Eigenlijk wìlde hij helemaal geen paus worden. In een
uiterste poging om aan zijn benoeming te ontsnappen probeerde hij Rome nog te ontvluchten
in een ton op de rug van een ezel, maar de gelovigen wisten hem te vinden. Op 3 september
van het jaar 590 werd Gregorius de Grote de nieuwe paus. Papa est.
In Ornamenta ecclesiae, een catalogus
van een tentoonstelling over kerkelijke kunst, staan drie middeleeuwse portretten van
Gregorius. De situatie is steeds dezelfde: hij peinst. Naast hem zit een secretaris met
een Schoevers-opleiding, die zijn dictaat snel kan notuleren. Op de schouder van Gregorius
zit een witte duif: de Heilige Geest die hem inspireert. Het merkwaardige is echter dat
tussen Gregorius en de secretaris een gordijn hangt, en dat de secretaris daarin een
gaatje prikt.
Wat dat gordijn betekent, dat weten de
kunsthistorici van Ornamenta Ecclesiae blijkbaar niet. Ik vond de oplossing in de
Gulden legende, de verzameling heiligenlegenden uit de dertiende eeuw van Jacob
van Voragine.
Gregorius was een merkwaardige man: hij wilde
ook al geen schrijver worden. Toch schreef hij een aantal belangrijke religieuze boeken,
en van zijn vele brieven zijn er honderden bewaard gebleven. Toen een van zijn
correspondenten de door Gregorius geschreven commentaren op het bijbelboek Job prees,
antwoordde hij per kerende post dat hij geen prijs stelde op zulke lovende recensies en
dat de briefschrijver beter het boekenweekgeschenk van de heilige Augustinus kon lezen.
Terecht zijn in de legendevorming een aantal
wonderen die zich rond de persoon van Gregorius voltrokken hebben, in verband gebracht met
zijn liefde voor het boek en de pen. Hij zou bijvoorbeeld eens een monnik die zich
misdragen had uit de kerk hebben gestoten, en later spijt hebben gekregen van die strenge
straf; excommunicatie betekende immers dat de monnik na de dood niet naar de hemel maar
naar het hellevuur zou gaan. Toen de monnik inderdaad korte tijd later overleed, besloot
Gregorius op diens dode lichaam een brief te leggen: een verzoek aan God om clement te
zijn. De monnik verscheen later aan Gregorius om hem te bedanken.
En ook als lezer had Gregorius een reputatie.
De paus had hem op reis gestuurd om de Engelsen te gaan kerstenen, maar het Romeinse volk
eiste zijn terugkeer. De achtervolging werd ingezet, maar Gregorius had een schier
onoverbrugbare voorsprong van drie dagreizen. Door een wonder werden de zwaluwen
ingeschakeld, en toen die hem inhaalden, zagen ze hem zitten lezen. Ze zongen dat hij
daarmee moest voortgaan, en hij las drie dagen lang, zodat de achtervolgers hem konden
inhalen. Hij wilde niet, maar hij ging toch mee terug naar Rome.
Gregorius heeft twee biografen. De laatste
heette Jan, en terwijl Jan in de negende eeuw aan de levensbeschrijving van Gregorius zat
te werken, kreeg hij in het holst van de nacht bezoek van een verschijning die de duivel
bleek te zijn. Satan schopte Jan z'n schrijflamp uit, en probeerde in het donker het
manuscript te roven. Gelukkig verschenen toen ook Gregorius zelve en Sint-Nicolaas, in
zijn tijd een gekende vechtersbaas. Dat liep slecht af voor de duivel.
Onze prenten met het gaatje in het gordijn
laten echter niet Jan zien, maar Gregorius' eerste biograaf, zijn secretaris, Petrus
Lombardus. Na de dood van Gregorius, in het jaar 604, werden namelijk door kwaadwillende
kritici roddels over hem verspreid, en in Rome gingen stemmen op om zijn werken te
herwaarderen met de brandstapel. Toen heeft Petrus, om de schrijversreputatie van zijn
meester te redden, het geheim van de secretaris geschonden. Petrus bekende dat hij,
letterlijk, mocht doodvallen, als hij niet méér dan eens gezien had hoe tijdens de
dictaten van Gregorius een duif uit de hemel was nedergedaald, de Heilige Geest, die
Gregorius de heilige teksten in het oor had gefluisterd. Gregorius had nooit gewild dat
hij, Petrus, dat geheim zou onthullen, maar nu het op boekverbranding aankwam, had hij
geen andere keuze.
Het gordijn stelt het geheim voor. De pen van
de secretaris onthult het.
De legende eindigt prachtig. Want Petrus
wìlde uiteraard niet doodvallen, maar hij had het geheim geschonden en dus viel hij:
dood. En toch werden de boeken van Gregorius niet verbrand. Want zie, uit het uitspansel
daalde een duif neder, en die nam de ziel van Petrus mee naar de hemel.
Het kan ook een zwaluw geweest zijn.
|