INHOUD DE PAAP VAN GRAMSCHAP
HOME CUBRA

Daamen, Klaas

Dada-avond in Tilburg

Dalderop, Ed
Dante

Dautzenberg, A.H.J.
Deen, Helga

Dekkers, mgr. M.F.

Delft, A.H.J. van
Delft, A.J.A.C. van

Demouge, Louis
Derks, Jan
Dialect, Tilburgs
Diepen, Armand
Dieventaal, Tilburgse
Dijksterhuis, dr. Berend
Dijksterhuis, prof. dr. Eduard Jan
Dissertaties over Tilburg

Doe Maar
Doesburg, Theo van
Dolmans, H.J.
Donders, Alfons

Donders, Broer
Donders, Henri
Donders, prof. dr. F.C.

Donders, Jan

Donders, Peerke

Donders, fr. Realinus
Donders, Sjef
Dongen, Sjef van

Doorn, dr Theo van
Doremalen, Henk van

Dorenbosch, Tijs
Doomen, Marieke

Doumen, fr. Nicetas
Dubois, Guy

Duchateau, Anton
Duinkerken, Anton van

Du Perronprijs

Dusée, Louis / De Tilburgsche Handelsdrukkerij / De Tilburgsche Stoomdrukkerij


© Ronald Peeters 1992-2015 & Ed Schilders 2015 & Stichting Cultureel Brabant 2015


 

 

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K
L
M
N

O

P
R
S
T

U

V

W

 

Ronald Peeters & Ed Schilders

Klaas Daamen - Louis Dusée

 


Daamen, Klaas


Regionaal Archief Tilburg. Foto: Van Beurden.

 

Nicolaas Peter Joseph ('Klaas') Daamen werd op 28 april 1838 te Tilburg geboren als zoon van Joannes Daamen (1804-1875) en Magdalena van Bruggen (1807-1884). Hij trouwde aldaar op 13 april 1864 met Antonetta Huberta Panis (1834-1896). Klaas Daamen was van beroep kantoorbediende (1864), boekhouder (1879), makelaar en wolhandelaar onder de firma Tilburgsche Wolwasscherij fa. N. Daamen & Co (1889; de latere Coöp. Wolwasserij Broekhoven), wolwasser (1902-1906), wolhandelaar (1912) en wolfabrikant (1921). Verder was hij nog luitenant-kwartiermeester der Schutterij en secretaris van de Brandweer (1906). Vanaf 1881 woonde hij in de Wolstraat 11 (thans Telexstraat).

Klaas Daamen was kunstverzamelaar, insectoloog, houder van een herbarium en hij was bovendien bijzonder muzikaal aangelegd.Als bariton en dirigent was hij verbonden aan het Heikese kerkkoor en hij was secretaris van de Liedertafel 'Souvenir des Montagnards'. Van 1868-1874 was hij directeur van de N.K. Harmonie. Ook componeerde hij onder meer kerstliederen. Twee bundels Kerstliederen zijn door hem uitgegeven. De eerste, 'ten voordele van het Tilburgsche werkliedenfonds' in 1902 bij drukkerij W. Bergmans; zeer waarschijnlijk de tweede ook. Klaas Daamen schreef sprookjes voor zijn kleinkinderen en braille-verhalen voor de 'blinde kinderen uit het gesticht'. Bij Van Holkema & Warendorf te Amsterdam verscheen anoniem het boek Sprookjes van Grootvader. Een man, een man, een woord, een woord (jaar onbekend, ca. 1915), geïllustreerd door de Bossche kunstenaar Herman Moerkerk. Bij dezelfde uitgever verscheen omstreeks dezelfde tijd ook Nieuwe sprookjes. De baten schonk hij aan liefdadige instellingen. In zijn verhalen zijn vaak typische Tilburgse uitdrukkingen en situaties te vinden. Door hem is ook een handschrift Tilburgs dialect (1916) nagelaten. Het bevindt zich in de collectie-Mandos te Waalre.
Klaas Daamen overleed op 9 februari 1921 te Tilburg. Hij werd begraven op de begraafplaats van het Heike aan de Bredaseweg (graf A 8/63). Op zijn bidprentje prijkt zijn portret met daaronder zijn pseudoniem: 'Grootvader'.

Gedenkboek der 'Nieuwe Koninklijke Harmonie' van Tilburg bij gelegenheid van haar vijf-en-zeventig-jarig bestaan, Tilburg, 1918, p. 39; Taxandria, jrg. 42, 1935, p. 23-26; dr. Antoon Arts, Van Blad tot Boek, Tilburg, 1937, p. 88-90 (eerder in de NTC van 12-2-1921); Kwartierstatenboek, 's-Gravenhage, 1958, nrs. 302 en 310; Rooms Leven, rubriek 'Tilburg van vruuger', 11 en 25-oktober en 1 november 1952; drs. H. Mandos en M. Mandos-van de Pol, De Brabantse spreekwoorden, Waalre, 1988, p. XVII (vele lemmata in dit boek zijn uit het handschrift van Daamen afkomstig).
  Ronald Peeters & Ed Schilders

 

 

 

 

 

1 augustus 2015

Het dialecthandschrift (1916) van Klaas Daamen bevat gezegden en uitdrukkingen aan de hand van een woordenlijst. De gezegden en uitdrukkingen werden door Hein Mandos en zijn echtgenote Miep Mandos-van de Pol verwerkt in hun boek De Brabantse spreekwoorden (1988, 1ste). In 1989 ontving Wil Sterenborg van mevrouw Mandos een kopie van de lijst. De inhoud daarvan heeft hij verwerkt in het on line Woordenboek van de Tilburgse Taal.

Wil Sterenborg

Etiket op het dialectschrift waarin Daamen zijn collectie optekende, en begin van de letter B.

 

Bij het overlijden van Klaas Daamen

Antoon Arts - In memoriam N. Daamen

Ed Schilders over Klaas Daamen

WorldCat

Grootvader, . (1870). Wilde dieren: Vertellingen van Grootvader. Amsterdam: J. Vlieger.

Grootvader, . (1883). Reintje de vos. Amsterdam: J. Vlieger.

Daamen, N. (1900). Eere zij God!: Drie kerstliederen. Tilburg: Bergmans.

Grootvader, ., & Moerkerk, H. (1915). Sprookjes van Grootvader. Amsterdam: Van Holkema & Warendorf.

Grootvader, ., & Moerkerk, H. (1920). Een man een man, een woord een woord: Sprookjes van Grootvader. Amsterdam: Van Holkema & Warendorf.


Dada-avond in Tilburg


 

Links: Kurt Schwitters; rechts: Nelly van Moorsel vermomd als I.K. Bonset. 1927, foto Theo van Doesburg. Bron: Internet.
 

Enkele kunstenaars hielden de eerste maanden van 1923 een zogenaamde Dadaïstische veldtocht door Nederland. Onder hen was Theo van Doesburg, die in de Eerste Wereldoorlog in Alphen en Goirle als gemobiliseerd militair was gelegerd en in Tilburg zijn vrienden had, onder wie Anthony Kok. Het Dadaïsme was een nieuwe kunstbeweging die in de Eerste Wereldoorlog was ontstaan. De aanhangers wilden de verschillen tussen de artistieke genres (proza, poëzie, muziek, toneel, dans en beeldende kunst) uit de weg ruimen. Op bijeenkomsten maakte de een dadaïstische muziek, terwijl de ander klankgedichten voordroeg. Vermoedelijk heeft het gezelschap op 27 januari 1923 een dada-avond in Tilburg gehouden in de bioscoop Besterds' Belang. In de Tilburgse kranten zijn in begin 1923 drie recensies over dada-avonden verschenen, echter geen over Tilburg. De recensent die de dada-avond in Rotterdam in de Nieuwe Tilburgsche Courant beschreef, en over het idiote dadaïsme sprak, gaf een uitvoerig verslag van de avond, en schreef onder meer:

De menschen zijn gekomen om herrie te maken.
Theo van Doesburg kondigt aan, dat mevrouw van Doesburg den bruidsmarsch van een krokodil zal spelen.
Het wordt dan even stil. Maar onder het pianospelen is er aldoor hilariteit. We matigen ons geen oordeel aan over dadastische muziek.
Er is nog al wat applaus.
Dan komt Kurt Schwitters weer. Hij maakt de zaal gek. Zoolang die onverstoorbare man in het grijze wandelpak op 't podium is, gaat het gefluit, het dada-geroep, het huilend gejoel voort.
Het is onbegrijpelijk. Dit heele type is zonderling.
Jef van Kempen en Rolf Janssen, 'Anthony Kok, Tilburgs dichter en denker (1882-1969)', in: Actum Tilliburgis, jrg. 13, 1982, nr. 4, met name p. 113-114; Hanneke van Overbeek, Moderne kunst in een zich emanciperende maatschappij oftewel Kunst en cultuur in Tilburg in de twintiger jaren van deze eeuw, Tilburg, 1983 (ongepubliceerde scriptie; GAT, Bibliotheek, cat. nr. 1941); NTC van 14-2-1923; Jef van Kempen, 'Ik kom en breng een hemel hier op aarde. Over Theo van Doesburg', in: Tilburg. Tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, jrg. 7, nr. 3, 1989, p. 68-80.

Nieuwe Tilburgsche Courant 14 februari 1923.

 

Dadamatinee, 28 januari 1923, Den Haag.

 

'Het kleine Dadasoirée; ontwerp Kurt Schwitters en Theo van Doesburg, 1923. Collectie Moti museum Breda.

 

Dalderop, Ed (juli 2015)

 

  CuBra

 

Tilburger Ed Dalderop publiceerde zijn zeer uitgebreide jeugdherinneringen op website CuBra onder de titel Pro memorie – herinneringen van een tevreden mens. Op dezelfde site  ook Dalderops reisverhalen en korte impressies.

http://www.cubra.nl/eddalderop/welcome.htm

 

Dante


Dante PB & BP, afkorting voor PublikatieBureau en BoekProduktie, is als Tilburgse uitgeverij en publiciteitsbureau in 1987 opgericht door Ed Schilders en Peter IJsenbrant. Zij verzorgen voor bedrijven, instellingen en particulieren boek-produkties. Voor pianohandel Simons in Tilburg maakten zij een boekje met anekdoten over pianospelen. Deze pianohandel sponsorde ook de uitgave op muziekcassette van het Impromptu voor Maria Kessels, dat verscheen bij gelegenheid van de publikatie van het boek Moordhoek van Ed Schilders. Voor de gemeente Goirle maakten zij Goirle schrijft. Verhalen en poëzie van Goirlenaren (1988), en het boek Burgers over de Burger. Twintig jaar Goirle onder burgemeester A.H.M. van den Wildenberg (1990). In 1987 verscheen het boek Brabantse sprokkels (over de jacht) door Steegherf (pseudoniem van Ruud van Mil uit Berkel-Enschot).
Als eigen promotiegeschenkje wordt de Dante-reeks uitgegeven. Het eerste deel De Muts van Dante (1987) werd geschreven door Ed Schilders.

Vrij Nederland van 23-1-1988.
  Ed Schilders

 

 

 
Een reeks van vier kleine boekjes met gedichten en citaten over pianospelen werd door Dante PB&BP vervaardigd in opdracht van Piano- en orgelhandel Jos W. Simons, Tilburg.

 

Dautzenberg, A,H.J. (6 augustus 2015)


Antonius Hedwig Jozef (Anton) Dautzenberg werd op 13 december 1967 geboren in Heerlen. Hij studeerde ‘Journalistiek en Bedrijfskunde’ (volgens Wikipedia) en ‘Economie en Taal- en letterkunde’ (volgens zijn persoonlijke website). Hij woont en werkt (2015) in Tilburg.


Wikipedia
• Doodspraak. Ontmoetingen. Bundeling van interviews, tezamen met Eric-Jan van Gorkum. Zaltbommel, Van Kempen Uitgevers, 2004
• Op verzoek van Ruud Vreeman en andere columns. Onder pseudoniem Troy Titane. Met illustraties van Bandirah (pseudoniem van Robert Schuit). Tilburg, Tilburgz, 2005
• De rumbafluit van Saraghina. Onder pseudoniem Troy Titane. Met illustraties van Bandirah. Serie Jonquai en Lazfartze. Tilburg, De Blauwe Bloem, 2007
• Jonquai en Lazfartze nemen een hazenlip. Onder pseudoniem Troy Titane. Met illustraties van Bandirah. Serie Jonquai en Lazfartze. Tilburg, De Blauwe Bloem, 2007
• Jonquai en Lazfartze gaan met zwangerschapsverlof. Onder pseudoniem Troy Titane. Met illustraties van Bandirah. Serie Jonquai en Lazfartze. Tilburg, De Blauwe Bloem, 2007
• Vogels met zwarte poten kun je niet vreten. Verhalen. Amsterdam, Contact, 2010
• Samaritaan. Roman. Amsterdam, Contact, 2011
• Rock € roll. Economie voor en door leken verklaard. Met een nawoord van Rob Bauer. Amsterdam, Contact, 2010
• Extra Tijd. Roman. Amsterdam, Atlas Contact, 2012
• Rafelranden van de moraal. Novelle. Amsterdam, Atlas Contact, 2013
• En dan komen de foto's. Verhalen. Amsterdam, Atlas Contact, 2013
• Hoe de grote schrijver Mr. A. Roothaert uit Tilburg werd verbannen door Ed Schilders en andere lafaards. Tilburg, TiLT, 2013
• De Fictiefabriek. Een bevrijdingsroman in brieven samen met Diederik Stapel, 2014


Bron: internet 2015

 

Deen, Helga (december 2014)

 

Schilderij: Kees van den Berg

 

Helga Deen werd op 6 april 1925 te Stettin (Polen) geboren als dochter van de uit Tilburg afkomstige Willy Deen en dr. Käthe Wolff uit Neurenberg. Dit joodse echtpaar woonde in Berlijn en vertrok in 1923 naar Stettin. Toen Hitler in 1933 een boycot tegen het jodendom beval, vertrok het gezin, inmiddels uitgebreid met zoon Klaus, naar Tilburg. Zij woonden aanvankelijk bij de moeder van Willy in de Heuvelstraat en een jaar later aan de Pelgrimsweg. Helga bezocht de Openbare lagere school aan de Korte Schijfstraat (1933-1937) en de  Rijks-HBS Koning Willem II (1937-1941). Daar leerde zij haar hartsvriendin Hanneke Gerritsen en diens vriend Gérard van Kalmthout kennen. Door de anti-joodse maatregelen van de bezetter moesten Helga, Klaus en de sinds 1940 bij de Deens inwonende Duits-joodse vluchtelinge Gerda Nothmann naar het speciaal opgerichte Joods Lyceum in Den Bosch (1941-1943). In die tijd werd Helga verliefd op Kees van den Berg. In 1942 begon de deportatie van de joden. Die van de familie Deen werd vanwege hun werkzaamheden voor de Joodse Raad uitgesteld tot 1 juni 1943. Zij werden overgebracht naar Kamp Vught. Al vanaf de eerste dag hield Helga daar een dagboek bij, een aangrijpende en ontroerende getuigenis van het dagelijks leven in een concentratiekamp. Op 2 juli 1943 werd de familie Deen getransporteerd naar Westerbork. Op 13 juli werden vanuit Westerbork 2417 joden afgevoerd naar Sobibór, onder hen Willy, Käthe, Helga en Klaus. Op vrijdag 16 juli 1943 werden ze vermoord.
In 2005 zijn het dagboek en enkele brieven, die door de zoon van Kees van den Berg (1923-2001) waren ondergebracht in het  Regionaal Archief Tilburg, wereldkundig gemaakt. In 2007 volgde de publicatie Dit is om nooit meer te vergeten: Dagboek en brieven van Helga Deen 1943 (Amsterdam, Uitgeverij Balans). Hiervan verscheen een  Duitse vertaling: Helga Deen “Wenn mein Wille stirbt, sterbe ich auch” Tagebuch und Briefe (Hamburg, Rowohlt, 2 edities 2007 en 2008) en een Italiaanse vertaling: Non dimenticarmi. Diario dal lager di un'adolescenza perduta (Milano, Editore Rizolli, 2009). De inleiding werd verzorgd door Ad van Liemt, het nawoord door Ad van den Oord, Ronald Peeters en Ton Wagemakers en de tekstverzorging en annotatie is van Rob Tempelaars.
Ronald Peeters in: Encyclopedie van Tilburg (Tilburg, 2008).


 
Regionaal Archief Tilburg.

 Grotere weergave

 

  Ronald Peeters

 

 

 

 

Dekkers, mgr. Matheus Franciscus (4 juni 2015)

 

Bron: Lectuur Repertorium

 

Matheus Franciscus Dekkers werd op 16 januari 1869 in Tilburg geboren als zoon van Franciscus Dekkers, fabrikant, en Cornelia Klein. Zijn priestercarrière beëindigde hij als rector van het klooster Mariënburg in ’s-Hertogenbosch, de stad waarin hij op 15 december 1952 overleed. Hij was geheim kamerheer van Zijne Heiligheid de Paus. Zijn geschreven oeuvre is klein, maar het driedelige Roomskatholieke godsdienstleer (oorspronkelijk uitgegeven in 1917-1918) was lange tijd een toonaangevend werk over de geloofs-, zeden-, en genadeleer; het werd na zijn dood herdrukt bij Teulings in Den Bosch (1954-1959).

 

Delft, A.H.J. van 


 

 Regionaal Archief Tilburg. Boekcover: internet


Antonius Henricus Josephus van Delft werd op 14 september 1876 te Tilburg geboren als zoon van Lambertus Wilhelmus van Delft en Helena Catharina Cornelia van Lier. Hij vertrok op 11 oktober 1889 naar Megen en studeerde aan het Bisschoppelijk Seminarie te 's-Hertogenbosch, was kapelaan te Rosmalen, Lage Zwaluwe en Geldrop en vanaf 1927 tot 1956 pastoor te Sint Anthonis. Hij overleed op 24 juli 1958 te Tilburg en werd begraven in Sint Anthonis.

Al in zijn seminarietijd publiceerde hij gedichten. Bekend zijn zijn Sacramentsgedichten in de bundel Eucharistica (1909), en het succesvolle toneelstuk Saul en David (1914), dat hij schreef ten gevolge van een meningsverschil met de Brabantse priester-dichter Willem Smulders. In 1909 verscheen bij W. Bergmans in Tilburg Jaarkrans. Twaalf geestelijke liederen in den volkstoon door Van Delft geschreven en op muziek gezet door M.P. van Veghel O.Praem. Een belangrijk werk is ook zijn Dante-verklaring (Bussum, Paul Brand, 1920, 2 delen in 4 banden). Andere werken van hem zijn: De dorre boom, Tarcisius, Jeremias Hirtaeus, Jedidjah, Oda van Schin op Geul, Ruth en Ora et labora.
Dr. H. Kapteijns, 'Letteren in Noord-Brabant. Een eeuwoverzicht', in: Het Nieuwe Brabant, III, 's-Hertogenbosch, 1955, p. 261; Willem van Toorn (red.), Querido's letterkundige reisgids van Nederland, Amsterdam, 1982, p. 559 (door Carel Swinkels); GAT, Bevolkingsregister 1880/1890, deel 19 fol. 272; GAT, Collectie bidprentjes.
juli 2001: W.F.J. van den Berg, A.H.J. van Delft (1876-1956) priester-dichter, in: J. van Oudheusden e.a. redactie, Brabantse biografieën 2, Amsterdam/Meppel/'s-Hertogenbosch, 1994, p. 28-30.

 

Ronald Peeters



Delft, A.J.A.C. van


 Regionaal Archief Tilburg. A.J.A.C. van Delft (rechts) als directeur van de Arbeidsbeurs.


Antonius Judocus Adrianus Cornelis van Delft werd op 30 maart 1890 te Besoyen geboren. Op 14 februari 1917 verhuisde hij als gemeente-ambtenaar van Rucphen naar Tilburg, waar hij directeur werd van de Arbeidsbeurs c.q. de Dienst Werkloosheidsvoorziening en Arbeidsbemiddeling. Hij was onder meer lange tijd bestuurslid van de vereniging V.V.V. Tilburg Vooruit, van de R.K. Volksuniversiteit De Kleine Academie, van de R.K. Leeszaal en van het R.K. Openbaar Bureau voor Beroepskeuze. Later werd hij nog directeur van de Gewestelijke Arbeidsbureaus te Amsterdam en Breda. In deze laatste plaats is hij op 31 augustus 1966 overleden.
Van Delft publiceerde veel artikelen over Tilburg in onder andere Katholieke Illustratie (1924-1927), Ons Nederland (1936) en Rooms Leven (vanaf 1947), waarin hij een serie had over de geschiedenis van Tilburg onder de titel 'Tilburg van vruuger'. In het blad Economie (1935-1940) schreef hij over jeugdwerkeloosheid. Voor de bedrijven N.V. Wollenstoffenfabriek Gebroeders Diepen en voor Hovers' Constructie vervaardigde hij in respectievelijk 1933 en 1955 gedenkboeken. In 1925 schreef hij voor de parochie Korvel een gedenkboek bij het 75-jarig bestaan, en in 1928 het Gedenkboek der Tilburgsche Textielschool.

 

 

Ronald Peeters

 

Van zijn hand zijn onder andere de in Tilburg gepubliceerde brochures: De sociale taak der arbeidsbeurzen (1919), Het nut der Werkloosheidsverzekering (1925), Het beroepskeuzebureau te Tilburg (1928) en Kinderarbeid en kinderexploitatie. Een historisch overzicht, waarin voor bepaalde onderzoekingen meer speciaal op Tilburg de aandacht gericht werd (1928).
Van algemene aard zijn de boeken Tilburg als woonstad en nijverheidscentrum (Tilburg, 1e druk 1923, 2e vermeerderde druk 1927; in 1974 in facsimile herdrukt door Boekhandel Gianotten), Hebt U Tilburg ooit goed bezien ? Fotoboekje, uitgegeven door het Bestuur der V.V.V. Tilburg Vooruit (Tilburg, 1927), Uit Brabants Centrum (Tilburg, 1930; redacteur), Tilburg met omgeving (Tilburg, 1931) en Tilburg hoe het groeide (Tilburg, 1941), dat werd uitgegeven ter gelegenheid van de geboorte van de 100.000e inwoner in Tilburg. Van dit laatste boekje bestaat nog een bijzondere editie, uitgegeven door de Wollenstoffenfabriek Triborgh met een speciaal getekend omslag van Frans Mandos. Tot slot was hij samensteller van het boek Spin- en weversliedjes oud & nieuw (Utrecht-Nijmegen, 1952).
In het boek Uit Brabants Centrum (1930, p. 187-188) treffen we de volgende passage over Tilburg aan, overigens geschreven door de deken van Tilburg J.F.M. Sanders:

 

Wie rust wil, zoekt de wijde stilte. Dwaal eens langs 't kleine revierke de Ley. Dan ziet ge op enkele passen afstand de moderne banen der Tilburgsche IJsclub, waar 's winters de Hollandsche sport-bij-uitnemendheid zal hoogtij vieren. Nu wat water en veel groen met 'n electrische booglamp op de wei, doet 't vreemd aan, maar 't heerlijk grastapeet strekt zich flink ver uit, aan den horizon omzoomd door de stad met uiterst links de roode daken van veel nieuwbouw in moderne eentonigheid. Daartusschen wiekt 'n molen nog leutig zijn zwaaiarmen, terwijl de twee Broekhovensche kerken, die drie koepels van St. Anna, de St. Dionysius-kerk van 't Heike en de twee Heuvelspitsen van St. Jozef, wiens beeld zij parmantig flankeeren, majestueus uitranken boven 'n nederiger doch niet minder fijn kapeltorentje. Daartusschen steken de tallooze fabriekspijpen, die met grillige rookpluimen willen wedijveren nog hooger te reiken naar 't hemelgewelf. De stompe watertoren en de massale, vierkante fabrieksrompen verleenen met boomengroepen en 'n enkele boerenhuizing onder groenbemost rietdak voldoende afwisseling voor 'n schoon stadssilhouet.

GAT, Bevolkingsregister 1921-1939, gezinskaart 54/141; G. Kobes, Voorlopige inventaris van de papieren afkomstig van A.J.A.C. van Delft, Tilburg, Gemeentearchief, 1982; GAT, in de collectie papieren afkomstig van A.J.A.C. van Delft bevinden zich diverse manuscripten van zijn hand; Persoonlijkheden in het koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld, Amsterdam, 1938, p. 344.


Ronald Peeters & Ed Schilders

 

 

 

 

 

 

 


229 Krantenartikelen van A.J.A.C. van Delft, ontsloten door Ben van de Pol.
Bibliografie uit WorldCat

 

Demouge, Louis (18 juli 2015)

 

Louis Demouge werd geboren te ’s-Hertogenbosch op 31 maart 1824. Daar was hij schrijnwerker. In 1849 kwam hij naar Tilburg. Daar was hij klerk ‘bij den intendant van de Koning J.N. Frankenhoff’ van 1849 tot 1852 en werd daarna commies bij de stadsbelastingen te ’s-Hertogenbosch. In de Tilburgse Volkstelling van 1849 en in de lijst van Ingekomen Personen Tilburg van hetzelfde jaar wordt als beroep respectievelijk opgegeven steendrukker en lithograaf. Bij de aangifte van de geboorte van zijn zoon Louis Pierre Joseph in 1849 is hij van beroep boekverkoper.
Van zijn hand is een zeldzame litho bewaard gebleven, waarop het stoffelijk overschot van koning Willem II in zijn ‘oud paleis’ in Tilburg te zien is. De prent berust in de collectie van Stadsmuseum Tilburg. Onder de prent staat een vijfregelige tekst: ‘Het veldbed waar op het stoffelijk overschot van Z.M. Koning Willem II hier is voorgesteld, stond in de rigting a, b, c, d gedurende Hoogst derzelver ongesteldheid. Op den stoel e heeft Z.M. een oogenblik vóór Haar afsterven gezeten, zijnde f de door den Heer Majoor COETS van BAGGEN geleende ziekenstoel, waar op Hoogst dezelve den 17e Maart 1849, des morgens ten 2 ure is overleden.’  Ook het Rijksmuseum bezit deze prent. In 1852 vertrok hij weer naar ’s-Hertogenbosch, alwaar hij  op 4 januari 1894 is overleden.

Ronald Peeters, ‘Enkele afbeeldingen rond het overlijden van koning Willem II berustend in het Gemeentearchief van Tilburg’, in: Mensen van vroeger, jrg. 6/7, 1978/1979, nr. 7-9, p. 124-125; A.W.A.J. Demouge, Genealogie Demouge (Uden, 1977).

Regionaal Archief Tilburg

 

Grotere weergave

 

Derks, Jan


Letterkundig Museum


Mr. Johannes Augustinus Maria ('Jan') Derks werd geboren op 9 december 1912 te Tilburg als zoon van accountant Willem Derks en Melanie Botermans. Zij woonden aan de Willem II-straat 62 en vanaf 22 januari 1914 aan de Spoorlaan 54. Het gezin Derks vertrok op 25-4-1916 naar Gestel c.a. 
Jan Derks studeerde rechten in Utrecht (1935) en was medeoprichter en redacteur van het blad De Nieuwe Gemeenschap, dat was opgericht tegen De Gemeenschap. In 1935 werd De Gemeenschap opgeheven en Jan Derks richtte in 1936 het tijdschrift Vrijdag op, dat nog geen jaar heeft bestaan. In Vrijdag publiceerden onder andere ook Godfried Bomans, dr. P.C. de Brouwer en prof. dr. Frans van der Ven. Derks is ook bekend geworden door zijn initiatief tot fusiebesprekingen tussen Verdinaso en de NSB in 1939. Naast redacteur vanaf 1937, was hij van 1947 tot 1952 hoofdredacteur van De Tijd. Zijn journalistieke bijdragen en reisschetsen werden gebundeld. Hij schreef acht romans en twaalf toneelstukken. Genoemd kunnen worden: De gewone man, Ik ben mijn schaduw. Een roman uit de filmwereld, Ik zorg voor mijne kinderen, Journaal van een dode, Via di Monserrato en de roman De Lindeboom (1945) die hij in de oorlog schreef. Voorts Rome. Een fotodocumentatie van Carel Blaser, Verzen van '34 en 35', de toneelstukken Isola Bella, Job, Een troon wankelt, De dood speelt mee. Wagenspel en Oordeel. Satyre in 1 bedrijf. 
Hij was getrouwd met Marie-Louise de Pont en hij was ridder in de orde van St. Gregorius de Grote. Jan Derks overleed op 8 januari 1963 te Amsterdam, en hij werd in Hilversum begraven.

GAT, Bevolkingsregister 1910/1920, deel 49 fol. 31; dr. P.C. Boeren, Van Maas tot Schelde, Nijmegen, 1944; Lectuur-repertorium, 1952, p. 676; L.M.H. Joosten, Katholieken en fascisme in Nederland, 1920-1940, Hilversum, 1964; Encycl. van Noord-Brabant, 1, 1985, p. 314.


Ronald Peeters



Dialect, Tilburgs


Het geschreven Tilburgs dialect is waarschijnlijk wel het meest bekend van de Prent van de Week van Cees Robben (1909-1988), die van 1953-1969 in Rooms Leven en van 1969-1988 in het Nieuwsblad van het Zuiden en in diverse Prentebuukskes werden gepubliceerd.

  In het in 1988 verschenen boek De Brabantse spreekwoorden door drs. H. Mandos en M. Mandos-van de Pol, zijn verschillende Tilburgse spreekwoorden vermeld. Een groot aantal is afkomstig uit het handschrift Tilburgs dialect, dat

Klaas Daamen in 1916 schreef.

In de jaren dertig werd wekelijks in de Tilburgsche Post de samenspraak van Kees en Bart geplaatst, geheel in dialect.

De Tilburgse Koerier publiceerde van 1957 tot aan zijn dood in 1982 wekelijks gedichtjes in dialect door Lechim (Michel van de Ven). 

Bekend is ook de reeks van 187 artikelen Tilburgse Taalplastiek van de journalist Pierre van Beek in het Nieuwsblad van het Zuiden in de periode 1964-1974.

Tot een echte systematische vastlegging van het Tilburgs dialect kwam het pas zo'n tien jaar geleden op initiatief van de werkgroep Taaleigen van de Heemkundekring Tilborch. Inmiddels zijn er ook enkele artikelen gewijd aan de spelling van het Tilburgs dialect door Harrie Vereijken in 1979 en 1984 en door de neerlandicus Wil Sterenborg in 1984, terwijl de genoemde werkgroep Taaleigen de onderzoeksresultaten in drie door drukkerij Piet Smits uitgegeven publikaties het licht deed zien: De Korvelseweg (1984), en twee drukken van Tilburgs dialect (1984 en 1985). De eerste publikatie (een mini-boekje) bevat nog de 'spelling-Vereijken', de laatste de 'spelling-Sterenborg', welke officieel is goedgekeurd door het Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam.

Het artikel van Vereijken uit 1984 staat in het belangrijke verzamelwerk van Tilburgse liedjes (veel in dialect) We hebben gezongen en niks gehad, van Rolf Janssen.

De waardering voor het Tilburgs dialect is de laatste jaren tot uiting gekomen in de (nieuwe) Tilburgse Revues, waarin de tekstschrijvers Ad Vinken, Jace van de Ven en Ed Schilders regelmatig gebruikmaken van het dialect in liedjes en dialogen.

Drs. H. Mandos en M. Mandos-van de Pol, De Brabantse spreekwoorden, Waalre, 1988, p. XVII (Vele lemmata zijn uit het handschrift van Daamen, 1916, afkomstig); Harrie Vereijken, 'De spelling van het Tilburgs dialect', in: Actum Tilliburgis, jrg. 10, 1979, nr. 4, p. 148-161; Idem in Rolf Janssen, We hebben gezongen en niks gehad, Tilburg, uitg. Boekhandel Gianotten, 1984, p. 239-245; W. Sterenborg, 'Erkende spelling voor Tilburgs dialect', in: Tilburg, jrg. 2, 1984, nr. 2, p. 10-11; Een 10 voor Robben, Tilburg, uitg. Het Nieuwsblad, 1988.
2001: Voor aanvullende publicaties over het Tilburgse dialect, zie inhoudsopgave van het tijdschrift 'Tilburg'.

 

maart 2015

Vanaf 1939 verscheen in een tot nu toe niet geïdentificeerde Tilburgse krant de rubriek 'Cursus in Tilburgs'. Er zijn 132 afleveringen bekend uit een verzameling onmgedateerde knipsels in bezit van Wil Sterenborg. Op een schoolbord  met daarnaast een klassieke leraar verscheen steeds een Tilburgse spreuk of tekst. Er werd geen uitleg gegeven.

De tekening is gemaakt door Frans Mandos Tzn. De originele weergave van de tekst is hier vervangen.

Tony Ansems emigreerde in de jaren '50 naar de Verenigde Staten. Naast zijn werk is hij muzikant met een voorkeur voor blue grass. Veel bekende Amerikaanse melodieën werden door hem voorzien van teksten in het dialect.

Jodocus; pseudoniem van Jacques Stroucken. Dialect van Moergestel/Oisterwijk.

H.A. Sterneberg s.j. (1932). Een van de vroegste Brabantse dialectpublicaties in boekvorm. Lang is gedacht dat Sterneberg zijn verzen in een Westbrabants dialect schreef. Pas in 2005 wist Michel de Koning in het tijdschrift Brabants te onthullen dat Sterneberg een Tilburgse moeder had, en dat zijn taalgebruik het Tilburgs is.

Ed Schilders, Van Aajkes tòt Zaandkèùl, een Tilburgs abc-boek. Stadsmuseum Tilburg, 2012. In dit boek nam Ed Schilders het 'Tilburgs ABC' van Jace van de Ven als uitgangspunt voor beschouwingen over de in het ABCdarium berijmde woorden.

Leo Heerkens - De broer van Piet Heerkens was vooral toondichter maar in de bundels van zijn broer zijn ook regelmatig versjes van zijn hand opgenomen.

Nel Timmermans. Publiceerde dialectteksten op CuBra.

Piet van Beers is de meest productieve dialectdichter van Tilburg. Hij publiceerde zijn verzen in circa vijftien buindels die hij in eigen beheer uitgaf.

Piet Heerkens was de eerste dialectdichter van Tilburg wiens werk in boekuitgaven verscheen.

Elie van Schilt. Publiceerde vooral jeugdherinneringen op CuBra.

Naarus; pseudoniem van Bernard de Pont. Publiceerde columns in de Nieuwe Tilburgsche Courant. Zijn werk is ontsloten door Ben van de Pol op CuBra.

Kubke Kladder; pseudoniem van Pierre van Beek; Nieuwe Tilburgsche Courant 1929-1930. Het betreft de eerste prozateksten in het Tilburgs.

Lodewijk van den Bredevoort; pseudoniem van Jo van Tilborg. Twee bijzonder mooie delen autobiografie onder de titel Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? (2005-2006).

Jos Naaijkens. Dialectteksten op CuBra.

Een bloemlezing uit het werk van Tilburgse dialectschrijvers. In de reeks InTilburg, samengesteld door Ed Schilders (2014).

Francine Swets, The Phonological Word in Tilburg Dutch, Government Phonology and a city dialect of Dutch. Proefschrift, 2004. (LOT, Utrecht.)

Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT). De verzameling dialectnotities van Wil Sterenborg gepubliceerd op CuBra (2011) en sindsdien uitgebreid met nieuwe woorden, artikelen, PDFs, beeld- en audiobestanden. Onder redactie van Ed Schilders.

Sjef Hoogendoorn. Columns over het dialect van Goirle (HP Automation, Goirle, 2014)

Gerard Steijns, Ik zal zinge, hil men lèève (Stichting Tilburgse Taol, Tilburg, 2006)

Goedgetòld. Paul Spapens e.a.. Het meest uitgebreide lexicon van Tilburgse dialectwoorden in gedrukte vorm.

Ed Schilders. De schonste taol van't laand. In de reeks InTilburg, #1, Gianotten Printed Media, Tilburg 2013.

Tilburgse Carnavalsstichting, Et Buukske. Kleine verzameling van dialectwoorden en -uitdrukkingen voornamelijk in gebruik tijdens carnaval.

Dirk Boutkan en Maarten Kossmann, Het stadsdialect van Tilburg, klank- en vormleer; Tilburgse Bronnenreeks # 2, Cahiers van het P.J. Meertensinstituut # 7; Amsterdam, 1996. Dirk Boutkan (1964)  overleed in januari 2002.

Stichting Tilburgse Taol. Tilburgs leesplankje.

  Stichting Tilburgse Taol organiseert sinds 1993 het jaarlijks 'Grôot Diktee van de Tilbörgse Taol'. De teksten van deze dictees zijn onder andere geschreven door Ed Schilders, Ivo de Wijs, Frans van der Meer, en Frank van Pamelen. Hofleverancier was echter Gerard Steijns. Zijn dictees werden gebundeld onder de titel Tien jaor diktees van Gròdje's (2010).

Henk van Rijen stelde in 1993 zijn eigen Tilburgs woordenboek samen. Hoewel hij daarbij gebruikmaakte van de verzameling-Sterenborg besloot hij toch een ander spellingsysteem te gebruiken, tot grote onvrede van Wil Sterenborg.

Frans Verbunt stelde zijn dialectverzameling (in eigen beheer) op schrift ten dienste van tonpraters die aan het 'leutere' wilden deelnemen. Van Tilburgs vur tonpraoters verscheen een aantal jaren steeds een nieuwe, verbeterde en aangevulde uitgave met als ondertitel 'perbeersel' (probeersel). Uiteindelijk werd Verbunts verzameling met de verzameling van Wil Sterenborg de basis voor Goedgetòld.

 

Twee pogingen om de populaire 'Prent van de Week' van Cees Robben na te volgen. Hierboven een prent van een zekere Kis-ke (niet nader bekend). De prenten verschenen waarschijnlijk in het weekblad Kerknieuws circa 1970.

Hieronder werk van Loek Klaassen. Zijn penten verschenen in 1991 en 1992 in Stadsnieuws.

 

Diepen, Armand
 

Collectie Diepen in Regionaal Archief Tilburg (links) & Ronald Peeters.


Arnold Leon Armand ('Armand') Diepen werd op 5 maart 1846 te Tilburg geboren. Hij was telg van het bekende fabrikantengeslacht Diepen. Armand Diepen studeerde aan het Jezuïetencollege te Katwijk aan Zee en richtte met zijn broer in 1870 in Tilburg een nieuwe wollenstoffenfabriek op onder de naam Gebroeders Diepen. Hij genoot landelijke bekendheid met zijn artikelen en boeken over vraagstukken van handelspolitieke, economische en sociale aard. Naast een aantal krante- en tijdschriftartikelen, schreef hij tussen 1886 en 1895 zeven boeken en brochures: Graanrechten, broodprijzen, loon en nog wat economie naar aanleiding van het antwoord der Regeering op de landbouwadressen uit Limburg en Groningen (Tilburg, 1886), Het arbeidersvraagstuk (Gorinchem, J. Noorduyn en Zoon, 1887), Mr. N.G. Pierson en de sociale questie (Gorinchem, J. Noorduyn en Zoon, 1887), Het verslag der Tilburgsche Wol-industrie en Hendrik Muller Szoon, of Bescherming contra Vrijhandel (Tilburg, N. Luyten, 1887; verscheen in dat jaar ook in afleveringen in de Tilburgsche Courant), De jongste uitingen van het anti-protectionisme in Nederland (Gorinchem, J. Noorduyn en Zoon, 1889), De arbeidswet. Toelichting en beschouwingen voornamelijk met het oog op de Tilburgsche Wolindustrie (Tilburg, 1889) en postuum De waarde en de waarde van den handenarbeid (Gorinchem/Antwerpen, 1895).

Door zijn biograaf Van den Dam wordt hij wel de 'eerste Nederlandse economische denker van katholieken huize' genoemd, die in zijn tijd als de bekendste voorvechter van het protectionisme werd aangemerkt.
In 1891-1892 was hij voorzitter van de Tilburgse Kamer van Koophandel, en hij werd in 1891 lid van de landelijke Commissie voor de Handelspolitiek. Hij was ridder in de Orde van de Nederlandsche Leeuw. 
In het Geuldal bij Valkenburg kocht hij de villa Alpha aan de Plenkertstraat als zomerverblijf. Hij liet in het bosgebied dat hij had gekocht, in 1892 en 1893 wandelwegen aanleggen en zo ontstonden het 'Rotspark' en het Polferbos. Ook liet hij er een restaurant bouwen. Na zijn dood, op 23 februari 1895, hebben zijn weduwe Léonie Diepen-Bareel en vooral zijn zoon Jan Diepen daar nog twee bijzondere attracties laten aanleggen, de nabootsing van de Romeinse catacomben in 1910 en het Openluchttheater in 1916. De toegangsweg vanaf de Cauberg tot het Rotspark heet nog steeds Armand Diepenweg.
Dr. B. Dijksterhuis, Een industrieel geslacht 1808-1908, Tilburg, 1908, p. 52-66; dr. J.P.A. van den Dam, Arnold Leon Armand Diepen 1846-1895, Tilburg, Stichting Zuidelijk Historisch Contact, 1966; Ronald Peeters, De straten van Tilburg, Tilburg, 1987, p. 54-55.
 

Ronald Peeters

 

 

 

Villa Alpha in Valkenburg, 2011. Foto Ronald Peeters


Dieventaal, Tilburgse


Pierre Laurijsen. Foto: Paul Spapens.


Vanaf de Tweede Wereldoorlog werd er in de wijk Oerle in Tilburg een dieven- of boeventaaltje gesproken en dan voornamelijk door de smokkelaars. In zijn boeken De Kramertalen en De geheimtalen (1932) geeft dr. J.G.M. Moormann diverse varianten van zogenaamde lettertalen die bestaan uit door middel van een ingevoerd element vervormde woorden. In Oerle werd een 'adie-taaltje' gesproken, dat hij uit Weert en Nijmegen kende. De Tilburgse dieventaal (een Bargoense taal dus) is erop gebaseerd, dat iedere klinker vervangen wordt door het woord 'adie', waarbij soms ook nog eens de dialectische uitspraak van het Tilburgs prevaleert. Zo wordt bijvoorbeeld het woord politie (pliesie): pladiesadie.
Willem Jonkergouw tekende in 1988 uit de mond van Pierre Laureijssen het dieventaaltje op, dat in de jaren 1940-1950 in Tilburg-Zuid werd gesproken in de Oerlesestraat, Trouwlaan, Laurens Kosterplein en op het Korvel. Het was in feite een smokkelaarstaaltje, dat door de shag- en botersmokkelaars tussen Tilburg, Goirle en Poppel werd gesproken. Enkele voorbeelden:

Kende gij de boeventoal?: Kadiendadie gadie dadie badievadientadiel?
Wat is de koffie lekker!: Wadiet adies dadie kadiefadie ladiekkadier!
Ik pak nog een koekske: Adiek padiek nadieg adien kadiekskadie.

Volgens Frans Tempelaars, die van Oerle komt en deze boeventaal ook kent, is zijn vroegere buurjongen Pauw Schuurkes de eerste die met deze geheimtaal is begonnen. Schuurkes kreeg dit taaltje via zijn tante Cor overgeleverd. De herkomst is niet duidelijk.
Vriendelijke mededelingen van Willem Jonkergouw, Frans Tempelaars en Wil Sterenborg.
juli 2001: Paul Spapens, 'Wadie kadient hadiet Tadielbagiergs tadieltjadie?. Het Tilburgse boeventaaltje van Pierre Laurijsen', in: BD van 15-4-1996.

 

Dijksterhuis, dr. Berend


 

Regionaal Archief Tilburg


Berend Dijksterhuis werd geboren op 3 maart 1861 in het Groningse Grijpskerk. Hij trouwde op 15 augustus 1888 met Gezina Eerkes (geb. Wildervank 23 augustus 1865, overl. Tilburg 26 maart 1936) en vestigde zich op 11 april 1890 vanuit Maastricht als leraar te Tilburg. Dijksterhuis was van 1890 tot 1896 docent Nederlands, van 1890 tot 1921 docent Geschiedenis en van 1895 tot 1902 docent Aardrijkskunde aan de Rijks-HBS Koning Willem II, die toen in het voormalige paleis van koning Willem II was gevestigd. Van 1899 tot aan zijn dood in 1921 was hij de vijfde (sinds 1866) en eerste niet-katholieke directeur van deze school. Op 27 mei 1899 promoveerde hij tot doctor in de Nederlandse Letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Leiden op het voor Tilburg belangrijke en eerste grote historische werk Bijdragen tot de geschiedenis der heerlijkheid Tilburg en Goirle (Tilburg, W. Bergmans). Hij schreef in 1908 Een industrieel geslacht 1808-1908 (Tilburg, Bijvoet-Mutsaers), over de opeenvolgende firma's Diepen. Dr. B. Dijksterhuis heeft vele openbare functies bekleed in het onderwijs en in de Nederlands-Hervormde Gemeente. De Tilburgse schrijver Ed de Nève gaf een realistische beschrijving over hem in zijn boek Bij ons op den Heuvel (1948), weliswaar onder de naam van zijn voorganger dr. Van der Horn: 

Hij was een klein, breed geschouderd mannetje met een ietwat gebogen rug en korte benen. Hij hield het hoofd een beetje naar de linker zijde gebogen. In zijn ronde gezicht stonden een paar vriendelijke ogen, lichtgrijs van kleur, en zijn hoofdhaar lag in korte, blonde krullen ver over zijn brede schedel.

 

Hij was de vader van de bekende publicist en wetenschapshistoricus prof. dr. Eduard Jan Dijksterhuis. Voor zijn dood woonde hij in de Heuvelstraat 35 (later is daar V&D gebouwd). Hij overleed te Tilburg op 14 november 1921. In 1968 is er een straat naar hem genoemd.
NTC van 16-11-1921; GAT, Bevolkingsregisters 1890/1900, deel 32 fol. 174; 1900/1910, deel 41 fol. 157 en 1910/1920, deel 16 fol. 171; Ronald Peeters, De straten van Tilburg, Tilburg, 1987, p. 45-46; Huub Franssen e.a., Jaren van voorzichtig beleid 1866-1991. De huidige Rijksscholengemeenschap Koning Willem II 125 jaar in Tilburg, Tilburg, 1990, p. 45-56.
Regionaal Archief Tilburg

Dijksterhuis op een foto met Belgische vluchtelingen in Tilburg, 1914.

Ronald Peeters

 

Dijksterhuis, prof. dr. Eduard Jan 


  Museum Boerhaave, Leiden


Eduard Jan Dijksterhuis werd te Tilburg geboren op 28 oktober 1892 als zoon van Berend Dijksterhuis en Gezina Eerkes. Hij studeerde aan de Rijks-HBS Koning Willem II (eindexamen 1909), waar zijn vader directeur was, en legde daarna een aanvullend staatsexamen gymnasium-B af (1910). Van 1911-1918 studeerde hij wiskunde te Groningen, waar hij in 1918 promoveerde op het proefschrift Bijdragen tot de kennis der meetkunde van het platte schroevenvlak. Aanvankelijk was hij leraar wiskunde aan de meisjes-HBS te Groningen (1916-1918) en daarna van 1919 tot 1953 leraar wiskunde, natuurkunde en kosmografie aan de Rijks-HBS Koning Willem II te Tilburg. Van 1920 tot 1953 woonde hij overigens aan het Klompven te Oisterwijk. 
Dr. E.J. Dijksterhuis is de bekendste wetenschapshistoricus van Nederland geworden, die door zijn vele publikaties de kloof tussen literaire en de technisch-natuurwetenschappelijke cultuur wilde overbruggen. In 1950, kort nadat zijn belangrijkste boek De mechanisering van het wereldbeeld (Amsterdam, 1950) verscheen, werd hij benoemd tot lid van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen Afdeling Letteren en in 1952 ontving hij voor zijn essayistisch werk de P.C. Hooftprijs, de hoogste Nederlandse literaire onderscheiding. Andere belangrijke grotere publikaties van Dijksterhuis zijn: Val en Worp. Een bijdrage tot de geschiedenis der mechanica van Aristoteles tot Newton (Groningen, 1924), De elementen van Euclides (Groningen, 1929-1930, 2 delen), Archimedes (Groningen, 1938), Vreemde woorden in de wiskunde (Groningen, 1939) en Simon Stevin ('s-Gravenhage, 1943), dat postuum verscheen onder de titel Simon Stevin; Science in the Netherlands around 1600 ('s-Gravenhage, 1970). In 1934 trad hij tot de redactie van het culturele maandblad De Gids toe, waarvan hij van 1940 tot 1960 redactiesecretaris was. 

Hij kwam daardoor in aanraking met vele vooraanstaande letterkundigen. Bekend is zijn weigering tot plaatsing van 'Ballade van den katholiek' van Anton van Duinkerken in 1935. Naar zijn oordeel was deze bijdrage niet in de 'stijl' van De Gids; het was te polemisch. 
Hij schreef talloze artikelen en recensies onder andere in de tijdschriften De Gids, Euclides, Faraday, Centaurus en in de Mededelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
In 1953 werd hij benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de geschiedenis van de wiskunde en de natuurwetenschappen te Utrecht en in 1955 te Leiden. Hij verhuisde in 1953 naar Bilthoven. Vanaf 1960 was hij gewoon hoogleraar te Utrecht. Hij overleed op 18 mei 1965 in De Bilt. In 1990 werden onder redactie van prof. dr. K. van Berkel tien essays van Dijksterhuis gebundeld in Clio's stiefkind. Hierin werd ook een uitvoerige bibliografie van hem opgenomen.
GAT, Bevolkingsregister 1890/1900, deel 32 fol. 174; 1900/1910, deel 41 fol. 157 en 1910/1920, deel 16 fol. 171; R. Hooykaas in: Biografisch woordenboek van Nederland, I, 's-Gravenhage, 1979, p. 159-161; Remie Aerts e.a., De Gids sinds 1837, 's-Gravenhage, 1987, p. 140; Huub Franssen e.a., Jaren van voorzichtig beleid 1866-1991. De huidige Rijksscholengemeenschap Koning Willem II 125 jaar in Tilburg, Tilburg, 1990, p. 58; E.J. Dijksterhuis, Clio's stiefkind, samengesteld en van een inleiding en commentaar voorzien door K. van Berkel, Amsterdam, Bert Bakker, 1990; K. van Berkel in: NRC Handelsblad van 20-11-1990.
juli 2001: Klaas van Berkel, Dijksterhuis, Een biografie (Amsterdam, Uitgeverij Bert Bakker, 1996), 639 blz.

Ronald Peeters (eerste afbeelding) & Internet (overige)

 

 

 

 

 

De mechanisering van het wereldbeeld

 

Dissertaties over Tilburg


Over de geschiedenis van Tilburg en Tilburgers is een aantal dissertaties verschenen.

 

Ronald Peeters, tenzij anders vermeld.

De oudste is die van dr. B. Dijksterhuis, Bijdragen tot de geschiedenis der heerlijkheid Tilburg en Goirle, in 1899 bij W. Bergmans in Tilburg uitgegeven (diss. Leiden, 1899).

In 1954 verscheen het proefschrift van dr. G.J. Sas, Klinische en epidemiologische waarnemingen tijdens de pokkenepidemie te Tilburg in 1951 (diss. Leiden, 1954; Geertruidenberg, 1954)

en in 1955 promoveerde dr. A. van de Weijer O.F.M. Cap. te Leuven op het proefschrift De religieuse practijk in een Brabantse industriestad. Een sociografisch onderzoek in Tilburg (Assen, 1955).

Dr. C.A.M.M. van de Put promoveerde op het proefschrift Volksleven in Tilburg rond 1900 (Assen, 1971). 

Het was prof. dr. H.F.J.M. van den Eerenbeemt, promotor van vele promovendi aan de Katholieke Universiteit Brabant (voorheen Katholieke Hogeschool), die in zijn bekende serie Bijdragen tot de geschiedenis van het zuiden van Nederland (uitg. Stichting Zuidelijk Historisch Contact, Tilburg), een aantal proefschriften liet publiceren die vooral Tilburg tot onderwerp hebben. In deze serie verschenen:

Bron: Internet

dr. J.P.A. van den Dam, Arnold Leon Armand Diepen 1846-1895 (dl. V, 1966),

Bron: Internet

dr. A.M. Lauret, Per Imperatief Mandaat (onderwijs en opvoeding door de Tilburgse Zusters van Liefde; dl. X, 1967),

Bron: Internet

dr. M.J.J.G. Rossen, Het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid in Nederland. Een comparatief onderzoek in Tilburg en Enschede (1900-1925) (dl. LXXVII, 1988),

dr. A.A.J. Thelen, Lambert Poell (1872-1937) en de katholieke sociale beweging (dl. LXXXII, 1990),

dr. A.J.M. Wagemakers, Buitenstaanders in actie. Socialisten en neutraal-georganiseerden in confrontatie met de gesloten Tilburgse samenleving 1888-1919 (dl. LXXXIII, 1990) en

dr. J.L.G. van Oudheusden, Brabantia Nostra een gewestelijke beweging voor fierheid en 'schoner' leven 1935-1951 (dl. LXXXIV, 1990).

Collectie Regionaal Archief Tilburg

De meest recente dissertatie werd in 1991 aan de Katholieke Universiteit Nijmegen verdedigd door Angelique Janssens en is getiteld: Family and Social Change. The Household as Process in an Industrializing Context, Tilburg 1840-1920. Dit Tilburgse proefschrift zal in 1992 in druk in Cambridge bij de University Press verschijnen.

2015

-          B.J. van Spaendonck, In de wol geverfd. De Tilburgse wollenstoffenindustrie vanuit de optiek van een lokale ondernemersvereniging (1896-1940) (Tilburg, 2000)

 

Cor van der Heijden over B.J. van Spaendoncks dissertatie  In de wol geverfd (Tilburg, Tijdschrift 2000)

B.J. van Spaendoncks repliek en Van der Heijdens dupliek (Tilburg, Tijdschrift 2000)

 

          Karen Ghonem-Woets, Boeken voor de katholieke jeugd. Verzuiling en ontzuiling in de geschiedenis van Zwijsen en Malmberg (Zutphen, 2011). Boek gebaseerd op haar dissertatie Een comparatief historisch onderzoek naar educatief-literaire uitgeverijen in Nederland en Vlaanderen (2003).

-          C.G.W.P. van der Heijden, Het heeft niet willen groeien. Zuigelingen- en kindersterfte in Tilburg, 1820-1930. Omvang, oorzaken en maatschappelijke context (Tilburg, 1995).

H.A. Muntjewerff, De spil waar alles om draaide. Opkomst, bloei en neergang van de Tilburgse familie-onderneming Wolspinnerij Pieter van Dooren 1825-1975 (Tilburg, KU Tilburg, 1993)

A. Wagemakers, Buitenstaanders in actie (1990)

-          Ton Kox, Kweekplaats van katholieke deugd. De onderwijsstrategie van de Congregatie van de Fraters van Tilburg tussen 1844 en 1916 (Tilburg, 2014).

Collectie Ed Schilders

Francine Swets, The Phonological Word in Tilburg Dutch, Government Phonology and a city dialect of Dutch. Proefschrift, 2004. (LOT, Utrecht.)

Van dit proefschrift

Cecil van Eijden-Andriessen, ‘Moralinezuur’ en voorlichting. De twee gezichten van Idil in het katholieke debat om de moderniteit 1937-1970 (Tilburg, 2010)

 

Doe Maar (14 september 2015)

 

Henny Vrienten (Tilburg 1948) kwam halverwege de jaren zestig in de Tilburgse beat- en popscene. Hij speelde vanaf 1966 als (bas-)gitarist bij bands als The Four Scamps, The Bubbles en Les Cruches. Als Ruby Carmichael maakte Vrienten solo onder andere de singles Little yellow shop (1974) en Bodega Bay (1976). Daarna bracht hij als Paul Santos enkele singles en de lp Paul Santos (1977) uit. Ook speelde hij in de begeleidingsband van Boudewijn de Groot. Vrienten werd vooral bekend als lid van de beroemde groep Doe Maar. Met deze band was hij voor het eerst te horen op de lp Skunk (1980), waarop hij onder meer de hit Sinds 1 dag of 2 vertolkte. In 1983 nam hij met Herman Brood de single Als je wint op. Doe Maar stopte in 1984. De bekendste Doe Maar-samenstelling is: Henny Vrienten: zang en basgitaar; Ernst Jansz (Amsterdam 1948): zang en toetsen; Jan Hendriks (Mill 1949): gitaar en zang; Jan Pijnenburg (Vught 1955): slagwerk en zang. In 2000 publiceerden Ernst Jansz en Henny Vrienten het boek Dit is Alles. De teksten van Doe Maar en andere stukken (Amsterdam, Nijgh & Van Ditmar).

Berry van Oudheusden, Ronald Peeters, Paul Spapens en Jan Stads, Encyclopedie van Tilburg (Tilburg, 2008), p. 548.

Ronald Peeters


Doesburg, Theo van


Regionaal Archief Tilburg

 

Christian Emil Marie Küpper werd op 30 augustus 1883 te Utrecht geboren. Zijn moeder hertrouwde met Theodorus van Doesburg, en Christian liet zich al op jeugdige leeftijd Theo van Doesburg noemen. Hij wilde schilder worden en hij had in 1908 zijn eerste grote expositie in de Haagse Kunstkring. Van Doesburg publiceerde vanaf 1912 literair en kritisch proza in het weekblad Eenheid. In 1910 trouwde hij met de dichteres Agnita Feis. Op 11 augustus 1914 werd hij als sergeant-facteur (postbode) bij de landweer-infanterie van de IVe divisie naar Noord-Brabant gemobiliseerd. Hij werd gelegerd tussen Alphen en Riel en in Alphen ingekwartierd. Daar leerde hij ook de Friese schoenmaker en schrijver Evert Rinsema kennen. In het voorjaar van 1915 verhuisde hij naar de Kloosterstraat 1 te Goirle. In Tilburg maakte hij snel vrienden binnen de kringen van de andersdenkende minderheid. Hij ontmoette er onder anderen de Amsterdammer Maurits Manheim uit de Stationsstraat 1, de zusters Helena en Frie Milius uit de Zomerstraat 11 en Antony Kok uit de Tuinstraat 58.
In deze periode heeft hij veel gedichten en proza geschreven. In 1920 bundelde hij een deel van zijn gedichten in het manuscript Nieuwe Woordbeeldingen onder het pseudoniem I.K. Bonset. Een aantal experimentele (typografische) gedichten verscheen ook in het door hem en Kok in 1917 opgerichte tijdschrift De Stijl. Tilburg kan met recht de bakermat van De Stijl genoemd worden.

Op 29 april en 12 mei 1915 organiseerde de vriendenclub in café-restaurant Albert Jansen tegenover het station, een soirée intime. Van Doesburg droeg verzen voor van Agnita Feis en hemzelf. 

In september 1915 wordt Theo van Doesburg naar Utrecht overgeplaatst, hoewel hij blijkbaar nog wel veel van zijn verlofdagen in Tilburg doorbracht. In 1917 trouwde hij in Leiden, waar hij een atelier betrok, met Helena Milius. 
Met Antony Kok heeft hij een uitvoerige correspondentie gevoerd, die een van de belangrijkste bronnen voor het onderzoek naar De Stijl is. Op 9 februari 1917 heeft hij nog een lezing gegeven voor de Wetenschappelijke Kring in café Marinus te Tilburg onder de titel Het aesthetisch beginsel der moderne kunst. Samen met nog twee andere lezingen werd deze voordracht in 1919 uitgegeven onder de titel Drie voordrachten over de nieuwe beeldende kunst (herdruk 1983). 
Theo van Doesburg overleed op 7 maart 1931 te Davos. Antony Kok schreef een necrologie, die echter nooit werd gepubliceerd.
I.K. Bonset, Nieuwe Woordbeeldingen. De gedichten van Theo van Doesburg. Met een nawoord van K. Schippers, Amsterdam, 1975; Jef van Kempen en Rolf Janssen, 'Anthony Kok, Tilburgs dichter en denker (1882-1969)', in: Actum Tilliburgis, jrg. 13, 1982, nr. 4, p. 98-131; Jef van Kempen, 'Ik kom en breng een hemel hier op aarde. Over Theo van Doesburg', in: Tilburg, jrg. 7, 1989, nr. 3, p. 68-80; Will Tromp en J.A. Dautzenberg, Kok van De Stijl. Spoorwegbeambte te Tilburg, Oosterbeek, Bosbespers, 1989.


Regionaal Archief Tilburg

 

 


 

Jef van Kempen over Theo van Doesburg (Tilburg Tijdschrift).


Dolmans, H.J.


Henricus Joannes Dolmans werd op 18 mei 1840 te Maarssen geboren als zoon van Joannes Gerardus Dolmans en Maria Alida van Klaveren. Hij volgde aanvankelijk een jezuïeten-opleiding te Katwijk en Sittard, maar uiteindelijk 'voelde hij zich niet waardig tot het hooge Priesterschap verheven te worden'. Zijn vader was burgemeester van Maarssen. Na diens dood vestigde hij zich met zijn moeder in maart 1872 in Tilburg. Daar bleef hij tot oktober 1876 in hotel De Gouden Leeuw bij P. Marsé op de Markt wonen. Daarna vertrok hij naar Groesbeek (waar hij ook vandaan kwam). In 1880 was hij wederom terug in Tilburg en woonde op het Piusplein. Dolmans, die van zijn familiekapitaal leefde, heeft zijn fortuin 'in den maalstroom des levens verloren', zo meldde de Tilburgsche Courant in zijn necrologie. 

Hij werd in het bevolkingsregister 1890/1900 aangeduid als letterkundige. Ruim twintig jaar lang publiceerde hij veel gedichten en proza in de Tilburgsche Courant, en hij schreef ook een grote hoeveelheid gelegenheidsgedichten en liederen, zoals bij communnie- en huwelijksfeesten, jubilea en overlijden. Een aantal van zijn gedrukte gedichten en 'kladjes' is bewaard gebleven in het Gemeentearchief Tilburg. Dolmans overleed op 12 december 1899 te Tilburg. Zijn overlijdensakte vermeldt als zijn beroep: dichter. 
GAT, Collectie H.J. Dolmans, nr. 3.1.2.28; GAT, Bevolkingsregisters 1870/1880, deel 14, fol. 184; idem, 1880/1890, deel 21 fol. 72 en 1890/1900, deel 28 fol. 109; GAT, Overlijdensakten 1899, nr. 804; GAT, Collectie bidprentjes; TC van 17-12-1899.
juli 2001: J.A.C.M. van Kempen, H.J. Dolmans (1840-1899) gelegenheidsdichter,  in: J. van Oudheusden e.a. redactie, Brabantse biografieën 2, Amsterdam/Meppel/'s-Hertogenbosch, 1994, p. 31-34.

Ronald Peeters

Regionaal Archief Tilburg

Volledig gedicht Volledig gedicht
Volledig gedicht     Volledig gedicht
Volledig gedicht Volledig gedicht
 
Volledig gedicht  
Volledig gedicht  

 

Regionaal Archief Tilburg 

Gedachtenisprentje, gedrukt door Stoomdrukkerij Luijten.

 

 

Gedachtenisprentje, gedrukt door W. Bergmans

 

Bij het graf mijner moeder

Bij den vroegen dood van den heer Victor Guillaume Gieliam

Bij de eerste stichting der zusters-congregatie in Amerika

 

Donders, Alfons (24 november 2015)

 

Alfons Donders werd op 3 februari 1888 geboren in Tilburg als zoon van een timmerman uit de Anna Pauwlonastraat. In 1934 was hij in Tilburg de oprichter van Donders’ School voor Welsprekendheid waaraan hij ‘docent in de redekunst’ was. Circa 1938 verhuisde Donders zijn school naar Den Haag, mogelijk omdat daar de behoefte aan redekunst groter was dan in Tilburg. Donders publiceerde Voor de vuist spreken, dat uit drie delen bestaat: I. De psychologische voorbewerking, II.  De voordracht,  III. De lofrede (Den Haag, Donders’ School voor Welsprekendheid, 1936-1948, vijfde druk).

Lectuurrepertorium; Regionaal Archief Tilburg.

 

Donders, Broer


 

Regionaal Archief Tilburg; foto: Jan Lampe (links) & Evelien Donders


In 1981 gaf de op 28 september 1926 te Tilburg geboren Wilhelmus Petrus Ludovicus 'Broer' Donders, in eigen beheer in een oplage van 650 exemplaren het boek Per ongeluk mens: een levensverhaal uit (2e druk 1982 Boekhandel Gianotten). Het is een autobiografische roman over onder andere zijn jeugd in Tilburg, zijn diensttijd in Nederlands-Indië, zijn leven aan de zelfkant en zijn verblijf in een inrichting. Donders leende 7000 gulden om het boek te kunnen uitgeven en moest vervolgens, naar zijn zeggen, van 402 gulden in de maand leven: armoede dus voor een boek. Zijn tweede, wederom sterk autobiografische bundel Verziekte geesten, werd in 1982 bij de Werkwinkel in Tilburg uitgegeven. Brutaal kerstfeest verscheen in 1983 bij boekhandel Pillot in Tilburg. Voor de bundel Mèn Tilburg, die ter gelegenheid van het derde lustrum van het Komitee Boekenweek Tilburg in 1979 verscheen, schreef hij het korte verhaal Ren naar de prikklok. Wederom in eigen beheer gaf Broer Donders in 1989 het vervolg van zijn eerste boek uit, dat hij eenvoudigweg de titel Per ongeluk mens deel 2 gaf.

Ir. J. van der Eerden en P.W.F. Donders, Het Tilburgse geslacht Donders, Haarlem, 1982, p. 69-70; NvhZ van 25-4-1981 en 5-1-1983; Stadsnieuws van 16-7-1981; HN van 1-2-1990.
juni 2001: In 1993 schreef hij de trilogie Per Ongeluk Mens, deel I, II en III. Zie: DTK van 21-1-1993. Broer Donders overleed te Tilburg op 3 augustus 1999. Zie: BD van 4-8-1999.


Ronald Peeters

 


Donders, prof. dr. Franciscus Cornelis


Ronald Peeters. Prof. dr. F.C. Donders in 1853; litho.

 

Franciscus Cornelis Donders werd op 27 mei 1818 in de Nieuwlandstraat (thans nr. 44) te Tilburg geboren als zoon van Jan Frans Donders (1755-1819) en Agnes Elisabeth Hegh (1781-1853). Van zijn 7e tot 13e jaar verbleef hij bij meester Panken te Duizel, waar hij leerde lezen, schrijven en rekenen; ook leerde hij er Frans. Op zijn 13e jaar ging hij naar de Franse school te Tilburg. Kort daarna vertrok hij naar Boxmeer om er Grieks en Latijn te gaan leren. Toen hij 17 was, werd hij kwekeling aan de school voor militaire geneeskundigen te Utrecht en hij liet zich tevens inschrijven als student aan de universiteit. Na zijn doctoraal examen vertrok hij in 1840 als officier van gezondheid naar Vlissingen, waar hij tot augustus 1841 bleef. Op 23 oktober 1840 verdedigde hij zijn proefschrift over twee gevallen van acute meningitis. Na een verblijf in 's-Gravenhage werd hij op 24-jarige leeftijd hoogleraar in de anatomie, de histologie en de fysiologie aan de militair-geneeskundige school te Utrecht. 

In 1845 begon hij zijn beroemd geworden onderzoek naar de draaiingen van het oog en naar de verschijnselen in het inwendige van het oog. Van 1851 tot zijn dood was hij lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, waarvan achttien jaar als voorzitter. In 1858 richtte hij het eerste Nederlandse ooglijdersgasthuis te Utrecht op. Prof. dr. F.C. Donders werd er als eerste directeur en 'dirigerend-geneesheer' aangesteld. Dit gasthuis heeft dienst gedaan tot 8 mei 1894, toen een nieuw gasthuis werd geopend. In 1883 legde hij zijn functie neer. Op 28 mei 1888 werd door hem de Donders-stichting in het leven geroepen. Uit dit fonds konden kandidaten voor de leerstoel fysiologie en oftalmologie worden opgeleid. 

In 1888 legde hij wegens het bereiken van de 70-jarige leeftijd zijn ambt als hoogleraar neer. Bij deze gelegenheid werd in zijn geboortehuis te Tilburg een gedenksteen aangebracht, waarvan de tekst ontworpen werd door Nicolaas Beets
Prof. dr. F.C. Donders heeft zeer veel wetenschappelijke publikaties op zijn naam staan, welke door Van Leersum in 1932 in een bibliografie werden verzameld. Bij zijn aanvaarding van het hoogleraarsambt te Utrecht in 1848, sprak hij de belangwekkende rede De harmonie van het dierlijk leven, de openbaring van wetten uit, waarmee hij ruim tien jaar op Darwins On the Origin of Species vooruitliep. Zijn bekendste werk is On the anomalies of accommodation and refraction of the eye uit 1864, dat ook in het Duits en Italiaans verscheen.
Op 24 maart 1889 is hij te Utrecht overleden. En zoals Jan & Annie Romein in hun Erflaters van onze beschaving hun hoofdstuk over Donders besloten: in maart 1889 brak een van de meest harmonische levens af die ooit in deze verwarde mensenwereld geleefd zijn. Van 1862 tot 1888 heeft Donders als oogheelkundige en zintuigfysioloog een belangrijke plaats ingenomen in de Nederlandse medische wetenschap. Op het St. Janskerkhof te Utrecht staat een levensgroot monument voor Donders; er is daar ook een F.C. Dondersstraat, evenals in Bussum en Amsterdam. Hilversum en Tilburg (sinds 1919) hebben een Prof. Dondersstraat.
E.C. van Leersum, Het levenswerk van Franciscus Cornelis Donders, Haarlem, 1932; Jan en Annie Romein, 'Franciscus Cornelis Donders specialist tegen wil en dank', in: Erflaters van onze beschaving, Amsterdam, 1938-1940 (1976, 11e druk, p. 675-698); dr. F.P. Fischer en dr. G. ten Doesschate, Franciscus Cornelis Donders, Assen, 1958; ir. J. van der Eerden en P.W.F. Donders, Het Tilburgse geslacht Donders, Haarlem, 1982, p. 111; Ronald Peeters, De straten van Tilburg, Tilburg, 1987, p. 41.
juli 2001: P.H. Kylstra, 'Franciscus C. Donders 1818-1889', in: A.J. Kox (red.), Van Stevin tot Lorentz. Portretten van achttien Nederlandse natuurwetenschappers (Amsterdam, 1990), p. 143-155; Ronald Peeters, 'Met het oog op Donders. Tilburgse prof. dr.F.C. Donders (1818-1889), een van 's werelds grootste oogheelkundigen uit de vorige eeuw', in: Tilburg Magazine, III (1992), nr. 3, p. 13-17. N.B. Verscheen ook in: Tilburg, XVIII (2000), nr. 1, p. 14-17.
augustus 2002: Op 1 oktober 2002 wordt door koningin Beatrix het F.C. Donders Centre for Cognitive Neuroimaging (FCDC) in Nijmegen geopend als onderdeel van de Katholieke Universiteit Nijmegen. (Bron: Brabants Dagblad van 20-8-2002).

Ronald Peeters

 

Links: E.C. van Leersum, Het levenswerk van Franciscus Cornelis Donders (Haarlem, 1932).

 

Bron: Archive.com & Internet

1864 & 1862 (rechts)

 

1899

 

 

Postzegel: 1935; penning bij gelegenheid van Donders' 70ste verjaardag.

 

Uithangbord van de praktijk van Donders in Utrecht. Bron: Internet.

 

Standbeeld Donders in Utrecht. Bron: Internet.

 

Ronald Peeters over F.C. Donders (Tilburg, Tijdschrift, 2000)

archive.org

PDFs van Donders' werk op Archive

 

Donders, Henri


 

Regionaal Archief Tilburg (links) & Ronald Peeters.


Hendrikus Johannes Maria ('Henri') Donders werd op 12 mei 1870 te Tilburg geboren als zoon van Louis Donders en Anna Janssen. Op 25 september 1882 vertrok hij voor zijn priesterstudie naar Sittard. Daarna studeerde hij aan het seminarie van het bisdom 's-Hertogenbosch. Op 30 mei 1896 werd hij in de St. Janskathedraal te 's-Hertogenbosch tot priester gewijd. Achtereenvolgens werd hij kapelaan te Groesbeek, Boxtel en Woensel (Eindhoven) en daarna pastoor te Bergharen en Schijndel. Henri Donders is medeoprichter en adviseur van de R.K. Bond van Spoor- en Tramwegpersoneel St. Raphaël. Van het bondsblad Het Rechte Spoor was hij vanaf de oprichting in 1903 jarenlang hoofdredacteur. Het was in die tijd met een oplage van 7500 stuks het grootste katholieke vakblad van Nederland. Na zijn pensionering als pastoor vertrok hij naar het herstellingsoord van de katholieke spoor- en tramwegpersoneel, het Mgr. Mutsaers-oord te Venlo, waar hij op 25 oktober 1932 is overleden. Op zijn bidprentje staat een gedicht van hem onder het pseudoniem H. Donné.

Henri Donders publiceerde onder andere de gedichtenbundel Langs mijn weg (Boxtel, Van Eupen, 1902), De kerk gekend, bemind. Historisch-apologetische schets (Utrecht, Apologetische Vereeniging Petrus Canisius, 1911), Het Groote probleem (Boxtel, Van Eupen, 1917, en Tilburg, Het Nederlandsche Boekhuis), Apologetische schetsen voor Roomschen en Niet-Roomschen (Gouda, Hoes en Verbiest, 1919), Passiebloemen (Gouda, Hoes en Verbiest, 1919, en Tilburg, Het Nederlandsche Boekhuis), Eenvoudige gebeden (Tilburg, Het Nederlandsche Boekhuis, 1920), Gloria in excelsis deo. Kerstlied [...] ('s-Hertogenbosch, Henri Mosmans, 1925; muziek van Th. van Wamel), en voor de bekende Tilburgse priester-componist A.P. Hamers maakte hij de tekst voor Ik houd van m'n Brabant ! Lied in den Volkstoon (Tilburg, W. Bergmans, 1923, 2e druk). Op de grafzerk van zijn zuster Jeanette Donders (1865-1955) en haar man J.F.N. Franken (1882-1923) op de begraafplaats aan de Bredaseweg, staat een gedicht van zijn hand.

GAT, Bevolkingsregister 1870/1880, deel 14 fol. 107; 1880/1890, deel 17 fol. 100; GAT, Collectie bidprentjes; Katholieke Illustratie van 13-11-1915; R.K. 'Wie is dat?', Leiden, z.j. (ca. 1925), p. 34; dr. H. Kapteijns, 'Letteren in Noord-Brabant. Een eeuwoverzicht', in: Het Nieuwe Brabant, III, 's-Hertogenbosch, 1955, p. 261; ir. J. van der Eerden en P.W.F. Donders, Het Tilburgse geslacht Donders, Haarlem, 1982, p. 59; Encycl. van Noord-Brabant, 1, 1985, p. 336; mededeling Stichting Familiearchief Donders te Tilburg 22-1-1992.
Regionaal Archief Tilburg


 

Donders, Jan (12 november 2015)

 

Jan (Joannes Petrus Jacobus) Donders, werd geboren te Tilburg op 24 maart 1902, zoon van architect Jos Donders. Hij was zelf ook architect. Hij werkte vanaf 1923 op het bureau van zijn vader en zette dit na diens dood voort met zijn broer Piet. Hij was verantwoordelijk voor de ontwerpen van diverse (weer verdwenen) patronaatsgebouwen, zoals aan de Broekhovenseweg (1926), op het Sint Willebrordplein (1927) en aan de Oudedijk (1932). Na de Tweede Wereldoorlog tekende hij ook veel sociale woningbouw, zoals in de hoek van de Vierwindenlaan en de Zouavenlaan (1955), in de Visserijbuurt (1959) en in de Veestraat en Jan Evertsenstraat (1964). Zijn voornaamste opdracht was de uitbreiding van de Heuvelse kerk met twee transepten (1953). Donders schreef in 1947 en 1948 in het blad Roomsch Leven een reeks artikelen over kerkelijke kunst in Tilburg (kerken van de parochies Heike, Goirke, Noordhoek, Korvel en Heuvel). In het Regionaal Archief Tilburg bevindt zich een knipselboek met al deze artikelen. Hij maakte ook kleingrafiek, met name exlibrissen. Jan Donders was gehuwd met Maria Louisa Panhuijsen (1902-1982). Een van hun dertien kinderen was Sjef Donders. Jan Donders overleed te Tilburg op 15 juli 1976.

Ir. J. van Eerden, P.W.F. Donders, D.F.A. Donders en H.F.J.M. Donders, Het Tilburgse geslacht Donders (Tilburg, 2007), p. 348; Berry van Oudheusden, Ronald Peeters, Paul Spapens en Jan Stads, Encyclopedie van Tilburg (Tilburg, 2008), p. 125; RAT, Collectie Documentatie, nr. 452.

 

Ronald Peeters

Voor de gegevens zie de bestandsnamen.

 

 

Regionaal Archief Tilburg

 

Nieuwjaarskaart met driekoningenzanger

Kleingrafiek grotere weergave

 


Begin pagina

Inhoud De Paap van gramschap

CuBra Home



 

Donders, Petrus (Peerke) (7 juni 2015)

 

Peerke Donders Paviljoen / Museum voor Naastenliefde, Tilburg. Gedenkpenning ter gelegenheid van Peerke's zaligverklaring ('in beatorum numerum adscriptus') op 23 mei 1982, als 'Apostel van de melaatsen' (leprosorum apostulus). Foto: Ed Schilders.

 

Petrus (Peerke) Norbertus Donders CSsR (Tilburg, 27 oktober 1809 – Batavia (Suriname), 14 januari 1887) was een Nederlandse priester die in 1982 zalig is verklaard

Hij was de zoon van een thuiswever en werd in 1841 tot priester gewijd. In 1842 vertrok hij voorgoed naar de missie in Suriname. Vanaf 1856 werkte hij uitsluitend onder de melaatsen in de melaatsenkolonie Batavia. Op 24 juni 1867 trad hij toe tot de orde der redemptoristen.

Peerke Donders is waarschijnlijk de meest beschreven Tilburger ooit. Over hem verschenen circa honderd monografieën en biografische publicaties.

Een bibliografie van de geschriften van M. van Grinsven over Peerke Donders is apart opgenomen in het lemma Van Grinsven.

 

Bibliografie van werken over Peerke Donders

Karin Bijker over Peerke Donders (Tijdschrift Tilburg)

Paul Spapens over Peerke Donders (Tijdschrift Tilburg)

Beknopte levensbeschrijving van Peerke Donders door N. Govers CSsR, Secretariaat van de Missie van Suriname Redemptoristen, Rotterdam, 1933 herdruk; oorspronkelijk 1914 en vaak herdrukt.

Peerke Donders Paviljoen / Museum van Naastenliefde

Frontispiece uit De levensdag van de eerbiedw.[aardige] dienaar Gods Petrus Donders van H. Helmer CssR. Gesigneerd Sleper.

 

24 augustus 2015

Een biografisch portret van Peerke  Donders in De Engelbewaarder (voor de laagste schoolklassen), 1956.

 

Audio: De 'Peerke Donders wals' - door Tony Ansems

 

Donders, fr. Realinus (april 2015; 8 november 2015)

 

Archief Fraters van Tilburg

 

Realinus Franciscus Donders werd in Tilburg (De Heikant) geboren op 22 februari 1879. Hij overleed in fraterhuis ‘Huize Steenwijk’ te Vught op 3 maart 1966. Hij was een begaafd musicoloog met een sterke voorkeur voor het kinderlied en de didactiek daarvan. Rien Vissers, archivaris van de Fraters van Tilburg, schrijft over hem: 'Frater Realinus Donders correspondeerde en publiceerde eindeloos over muziek en muziekdidactiek. Hij legde bijvoorbeeld in detail uit hoe je schoolkinderen minimaal vertrouwd kon maken met het gregoriaans. Maar hij schreef ook, als musicus, over kerkklokken.' Opmerkelijk is ook de verzameling spreekwoorden en uitdrukkingen die Donders aanlegde maar die niet gepubliceerd is.

De liedjes die Donders voor het lager onderwijs geschikt achtte, werden gebundeld in een reeks zangbundels Geniet van ’t lied – tweede t/m zesde leerjaar (Tilburg, 1949-1953, Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis).

 

 

Jos Naaijkens

 

Archief Fraters van Tilburg

 

In memoriam van Realinus Donders in Brabants Dagblad van 5 maart 1966. De suggestie dat Realinus Donders de tekstschrijver is van de in de inleiding genoemde klassieke kinderrijmen en -liedjes is onjuist. Henri van der Steen wees er in een column in het Brabants Dagblad/Tilburg Plus (7 november 2015) op dat deze versjes en hun melodieën soms eeuwenoud zijn en al in de negentiende eeuw werden opgetekend. Realinus Donders komt wel de eer toe veel van die liedjes te hebben gebruikt in zijn pedagogische zangbundels voor het lager onderwijs.

 

Uit het spreekwoordenhandschrift van Realinus Donders.

 

Rien Vissers, 'Ik zag twee beren…', In: Uit het archief van de Fraters van Tilburg, Tilburg, Gianotten Printed Media, 2014.

Ad Pijnenburg, Genealogie Donders, Tilburg.

Nieuwsblad van het Zuiden, 'Pionier Nederlandse kinderlied overleden', 5 maart 1966.

Henri van der Steen, 'Broodje Paap', Brabants Dagblad/Tilburg Plus, 7 november 2015.

Rien Vissers over het archief van de Fraters van Tilburg

Jos Naaijkens over Geniet van 't lied


Donders, Sjef

 

Joseph Gerard ('Sjef') Donders werd geboren op 11 maart 1929 te Tilburg als oudste in een gezin met dertien kinderen. Hij studeerde theologie in 's-Heerenberg en Monteviot (Schotland), filosofie in 's-Heerenberg en Rome. Hij trad in de missiecongregatie van de Witte Paters. In 1961 promoveerde hij aan de Gregoriana te Rome. Sinds 1969 was hij professor in de filosofie en godsdienstwetenschappen aan de Staatsuniversiteit van Nairobi in Kenya, en vanaf 1984 woont hij in de Verenigde Staten, waar hij hoogleraar missie en transculturele vraagstukken is aan de Washington Theological Union. Vanaf 1961 heeft Sjef Donders meer dan tweehonderd artikelen en tweeënveertig boeken gepubliceerd over filosofische, cross-culturele en theologische onderwerpen. Zijn boek Jesus the Stranger werd in 1979 door de Amerikaanse uitgevers als beste godsdienstige boek bekroond. De meeste boeken schreef hij in het Engels, enkele in het Nederlands en het Swahili. Er verschenen vertalingen in het Frans, Duits, Spaans, Portugees, Pools en Koreaans.

 

Bron: Internet


Ir. J. van der Eerden en P.W.F. Donders, Het Tilburgse geslacht Donders, Haarlem, 1982, p. 141; Jan van Hooydonk, 'Buitenlandse Donders', in: Donders Nieuws, jrg. 9, afl. 2, nov. 1991, p. 23-25.

Dongen, Sjef van

 

Ronald Peeters (links) & Regionaal Archief Tilburg: woonhuis van Van Dongen in 1963, Goirkekanaaldijk 1.


Josephus Maria Andreas Cornelius ('Sjef') van Dongen werd op 30 maart 1906 in Haarlem geboren. Hij kwam op 30 december 1912 vanuit Rotterdam in Tilburg wonen, waar hij op de HBS zat. Sjef van Dongen bracht zijn jeugd op het Lijnsheike door, werd kantoorbediende bij mijnbouwmaatschappij N.V. Nederlandsche Spitsbergen Compagnie (Nespico) en vertrok in die functie op 13 augustus 1923 naar Spitsbergen. Zijn vader was boekhouder bij de Nespico in Barentsburg aan de Green Harbour. 

Sjef van Dongen raakte in 1928 betrokken bij de reddingspogingen van de bemanning van het op Spitsbergen verongelukte luchtschip de 'Italia' van generaal Umberto Nobile, die vanuit Italië een poging ondernam om de Noordpool te bereiken. Deze door Mussolini en paus Pius XI gesteunde propaganda-vlucht en de daarop volgende spectaculaire internationaal georganiseerde reddingspoging, hield niet alleen de Tilburgse, maar de hele wereldpers wekenlang bezig. Sjef van Dongen heeft samen met de Italiaanse kapitein Sora met een hondenslee een eenzame en heroïsche strijd tegen het onherbergzame Spitsbergen gevoerd in een poging de onfortuinlijke bemanning te bereiken. Uiteindelijk moesten ook zij van het pakijs gered worden. De bekende poolreiziger Amundsen, die eveneens aan de zoektocht deelnam, verdween in de onmetelijke ijszee. Op 14 augustus 1928 keerde Sjef van Dongen naar Nederland terug, waar hij als een held werd ontvangen. 

Omstreeks 1929 publiceerde hij op 22-jarige leeftijd over zijn avonturen op Spitsbergen een boek: Vijf jaar in ijs en sneeuw. Mijn leven in het Noordpoolgebied (Amsterdam, Scheltens & Giltay). Dit boek werd kort daarna als jeugdboek door hem bewerkt en uitgebracht onder de titel: Een Hollandsche jongen in het hooge noorden. Leven en avonturen op Spitsbergen (Amsterdam, Scheltens & Giltay, z.j.). 

Van Dongen woonde aanvankelijk in Arnhem, werd verkoper bij Philips, kreeg daarna de alleenvertegenwoordiging van het produkt Sanovite van de Liga-fabrieken en kwam zodoende in het Zeeuwse Oostburg terecht. In de Tweede Wereldooroorlog zat hij in het verzet; hij vervulde na de bevrijding een functie bij het Militair Gezag, was waarnemend burgemeester van Oostburg en in 1945 waarnemend burgemeester van Aardenburg in Zeeuw-Vlaanderen. Van 1946 tot 1962 was hij daar burgemeester. Vanaf 1948 was hij voor de K.V.P. lid van Provinciale Staten van Zeeland, en van 1962 tot 1970 lid van Gedeputeerde Staten. Hij is ook nog van 1956 tot 1966 lid geweest van de Tweede Kamer en heeft vele openbare functies vervuld. Hij was ereburger van Aardenburg.
Sjef van Dongen overleed op 15 maart 1973 op 67-jarige leeftijd in Vlissingen. De enige herinnering in Tilburg aan deze bijzondere man is te vinden in het bevolkingsregister 1921/1939, waar bij zijn naam de aantekening staat: 'In juni 1928 op zoek naar Nobile en in juli 1928 door de 'Krassin' gered.'
GAT
, bevolkingsregister 1921/1939, gezinskaart 59/165; Ronald Peeters, 'Tilburger Sjef van Dongen in de witte hel van Spitsbergen. Spectaculaire redding na vergaan van het luchtschip de Italia in 1928', in: Tilburg Magazine, jrg. 2, dec. 1991, nr. 4, p. 51-57.
juli 2001: R.M. Peeters, 'Sjef van Dongen (1906-1973), avonturier op Spitsbergen en politicus', in: J. van Oudheusden e.a. (red.), Brabantse biografieën 2. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Noordbrabanders, Boom/Stichting Brabantse Regionale Geschiedbeoefening, Amsterdam/Meppel/'s-Hertogenbosch, 1994, p. 35-38; Ronald Peeters, 'Tilburger Sjef van Dongen (1906-1973) in de witte hel van Spitsbergen. Spectaculaire redding na vergaan van het luchtschip de 'Italia' in 1928',  in: Tilburg, XVIII (2000), nr. 1, p. 22-27. N.B. Verscheen ook in: Tilburg Magazine, II (1991), nr. 4, p. 51-57.

Ronald Peeters

 

 

 

 

Svalbard Museum

De 'Italia' van Nobile in betere tijden.

 

Zeeuws Archief

Sjef van Dongen en kapitein Sora (links)

 

Sjef van Dongen (links) bij de verzorging van zijn honden.

 

De laatste brief die Van Dongen aan zijn ouders schreef vanuit Kingsbay.

 

Produktreclame die inspeelt op Van Dongengs populariteit.

 

Sjef van Dongen en journalisten bij zijn aankomst in Nederland. Derde van rechts is de journalist Schiphorst, de waarschijnlijke ghostwriter van Van Dongens boeken.

 

27 april 2015

In 2014 maakte de Eindhovense filmmaker Frans Mouws de 70 minuten durende documentaire De vergeten poolheld Sjef van Dongen / The forgotten hero Sjef van Dongen. Zie De_vergeten_held.html 

 

Ronald Peeters over Sjef van Dongen (Tilburg, Tijdschrift, 2000)

 

Op 31 mei 1928 publiceerde Johnny Majoie, onder zijn pseudoniem Voici, een gedicht in de Nieuwe Tilburgse Courant over de verdwijning van Nobile in het Noordpoolgebied.

 

Meer knipsels over Van Dongen.

 

  12 oktober 2015

Het Zeeuws Archief te Middelburg beheert de Sjef van Dongen-collectie, afkomstig van de familie Van Dongen. Het archief werd in 2013 gelijktijdig onderzocht door Eindhovense cineast Frans Mouws voor zijn documentaire De vergeten poolheld Sjef van Dongen / The forgotten hero Sjef van Dongen (2014) en door Michelle van Dijk (1973) in het kader van haar minor Arctische en Antarctische studies aan het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen. Dat onderzoek publiceerde zij in het boek Sjef van Dongen Nederlandse Poolheld. Een reconstructie op basis van brieven en dagboeken (Amsterdam, LecturaCultura, 2015).

 

Ronald Peeters

Voor- en achterzijde van het boek over Sjef van Dongen door Michelle van Dijk.

 

Ronald Peeters

In november 2015 verscheen ook een kritische biografie over Sjef van Dongen van de hand van Adwin de Kluyver.

 

 

Omslag van het V-katern van de Volkskrant  bij een artikel over het boek van Michelle van Dijk door Rob Gollin. Het omslag van Van Dongens boek is bewerkt door Studio V.

 

Doomen, Marieke (5 augustus 2016)

Marieke Doomen werd op 10 sept 1954 geboren in Tilburg (Korvel). Na de MMS (Theresialyceum) volgde ze de Bibliotheek- en Documentatie Academie in Tilburg, en was ze werkzaam als bibliothecaresse op de Academie voor Beeldende Kunst St. Joost in Breda. Ze volgde de opleiding tot Beeldend docent TeHaTex aan het Mollerinstituut, Tilburg. Vanaf 1979 is ze werkzaam aan het Arnhems Montessori College (voorheen IVO-school) als Beeldend docent en sinds 1996 als decaan. Marieke Doomen woont (2016) in Oosterbeek.
In 2016 publiceerde Marieke Doomen het boek Linkshandig in de Boter (Tilburg, eigen beheer).  Het is gebaseerd op de geschriften die haar vader, onder andere aannemer van bouw- en timmerwerken aan de Korvelseweg, in handschrift heeft nagelaten. Doomen verwerkte de manuscripten tot een familiekroniek die tegelijk doorkijkjes biedt naar het Tilburgse verleden.

  Mededelingen van de auteur, 2016.

 

Ed Schilders



Doorn, dr Theo van (5 augustus 2015)

 

Bron: Het Wilhemus

 

Theodorus Henricus van Doorn werd op 12 juni  1929 geboren in Mill. In een van zijn autobiografische schetsen schreef hij daarover: ‘In hetzelfde jaar, op dezelfde dag en op hetzelfde dagdeel is Anne Frank geboren.’ Hij overleed in Tilburg op 9 september 2014.

Hij is zijn loopbaan in het onderwijs begonnen als onderwijzer, daarna werd hij leraar Nederlands aan het Sint-Odulphuslyceum, hoofddocent aan het Moller­instituut en ten slotte rector aan het Cobbenhagen-college, alle in Tilburg gevestigd, waar hij ook woonde. Zijn laatste levensjaren bracht hij door in Loon op Zand. Van Doorn studeerde Nederlands aan de Katholieke Leergangen in Tilburg en aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Daar is hij gepromoveerd op een proefschrift getiteld Terminologie van riviervissers in Nederland. Promotor was prof. dr. A.A.Weijnen.

Uit liefhebberij begon hij autobiografische schetsen te schrijven onder het pseudoniem ‘Doruske’, herinneringen aan zijn jeugd- en jongelingsjaren in Brabant, en later over zijn carrière in het onderwijs. Een aantal verhalen daarvan werd gepubliceerd in Abri, Tijdschrift voor bevestigend samenleven (een uitgave van de dr. A. Terruwe-stichting), en in De Leijband, tijdschrift van de Rotaryclub Tilburg-Leijdal. De jeugdherinneringen van Doruske verzamelde hij ook in een bundel die hij in kleine oplage liet drukken en in kleine kring verspreidde (1996). Alle herinneringen verschenen later ook op website CuBra. Op dezelfde site publiceerde Van Doorn ook een gedetailleerde studie over Het Wilhelmus, waarvan ook een papieren editie bestaat in kleine oplage. In 1989 gaf hij in eigen beheer Uur omega uit, een essay, gebaseerd op Martinus Nijhoffs Het uur U.  Van zijn hand verscheen nog nog een uitgave van De Cobbenhagenpers die wij nog niet (2015) hebben kunnen achterhalen: Na het afscheid rond den heuvel (1986).

 

Ed Schilders

  

Theo van Doorn -- Het Wilhelmus

 

 

 

Met opdracht aan Wil Sterenborg.

 

Van Doorns proefschrift, met opdracht aan 'Ed en zijn lieve vrouw Margriet'.

 

Doremalen, Henk van

 

Ronald Peeters


Drs. Henk van Doremalen (Tilburg, 1952) studeerde aardrijkskunde en geschiedenis aan de lerarenopleiding Mollerinstituut te Tilburg en vervolgens economische en sociale geschiedenis aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hij publiceerde vele artikelen op historisch gebied in kranten en weekbladen (bijvoorbeeld de historische rubriek Tilburgse Mijmeringen in De Tilburgse Koerier) in De Lindeboom (jaarboek Gemeentearchief Tilburg), Brabants Heem, Industriële Archeologie, Textielhistorische Bijdragen, Textuur en in Tilburg. Tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, waarvan hij sinds 1986 redacteur is. Hij schrijft als free-lance sportjournalist over atletiek en triathlon voor kranten en vakbladen en hij is eindredacteur van het atletiek-tijdschrift HLK-Duursport.
Bij het 75-jarig bestaan van de Openbare Bibliotheek in Tilburg in 1988, verscheen er van zijn hand, als dubbelnummer van het tijdschrift Tilburg (1988 nr. 1/2), een geschiedschrijving over deze bibliotheek en over haar voorgangers vanaf de 18e eeuw, onder de titel Geen luxe maar levensbehoefte. Openbare Bibliotheek in Tilburg 1913-1988. Hij publiceerde het boek Nederlands Textielmuseum. Fabriek in bedrijf ('s-Gravenhage, SDU, 1991).

Ronald Peeters

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

- Doremalen, Henk van - Textielonderwijs (Tilburg Tijdschrift)

- Doremalen, Henk van - Leerbewerking in de 19de eeuw (Tilburg Tijdschrift)

- Doremalen, Henk van - Over Piet van Gorp (Tilburg Tijdschrift).

 

Dorenbosch, Tijs (4 augustus 2015)

 

Bron: internet 2015

 

Matthijs (Tijs) Hubertus Maria Dorenbosch werd in 1911 geboren in Den Bosch en overleed in 1978. Na de HBS volgde hij opleidingen aan de Academies van Tilburg en Antwerpen. Hij werd een geliefd illustrator van publicaties en boeken voor de jeugd, en publiceerde korte strips in tijdschriften als De Engelbewaarder ('Sjefke Schrober’),  'Henkie van 't Grijze Nest' in Verkennersblad, 'Pieternel' in Witte Margriet, en in 1942  'Heintje Hups en Honkie' in De Week in Beeld. Na de oorlog illustreerde hij voor St. Jansklokken ('Engelientje', 'Job zonder Kop', 'Helleveegje'), Thuisgezin, De Maandagmorgen, Dagblad Noord-Brabant en Zeeland, en Stuiversblad (later Okido).

Gedurende zijn laatste levensjaren schiep hij in zijn bijdragen geliefde karakters als Pauke Pruimedant en Grootvader Tobias in het weekblad Bossche Bisdomblad.

In verzamelaarskringen is Tijs Dorenbosch ook bekend gebleven door zijn bijdragen aan de zogenaamde Winterboeken.

In de jaren ’30 was Dorenbosch een geliefd illustrator bij De Helmondse Boek- en Handelsdrukkerij “Helmond”. Deze uitgeverij is vooral bekend om zijn ‘kwartjesboeken’ voor de oudere jeugd, maar gaf ook de Geïllustreerde Kinderbibliotheek uit en De Geïllustreerde Kleuterbibliotheek. Dorenbosch illustreerde in beide reeksen.

Bij Tilburgse lezers is Tijs Dorenbosch het bekendst als illustrator van de dichtbundels in Tilburgs dialect van pater Piet Heerkens, waarvan hij de vaste illustrator was.

  Geïllustreerde Kinderbibliotheek

 

 

 

Bron: Internet 2015

 

Kwartjesboek (Uitgeverij Helmond)

Bron: Internet 2015

 

Liga-sprookjes

Bron: Internet 2015

 

Ronald Peeters en Ed Schilders. Hofleverancier van Piet Heerkens.

Gedicht van Piet Heerkens in Brabant bij het huwelijk van TIjs Dorenbosch.

 

Vignetten uit de bundels van Piet Heerkens

Ed Schilders

 

In De Engelbewaarder en De Gouden Wiek tekende Tijs Dorenbosch vanaf 1949 een rubriek met Pietje Engelhaar in de hoofdrol. De afleveringen variëren zeer in opzet maar blinken altijd uit in een chaotische mengeling van tekst en beeld. De meeste bijdragen zijn niet gesigneerd, sommige met 'Tijs D.', enkele voluit met 'Tijs Dorenbosch'. Het is (2015) niet duidelijk of Dorenbosch ook de teksten schreef. (De bestandsnamen van de illustraties bevatten de data van publicatie.)

 

En meer Pietje Engelhaar

WorldCat

Heerkens, Piet, and Tijs Dorenbosch. n.d. Den Örgel. Tilburg: Bergmans.

Grimm, Jacob, Wilhelm Grimm, and Tijs Dorenbosch. 1930. Hans en Grietje. [Amersfoort etc.]: Haweko.

Dorenbosch, Tijs. 1930. Sneeuwwitje. [S.l.]: [s.n.].

Beyer, Rie, and Tijs Dorenbosch. 1934. De avonturen van Knabbelgraag. [Helmond]: [Boek- en Handelsdrukkerij Helmond].

Beyer, Rie, and Tijs Dorenbosch. 1934. Kabouter-avonturen. [Helmond]: [Boek- en Handelsdrukkerij Helmond].

Verheyde, Frits, and Tijs Dorenbosch. 1935. De avonturen van kabouter Fim. Helmond: Helmond].

Verheyde, Frits, and Tijs Dorenbosch. 1935. De mislukte konijnenoorlog. Helmond: Helmond].

Dorenbosch, Tijs. 1936. Duimelot. Bergen op Zoom: Biscuitfabrieken Liga].

Dorenbosch, Tijs. 1936. Roodkapje. Bergen op Zoom: Biscuitfabrieken Liga].

Dorenbosch, Tijs. 1936. Liga-sprookjes. Bergen op Zoom: Biscuitfabrieken Liga].

Dorenbosch, Tijs. 1936. Tafeltje dekje! Bergen op Zoom: Biscuitfabrieken Liga].

Tersoest, Alex, and Tijs Dorenbosch. 1937. De vier maskers: een verhaal voor jongens. Helmond: Helmond].

Koster, Ko, Gerrit de Morée, Rie Beyer, and Tijs Dorenbosch. 1938. Het grote vertelselboek: 270 plaatjes met tekst. Helmond: Drukkerij Helmond].

Heerkens, Petrus Martinus, and Tijs Dorenbosch. 1939. De mus. Tilburg: Bergmans.

Heerkens, Petrus Martinus, and Tijs Dorenbosch. 1939. Pietje: een boekje van Roomse blijdschap. Eindhoven: Van Eupen.

Heerkens, Petrus Martinus, and Tijs Dorenbosch. 1940. De kinkenduut. Tilburg: Henri Bergmans.

Heerkens, Petrus Martinus, and Tijs Dorenbosch. 1940. Vertesselkes. Tilburg: Bergmans.

Heerkens, Petrus Martinus, and Tijs Dorenbosch. 1950. De knaorrie. Tilburg: Bergmans.

Hulsebosch, Tom, Tijs Dorenbosch, and Peter Lutz. 1952. Winterboek. Amsterdam: De Geïllustreerde Pers.

Dorenbosch, Tijs, and H. Mandos. 1967. Donum Henrico Mandos sexagenario ab amicis oblatum. Tilburg: Brabants Heem.

Dorenbosch, Tijs, and Lambert van Gelder. 1977. Kerk in balans: handleiding voor de geldwerving in de parochie. Breda: Persdienst Bisdom Breda.

Dorenbosch, Tijs. 1981. Herinneringen aan Tijs Dorenbosch. 's-Hertogenbosch: Bisdom 's-Hertogenbosch.

Dorenbosch, Tijs. 1989. Swalmens Liedertafel: 1889-1989 : kroniek van een honderdjarige. [Swalmen]: Swalmens Liedertafel.

Dorenbosch, Tijs. 2010. Komen en gaan: gedichten. [S.l.]: Dorenbosch.

 

Doumen, fr. Nicetas


 

Archief Fraters van Tilburg


Josephus Theodorus Doumen werd op 6 november 1876 te Rotem (Belgisch Limburg) geboren. Op 25 maart 1894 trad hij als frater Maria Nicetas in de Congregatie van de Fraters van Tilburg, waar hij op 27 augustus 1897 werd geprofest. Hij was onderwijzer op lagere scholen in Tilburg (tot 1914), Boxtel, Goirle, 's-Hertogenbosch en vanaf 1940 te Zonhoven, waar hij op 17 maart 1955 is overleden.

Frater Nicetas Doumen ontwikkelde samen met fr. Joseph Reynders de meest succesvolle leesmethode van de fraters: Ik Lees Al (1910), die tot ver in de jaren vijftig herdrukken zou beleven. Frater Nicetas Doumen schreef voorts een aantal jeugdboeken dat eveneens door de Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis te Tilburg werd uitgegeven. In de Klasbibliotheek-serie: Bij de zandmannetjes en Polleke Prik (1931), Kleuter Pieterke (1932), De kleine bloedgetuige (1932), Houteren Jantje (1934); en in de Roomsche Reeks: Jongens van sta-vast (1925), Wondere wegen (1927), Spijkers met koppen (1927), Rond de winterwende (1927), Voor vreemde schuld (1928, onder het pseudoniem van Theo Veerman). Hij schreef ook drie stripverhalen, onder het pseudoniem Jos. van den Bosch, getekend door Leo van Grinsven en eerder in afleveringen in De Engelbewaarder verschenen: Avonturen van Tante Leida Pannelat (1937), Steven Sterkenarm (1938) en Steven Sterkenarm en Bram de Boef (1939). Andere jeugdboeken van hem: dertien deeltjes van Vroolijk Volkje (1912, samen met fr. Jozef Reijnders), Mijn Platenboek (1914, samen met fr. Jozef Reijnders). Hans Kiekeboe (1940), Dwientje bij de Zandmannetjes (1941) en Fiel (1941).

Fr. Sigebertus Rombouts, '50 jaar Ik lees al', in: Ontmoetingen, afl. 9, 1961, p. 27-32 en afl. 10, 1961, p. 6-11; drs. Kees Kolen, Puk en Muk uit de Schaduw van Tilburg, Tilburg, Antiquariaat De Schaduw, 1986, p. 14-18; Joos van Vugt, 'Roomsche kleur in 't werk. Een korte geschiedenis van de Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis (RKJW)', in: Kennis en Deugd, Nijmegen, 1991, p. 45; Archief Generalaat Fraters Tilburg
juli 2001: Caesarius Mommers & Ger Janssen, Zwijsen een passie voor uitgeven. Geschiedenis van een educatieve uitgeverij (Tilburg, Uitgeverij Zwijsen, 1996), 256 blz.

Ronald Peeters

 

Ed Schilders

Illustraties Hans Kiekeboe

 

 

Doumen, Nicetas - Hans Kiekeboe

 

Fiel - bron: internet 2015

 

9 mei 2015

Het omslag van de tweede (1936) en de derde druk (1941) van De kleine bloedgetuige, getekend door Leo van Grinsven. Collectie: Jos Naaijkens.

De grootste misser van het R.K. Jongensweeshuis en N. Doumen is de uitgave van De kleine bloedgetuige, een jeugdboek dat wij tegenwoordig herkennen als antisemitisch maar dat ook in zijn tijd al door nietsvermoedende kinderen met afschuw gelezen werd -- of aangehoord, want het was een geliefd boek om in de klas te worden voorgelezen. De joodse jongen Abel -- de bloedgetuige (wat in feite een ander woord is voor 'martelaar') - bekeert zich tot het katholicisme en wordt daarom door zijn vader bruut vermoord.

Hierbij moet worden aangetekend dat Nicetas Doumen zeer waarschijnlijk niet de 'auteur' van dit verhaal genoemd kan worden. Op de titelpagina wordt hij vermeld als 'Bewerker', wat in die tijd vaak betekende 'vertaler'. In zijn voorwoord bij het verhaal schrijft hij dat het boek op een overlevering gebaseerd is uit de Tsjechische (Boheemse) heiligencultus, en met name die van de kindheiligen. Een geschreven bron noemt hij daarbij echter niet en is tot op heden (2015) niet door ons gevonden.

 

4 december 2015

Jos Naaijkens - Illustraties van Leo van Grinsven uit de tweede en derde druk.

 

 

 

Ewoud Sanders

Illustraties uit de eerste druk. Omslagtekening door Stan de Reuder. De naam van de illustrator is niet defintief te ontcijferen.

 

 

 

 

Advertentie voor De kleine bloedgetuige in De Hunnenburcht, door Godfried (= S. Rombouts), Tilburg, R.K. Jongensweeshuis 1941.

 

N. Doumen, De kleine bloedgetuige. Deze PDF werd oorspronkelijk gepubliceerd door website CuBra op verzoek van lezers die hun jeugdervaringen met dit boek wilden toetsen. Deze publicatie werd mede ingegeven door het besluit van de Koninklijke Bibliotheek om antisemitische documenten toch op het internet te publiceren, ondanks de mogelijke nadelige gevolgen.

 

Reacties van lezers op  De kleine bloedgetuige

 

Bibliografie WorldCat van Doumens samenwerking met Joseph Reijnders

 

Knipselmap

 

Dubois, Guy (24 november 2015)

 

Wilhelmus Cornelis Josephus Oostelbos werd op 22 maart 1912 geboren in de Capucijnenstraat in Tilburg. Hij trad in de congregatie van de fraters van Tilburg (CMM Brothers) onder de kloosternaam frater Accursius. Als Guy Dubois schreef hij stichtelijke boeken voor de jeugd. Een tweede pseudoniem van Oostelbos luidt Chris van Loon.

- Ik zal naar mijn Vader gaan, een boek over het H. Sacrament van de biecht (Zwijsen, Tilburg,  1963)

- Neemt en eet : [voorbereiding op de Eerste Communie] (Tilburg, Communie-actie, 1962)

- Tuan Glou. Een avonturenverhaal in Kalimantan (Chris van Loon; Zwijsen, Tilburg, 1962)

- Tuan Glou Erlebnisse e. Borneo-Missionars (Betzdorf Missionshaus Hl. Familie, 1963)

Lectuurrepertorium; WorldCat; Regionaal Archief Tilburg

 

Duchateau, Anton


Antoon Johannes Duchateau werd geboren op 3 april 1850 te Tilburg als onecht kind van Cornelia Geertruida van der Kraan, van beroep naaister. Toen zij te Tilburg op 22 september 1853 trouwde met Joannes Antonius Duchateau, een 32-jarige wachtmeester die in Tilburg in garnizoen lag, werd Antoon Johannes als hun kind erkend. Op 18 mei 1855 vetrok Cornelia met haar zoon, die in het bevolkingsregister de achternaam van zijn moeder weer droeg, naar Deventer.
Later werd hij commies bij de Staatsspoorwegen en zou hij als de schrijver Antoon Johannes Duchateau bekend worden. Hij schreef onder andere de romans Irma (1881), De invasie der Duitschers. Eene Fantasie (1882) en Zoo'n stormvogel (1885).
GAT, Burgerlijke Stand, geboorteregister 1850, akte 122; GAT, Bevolkingsregister 1849/1859, deel 15 fol. 227; Willem van Toorn (red.), Querido's letterkundige reisgids van Nederland, Amsterdam, 1982, p. 561 (door Carel Swinkels).


22 november 2015

Antoon Duchateau mag er aanspraak op maken de eerste Tilburgse romanschrijver te zijn. Lectuurrepertorium beoordeelde zijn werk veel later als ‘een paar langdradige romans en een verhaal; romantisch flauw en onnozel geklets.’

Zijn overlijdensdatum is ons niet bekend.

Hij schreef:

De invasie der Duitschers, Eene kleine veste aan zee. Fantasie, 2 delen, (Utrecht, 1883).

Zoo’n stormvogel (Utrecht, P.J. Diehl, 1885; mogelijk een eerdere druk in 1884 bij Gebr. E. & M. Cohen, Arnhem/Nijmegen).

De Verkenners (Utrecht, 1887).

Souverein, oorspronkelijke roman (Apeldoorn, 1890).

De hierboven genoemde roman Irma (1881) wordt niet bevestigd door WorldCat noch Brinkmans of Lectuurrepertorium.

Duchateaus vroege familiegeschiedenis mag opmerkelijk worden genoemd. In het geboorteregister van Tilburg werd hij aangemeld door de Tilburgse ‘heel en vroedmeester’ Franciscus Johannes van Son, die verklaarde dat hij een kind ter wereld had helpen brengen van Cornelia van der Kraan, een naaister ‘verblijvende’ in Tilburg in de wijk Oerle. Antoon Duchateau werd dus geboren als kind buiten de echt. Bij de aangifte door Van Son traden als getuigen op: Lambertus Stephanus Koenings en Joannes Antonius… Duchateau. Beiden waren wachtmeester in het Korps jagers te paard, gelegerd in Tilburg. Dat de natuurlijke vader van Antoon Duchateau, Joannes, wel getuige was van de aangifte maar daarbij niet als vader te boek gesteld wilde worden, wordt bevestigd door een aantekening in de marge van het geboorteregister in rood, waarschijnlijk drie jaar later gemaakt. De tekst daarvan luidt: ‘Het onecht kind in nevenstaande akte voorkomende onder de voornamen van Antoon Johannes, is door Joannes Antonius Duchateau en Cornelia Geertruida van der Kraan bij de voltrekking van hun huwelijk te Tilburg […] voor het hunne erkend.’ Uit andere akten uit het Regionaal Archief Tilburg blijkt dat bij die gelegenheid niet alleen Antoon gewettigd werd. In 1842 was uit de verhouding van de jager te paard met de naaister uit Oerle al een dochter geboren: Cornelia. In 1852 zag Hendrikus Hubertus het ongewettigde levenslicht. Misschien heeft Cornelia van der Kraan toen gezegd dat het zo wel welletjes was. De bruiloft werd gevierd op 22 september 1853.

Bron: Regionaal Archief Tilburg

Detail uit de geboorteakte van Antoon Duchateau (1850) met links in rood de wettiging door zijn ouders (1853). Tweede regel van onder: de handtekening van getuige Antonius Duchateau.


Duinkerken, Anton van

 

Portretfoto door Hanna Elken (ca. 1935), uit Frans van Oldenburg Ermke, Van Alberdingk Thijm tot Van Duinkerken en Kuyle, Malmberg, Den Bosch, 1935. Rechts: Geschilderd portret door  Theo Swagemakers, collectie Letterkundig Museum.

 

Portret door Jan van Delft. Verblijfplaats onbekend.


Willem Asselbergs, beter bekend onder zijn pseudoniem Anton van Duinkerken, werd op 2 januari 1903 in Bergen op Zoom geboren. Van 1915-1926 studeerde hij aan de seminaria in het bisdom Breda. Hij debuteerde in 1923 met enkele gedichten in het in Tilburg geredigeerde en bij Drukkerij Gianotten uitgegeven cultureel tijdschrift Roeping.

 

Regionaal Archief Tilburg. Café Marinus in de Monumentstraat, omstreeks 1905.


In Tilburg vond in 1924 in café Marinus achter de Heikese kerk de historische ontmoeting plaats tussen Anton van Duinkerken en Antoon Coolen. Zij werden vrienden, en hun vriendschap zou meer dan dertig jaar duren.

Van 1927-1929 studeerde Van Duinkerken Nederlands aan de R.K. Leergangen te Tilburg. Over zijn verblijf aan de Leergangen wijdde hij een hoofdstuk in zijn Brabantse herinneringen (eerder van 1955-1958 in Roeping verschenen). Hij kreeg les van onder anderen L.C. Michels (Gotisch en Westgermaans), leraar aan het Sint Odulphuslyceum, dr. H.H. Knippenberg (letterkundige geschiedenis) en dr. J. Moormann (taalpsychologie). Hij haalt in zijn boek ook herinneringen op aan de studentenvereniging Sint Leonardus, die iedere zaterdagavond in het bovenzaaltje van een 'koffiehuis aan de Heuvel' (café Voskens) vergaderde; waar lezingen en debatten werden gehouden en waar hij de Siemer ontmoette. 
Toen hij in 1929 redacteur werd van De Tijd verhuisde hij naar Amsterdam. In hetzelfde jaar werd hij ook redacteur van De Gemeenschap en in 1934 trad hij, als eerste katholiek, toe tot de redactie van het neutrale maandblad De Gids. In 1937 verleende de universiteit van Leuven hem het doctoraat honoris causa; in 1940 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar in de Vondelstudie aan de Rijksuniversiteit van Leiden; hij bekleedde sinds 1948 een leerstoel in de cultuurgeschiedenis aan de Jan van Eyckacademie te Maastricht en werd in 1952 benoemd tot hoogleraar in de Nederlandse en algemene letterkunde aan de Katholieke Universiteit in Nijmegen. 

Van Duinkerken heeft vele publikaties over godsdienst, cultuur en letterkunde op zijn naam staan. Uit zijn Tilburgse tijd is zijn vertaling van Ernest Hello, De kreet van Abels bloed, dat in 1928 bij H. Gianotten in Tilburg werd uitgegeven, en de letterkundige studie Roofbouw (Tilburg, 1929). Voor het Tweede-Lustrum-Jaarboek van de studenten aan de R.K. Leergangen (Tilburg, 1927), publiceerde hij het korte verhaal Het laatste avontuur van Buffalo Bill. Van de studentenvereniging Sint Leonardus van de R.K. Leergangen werd hij overigens in 1966 erelid. Minder bekend is zijn bijdrage aan het gedenkboek 100 jaar wijn- en likeurhandel J.A. Verbunt Tilburg 1844-1944 (Roosendaal, 1948).
Hij overleed op 27 juli 1968 te Nijmegen. Zijn auteursarchief en belangwekkende studiebibliotheek (ca. 14.500 titels) kwamen in het Letterkundig Museum te 's-Gravenhage terecht.
Dr. H. Kapteijns, 'Letteren in Noord-Brabant. Een eeuwoverzicht', in: Het Nieuwe Brabant, III, 's-Hertogenbosch, 1955, p. 263-269; Pierre Brachin, Anton van Duinkerken, Ontmoetingen dl. 14, z.pl., Desclee de Brouwer, 1959; Anton van Duinkerken, Brabantse herinneringen, Utrecht/Antwerpen (1964), 1979, 3e druk, p. 228-286; Auction sale 26th april 1984, J.L. Beijers Utrecht.

 

Godfried Bomans (midden), met links Anton van Duinkerken en rechts burgemeester Meeuwissen tijdens de Groot-Kempische Cultuurdagen in Hilvarenbeek, 1969.

 Regionaal Archief Tilburg.

Ed Schilders & Ronald Peeters

 

Boeken van Anton van Duinkerken die zijn uitgegeven door Drukkerij H. Gianotten in Tilburg.

april 2015

 

Cover en frontispiece van Bescheiden gastgeschenk. Uitgegeven in Hilvarenbeek met een voorwoord van Jan Naaijkens. De inhoud is een bloemlezing uit het dichterlijk werk van Van Duinkerken, waaronder het gedicht dat hij voor zijn echtgenote schreef 'De wuivende'. Gezien het frontispiece, de foto van de buste, verscheen dit boekje, dat niet 'in de handel' is geweest, ter gelegenheid van de onthulling van Van Duinkerkens buste op het Vrijthof.

 

 

De buste van Anton van Duinkerken op het Vrijthof in Hilvarenbeek. Foto's Ed Schilders.

3 mei 2015

Waar hebben Anton van Duinkerken en Antoon Coolen elkaar voor het eerst ontmoet?

Van Duinkerken: Tilburg, in Café Marinus Coolen: Amsterdam, in het Parkhotel
CAFÉ MARINUS te Tilburg bezat een rustig vergaderzaaltje boven aan een afgelegen straat, waarnaar ik zoeken moest, toen op dinsdag na Pasen van 1924 de katholieke jongeren er hun eerste onderlinge kennismaking zouden vieren. Mij was door de initiatiefnemers verzocht, bij die gelegenheid een voordracht te houden. (…) Vóór mijn aankomst bleek er een misverstand bij de organisatoren van de ontmoetingsdag te zijn ontstaan. Zij verwachtten mij niet. (…) In mijn plaats sprak Jan Engelman, die ik tevoren nooit gezien had. Hij begon zijn redevoering met het uitdrukken van zijn leedwezen over mijn afwezigheid, terwijl ik zowat vlak voor zijn voeten zat. Ik kon moeilijk de bewering laten voorbijgaan dat ik niet aanwezig was, hoewel ik de redenaar niet wilde storen. Zo trok mijn verbazing de aandacht van een man met een liggende boord en vlinderende das, die bij het binnenkomen mijn nieuwsgierigheid had opgewekt. Hij hield zich van het gezelschap opvallend afzijdig, gelijk een journalist zou doen, maar zodra hij begreep wie ik was, schoof hij zijn stoel iets dichter naar mij toe. Hij maakte zich bekend als Antoon Coolen. Dit deed hij echter niet met name. Hij stak zijn hand naar mij uit en zei enkel ‘Brabant’. Ik antwoordde met dezelfde groet. Wij hadden tot dan toe elkaar nooit gezien en ook geen kans gekregen om elkaar te leren kennen uit portretten. Van zijn gestalte had ik mij een heel andere voorstelling gevormd, hij waarschijnlijk ook van de mijne. Onze begroeting benam ons iedere twijfel. Wij waren allebei het meest naar deze bijeenkomst getrokken door de mogelijkheid, elkaar te zullen zien. In een seconde werden we vrienden voor heel het verdere leven.

Anton van Duinkerkens Brabantse Herinneringen (1964).

Kort na dien tweeden Roepingjaargang en nadat ik in het tijdschrift zelf de novelle Jantje de Schoenlapper en zijn Weensch kiendje had gepubliceerd [in het november- en december nummer van 1924, CS.], heb ik van Duinkerken persoonlijk leeren kennen.
In het Parkhotel te Amsterdam was een ontmoetingsbijeenkomst belegd tusschen de jongeren en de oude katholieke letterkundigen uit de Van onze Tijd- en De Beiaardverbanden [...] waar ik meest tusschen vreemden zat en me door dr. Moller Van Duinkerken liet aanwijzen. [...] Het eerste woord dat Van Duinkerken en ik bij die Amsterdamsche ontmoeting tegen elkaar zeiden was het woord 'Brabant'. Wij spraken het, in plaats van onze namen te noemen, vragend aan elkaar uit. De handdruk, die er ons beider antwoord op gaf, was de aanvang van een vriendschap, die heel gauw voor het eerste enthousiasme uitweg zocht in een veelvuldige uitwisseling van lange brieven.

Het hoofdstuk 'Antoon Coolen – Anton van Duinkerken als vriend', in: Cees Slegers Antoon Coolen 1897-1961 Biografie van een schrijver (2001).

 

 

11 mei 2015

Anton ('Toon') van Duinkerken (Willem Jan Marc Anton Asselbergs, geboren vrijdag 2 januari 1903 in Bergen op Zoom) stierf op zaterdag 27 juli 1968 in het Nijmeegse Sint- Radboudziekenhuis aan kanker. Theo Kroon: 'Vlak vóór Kerstmis 1967 werd Van Duinkerken ziek [...] Van Duinkerken wist, dat hij onherstelbaar ziek was en kanker had. "Heel lang zal het niet duren. Mijn vader heeft het ook gehad. Het is onherroepelijk. Ik kom hier ['t ziekenhuis] niet meer uit, tenzij om naar Jonkerbos te worden gedragen," aldus Van Duinkerken enige maanden vóór zijn dood.' Begin 1968 werd hij in het Sint-Radboudziekenhuis opgenomen. 'Hij onderging een ernstige operatie. Hij wist het en zei tegen de chauffeur van de taxi schertsenderwijs: "Amice, na rijp beraad heb ik besloten dit jaar geen deel te nemen aan de Olympische Spelen." Van Duinkerken sloeg er zich goed doorheen en mocht het ziekenhuis na enige tijd verlaten.' Maar toen in de maanden daarop zijn toestand zienderogen achteruit ging, werd hij weer opgenomen. 'Hij leed vreselijke pijnen maar wilde onder geen beding verdovende middelen. "Ik wil de Here God bij mijn volle bewustzijn tegemoet treden," zei hij [...] De laatste dagen echter werden hem de pijnen te machtig [...] Zijn achterhoofd was helemaal gezwollen en hij had een gespikkeld glas voor z'n ene blinde oog. De kanker had hem aangetast [...] Donderdag 31 mei werd Van Duinkerken door professor Grossouw bediend.' Op 27 juli om vier uur 's middags overleed hij. Zijn uitvaart, op 31 juli, had hij tot in de kleinste details geregeld. C.J. Kelk woonde de rouwplechtigheid in de aula van de Nijmeegse Universiteit bij: 'Toevallig ontmoette ik daar zijn biechtvader en uit zijn woorden maakte ik op, dat Toon als een gelovig katholiek is overleden, want hij had op dat uiterste uur gezegd: "Ik weet waar ik heenga."' Van Duinkerken werd op 31 juli begraven naast zijn een jaar eerder overleden zoon Gustave op de rk Begraafplaats Jonkerbosch aan de Winkelsteegseweg in Nijmegen (vak 8).
Jan Naaijkens ontmoette Gerard Walschap op de begrafenis, en Walschap vertelde hem hoe Van Duinkerken enige tijd voor zijn dood een vriend bezocht, de deken (bovenpastoor) van het Belgische plaatsje Herk-de-Stad, die op 84-jarige leeftijd zijn einde voelt naderen en graag afscheid wil nemen van Van Duinkerken. Walschap: 'Van Duinkerken doet dat, hij stapt daar uit, en de deken, niet wetend dat zijn vriend al lang ziek is, verbaast er zich over dat hij zo mager is. Van Duinkerken zegt slechts: "Het is niks, meneer de deken, ik heb de kanker." En de deken zegt: "Laat ons dan nog samen een goed glas wijn drinken." En met zijn tweeën hebben ze die nacht vier flessen zeer oude bourgogne leeggedronken.'
Uit Van Duinkerkens gedicht 'Klein lied van den dood':

Weet, dat het lied niet wordt gedoofd
Voor ogen die het Licht beminnen
En voelt aan 't Sterfbed eerst beginnen
Wat hij gelooft.

Uit: Waar ligt Poot?, Heesen, Jansen, Schilders, De Prom, Baarn, 1997.

Anton van Duinkerken over Zoete Lieve Gerritje in 100 jaar wijn- en likeurhandel J.A. Verbunt Tilburg 1844-1944.

Anton van Duinkerken leest 'De wuivende' voor.

De Katholieke Leergangen, L. C. Michels, en de Siemer

Het begin van  Roeping

Ontmoeting met Antoon Coolen

Over Hendrik_Moller

Over Keye = L. C. Michels (Roeping, 1957, jrg.34)

Feestnummer van Roeping over Anton van Duinkerken

Coolen, Antoon - Over zijn ontmoeting met Van Duinkerken - volledige tekst uit Roeping

Bibliografie Van Duinkerken uit WorldCat

 

Du Perronprijs, E. (augustus 2001, februari 2002, april 2015)

 

De E. du Perronprijs (f 1.500 / Euro 2.500) van de gemeente Tilburg en de Katholieke Universiteit Brabant / letterenfaculteit van de Universiteit van Tilburg, wordt sinds 1986 uitgereikt ter bevordering van het wederzijdse begrip tussen in Nederland wonende bevolkingsgroepen.
 

•2014: Warna Oosterbaan en Theo Baart.

Bekroond werk: Ons Erf. Identiteit, erfgoed, culturele dynamiek

•2013: Mohammed Benzakour

Bekroond werk: Yemma

•2012: Koen Peeters

Bekroond werk: Duizend heuvels

•2011: Ramsey Nasr

Bekroond werk: Mijn nieuwe vaderland. Gedichten van crisis en angst

•2010: Alice Boot & Rob Woortman

Bekroond werk: Anton de kom. Biografie 1898-1945/1945-2009

•2009: Abdelkader Benali

Bekroond werk: De stem van mijn moeder

•2008: Adriaan van Dis

Bekroond werk: Leeftocht: veertig jaar onderweg

•2007: Guus Kuijer

Bekroond werk: Gehele oeuvre

•2006: Karim Traïda & Hakim Traïda

Bekroond werk: Gehele oeuvre

•2005: Nicolaas Matsier

Bekroond werk: Het achtenveertigste uur

•2004: Kees Beekmans

Bekroond werk: Eén hand kan niet klapt en ander verhalen uit de zwarte klas

•2003: Carl Friedman

Bekroond werk: Gehele oeuvre

•2002: Fouad Laroui

Bekroond werk: Gehele oeuvre

•2001: Nilgün Yerli

Bekroond werk: De garnalenpelster

•2000: Kader Abdolah

Bekroond werk: Spijkerschrift

•1999: Heleen Volman

Bekroond werk: Reizen met eieren (toneel)

•1998: Karlijn Stoffels

Bekroond werk: Stiefland

•1997: Anil Ramdas

Bekroond werk: Gehele oeuvre

•1996: Hafid Bouazza

Bekroond werk: De voeten van Abdullah

•1995: Hugo Pos

Bekroond werk: In triplo

•1994: Max Velthuijs

Bekroond werk: Kikker en de vreemdeling

•1993: Marion Bloem

Bekroond werk: Gehele oeuvre

•1992: Prijs niet toegekend

•1991: Prijs niet toegekend

•1990: Prijs niet toegekend

•1989: Ada Lillipaly-de Voogt, Krish Sietaram, Janneke van Dijk, Jan Veldeman & Henny Weda-van Gelder

Bekroond werk: De interculturele leesmethode Horizon

•1988: Prijs niet uitgereikt

•1987: Noni Lichtveld & Gerda Havertong

Bekroond werk: Verdiensten voor de instandhouding en verspreiding van het Anansi- verhaal

•1986: Halil Gür

Bekroond werk: Gekke Mustafa

Snoecks 95, p. 8; Snoecks 96, p. 9; Snoecks 97, p. 9; Snoecks 98, p. 10; Snoecks 99, p. 9; Snoecks 2001, p. 12; Snoecks 2002, p. 546; Snoecks 2003, p. 521; Snoecks 2005, p. 40; Snoecks 2006, p. 46. Brabants Dagblad van 25-01-2001; Brabants Dagblad van 22-01-2002 Brabants Dagblad van 15-02-2002, 20-02-2002 en 15-01-2008.

 

Dusée, Louis / De Tilburgsche Handelsdrukkerij / De Tilburgsche Stoomdrukkerij (7 december 2015)

 

Regionaal Archief Tilburg

 

Ludovicus Cornelis Dusée werd te Tilburg geboren op 15 oktober 1861. Hij was gehuwd met Louisa M.P.H. Caspanni (Tilburg 1874 – Hilvarenbeek 1947). In mei 1888 richtte hij in de Heuvelstraat 6 de Tilburgsche Handelsdrukkerij op. In 1899 en in 1903 vraagt hij aan Burgemeester en Wethouders vergunningen aan om gasmotoren te gebruiken voor zijn drukkerij. Dusée was sinds 1899 ook uitgever van Het Tilburgsch Nieuws- en Advertentieblad.  Op een later briefhoofd heet de firma nu De Tilburgsche Stoomdrukkerij. Louis Dusée overleed te Tilburg op 30 maart 1922. In het In Memoriam in de Nieuwe Tilburgsche Courant wordt melding gemaakt dat hij vice-voorzitter was van de afdeling Tilburg van de R.K. Vereeniging van Drukkerspatroons. Na zijn dood werd de drukkerij in de Heuvelstraat 8 voortgezet door zijn weduwe onder de naam Wed. L.C. Dusée-Caspanni. Daar wordt in het Adresboek van Tilburg in 1928 nog melding van gemaakt, maar in dat van 1931 wordt de drukkerij niet meer genoemd.

 

Nieuwe Tilburgsche Courant van 6-5-1888, 16-3-1899 en 3-4-1922; Tilburgsche Courant van 10-6-1888; RAT collectie bidprentjes; Nederlands Persmuseum, Amsterdam, inv. nr. 5409; Adresboek Tilburg 1911, 1928 en 1934.

 

Delpher

Tilburgsche Courant 9 maart 1899

 

Nederlandse Persbibliotheek Amsterdam

 

Regionaal Archief Tilburg

 

Delpher

Nieuwe Tilburgsche Courant 3 april 1922


 

Begin pagina

Inhoud De Paap van gramschap

CuBra Home


Daamen, Klaas
Dada-avond in Tilburg
Dalderop, Ed

Dante
Dautzenberg, A.H.J.

Deen, Helga

Dekkers, mgr. M.F.

Delft, A.H.J. van
Delft, A.J.A.C. van

Demouge, Louis

Derks, Jan
Dialect, Tilburgs
Diepen, Armand
Dieventaal, Tilburgse
Dijksterhuis, dr. Berend
Dijksterhuis, prof. dr. Eduard Jan
Dissertaties over Tilburg
Doe Maar

Doesburg, Theo van
Dolmans, H.J.

Donders, Alfons

Donders, Broer
Donders, Henri
Donders, Jan

Donders, Peerke

Donders, fr. Realinus

Donders, prof. dr. F.C.
Donders, Sjef
Dongen, Sjef van

Doomen, Marieke

Doorn, dr Theo van
Doremalen, Henk van
Dorenbosch, Tijs

Doumen, fr. Nicetas
Dubois, Guy

Duchateau, Anton
Duinkerken, Anton van

Du Perronprijs

Dusée, Louis / De Tilburgsche Handelsdrukkerij / De Tilburgsche Stoomdrukkerij