In de nacht van 31 oktober en 1 november van
het jaar 1756 slaagde Giacomo Casanova erin te vluchten uit de staatsgevangenis van de
republiek Venetië. Helaas staat Casanova nog te zeer bekend als een rokkenjager, wat hij
ongetwijfeld ook was, als avonturier ook, en ook dat is terecht, maar hij was ook een
groot liefhebber van boeken, en het verhaal van zijn verblijf in en ontsnapping uit de
Venetiaanse gevangenis, is eigenlijk ook een uniek boekenavontuur.
Het begint al met de aanleiding tot zijn
arrestatie: een boekje dat hij tijdens een van zijn nachtelijke avonturen aan zijn
geliefde M.M. laat zien, en dat hij "een Aretino" noemt. Het gaat hier
waarschijnlijk om een van de vele vermeerderde uitgaven van Pietro Aretino's Sonetti
lussuriosi (Wellustige sonnetten), verlucht met gravures van dames en heren die druk
met elkaar doende zijn. Verder blijkt Casanova ook in bezit te zijn van een aantal
verboden werken over magie en alchemie, waaronder De sleutel van Salomon, een
boek met bezwerings- en toverformules, De Zécor-Ben, en een Picatrix.
Bij Casanova's arrestatie worden echter ook al zijn "gewone" boeken in beslag
genomen, waaronder Ariosto's Orlando furioso (Razende Roeland), Horatius, en
Petrarca.
In de gevangenis krijgt hij in plaats van die
huisbibliotheek slechts twee stichtelijke boeken als gezelschap: De mystieke stad
van de non Maria van Agreda, en een boek over de verheerlijking van het Heilig Hart van
Jezus, geschreven door een jezuïet die niet met name genoemd wordt maar die door
Casanova-kenners geïdentificeerd is als Vincenzo Caravita.
Vooral "de Agreda" spreekt hem aan:
de non was met behulp van visioenen op de hoogte geraakt van Maria's leven, en beschreef
dat gedetailleerd. Daarbij ging Agreda pikante details niet uit de weg: de onbevlekte
ontvangenis van Maria in de schoot van haar moeder Anna, en de geboorte van Jezus uit de
schoot van Maria worden door Maria van Agreda uitbundig beschreven.
Het boek van Agreda is redelijk bekend
gebleven, ondanks dat de merkwaardigheden over het leven van de moeder Gods ertoe hebben
geleid dat het werk tot 1748 op de Index van verboden boeken stond. Toen Casanova
het las, was het dus pas zeven jaar niet meer verboden, en in gekuiste vorm is het tot in
onze eeuw, ook in Nederlandse vertalingen, heel populair geweest.
Niettemin krijgt Casanova aambeien van die
twee boeken, zegt hij. Via de dokter, die het ziektebeeld bevestigt, krijgt hij een ander
boek te lezen, "een Boëthius". De krant Gazette de Leyde wordt hem
echter onthouden. Het boek van Boëthius zal hoogstwaarschijnlijk De consolatione
philosophiae zijn geweest, "Over de troost van de filosofie", dat Boëthius
in gevangenschap schreef.
Schrijfmateriaal krijgt Casanova niet, en
lezen is moeilijk doordat het in zijn cel vaak niet meer dan een paar uur per dag licht
genoeg is. Voor beide ongemakken vindt hij een oplossing, en wij leren hoe we zelf een
olielamp kunnen knutselen, en hoe we de pinknagel kunnen laten groeien en aanscherpen om
met het sap van zwarte bessen te schrijven.
De ontsnapping vindt plaats met behulp van een
monnik in een andere cel, met wie Casanova alleen via boeken kan communiceren. De cipier
brengt ze argeloos van de ene cel naar de andere, en onder de rugband verbergen beide
delinquenten hun briefjes. Verder laat Casanova, als hij weer boeken mag aanschaffen, de
grootste bijbeluitgave kopen die op dat moment (1756) op de Venetiaanse markt is, met geen
ander doel dan een zelfvervaardigd breekijzer in het boek naar zijn handlanger te
smokkelen. Het ijzer is echter iets groter dan de rug, maar een schotel macaroni op het
boek onttrekt de uiteinden van het breekijzer aan het oog van de sullige cipier.
In het bibliotheekje dat Casanova voor
zichzelf inricht, bevindt zich ook Ariosto's Orlando, dat samen met Horatius en
"de Aretino" zijn hele leven lang tot zijn favoriete boeken is blijven behoren. Orlando
gebruikt hij als orakel om het precieze moment van zijn ontsnapping door het lot te laten
bepalen.
Op welke datum maakt hij beste kans om uit de
gevangenis te ontsnappen? Ariosto zal het hem voorspellen. Hij wijst op de populariteit
van de Bijbel en het werk van Vergilius inzake zulke vraagstukken, maar hijzelf geeft de
voorkeur aan "het goddelijk gedicht Orlando Furioso van Messer Lodovico
Ariosto (...) Ik verafgoodde zijn talent, en hij leek mij veel geschikter dan Vergilius om
mij mijn geluk te voorspellen."
Casanova goochelt met letters en berekeningen
en krijgt de getallen 9, 7, en 1. Hij slaat zang 9, strofe 7, regel 1 van het werk op, en
leest: "Tussen het eind van oktober en het begin van november." Als het mij
overkwam, zou ik het ook geloven. Casanova breekt inderdaad op dat precieze tijdstip uit
de gevangenis: middernacht van 31 oktober. En met succes.
Of Casanova het bewust zo bedoeld heeft, weet
ik niet, maar met al die boeken is zijn gevangenis-avontuur ook een prachtig afgerond
boekenverhaal: boeken als aanleiding tot zijn arrestatie, boeken als hulpmiddel bij zijn
ontsnapping. En het lijkt of Casanova daarmee heeft willen benadrukken dat hij onschuldig
was: zouden God en Ariosto zich anders medeplichtig hebben gemaakt aan zijn ontsnapping?
|