
prof. Cornelis Verhoeven op een dissertatie over Heraclitus. Vergeer
is woonachtig in Tilburg, en is bestuurslid van Stichting de
Brandon
Pers. Zijn publicaties betreffen onder andere de letterkundige geschiedenis van
de Tachtigers, interpretatie van bijbelteksten, en filosofische
onderwerpen gerelateerd aan klassieke teksten.
Bron: internet 2015; website uitgeverij Damon
Ed Schilders
Gelegenheidsuitgaven in eigen beheer
Vergeer,
Charles. 1983. Arthur van Schendel. 's-Gravenhage: BZZTôH.
Vergeer,
Charles. 1983. Arthur van Schendel en zijn vrienden.
Amsterdam: Meulenhoff.
Vergeer,
Charles. 1985. Willem Witsen en zijn vriendenkring. Amsterdam
u.a: Rap.
Vergeer,
Charles. 1985. Willem Witsen en zijn vriendenkring: de
Amsterdamse bohème van de jaren negentig. Amsterdam [etc.]:
Thomas Rap.
Vergeer,
Charles, and A. Morriën. 1986. Brief van Charles Vergeer (1947-)
aan Adriaan Morriën (1912-2002) GAvO (Morriën, Adriaan). GAvO
(Morriën, Adriaan).
Vergeer,
Charles. 1987. Als een akker in de winter: over het denken van
Herakleitos van Efese.
Vergeer,
Charles. 1987. Als een akker in de winter: over het denken van
Herakleitos van Efese. [S.l.]: [s.n.].
Cornelis (Kees) Wilhelmus Maria Verhoeven werd op 2 februari 1928
geboren in Udenhout. Hij overleed op 11 juni 2001 in een ziekenhuis
van zijn woonplaats Den Bosch. Verhoeven wordt beschouwd als een van
de meest vooraanstaande Nederlandse filosofen van de tweede helft
van de 20ste eeuw en als een groot stilist met een
buitengewone belangstelling voor taal en zijn moedertaal in het
bijzonder.
Na een afgebroken priesteropleiding studeerde hij in Nijmegen
klassieke talen, wijsbegeerte en godsdienstwetenschap. Hij
promoveerde in 1956 op De symboliek van de voet, een
proefschrift over godsdienstgeschiedenis. Van 1955 tot 1982 was hij
leraar klassieke talen in 's-Hertogenbosch, laatstelijk verbonden
aan het Jeroen Bosch College; daarna hoogleraar wijsbegeerte in
Amsterdam. Hij ging met emeritaat in 1993.
Verhoeven schreef vooral filosofische essays. Daarnaast vertaalde
hij onder andere klassieke auteurs. In totaal publiceerde hij meer
dan 80 titels en duizenden artikelen en stukken. Enkele van zijn
boeken zijn vertaald, onder meer in het Engels en het Duits, zoals
Rondom de leegte (1965) en Inleiding tot de verwondering
(1967). Verhoeven oriënteerde zich vooral op de continentale
filosofie; uit zijn werk spreekt bewondering voor denkers als Plato,
Leibniz en Heidegger. Naast de filosofie en de cultuurkritiek, is
een aantal geschriften ook autobiografisch van aard. Zo geeft hij in
het werk Zonder een zucht, over de weken voorafgaand aan de
dood van zijn vader, blijk van een literaire gevoeligheid. Hoewel
het Verhoeven aan officiële erkenningen van zijn talent niet
ontbroken heeft, bleef hij tijdens zijn leven voor het grote publiek
goeddeels een onbekende. Volgens velen was hij niettemin de meest
oorspronkelijke denker van ons taalgebied in de twintigste eeuw.
Verhoeven werd vaak gelauwerd voor zijn werk:
1963 - Provinciale prijs voor schone kunsten voor Symboliek van
de sluier en een vijftiental andere essays
1965 - Anne Frank-prijs voor Filosofie van de troost
1969 - Literatuurprijs van de gemeente Hilvarenbeek voor Omzien
naar het heden
1978 - P.C. Hooft-prijs voor zijn gehele oeuvre (uitgereikt in 1980)
1979 - Essayprijs van het NRC-Handelsblad
1993 - Benoeming tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau
rinstituut Stulp, met in de redactie Ed Schilders, Hans
Hoenjet, Diny van de Manakker, Ria Moskers, Wouter Noordewier, Will
Ogrinc. Nummer
twee, winter 1976, bevatte een van allereerste interviews met
Boudewijn Büch. Nummer vier, najaar 1977, had als thema 'Literatuur
en drank'.
Hierna
ging Stichting De Vernis over tot publicaties met als thema
'Literatuur en prostitutie'. Zo werd zomer 1978 de novelle
Jeugdige zondaars te Konstantinopel van E.T. Feenstra Kuiper
(1905) herdrukt, met inleiding van Will Ogrinc, waarover Gerrit
Komrij verrukt bleek. Dit was tevens de laatste uitgave van De
Vernis.
Raak, Cees van, et al, Cultureel Lexicon Tilburg
1945-2008. Wolf Publishers, Tilburg, 2008.
Frans Vercammen werd op 22 juni 1896 te Udenhout geboren. In 1924
deed hij doctoraal Nederlandse taal- en letterkunde. Van 1923 tot
1964 was hij leraar Nederlands en geschiedenis aan het St.
Odulphuslyceum te Tilburg; van 1937-1944 conrector. Vercammen is
lange tijd voorzitter geweest van de Kunstkring Tilburg. Hij
promoveerde in 1932 op het proefschrift Thijm en Vlaanderen,
een actueel boek in verband met de toen sterk levende Groot
Nederlandse beweging. Dr. Frans Vercammen overleed op 6 april 1971
te Tilburg.
Franciscus (Frank) Adrianus Johannes Vernooy [Vernooij] werd op 30
april 1914 geboren in de Enschotsestraat in Tilburg. Tijdens zijn
arbeidzame leven was hij gemeenteambtenaar (hoofdcommies ter
secretarie) in zijn geboortestad. Pas
op hogere leeftijd, in de jaren ’60, ging hij ontspanningslectuur
schrijven, met name voor jeugdige lezers. Daarbij gebruikte hij soms
het pseudoniem Billy Brand. De jongensboeken van Vernooy spelen zich
vaak af in het Wilde Westen of hebben een SciFi-karakter. Zijn uitgever, Kluitman in Alkmaar,
gaf Vernooy een eigen reeks met jeugdboeken waarin Johnny Peters de
held was.
Bron: Internet 2015 veilingsites
WorldCat
Vernooy,
Frank, and Will Berg. n.d. Winnetou: de schat aan het
Duivelswater. Alkmaar: Kluitman.
Vernooy,
Frank. n.d. Veedieven in de val. Alkmaar: Kluitman.
Vernooy,
Frank, and Gerard van Straaten. 1962. Johnny Peters' avontuur in
Schotland. Alkmaar: Kluitman.
Vernooy,
Frank, and Gerard van Straaten. 1962. Johnny Peters en het spook
van Dunro-castle. Alkmaar: Kluitman.
Vernooy,
Frank, and Gerard van Straaten. 1963. Johnny Peters en het
monster van Loch Lennha. Alkmaar: Kluitman.
Vernooy,
Frank, and Gerard van Straaten. 1964. Johnny Peters en het
raadsel van de dodemansgrot. Alkmaar: Kluitman.
Pater Jan Verschueren M.S.C.,
geboren op 22 augustus 1905 te Oosterhout, kwam in 1931 als jong
priester in Zuid-Irian Jaya (Nieuw-Guinea). Hij is er negenendertig
jaar als missionaris gebleven, waardoor hij een enorme kennis had
vergaard over de oude cultuur en gebruiken van het volk der
Marind-anim, de Jéi-anim aan de Merauke-rivier, en de Janum-anim in
het oosten van het land. Op 4 september 1948 ontdekte hij samen met
pater Cees Meuwese M.S.C. een nieuwe rivier die de Koningin
Julianarivier werd genoemd. Over deze tocht schreef hij, in
samenwerking met pater Meuwese, het boek Nieuw Guinea uw naam is
wildernis (Bussum, Brand, 1950). Hij beschreef de geschiedenis
van de missies in Papua Nieuw-Guinea en Irian Jaya in deel I van
Klein's Nieuw-Guinea (1953). In 1960 schreef hij het essay
A growing world: problems of the Catholic Mission in Oceania in
Carmelus. Daarnaast leverde hij bijdragen in Nieuw-Guinea-Studiën
en in Bijdragen van het Koninklijk Instituut van Taal-, Land- en
Volkenkunde. Bij het schrijven van zijn boek Dema
ontleende prof. dr. J. van Baal veel van zijn informatie aan
gegevens van Verschueren.
Pater Jan Verschueren overleed op 28 juli 1970 te Djakarta.
Prof. dr. J. van Baal, 'In memoriam Pater Jan
Verschueren', in: De Brug
(extern contactblad M.S.C.), december 1970, p. 22-29.
Ronald Peeters
Jozef
(Jos) Vincentius Verschuuren werd op 25 augustus 1916 geboren in
Tilburg als zoon van textielfabrikant Verschuuren
(Verschuuren-Piron). Hij overleed op 28 maart 1984. Jos Verschuuren
volgde zijn vader niet in het bedrijf maar koos na de oorlog voor
een militaire loopbaan. Later was hij als administrateur werkzaam
bij kamgarenspinnerij Swagemakers-Bogaers.
Jos
Verschuuren was een groot liefhebber van de literatuur en schreef
voor zijn plezier gedichten. In eigen beheer en in kleine oplage
publiceerde hij drie bundels verzen onder de titels Koerefloek,
Floerekoek, en Ariane (data ons niet bekend). Uit een
nagelaten typoscript in familiebezit, getiteld 'Mengelwerk', blijkt
dat Jos Verschuuren een voorkeur had voor het lichte vers in de
trant van Daan Zonderland en Kees Stip, en dat hij zich graag
overgaf aan taal- en woordexperimenten en het nonsensvers.
Lucas Edward ('Luc') Verschuuren
werd op 15 november 1950 geboren op de 'Lange Akker' te Enschot. Na
zijn middelbare school aan het Sint Odulphuslyceum en de Rijks-HBS
Koning Willem II, studeerde hij aan de Tekenacademie te Antwerpen.
Hij is strip- en reclametekenaar van beroep, is vaste medewerker van
de gemeente Oisterwijk en De Efteling, en woont in Oisterwijk.
Hij is vooral bekend geworden door zijn strip Kees Kruik, die
vanaf 3 januari 1983 tot op heden dagelijks in Het Nieuwsblad
verschijnt (aflevering 2500 in mei 1991). In 1986 werd een aantal strips
van Kees Kruik gebundeld uitgegeven door Het Nieuwsblad,
Dagblad voor Midden-Brabant.
In 1988 gaf de Streek VVV Hart van
Brabant het album Hartediefje. Avonturen in het Hart van Brabant
uit. Bij Uitgeverij De Schaduw verscheen in 1991 zijn eerder in
Het Nieuwsblad gepubliceerde stripverhaal Kees Kruik en het
geheim van de kermis in boekvorm.
NvhZ 31-12-1982 en 27-8-1983; Stamboom Verschuuren,
z.pl. en z.j., p. 120
juli
2001
Ed
Schilders en Luc Verschuuren maakten de stripboeken Terreur
over Tilburg (KBU Uitgevers, 1993), De Ring van Roxanna
(Tilburg, Tilburgsche Waterleiding Maatschappij, z.j.) en Het
teken van de slang (Tilburg, Tilburgsche Waterleiding
Maatschappij, z.j.)
In 1925 verkreeg
Henricus Jacobus Josephus Versteden (1898-1964) de uit 1902
daterende drukkerij De Bont in de Lange Schijfstraat
(Noordhoekring). In het begin van de jaren dertig werd Henricus
Joannes (Harrie) Frijters (1890-1976) medevennoot van de boek-
en handelsdrukkerij en tevens boekbinderij, maar de naam
Versteden bleef gehandhaafd. In 1940 kwam met Jos Frijters
(1923) de tweede generatie in het bedrijf, dat toen te boek
stond als H. Versteden en Co. Harrie Frijters gaat in 1953 onder
de naam drukkerij Frijters verder met het bedrijf in Breda.
In 1979 verhuisde drukkerij Versteden naar de Kobaltstraat, waar
Jos Frijters jr. de leiding kreeg. Tegenwoordig is er het
bedrijf Verdivas Drukwerkproducties B.V., een samensmelting van
Versteden, het in 1995 opgerichte DIRIK Producties en de in 1935
opgerichte Van Spaendonck Drukkerij.
Henk van
Doremalen m.m.v. Ronald Peeters, Bedrijvig Tilburg. Uit de
archieven van Tilburgse bedrijven van vijftig jaar en ouder
(Tilburg, 1997), p. 92-93; Berry van Oudheusden, Ronald Peeters,
Paul Spapens en Jan Stads, Encyclopedie van Tilburg
(Tilburg, 2008), p. 532.
Christiaan Versteeg werd op
25 mei 1884 te Kerkdriel geboren. Op 8 december 1901 trad hij
als frater Maria Cassianus Versteeg in de Congregatie van de
Fraters van Tilburg, waar hij op 25 augustus 1905 werd
geprofest. Hij was onderwijzer op lagere scholen in
's-Hertogenbosch en Tilburg in de Capucijnenstraat en in de
Elzenstraat (1923-1949). Versteeg overleed op 24 mei 1956 in het
moederhuis van de fraters te Tilburg.
Frater Cassianus heeft onder
zijn auteursnaam M.C. Versteeg, een aantal kinderboeken
geschreven, dat door de Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis
te Tilburg werd uitgegeven. In de series Van 't jonge leven
en de Klassebibliotheek: De wonderpop (1920), De
appeldief (1920), Santiaman (1921); in de serie Van 't jonge
leven: De marmot met het gouden belletje (1921, 2 delen),
Wilde roos (1921), Moeders feest (1922), Vlugge
slang. Missieverhaal Midden-Afrika (1923) en Halve Frans
(1929). Van Wilde roos verscheen in 1925 een Duitse
vertaling, en van Vlugge slang verschenen edities in het
Spaans, het Kongolees (1930) en in het Maleis (1938).
Andere jeugdboeken van hem zijn: Sprookjes en vertelsels voor
de Roomsche jeugd (1918-1919, 2 delen), en de bekende
plaatwerken Het Prentenboek van de Eerste H. Communie
(1925), Het Prentenboek van de Kinderbiecht (1927) en
Het prentenboek van het Heilig Vormsel (1953), die alle vele
herdrukken beleefden. Hij werd ook bekend met zijn methode Echt
Lezen (1932-1933; tien deeltjes), de eerste Nederlandse
globaalmethode, waarbij men begint met het aanleren van hele
woorden in plaats van met aparte letters of woorddelen. Tot slot
werkte fr. Cassianus mee aan de schoolboekjes Christus vormen in
het kind (1948-1949).
Drs. Kees
Kolen, Puk en Muk uit de Schaduw van Tilburg, Tilburg, uitg.
Antiquariaat De Schaduw, 1986, p. 14-18;
• Joos van
Vugt, 'Roomsche kleur in 't werk. Een korte geschiedenis van de
Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis (RKJW)', in: Kennis en
Deugd, Nijmegen, 1991, p. 45;
• Archief
Generalaat Fraters Tilburg.
•
Caesarius Mommers & Ger Janssen,
Zwijsen, een passie voor uitgeven, Geschiedenis van een educatieve
uitgeverij, Tilburg, Uitgeverij Zwijsen BV, 1997, pag. 48.
•
Karen Ghonem-Woets, Boeken voor de
katholieke jeugd, Verzuiling en ontzuiling in de geschiedenis van
Zwijsen en Malmberg, Zutphen, Walburg Pers, 2011, pag. 23,
29-31, 33, 53, 106, 118-119, 121, 127, 131.
Ronald Peeters
Prentenboek van de eerste Heilige communie
Rechtsonder:
Maleise uitgave van Ik ga biechten.
Bron: Internet veilingsite 2015
juli
2001
Zie: Caesarius Mommers en
Ger Janssen, Zwijsen, een passie voor uitgeven. Geschiedenis
van een educatieve uitgeverij (Tilburg, Uitgeverij Zwijsen
B.V., 1997), m.n. p. 46-49.
5
januari 2015
In 1939 verscheen Ik ga biechten : het eerste biechtboekje
voor kinderen van 7 en 8 jaar, behorende bij Het prentenboek van
de kinderbiecht (Tilburg, RKJW).
Versteegs Prentenboek van de Eerste Heilige Communie en
de Missie in Flores.
De foto verscheen in 1933 in De Engelbewaarder.
De bijbehorende brieftekst luidt:
EERW. HEER REDACTEUR.
Toevallig krijg ik hier een zeer mooie foto in handen. Het zal U
zeker ook veel plezier doen deze te ontvangen. Ja, misschien is
't nog wel iets voor "De Engelbewaarder", en zet er dan bij, hoe
hier duizenden Floreskindertjes jaarlijks ook 't groote geluk
hebben voor 't eerst O. L. Heer in hun hartje te ontvangen. Er
zijn er duizenden ieder jaar! 't Vorig jaar bijna 27000
doopsels, en als die nu eerstdaags ook hun Eerste H. Communie
doen, dan is dat zeker 'n groote vreugde voor O. L. Heer, die
daarop wacht, om zelf ook bij deze Floreskindertjes te komen.
Aan hun oogjes kun je zien, hoe ook deze kindertjes blij zijn,
eerstdaags O. L. Heer voor 't eerst in hun hartje te mogen
ontvangen. De Pastoor heeft hun veel verteld en ze weten al
goed, waar O. L. Heer woont en hoe Hij bij hen komt. Nu mogen ze
nog 'ns thuis 'n paar dagen 't prachtige Prentenboek van M. C.
Versteeg bekijken, om zich nog beter in te leven en voor te
bereiden op de onvergetelijke dag! Daarvoor konden ook alle
lezertjes van "De Engelbewaarder" bij de H. Communie iedere keer
bidden, dat er ieder jaar meer Floreskindertjes O. L. Heer in
hun hartje ontvangen, dat er ieder jaar meer kindertjes,
vriendjes van O. L. Heer zouden worden, die nu nog als
heidentjes — kindertjes van den duivel — rondloopen.
Het is werkelijk waar, dat hier op Flores, zeer veel
Missionarissen uw prentenboeken bij 't onderricht gebruiken, en
er zijn er nog verschillende die 't graag zouden hebben. Bijna
bij allen, die ik ontmoette, zag ik ze staan. De kinderen vinden
ze zelfs hier, hoewel ze in beschaving nog zeer ver
achter staan, erg mooi en kijken de kleuren er haast van af !
Voor mijn Kind - Een Prentenboek voor heel kleinen met
gebeden-rijmpjes. Illustraties van Ida Bohatta-Morpurgo.
Hier de pagina met het bekende prevelement ‘’s Avonds als ik
slapen ga’.
Christian August Vieweg, een Duitse immigrant die vanuit Halle a/d
Saale naar Nederland kwam, was een protestantse drukker en
boekhandelaar. Hij was van 1759 tot zijn dood in 1783 werkzaam in de
Vughterstraat te 's-Hertogenbosch. Met Lambert Jan Bresser gaf hij
vanaf 1771 de 's-Hertogenbossche Courant, later de
's-Hertogenbossche Vaderlandsche Courant uit. Van 1774-1783 was
hij de uitgever van de 's-Hertogenbossche Comptoir- en
Schrijf-Almanach. Na zijn overlijden werd zijn bedrijf
voortgezet door zijn weduwe, die ook de courant en het jaarboekje
bleef uitgeven. In 1792 kwam haar zoon in de zaak.
In 1788 vond er een herdruk plaats van het Reglement voor de
Huishoudinge en Finantie van de Heerlykheden Tilborg en Goirle.
De eerste uitgave uit 1732 werd nog gedrukt door Paulus Scheltus
te 's-Gravenhage, de tweede druk 'By de Wed. C.A. Vieweg,
Stads-Drukster in de Vugterstraat' te 's-Hertogenbosch. In de
dorpsrekening van Tilburg en Goirle is de rekening
teruggevonden: 81 gulden en 15 stuivers voor: het Drukken en
innaijen van Hondert en vijftig Reglementen voor de
Huijshoudinge en Finantie van de Heerlijkheid Tilborg en Goirle
en wegens geleeverde Prothocolle ten dienste der voors.
gemeente.
Dat Tilburg nog meer zaken deed met C.A. Vieweg en later met
zijn weduwe, blijkt uit de dorpsrekeningen van 1781, 1783 en
1786. In 1781 is aan C.A. Vieweg 30 gulden betaald voor: het
drukken en Leveren van een Riem Mediaan schrijfpapier waar op is
geprent het schut Reglement van Tilborg en Goirle. Van dit
Schutreglement (gedrukt op één vel papier) bezit het
Gemeentearchief Tilburg nog een aantal exemplaren.
In 1783 werden door C.A. Vieweg 200 exemplaren gedrukt van het
Reglement waar na den commissaris te Tilborg van den
Post-Wagen van 's Bosch op Breda en vise versa, zig zal moeten
reguleeren, waarvoor hij 15 gulden en 13 stuivers ontving.
Aan de weduwe C.A. Vieweg werd in 1786 opdracht gegeven voor
het drukken en innaijen van 500 Exemplaren van het
Brandreglement voor deeze Heerlijkheid.
Zij ontvangt een bedrag van 131 gulden en 17 stuivers voor
het drukken van dat Brandreglement en voor het herbinden van 43
Registers ter Secretarije alhier tot derselver Conservatie, als
zijnde alle te Zaamen bijna uit hunnen Band, met Leverantie van
de daar toe benoodigde materiaalen, als nog voor het leeveren
van zes nieuwe Prothocollen ten dienste der Gemeentens zoo van
Tilborg als Goirle. Hiermee is ook de oudste
archiefrestauratie in Tilburg aangetoond.
In 1795 drukte de weduwe nog enkele plakkaten en ordonnantiën
samen met haar andere zoon Johan Carel Vieweg (1770-1813), die
zich in mei 1794 als drukker in de Heuvelstraat te Tilburg had
gevestigd. Bekend is ook het boekje Schoolfeest, gevierd te
Tilburg 17 januari 1796 met de toevoeging Gedrukt te Tilburg bij
J.C. Vieweg. Mede te bekomen bij Wed. Vieweg te 's-Bosch.
Het is geschreven door de Tilburgse drossaard Adriaan van der
Willigen. Johan Carel Vieweg vertrok in 1803 naar Nijmegen, waar
hij uitgever werd van de Nijmeegsche Courant.
Ch.C.V. Verreyt, 'De Boekdrukkers en Uitgevers te
's-Hertogenbosch tot het begin dezer eeuw', in:
Noordbrabantse Almanak voor het jaar 1890, Helmond, 1890, p.
341-350;
•
C.J. Weijters, 'De totstandkoming van het
bestuursreglement van 1732 voor Tilburg en Goirle', in: De
Lindeboom. Uitgave van de Archiefdienst van de gemeente Tilburg,
I, 1977, p. 9-33;
•
GAT, Bibliotheek, cat. nrs. 2119, 2119a en 2196;
•
GAT, Huizenregister 1799 Kerk nr. 52;
•
GAT, Uitgegane borgbrief 26-2-1803;
•
dr. P. Hollenberg, ''s-Hertogenbosch als
perscentrum', in:
Varia Historica Brabantica, IV, 's-Hertogenbosch, 1975, p.
165-171;
•
drs. W.J. Pouwelse en dr. F.J.M. van Puijenbroek,
'Kranten in Tilburg', in: De Lindeboom, III-IV, 1979-1980, p.
123-127;
•
Ronald Peeters, 'Zeldzame boekjes over Tilburg uit de 18e eeuw',
in: Tilburg. Tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en
cultuur, jrg. 1, 1983, nr. 1, p. 20-21.
Ad Vinken werd op 1 juli 1931 te Tilburg geboren. Hij werkte veertig
jaar als ambtenaar bij de gemeente Tilburg, maar was ook als
schrijver en cabaretier bekend. In de jaren vijftig werd hij met
zijn toneelstuk De blauwe dromedaris winnaar van de door
uitgeverij Strengholt uitgeschreven toneelprijsvraag. In het
vestzaktheater 'De Spoel' droeg hij zijn eigen teksten voor,
bleef tot in de jaren zeventig actief lid van de toneelgroep
'Pegasus', deed een cabaret en regisseerde onder andere de
toneelafdeling van de 'Souvenir des Montagnards'. Ad Vinken trad ook
op als 'tonpraoter' en enkele keren als 'opperleuterèr'. Hij schreef
twee keer de tekst voor het winnende Tilburgse carnavalslied. Hij
schreef teksten voor de eerste Tilburgse Revue 'Kannen & Kruiken'
in 1986, en voor de revue ter gelegenheid van het honderdjarig
bestaan van de parochie Korvel.
Hij schreef korte verhalen, onder meer in Pulp. In het
literaire tijdschrift De Tweede Ronde verschenen gedichten
van hem. In 1985 publiceerde hij het boekje Dagboek van een
welzijnshond. Ad Vinken overleed op 27 februari 1988 te Tilburg. In
dat jaar werd door de gemeente de Ad Vinken-prijs ingesteld. Deze
prijs, vijfduizend gulden groot, is voor Tilburgse kleinkunstenaars.
Encycl. van Noord-Brabant, deel 4, 1986, p. 259;
•
HN van 29-2-1988.
12 juli 2015
Bij
gelegenheid van de 25ste sterfdag van Ad Vinken verscheen in 2013
een CD met tekstboekje van zijn bekendste liedjes.
Carolus Borromeus,
Joannes, Maria, Wilhelmus Vinken werd op 25 juni 1910 geboren in
Tilburg in de parochie St. Anna. Na de lagere school bezocht hij
de fraterschool in Goirle en de fraterkweekschool in Tilburg. In
1927 trad hij in als novice bij de fraters van Tilburg. Hij was
werkzaam in het onderwijs in Oisterwijk, Den Bosch, en in
Tilburg aan de fraterkweekschool en de U.L.O. op Korvel. Hij
behaalde de aktes voor Frans, biologie, wiskunde, en
natuurkunde. Frater Andreo Vinken overleed op 31 maart 1977 in
het fraterhuis Joannes Zwijsen in Tilburg en werd drie dagen
later begraven op de kloosterbegraafplaats van Huize Steenwijk
in Vught.
In De Engelbewaarder publiceerde Andreo Vinken over
biologische onderwerpen.
De Engelbewaarder, 1949.
Gulden Wiek, 1951.
De Engelbewaarder, 1948.
Curriculum vitae in het archief van de Fraters CMM in Tilburg.
Bibliofiele uitgeverij uit Riel waarvan ons slechts één uitgave
bekend is, zij het in twee, tegelijkertijd verschenen edities:
Buigen voor een jonkheer van Albert Megens (gedichten) en
Walter Kerkhofs (grafiek).
De gezeefdrukte editie verscheen in een oplage van 160 exemplaren en
is gestoken in een miniatuur wielershirt van sponsor Duvel; de
'gewone' maar ook fraai vormgegeven editie had een oplage van 250
exemplaren.
Johannes Cornelis Jacobus Bedaux werd op 6 december 1912 geboren
in Tilburg als zoon van timmerman Georigius Bedaux en Joanna
Janssen. Hij trad in in de congregatie van de fraters van
Tilburg onder de naam frater Maria Fidelis. Voor zijn
publicaties koos hij het pseudoniem Frits van Vlijmen. Hij
overleed op 10 oktober 1960 in Grave.
Frits van Vlijmen schreef een tiental toneelstukken voor de
jeugd, werkte mee aan De Engelbewaarder
en De gouden wiek en schreef ook
leerboeken in brailleschrift voor het onderwijs aan blinden. Een
aantal titels daarvan werd uitgegeven in Tilburg door de
drukkerij van het RK Jongensweeshuis en het Nederlands Boekhuis.
Zijn pseudoniem ontleende hij aan zijn onderwijzerschap in
Vlijmen; zijn braillepublicaties houden verband met zijn werk
aan het blindeninstituut in Grave.
Jacq Firmin Vogelaar in Anatomie van een glasachtig lichaam,
1966.
Jacq (Firmin) Vogelaar is het pseudoniem van Franciscus
Wilhelmus Maria Broers, geboren op 3 september 1944 te Tilburg. Hij
bracht zijn jeugd door op de adressen Bredaseweg 152 en (vanaf 1957)
Plataanstraat 20. In 1962 verhuisde hij naar Nijmegen.
Hij debuteerde in 1964 met gedichten in Merlijn en met proza in
Podium. In 1965 verscheen zijn gedichtenbundel
Parterre, en van glas. Hij schreef daarna vooral proza en
essays. Jacq Vogelaar behoort thans tot de belangrijkste naoorlogse
Nederlandse auteurs. Hij werd bekend door zijn ver doorgevoerde
taalexperimenten, vooral in zijn boeken Anatomie van een
glasachtig lichaam (Amsterdam, De Bezige Bij, 1966) en
Kaleidiafragmenten. Operaties 1 (Amsterdam, Meulenhof, 1970).
Jacq Firmin Vogelaar heeft vele publikaties op zijn naam staan,
zoals: De komende en gaande man (1965), Vijand gevraagd
(1967), Gedaanteverandering of 'n metaforiese muizeval
(1968), Het heeft geen naam (Amsterdam, Meulenhoff, 1968),
Kunst als kritiek (Amsterdam, De Bezige Bij, 1972),
Konfrontaties (Nijmegen, SUN, 1974),
Het mes in het beeld en andere verhalen (Amsterdam, De
Bezige Bij, 1976), Raadsels van het rund. Operarties 2
(Amsterdam, De Bezige Bij, 1978; vervolg op
Kaleidiafragmen-ten), Alle vlees: verhalen: operaties 3
(Amsterdam, De Bezige Bij, 1980), Oriëntaties (Nijmegen,
SUN, 1983), Terugschrijven (Amsterdam, De Bezige Bij, 1987),
Verdwijningen (Amsterdam, De Bezige Bij, 1988),
Speelruimte. Vier lezingen (Amsterdam, Perdu, 1991) en De
dood als meisje van acht (Amsterdam, De Bezige Bij, 1991).
Hij vertaalde enkele boeken, zoals: Claude Levi-Strauss Het
wilde denken (Amsterdam, Meulenhoff, 1968), Hanns Eisler
Muziek en politiek (Nijmegen, SUN, 1972; samen met Konrad
Boehmer), George Lukaca Thomas Mann (Nijmegen, SUN,
1975), Bertolt Brecht Driestuiversproces (Nijmegen, SUN,
1975), Saul K. Padover De brieven van Karl Marx (Haarlem,
De Haan, 1981), Michel Foucault De verbeelding van de
bibliotheek (Nijmegen, SUN, 1986), Heinar Kipphardt Marz:
de carriere van een schizofrene dichter, (Nijmegen, SUN,
1988).
Verder kunnen genoemd worden: Gezondszorg (Amsterdam, Te
Elfder Ure, 1973), Het mes in het beeld en andere verhalen
(Amsterdam, De Bezige Bij, 1976; met anderen) en het jeugdboek
Het geheim van de bolhoeden (Amsterdam, De Bezige Bij,
1986). In 1984 publiceerde hij onder een ander pseudoniem, Koba
Swart, de novelle Nora, een Val (Amsterdam, De Bezige
Bij).
Met zijn essaybundel over binnen- en buitenlandse literatoren
Terugschrijven werd hij in 1988 genomineerd voor de
AKO-literatuurprijs. Jacq Vogelaar was medewerker van het
weekblad De Groene Amsterdammer, en hij schreef in vele
tijdschriften, zoals Raster, waarvan hij sinds 1977
redacteur is. In 1969 ontving hij de Van der Hoogtprijs.
H.J.M.F. Lodewick, W.A.M. de Moor en K.
Nieuwenhuijzen, Ik probeer mijn pen. Atlas van de Nederlandse
letterkunde, Amsterdam, 1979, p. 249-253;
•
Willem van Toorn (red.), Querido's
letterkundige reisgids van Nederland, Amsterdam, 1982, p. 300 en
562 (door Carel Swinkels);
•
Encycl. van Noord-Brabant, 4, 1986, p. 272.
25 mei 2006
Jacq. Vogelaar, Over kampliteratuur (Amsterdam, De Bezige
Bij, 2006).
4 januari 2015 In 1970 kreeg hij de Lucy
B. en C.W. van der Hoogtprijs voor zijn verhalenbundel Het
heeft geen naam en in 1992 de F. Bordewijkprijs voor zijn
roman De dood als meisje van acht. In 1995 ontving hij de
Frans Erensprijs en vier jaar later de Pierre Bayleprijs. In
2006 werd hij laureaat van de Constantijn Huygensprijs,
toegekend voor zijn gehele oeuvre. Verder werk o.a.:
Striptease van een ui (1993), essays; Weg van de pijn
(1994), roman; Uit het oog: beeldverhalen (1997),
beeldverhalen; Klaaglied om Ka (1997), poëzie;
Inktvraat (1998), poëzie; Meer speelruimte (1998),
essays; Taats onder mannen (2001), verhalen; Over
kampliteratuur (2006), essays; Je zit niet alleen in je
vel (2010), essays.
Frans Broers overleed te
Utrecht op 9 december 2013.
DeStichting Volzin werd in 1995 opgericht door Cees van Raak en
Jasper Mikkers en stelt zich ten doel literaire initiatieven en
evenementen te ondersteunen en het literaire klimaat in Tilburg
te bevorderen. Daarnaast behartigt de stichting literatuur- en
auteursbelangen. In 1995, 1996 en 1997 stond zij aan de wieg van
de manifestatie Tilburg Literair. Ook zette Volzin zich in voor
de publicatie van een biografie van mr.
Anton Roothaert (1996).
en initieerde zij het schrijversproject Geschreven Stad (1997).
De door Volzin gestarte website Literair Tilburg werd in 2000
voortgezet door Ed Schilders en Frans Tooten onder de naam
Cultureel Brabant / CuBra. Volzin organiseerde daarnaast de
manifestaties Tuin der Letteren (2000-2001) en rondomTwater
(2008). Sinds 2005 was Volzin de literaire partner van Theater
Zaal 16, waarvoor de stichting onder de titel Salon XVI
thematische literatuuravonden organiseert.
Tilburg Wiki
Joost van den Vondel (1578-1679), misschien wel de bekendste
dichter van Nederland, heeft ten minste één keer 'Tilburg' in
zijn werken vermeld. Dat was in het gedicht dat hij naar
aanleiding van de verovering van 's-Hertogenbosch in 1629 door
Frederik Hendrik had geschreven. Dit boekje Zegesang ter eere
van Frederick Henrick, Boschdwinger, Wezelwinner, Prince van
Oranje verscheen in 1629 te Amsterdam bij Willem Blaeu. Het
werd in 1979 in facsimile uitgegeven ter gelegenheid van de
350ste verjaardag van de verovering van 's-Hertogenbosch. Op
bladzijde 5 dicht hij:
En trots als Brabants pylaer stond,
En Holland scheyde en Brabants grond,
Soo onversiens, soo ongewroken
Gesloopt sou leggen afgebroken,
Door 't woen des Hollandschen soldaets ?
Dat d'eer van Tilburgh sijne plaets
Sou laeten d'eere van Oranjen ?
Dat d'oorloghssetel van Hispanjen,
En Isabels doorluchte troon
Sou open staen voor Welhems soon,
Tot schrick van Phlippes bondgenooten ?
Ronald Peeters, Tilburg.
Met 'd'eer van Tilburgh' wordt Anthony Schetz baron van
Grobbendonck (1572/3-1640) bedoeld. Hij was heer van Tilburg en
Goirle en van 1596 tot de overgave van de stad in 1629, militair
gouverneur van 's-Hertogenbosch.
Naar Vondel is in 1923 in Tilburg het Vondelplein genoemd. In
het paleis-raadhuis bevindt zich in de hal een glas-in-loodraam
van glazenier Joep Nicolas (1936) met daarop een spreuk van
Vondel uit diens Roskam:
Indien 't Gemeen
U roept,
besorght het als
Uw eygen
Vondel
Ter gelegenheid van de 250e sterfdag van Joost van den Vondel,
werd op 5 februari 1929 in Boekhandel en Uitgeverij De Kempen,
Noordstraat 69, een tentoonstelling geopend over zijn werken.
In de gymzaal van de kweekschool van de fraters aan de
Gasthuisring, werd in 1937 bij gelegenheid van de 350e
geboortedag van Vondel een grote Vondeltentoonstelling gehouden.
Het betrof de kostbare collectie Vondelboeken uit eigen bezit,
welke door de toenmalige bibliothecaris fr. Assisius Janssen was
aangelegd. Deze collectie is onlangs aan de bibliotheek van de
KUB geschonken. De algemeen-overste van de fraters, fr.
Tharcisio Horsten (1879-1952), was eveneens een groot
Vondelkenner.
Ed Schilders.
Bernard Molkenboer, portret door Huib Luns.
In Tilburg is een aantal boeken over Vondel uitgegeven. In 1945
werd bij W. Bergmans het boekje Mijn Vondelbiografie en de
oorlog van dr. B.H. Molkenboer O.P. (1879-1948) uitgegeven.
Molkenboer, die hoogleraar Vondelstudies
was aan de universiteit van Nijmegen, vluchtte in december 1944
voor het oorlogsgeweld naar het reeds bevrijde Tilburg. Bij een
bombardement was zijn bibliotheek verwoest en gingen al zijn
voorbereidingen voor een grote Vondelbiografie verloren. In zijn
boekje beschrijft hij hoe hij in Tilburgse bibliotheken -- die
van de fraters en van de Leergangen -- de benodigde werken vond
om opnieuw te beginnen.
Uit Mijn Vondelbiografie en de oorlog
Ed Schilders
Molkenboer overleed in 1948. In 1950
verscheen postuum het enige deel (van de zes geplande) dat hij
had kunnen voltooien:
De jonge Vondel (Amsterdam, 1950).
Voor de volledige
gedigitaliseerde tekst van Mijn Vondelbiografie en de oorlog
op website CuBra
KLIK HIER
Dr. H.W.E. Moller (1869-1940) publiceerde Vondel's Lucifer
(Tilburg, 1908; vele herdrukken, onder andere bij De Kempen,
1944, 5e druk) en
Joost van Vondel's Lucifer (Tilburg, Het Nederlandsche
Boekhuis, 1944). Moller promoveerde in 1907 te Amsterdam
overigens op Vondels Heerlyckheit der Kercke, en hij was
medewerker aan de tiendelige Vondel-editie De werken van
Vondel (Amsterdam, 1927-1937).
Advertentie voor
Hendrik Mollers studie over Vondels Lucifer (1922). Bron:
Jaarlijksche Boekenschouw.
Mgr. dr. P.C. de Brouwer (1874-1961) schreef voor de serie
'Letterkundige Bibliotheek voor Katholieken, bezorgd door de
leeraren van het R.K. Gymnasium te Tilburg' enkele deeltjes:
Vondel I. Lierdichten (nr. 1, 1904), Vondel II.
Batavische gebroeders (nr. 8, 1905) en Vondel III.
Heerlijckheit der Kercke. Boek I (nr. 19, 1907), gedrukt bij
Drukkerij Jean Smits & Zonen.
Prof. dr. L.C. Michels (1887-1984), die jarenlang docent aan de
R.K. Leergangen in Tilburg was, promoveerde in 1941 te Nijmegen
op het proefschrift Bijdrage tot het onderzoek van Vondel's
werken (Nijmegen, Dekker & Van de Vegt, 1941). In de
Zwolse reeks van taal- en letterkundige studies verscheen
zijn boek Stoffen uit Vondels werk (1961).
Coen
Free, Den Bosch bedwongen. Zegesang ter eere van Frederick
Henrick. Joost van den Vondel, 's-Hertogenbosch, 1979;
•
Ronald Peeters, De straten van Tilburg, Tilburg, 1987, p.
60-61 en 177.
4 januari 2015
Frank van Pamelen, Ed Schilders en
Jace van de Ven schreven in het boek Elvis Presley en de
raadselachtige Snorrenepidemie. De geheime geschiedenis van
Tilburg (Tilburg, 2008) het fantastische verhaal ‘Vondels
volkslied’ (p. 8-11).
28 november 2015
De wraak van Vondel, literaire thriller.
Ambo|Anthos, Amsterdam 2015.
11 januari 2016
Regionaal Archief Tilburg -
Kleingrafiek
(houtsnedes) door Kees Mandos
H.W.A.M. van der Voort, Pauillac, Fr. Arnoldus van der Voort.
Arnoldus Johannes ('Nout') van der Voort werd op 14 februari
1786 te Boxtel gedoopt. Hij trouwde in 1811 te Tilburg met Maria
Theresia van Dooren (1790-1851), en hij vestigde zich als
linnenfabrikant in de Nieuwlandstraat. Vanaf 1831 tot aan zijn
dood in 1862 was hij wethouder van Tilburg. In 1825 kocht hij
het huis van zijn schoonvader op de Markt
en begon daar in 1837 met zijn zoon
Hendrikcus Franciscus Wilhelmus (1812-1890) een drukkerij. Later
zijn ook zijn zonen Franciscus Arnoldus Nicolaas (1821-1882) en
Maurits Cornelis Christiaan (1823-1860) in deze zaak gekomen,
respectievelijk als boekdrukker en boekbinder. Zijn dochter
Elisabeth Catharina Huberdina (1819-1885) was getrouwd met de
Tilburgse boekhandelaar Hendrikus Dominicus van de Sande
(1819-1884), die in de Heuvelstraat een zaak had. Van Arnoldus
van der Voort, die op 6 juli 1862 te Tilburg overleed, bestaat
nog een schilderij dat via zijn kleinzoon, de wijnkoper
Henricus, in het Franse Pauillac terechtgekomen is.
Van der Voort drukte vanaf 1838 alle soorten gemeentedrukwerk,
zoals de geboorten-, huwelijks- en overlijdensregisters van de
gemeente Tilburg. Hij had ook nog een winkel in manufacturen,
maar begon in 1840 een boekhandel. Op 7 augustus 1840 werd
nummer 1 van de eerste Tilburgse krant door hem uitgegeven:
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad der Provincie Noord-Braband,
vanaf de derde jaargang De Echo, dagblad tot Nut van Kerk en
Staat, en ter bevordering van 's Lands Nijverheid geheten.
Of deze krant het langer dan drie jaar heeft volgehouden, is
niet bekend. Pas in 1862 zou L.J. Goewie weer een krant in
Tilburg uitgeven.
Het Gemeentearchief Tilburg bezit enkele drukken van Van der
Voort, onder andere Tilburgsche Almanak voor 1841 (eerste
jaargang) en 1846 (zesde jaargang), De ziel en den kruisweg
(1842), Livre de prières et de meditations tirées de saint
Alphonse-Marie de Liguori (1842), Openbare verkooping van
aanzienlijke landgoederen, genaamd: de Hollandsche en Belgische
Nieuwkerk (1856), Reglement voor den geneeskundigen kring
te Tilburg (1866) en Programma van het onderwijs der
Rijks Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus Willem II, te
Tilburg, 1867-1868. Uit literatuuronderzoek zijn ook nog
enige vroege drukken bekend: Leesboek voor de Roomsch
Catholijke Jeugd, bevattende de uitlegging van het gebed des
Heeren en de Engelsche groetenis (1841), Lessen en
Voorbeelden van christelijke en burgerlijke wellevendheid voor
R.C.leerlingen (1842) en de bestseller Silvia, of het
vermogen der deugd (1842).
In 1882 nam Antoine Arts de boekhandel en drukkerij van de firma
A. van der Voort & Zonen over, en nog later in 1890, kwam daar
drukkerij Willem Bergmans in, en ten slotte in 1903 drukkerij
Bijvoet Mutsaers.
•
GAT, Nieuw-Administratief Archief 1810-1907,
voorl. inv. nrs. 42e (gemeenteverslag 1840) en 140 (Brievenboek B en
W, brief 268, 21-9-1839);
•
'Van der Voort', in: Nederland's Patriciaat,
jrg. 47, 1961, p. 346 en 348-349;
•
fr. M. Gervasius Dominicus, Grepen uit de
geschiedenis van de uitgeverij ener congregatie, z.pl. en z.j.
(ca. 1965), getypt (GAT, Bibliotheek, cat. nr. 5653), p. 19-20;
•
drs. W.J. Pouwelse en dr. F.J.M. van Puijenbroek, 'Kranten in
Tilburg', in: De Lindeboom, III-IV, 1979-1980, p. 131-139;
Nederlandse Persbibliotheek Amsterdam, inv. nrs. 5383 en 5387.
2 januari 2015
Bij de Gebroeders De Kanter ‘R.C. Boekhandelaren’ werd het
Tijdschrift of verzameling van goede boekjes voor de Nederlandsche
jeugd uitgegeven. Een exemplaar van de tweede jaargang
(september 1843) vermeldt op het omslag ‘Gedrukt bij A. van der
Voort en Zonen te Tilburg’.
Regionaal Archief Tilburg
Op de achtergrond (met poort) drukkerij Van der
Voort aan de Oude Markt.
Detail uit een prentbriefkaart omstreeks 1900.
Dezelfde tijd: nu gezien vanuit de Heuvelstraat. Links naar Oude
Markt, rechts naar toenmalige Zomerstraat.
A. Vos is het pseudoniem waaronder Ed
Schilders in 1997 deelnam aan een door
Boekhandel Gianotten
en Scheepens Reclame Adviseurs uitgeschreven wedstrijd: het
leveren van een fotografische of geschreven bijdrage onder het
motto ‘Ik heb iets met Tilburg’. De door een jury uitverkoren
teksten en foto’s zouden gepubliceerd worden in een boek.
Schilders had goede redenen om zijn bijdrage onder pseudoniem in
te leveren: de organisatie had hem namelijk als adviseur bij
haar plannen betrokken, en in die functie had hij ook
geadviseerd bij de samenstelling van de jury. Toen het in de
zomermaanden voorafgaand aan de publicatie echter niet wilde
vlotten met het aantal inzendingen, en een van de organisatoren
met een knipoog vroeg of Schilders misschien niet ‘iets in een
laatje had liggen’ besloot de columnist van het Brabants
Dagblad/Tilburg Plus inderdaad een bijdrage in te sturen.
De naam A. Vos, het bijbehorende correspondentieadres en een
portretfoto leende Schilders van zijn stiefvader, Ton Vos. Als
‘hun’ verhaal zou winnen zou Vos uiteraard de prijs in ontvangst
moeten gaan nemen. Waar geen van beiden op gerekend had,
gebeurde: het verhaal ‘Van Heukelom via Manhattan naar Tilburg
en terug’ van A. Vos werd door de jury uitverkoren. Voor A. Vos
bleek dat geen goed nieuws. Alleen het idee al een prijs te
moeten gaan ontvangen uit handen van de burgemeester deed hem
wit wegtrekken. Hij vreesde zelfs, niet ongelijk Stiefbeen de
oudere, het ergste voor zijn zwakke hart (hij had al een open
hartoperatie ondergaan in het UMC in Amsterdam). Omdat Schilders
geen hartfalen op zijn geweten wilde hebben, verzocht hij een
tweetal vrienden, Jef van Kempen
en Peter IJsenbrant, om de prijs (1.000 gulden) in ontvangst te
gaan nemen. Met hen was Schilders in die tijd juist bezig de
Stichting dr P.J. Cools MSC
op te richten, de stichting die de Tilburgse boekenmarkt zou
gaan organiseren. Het prijzengeld zou gebruikt worden om onder
andere de notariskosten te dekken. En zo geschiedde. IJsenbrant
las op 13 november 1997 in Boekhandel Gianotten een korte
dankbrief van A. Vos voor waarin hij betreurde wegens ziekte
niet aanwezig te kunnen zijn, en het eregeld aan de Stichting
Cools schonk: ‘want vergeet niet, het boek dat vanavond nieuw
is, is morgen oud.’ Om vervolgens van burgemeester Johan
Stekelenburg de enveloppe in ontvangst te nemen. Ed Schilders
keek toe vanuit het publiek.
“Doodzieke’ Vos grote afwezige’ en ‘Mysteriespel rond winnende
auteur’ kopte het Brabants Dagblad de volgende dag boven
het verslag van Joep Eijkens
van de prijsuitreiking. Eijkens suggereerde daarin dat achter de
naam A. Vos niemand anders dan Ed Schilders kon schuilen: ‘…wie
hem kent uit zijn columns herkent zijn schrijfstijl en
onderwerpen’.
A. Vos
Eerste pagina uit Ik heb iets met Tilburg, zoals uitgereikt
op 13 november 1997, met opdracht door en signatuur van burgemeester
Johan Stekelenburg, en handtekeningen van juryleden Henk Ewoldt en
Wilbert van Herwijnen (en twee onbekende signaturen).
Juryvoorzitter
Anton van Duinkerken
feliciteert Carole Vos met het winnen van de romanprijs
van de gemeente Hillvarenbeek voor Spelen met spoken
(1966). Uit: Brabantia 15, foto Rien Siers.
Carole Vos is het pseudoniem van G.T.J.M. ('Truusje') Sparla.
Zij is op 25 novemner 1933 geboren in het Belgische Mortsel en heeft haar jeugd
doorgebracht in Tilburg, onder andere in de Noordstraat 97. Zij
studeerde perswetenschappen aan de universiteit te Amsterdam.
Carole Vos schreef vele boeken, artikelen, verhalen, gedichten,
liedteksten en toneel, zowel voor volwassenen als kinderen. Haar
kinderboek Het droevige huis werd een bestseller.
De uit
vier delen en een toneelspel bestaande serie Olibouter en
Kafant is het
bekendste van de ruim twintig kinderboeken die zij met name voor
de Tilburgse Uitgeverij Zwijsen en verder bij Wolters Noordhoff
in Groningen en Sjaloom in Amsterdam schreef. Voorts kunnen genoemd worden de novelle Het Roofdier, de
psychologische romans De man zonder vloeren, Spelen
met spoken en De slapende aan mijn voeten, de bundel
suïcide-verhalen Het verkeerde gezicht, en de
gedichtenbundels Heksenjong en Wat leeft in eeuwenoude
steen. Carole Vos ontving voor haar werken diverse literaire
prijzen, onder andere de Groot-Kempische cultuurprijs voor
België en Nederland voor het boek Spelen met spoken. Een
literair kinderverhaal van haar werd bekroond met de prijs
Kriskras voor Nederlandstalige schrijvers.
Zij publiceerde gedichten in uiteenlopende bladen, onder meer in
Tilburg Magazine (1991, nr. 4), waarin het gedicht Het
ene kind en het andere. Herinnering aan de Noordhoekse kerk
staat, hier geïllustreerd met het schilderij 'Late processie'
van Jan van den Berg:
het ene kind ging blij aan papa's hand
die kerk toen in
witzwarte tegels in het middenpad
gedreun van orgel in het verre hoge
nooit was een hemel hoger en de luchten
gaven minder dan de bogen
waarin de ritmes hingen
die kind dansen deden
daar beneden en de vader keek...
het leek zo goed, de vader keek
zo trots, hij klapte zachtjes
zachtjes in de handen.
blijde banden tussen hem en kind:
"twee nachtjes slapen
en dan mag je weer"
maar boze droom toen kind een keer
alleen de kerk inging en danste
gedreun van orgel stokte en
en zo ook haar blij bewegen
en boze droom begon:
kind kreeg de deur niet open,
hoogten leken zwaar te vallen
"kerk o kerk, ga toch niet vallen,
niet donker midden op de dag"
en toen
kind hoorde en kind zag:
in stilte klaagden niet geziene
monden,
klaagden, snikten. wie ? of wat ?
ze zag dat ander vreemde verre kind
of niet misschien, kind zag misschien
wat niemand eerder had gezien
of hoorde, heeft toen ook gehoord
van moord, verhalen van
van: heel en heel erg lang geleden
werd er gevonden ooit
gevonden hangend in de bogen
als een weggegooide vod
dat ander kind, dat lang geleden kind
in dit trieste huis van God.
"papa papa papa papa papa papa..."
"kindje toch och kindje toch,
je had ook nooit
alleen daar mogen gaan"
Truusje Sparla is gehuwd met de auteur Anton van Oirschot. Zij
wonen op kasteel Nemerlaer in Haaren.
4 januari
2015
Anton van Oirschot (1927-2004).
Carole Vos schreef onder
andere: De trommels van Hannes (Tilburg, Zwijsen, 1990);
Denkverhaaltjes (Vertaling, Tilburg, Zwijsen, 1983);
Kleine Krauw (Utrecht, Sjaloom, 1985); Veilig leren lezen
(Zwijsen, 1987); Bomenkind (Utrecht, Sjaloom, 1987);
Tim heeft een spin (Tilburg, Zwijsen, 1988); Koen koopt
een kans (Tilburg, Zwijsen, 1988); Een slaappoes
(Tilburg, Zwijsen, 1988); De vrouw van de pauw (Tilburg,
Zwijsen, 1988); Zwart iemand in de kuil (Tilburg,
Zwijsen, 1989); Op zoek naar een nieuwe vriend (Tilburg,
Zwijsen, 1989); Het bruggetje (Tilburg, Zwijsen, 1989);
De trollenkoning (Heerlen, NIOP, 1989); De gekke
visite (Tilburg, Zwijsen, 1989); De Indische waterlelies
(Heerlen, NIOP, 1989).
Encycl. van Noord-Brabant, deel 4, 1986, p. 279-280.
Lambertus Vossius werd als Lambert de Vos omstreeks 1602 te
Reusel geboren. Hij studeerde aan het Jezuïetencollege te
's-Hertogenbosch. Hier heeft hij vermoedelijk de later bekende
schrijver pater Adriaan Poirters uit Oisterwijk leren kennen. In
1624 trad hij in dienst bij zijn oud-leraar Griekse taal Olivier
de Wree te Brugge. Deze werd zijn mecenas, en met zijn steun kon
de dichter Vossius in 1625 naar het zuiden reizen. In Parijs
bezocht hij de geleerde Nederlander Hugo Grotius. Op weg naar
Rome heeft hij voor kardinaal Barberini, de neef van paus
Urbanus VIII, een gedicht gemaakt, dat nog steeds wordt bewaard
in de bibliotheek der Barberini in het Vaticaan. Vossius kreeg
in Rome onderdak in het paleis van prins Frederik Cesi, de
stichter van de Academie van de Lyncei, en hij won weldra zijn
vriendschap met zijn mooie Latijnse verzen. In 1627 keerde hij
naar Brugge terug, waar hij bij de abt van Oudenburg in dienst
kwam. Hij voltooide zijn studies en reisde in 1629 naar Tilburg,
waar hij in ondertrouw ging met Petronella, de dochter uit het
eerste huwelijk van Adriaen Cornelissen Keysers. Vier dagen
later trouwden zij. Het echtpaar kreeg vier kinderen: Johanna,
Olivier, Elisabeth en Margarita. Lambertus Vossius schatte het
vermogen van zijn vrouw op 12.000 florijnen. Dit erfdeel van
zijn vrouw heeft hem jarenlang procederen met zijn schoonvader
opgeleverd. Hierdoor was hij zelfs genoodzaakt om met zijn gezin
in de jaren 1638, 1640 en 1641 wekenlang in Tilburg te
verblijven.
Vossius vertaalde onder andere de codex van Vredius, Sigilla
comitum Flandriae, uit het Latijn in het Frans. Hij vestigde
zich in 1642 in Brugge, waar hij reeds jaren te voren tot
notaris was benoemd. Lambertus Vossius overleed op 19 augustus
1648, op weg van Antwerpen naar Brugge, vermoedelijk te Sijsele.
Zijn werk werd verzameld door J.B. en M. Clouwet, en in 1679
uitgegeven onder de titel Alle de Wercken van Lambert
Vossius, bestaende in seer Aerdige ende Curieuse Dichten
(zie afbeelding van het frontispiece;
bron: Wikimedia Commons)
Deze bundel bevat ook het gedicht Hemel-Spraken over de
Brugse Heilig Bloed-dagen. Dit gedicht is door W.J.C. Buitendijk
in 1920 toegeschreven aan zijn Tilburgse vrouw Petronella
Keysers, die haar 'als Rooms kampioene tegen de Hervormde' een
plaats toedicht 'naast haar Antwerpse en Brusselse kunstzusters
Anna Bijns en Katharina Boudewijns'. Deze toeschrijving haalt
hij uit een door J.G. Frederiks in 1886 gepubliceerde Brugse
stadsrekening van 1643 (fol. 96v, nr. 3): An Petronella
Keysers, huusvraauwe van Lambertus Vossius de somme van drije
ponden, XVJ sch. over een gratuiteyt, toegheleyt ter cause van
de exemplairen van haere compositie van de Brughsche
hemelsprake, anden collegie ghepresenteert bij ordonnantie ende
quyctancie, sijn IIJ L XV sc.
Drs. A. Geerardijn S.J., 'Lambertus Vossius een dichter uit de
zeventiende eeuw', in: Bijdragen tot de geschiedenis
bijzonderlijk van het aloude hertogdom Brabant, deel 40,
1957, p. 118-122;
Frans van de Vrande werd in 1914 gemobiliseerd en ingedeeld bij
de 3e Compagnie van een van de bataljons van het 7e Regiment
Infanterie. Hij beschreef zijn belevenissen tijdens zijn
legertijd in het boek Pijn en gijn. Het zevende in Brabant
(Amsterdam, Andries Blitz, z.j.). Van de Vrande verbleef in het
grensgebied van Tilburg, waar hij in het Trappistenklooster van
de Koningshoeven was ingekwartierd. Hij vertelt onder meer over
het baden in een wollenstoffenfabriek aan den
Broekhovenschenweg, met toevoer van warm water, en over het
vermaak in de Harmonie in de Willem II-straat.
Willem van de Vrande werd op 25 oktober 1940 te Tilburg geboren.
Hij is, na 25 jaar als leraar Nederlands in het middelbaar
onderwijs werkzaam geweest te zijn, thans verbonden aan het
Brabants Centrum voor Amateurtheater. Sinds 1965 is hij actief
als toneelregisseur en onder meer bekend als regisseur van de
Tilburgse Revue 'Tilburgs Tumult' (1990). Van de Vrande
publiceerde een aantal gedichtenbundels: Signalen uit het
hiernamaals (1977), Eerste persoon enkelvoud (1985)
en Voorland (Tilburg, eigen beheer, 1986). Hij bewerkte
het bekroonde kinderboek De rode kous van Elfie Donnely
tot het toneelstuk Samen 8en80 en schreef in diverse
bladen, onder andere in Brabantia. Begin 1992 verscheen
bij de bibliofiele Brandon Pers in Tilburg zijn gedichtenbundel
Zonder Paraplu.
Vrande, W. van de (1977). Signalen uit ’t hiernamaals : Goirle
[eigen beheer]
Vrande, W. van de (1985). Eerste persoon enkelvoud: Gedichten.
Tilburg: Van de Vrande.
Vrande, W. van de (1986). Voorland: Gedichten. Tilburg: Willem
van de Vrande.
Vrande, W. van de (1992). Zonder paraplu. Tilburg: Brandon
Pers.
Vrande, W. van de (1992). De hof van heden. Goirle: Van de
Vrande.
Vrande, W. van de, Loonen, B., & Zawadzki, V. (1992). Een volk
langs de weg =: A people along the road = Ein Volk am Rande der
Strasse. Goirle: Van de Vrande.
Vrande, W. van de (1997). Schrale troost: Gedichten. Goirle:
Van de Vrande.
Ostaden, B., Paulussen, T., & Vrande, W. van de (1998).
Beeldschoon aan de Ley. Goirle: Commissie voor Kunst en
Cultuur gemeente Goirle.
Vrande, W. van de & Radersma, J. (2001). Tot in mijn dromen:
Gedichten. Goirle: Stichting Nacht van het Gedicht.
Vrande, W. van de (2003). Dag dorp: Poezie in Goirle, Goirle in
poezie. Goirle: Stichting Goirle 200 jaar.
Vrande, W. van de (2003). Nooit te laat: 45 (eigen)zinnige
varianten op Boutens' Liefdes uur. Goirle: Literaire Kring
Goirle.
Vrande, W. van de (2004). Kijk: Goirle 200!. Goirle: Gemeente
Goirle.
Vrande, W. van de (2005). 5 Toneelstukken. Tilburg: Fado
Press.
Vrande, W. van de (2010). Nooit wil ik vergeten: 15 jaar
dodenherdenking in Goirle, 1995-2010. Goirle: Grafisch Buro
Goirle.
Vrande, W. van de, Clement, A., & Radersma, J. (2010). Er ligt een
woord op tafel. Goirle: s.n..
Ronald Peeters
Willem van de Vrande, tot in mijn dromen
(gedichten) met beeld van Jan Radersma, is een uitgave van de
Stichting Nacht van het Gedicht Goirle en Fado Press Tilburg. De
bundel (gebonden in stofomslag) verscheen op 25 januari 2001 ter
gelegenheid van de Nationale Dag van de Poëzie in een oplage van
250 exemplaren. (Coll. Ronald Peeters).
Portret door
Johan Heinrich Neuman (1819-1898).
Bron: Wikimedia Commons
George
Willem Vreede werd op 14 april 1809 te Tilburg geboren. Hij was
de kleinzoon van Pieter Vreede. Vanaf 1821 studeerde hij aan het
gymnasium te Leiden, van 1825-1827 aan de universiteit te Gent
bij Thorbecke, daarna vanaf 1827 te Leuven en vanaf 1831 te
Leiden, waar hij in dat jaar promoveerde. Hij vestigde zich als
advocaat te 's-Gravenhage. In 1841 werd hij hoogleraar in het
staatsrecht en het volkenrecht aan de rijskuniversiteit te
Utrecht. Hij was een tegenstander van de grondwetsherziening van
1848. Hierover publiceerde hij talloze brochures. Vreede
publiceerde vele hoofdartikelen in het Utrechtsch Dagblad
en schreef een groot aantal brochures. Bekend is zijn
omvangrijke werk Inleiding tot eene geschiedenis der
Nederlandsche diplomatie (Utrecht, 1850-1865, 5 delen in 6
banden), en Bijdragen tot de geschiedenis der omwenteling van
1795 tot 1798 (Amsterdam, 1847-1851, 2 delen). Verder kunnen
genoemd worden: Frederika Sophia Wilhelmina en L.P. van de
Spiegel (Utrecht, 1868), het grote werk Mr. Laurens
Pieter van de Spiegel en zijne tijdgenooten, 1737-1800
(Middelburg, 1874-1877, 4 delen) en La Souabie, après la paix
de Bâle. Recueil de documents diplomatiques et parlementaires
(Utrecht, 1879). G.W. Vreede overleed op 29 juni 1880 te
Utrecht. Na zijn dood verscheen zijn autobiografie
Levensschets van G.W. Vreede, naar zijn eigen handschrift
uitgegeven (Leiden, E.J. Brill, 1883).
NNBW, V, Leiden, 1921, kol. 1074-1077; J.W. Spin,
Prof. mr. G.W. Vreede. Oudere tijdgenoten, deel 20 ,
Utrecht, 1885.
Particuliere collectie, Den Haag. Pieter Vreede geschilderd door Bastiaan de
Poorter in 1835.
Pieter
Vreede werd op 8 oktober 1750 te Leiden geboren. Hij trouwde
achtereenvolgens met Geertruy Aletta Markon (1755-1775), na haar
dood met haar zuster Suzanne Markon (1756-1798) en ten slotte
met Maria Marijt (1776-1834). Vreede was wollen-dekenfabrikant
te Leiden en van 1790 tot 1802 te Tilburg, aan de Nieuwendijk
(de huidige Bisschop Zwijsenstraat). Hij was een vurig patriot.
In 1778 schreef hij zijn eerste publikatie, waarna er nog veel
zouden volgen. Het waren vooral zogenaamde Aanspraken voor
exercitiegenootschappen in proza en poëzie, vaderlandse gedenk-,
feest- en krijgszangen. Sommige gevaarlijke geschriften schreef
hij onder de pseudoniemen Harmodius Friso, Frank de Vrij, en
vermoedelijk later in De Courier van Bataafsch Braband
onder pseudoniem P. Vaderlander.
Vreede werd de officiële dichter van het patriottisme. Bekend
werd hij met zijn Aanspraak aan Willem de Vde, die hij in
1781 onder pseudoniem Harmodius Friso schreef, en het in 1782
onder pseudoniem Frank de Vrij geschreven pamflet De
Oranjeboomen, dat tegen prins Willem V was gericht. Onder
het eerste pseudoniem schreef hij onder andere ook Aan Godt
(Amsterdam, 1784), De heldendaden van Neerlands
admiraal-generaal, in 12 zangen (Amsterdam, 1784), en het
toneelstuk De bloedraad of de gevloekte samenzwering op het
Loo (1786), en onder zijn eigen naam Het gestoorde
naaypartijtje van Willem de Ve, kluchtspel in een bedrijf
(Zürich, 1786). In 1794, toen Noord-Brabant in de Unie werd
opgenomen, schreef hij de lierzang Ode aan Noord-Brabant. Uit
zijn gedicht Aan de Bataafsche oorlogsmagt by den aanval op
Engeland (met vervolggedicht van Adriaan van der Willigen,
1797) twee strofen op de Wys: Ceuillons la Rose, sans la
laiser fanir:
Wreekt U, Bataven! 't Geldt thans den snooden Brit.
Wreekt U, als Braven. Het geld thans Pit! (bis).
Dat Monster heeft te lang gewoedt;
Te lang Europa omgewroet.
Bonst gy hem van zyn' zetel af;
De Vreê volgt op zyn straf.
Wreekt U, Bataven! 't Geldt thans den snooden Brit.
Wreekt U, als Braven. Het geldt thans Pit! (bis).
Hy blies den schellen Krygstrompet.
Nu word hy op zyn beurt verplet.
Het Vloekrot knieJohan Heinrich Neuman (1819-1898)lt voor Vrankryks vaên;
Zyn Kop! - en 't is gedaan.
Vreede had in 1796 en 1797 zitting in de 1e en 2e Nationale
Vergadering als representant van Bataafs Brabant voor Bergen op
Zoom. Op 23 januari 1798 werd hij benoemd tot lid van het uit
vijf leden bestaande Uitvoerend Bewind, dat echter door de
staatsgreep van 12 juni 1798 al ten val werd gebracht. In 1802
trok hij zich uit zijn fabriek in Tilburg terug. Deze werd door
zijn zoons Paulus en Hendrik overgenomen. Hij vertrok naar
Waalre en ging daar wonen bij de volmolen van de firma Vreede.
In dat jaar schreef hij Proeve om de verheffing van 't
fabrijkwezen te vereenigen met de belangen van den koophandel,
zeevaart en landbouw (Haarlem, 1802). In 1815 werd hij lid
van de Provinciale Staten van Noord-Brabant, en op 30 november
1816 werd hij commies bij het hoofdkantoor der convooien en
licenten te Antwerpen. Er volgden twee overplaatsingen: in 1819
naar 's-Hertogenbosch, en in 1822 naar Utrecht. In 1824 werd hij
om gezondheidsredenen ontslagen. Hij woonde in 1829 te Gouda. In
die tijd schreef hij onder andere Reize door Afrika, voor
jonge lieden (Leiden, 1814), Karel en Louise, of de
beoordeelingen der wereld (Haarlem, 1814) en Herman en
Hermine, of tafereelen van liefde en vriendschap (Groningen,
1818). Tot zijn laatste werken behoren Het stelsel ter
vereeniging der belangen van zeehandel, nijverheid en landbouw
gehandhaafd (Gouda, 1829) en Karakterschetsende
tafereelen uit het begin der 19e eeuw (Breda, 1825-1827, 2
delen).
Pieter Vreede overleed op 21 september 1837 te Heusden en werd
in Gouda begraven. Naar hem werden in Tilburg het Pieter
Vreedepad (1900), het Pieter Vreedeplein (1962) en de Pieter
Vreedepassage (1987) genoemd.
NNBW, IX, Leiden, 1933, kol. 1245-1254;
•
prof. dr. J. van der Poel, 'Leven en bedrijf van Pieter Vreede',
in: Verslag Algemene Vergadering van het Historisch
Genootschap gehouden op 3 november 1951, p. 30-40;
•
Marianne Nolte, 'Pieter Vreede', in: Spiegel Historiael,
jrg. 15, nr. 1, 1980, p. 33-38;
•
Willem van Toorn (red.), Querido's letterkundige reisgids van
Nederland, Amsterdam, 1982, p. 554 (door Carel Swinkels);
•
'Vreede', in: Nederland's Patriciaat, deel 68, 1984, p. 285-286;
•
Ronald Peeters, De straten van Tilburg, Tilburg, 1987, p.
178-179.
Ronald Peeters
Regionaal Archief Tilburg
Brief van
Pieter Vreede 1807 (rechtsboven) en portretgravure.
Zijn
geannoteerde dagboek werd gepubliceerd door M.W. van Boven, A.M.
Fafianie en G.J.W. Steijns, Pieter Vreede. Mijn levensloop
(Hilversum, Verloren, 1994). Vreede speelde in 1795 een
belangrijke rol bij de geboorte van Brabants provinciaal
bestuur. In juni 1995 organiseerde het Gemeentearchief Tilburg
er een congres over. Zie: Gedaan te Tilburg 11 juni 1795.
Pieter Vreede en de geboorte van Brabants provinciaal bestuur
(Tilburg, gemeente Tilburg, 1995).
Dr.
Rudolf (Ruud) Lourens Vreeman (Zwolle 1947) studeerde arbeids- en
organisatiepsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen
(1969-1974). Vervolgens werd hij medewerker bij de NVV (1974-1988)
en voorzitter van Vervoersbond FNV (1988-1992). In 1985 promoveerde
hij aan de TU Delft op het proefschrift Vakbondswerk en de
kwaliteit van de arbeid in de Nederlandse industrie: vakbondsaktie
en overheidsbeleid. Met Felix Rottenberg introduceerde hij in
1992 het duovoorzitterschap van de PvdA. Van 1994 tot 1997 was
Vreeman lid van de Tweede Kamer, waar hij zich vooral bezighield met
sociale zaken. In 1997 werd hij burgemeester van Zaanstad en in 2004
van Tilburg, waar hij Johan Stekelenburg opvolgde. Hij hield zich
nadrukkelijk bezig met de ontwikkeling, de positie en de promotie
van Tilburg, de openbare veiligheid en een gedegen horecabeleid.
Onder zijn bewind werden grote stedenbouwkundige en infrastructurele
ontwikkelingen uitgewerkt, zoals de Spoorzone, het Pieter
Vreedeplein en de Cityring. In 2008 werd hij benoemd tot
buitengewoon lector aan de Bestuursacademie (BAZN) van Fontys
Hogescholen. In zijn oratiën en het boek Het Verhaal van de Stad:
Over strategievorming in industriesteden (2008) behandelde
Vreeman strategieën bij stedelijke transformatie (Zaanstad en
Tilburg) en de rol die het stadsbestuur daarbij speelt. In 2009
struikelde hij in de politieke constellatie omtrent de verbouwing
van het Midi Theater, omdat hij een kostenoverschrijding voor de
gemeenteraad had verzwegen. In dat jaar ging hij met buitengewoon
verlof en in 2010 werd hem eervol ontslag verleend. Vreeman was de
eerste burgemeester uit de Tilburgse historie die gedwongen zijn
ambt moest neerleggen. In 2009 ontving hij de Gouden Legpenning van de
gemeente Tilburg, waarin hij nog altijd woonachtig is. Vreeman werd
opgevolgd door Ivo Opstelten. Sinds 1 november 2013 is hij
waarnemend burgemeester van Groningen.
Ruud Vreeman schreef Lerend leven (Schoorl, Uitgeverij
Conserve, 2011) en Hoochie Coochie. Blues & leiderschap
(Tilburg. Censor, 2013) met tekeningen en foto’s van zijn vrouw
Ronny Vreeman.
Encyclopedie van Tilburg
(Tilburg, Uitgeverij Nieuwland, 2008), p. 547-548.
Ronald Peeters
25 september 2015
In 2007 verscheen nog: Gemoedstoestanden, met tekst en
tekeningen van Ruud Vreeman, acrylschilderijen van Ronny Vreeman en
korte gedichten van Jace van de Ven.
De Stichting De Vrije Boekhandel werd in juni 1974 opgericht.
Tot oktober 1984 was de boekhandel gevestigd in de Heuvelstraat
139; daarna aan het Stadhuisplein 356a. 'Vrije Boekhandel' wil
leggen: onafhankelijk, niet gebonden aan een uitgeversconcern.
Van uitgesproken progressief linkse boekhandel, is hij in de
loop der jaren, meedobberend op de maatschappelijke golven,
veranderd in een literaire kwaliteitsboekhandel. Het kritische
element is nog steeds terug te vinden in het aanbod van
publikaties over maatschappelijke onderwerpen als milieu,
ontwikkelingsvraagstukken, oost-westverhouding, feminisme en
dergelijke. De Vrije Boekhandel houdt zich steeds meer bezig met
de letteren in de meest brede zin, zoals blijkt uit de vele
literaire activiteiten die de stichting heeft ontplooid.
Van 1985 tot en met 1988 organiseerde de boekhandel maandelijks,
in samenwerking met de Schouwburg Tilburg, een literaire lezing
in de Theaterkelder. Met de Stichting Kultoer werd in 1988 in
Cinecitta de manifestatie Louis Paul Boon opgezet, en
sinds 1988 is De Vrije Boekhandel partner van de Stichting J.H.
Leopold, waarmee lezingen, veilingen en de jaarlijkse Nacht
van het Boek wordt georganiseerd. Samen met de Stichting
J.H. Leopold, de Openbare Bibliotheek en de Letterenfaculteit,
wordt ook deelgenomen aan het nu reeds twee jaar lopende, en
door de gemeente gesubsidieerde, project Schrijver op school
voor LBO en MAVO. De Vrije Boekhandel organiseerde de afgelopen
jaren vier omvangrijke boekenveilingen ten behoeve van Amnesty
International, De Pollepel, de Kinderbibliotheek Matagalpa in
Nicaragua, en de Stichting De Muze. De nevenactiviteiten worden
alle gefinancierd uit de winst van de boekhandel.
2 januari 2015
Voortgezet als boekhandel Livius (Nieuwlandstraat).
Bernardus
Johannes ('Jan') Vuysters werd op 30 augustus 1878 te Deventer
geboren als zoon van de Tilburger Johannes Norbertus Vuysters,
die in 1868 naar Deventer was vertrokken. In 1880 kwam het gezin
Vuysters in Tilburg wonen, waar Jan in 1890 een studie humaniora
ging volgen bij de Missionarissen van het H. Hart aan de
Bredaseweg. Daarna studeerde hij filosofie te Arnhem en keerde
hij in 1901 naar Tilburg terug. Jan Vuysters werd boekhouder op
de textielfabriek van Sträter aan de Zomerstraat. In 1913
vertrok hij met zijn gezin definitief naar Oisterwijk en werd
daar grossier en sigarenhandelaar in zijn winkel 'Oud-Brabant'.
In
Oisterwijk komt hij in contact met de bekende kapelaan A.
Huybers, de grote animator van het openluchttheater op de
Hondsberg en van de Vondelspelen van de Katholieke Kunstkring.
Pas op 50-jarige leeftijd, in 1928, debuteerde Jan Vuysters als
toneelschrijver met het passiespel Christus Verworpen.
Dit toneelstuk werd ook als hoorspel door de KRO uitgezonden. Er
zouden tot 1958 nog zo'n veertigtal hoorspelen, zaal- en
openluchtspelen volgen. Met het historische openluchtspel
Koning Willem II in Tilburg, geschreven bij gelegenheid van
de opening van het paleis-raadhuis te Tilburg in 1936, maakte
hij zijn grote doorbraak. Een tweede kijk- en massaspel dat een
groot succes werd, was het openluchtspel Peerke Donders
uit 1937. Omstreeks 1938 schreef hij het kinderstuk Puk en
Muk.
Naast toneelschrijver was hij ook correspondent (soms onder
pseudoniem van Jan van Brabant) van enkele Brabantse bladen,
schreef hij de Geïllustreerde VVV-gids voor Oisterwijk en
omstreken (1924), Met de BBA door Mooi-Brabant (1945)
en vertaalde hij uit het Frans het boek van abbé Pierre onder de
titel De boodschap van abbé Pierre (1958).
Vuysters was in 1917 medeoprichter van de broederschap van
oud-studenten van het Missiehuis, en hij was daar ruim veertig
jaar secretaris van. Hiervoor kreeg hij in 1956 de pauselijke
onderscheiding Pro Ecclesia et Pontifice. Hij overleed
op 5
juni 1966 te Oisterwijk. Zijn nagelaten oeuvre bevindt zich
onder de naam Collectie Jan Vuysters in het Tilburgse
Gemeentearchief.
(M.)
v.d. Gr(iendt), 'Brabantse kunstenaars. 9. Jan Vuysters,
toneelschrijver', in: Brabantia, IV, 1955, p. 306-307;
•
J.A.J. Becx, 'Jan Vuysters en zijn nagelaten werk', in:
Vlugschrift van de Heemkundige Studiekring 'De Kleine Meijerij',
jrg. XIX, nr. 8/9, sept. 1966, p. 93-109;
• GAT,
Collectie Jan Vuysters, nr. 3.1.02.26.;
• ook
enkele werken in de Brabant-collectie van de KUB.