Het is een dun boekje met een grasgroen omslag: Dagelijks
gebed voor drukkers. De antiquaar verkocht het voor vijf gulden, en ik kocht er een
paar om cadeau te doen aan de drukkers die ik ken. Want calculeren kunnen ze, maar bidden
doen ze al lang niet meer, tenminste niet meer op de werkvloer.
Hun dagelijks gebed begon zo: "Heer,
Almachtige God, drukken is een roemrijke en nobele kunst." En halverwege wordt de
volgende hulp afgesmeekt: "U weet, goede Heer, dat grote ijver, voortdurende zorg en
gedegen kennis van de letters van vele talen in deze kunst nodig zijn. Daarom smeek ik U
om hulp, opdat ik ijverig en nauwkeurig zal zijn, zowel bij het maken van zetsel als bij
het drukken ervan."
Het gebed werd in 1971 aangeboden aan de
relaties van een Maastrichtse drukkerij annex boekhandel ter gelegenheid van het jubileum
van de directeur. Het is een heel aardig uitgaafje met maar één klein gebrek: uit niets
mag blijken in welke tijd drukkers dit dagelijks gebed baden.
Ik wil niet uitsluiten dat er ooit drukkers
zijn geweest die dagelijks baden. Waarschijnlijk waren ze directeur. Het gebed zegt
namelijk ook: "Gezegend als Gij zijt, hebt Gij een kunst bewaard, die speciaal uw
heilige kerk in ruime mate heeft gevoed." Drukken doet lezen, en lezen doet geloven.
Dat is nog steeds zo, zij het niet meer exclusief in de sfeer van het geloof in God.
Een ander drukkersboekje: Sint-Jan voor de
Latijnse poort. Het verscheen in 1942 vanuit Den Haag, en de ondertitel zegt dat
Sint-Jan de schutspatroon is van schrijvers, drukkers, binders, uitgevers en
boekverkopers. Jan (Johannes de evangelist) wordt hier aangeduid met "voor de
Latijnse poort" omdat hij voor die stadspoort van Rome gemarteld werd in een bad met
kokende olie. Daarom wordt hij ook wel "Sint-Jan in de olie" genoemd. Hij
overleefde deze tourmentatie en was exact honderd jaar toen hij een natuurlijke dood
stierf. Ondertussen had hij zijn meesterwerk geschreven, de Apokalyps of Openbaring,
het verhaal over hoe het met onze wereld zal aflopen.
Een van Jans collega-apostels, Lukas,
schilderde beter, maar Jan is van de vier evangelisten met voorsprong de beste schrijver.
"In den beginne was het Woort, ende het Woort was by Godt, ende het Woort was Godt.
Dit was in den beginne by Godt." De oerknal als keelklank, het heelal als de
ademtocht uit een goddelijke keel, het uitspansel als produkt van een hemelse stemband.
"Woort!"
En alles was, onvermijdelijk, vanaf dit
evangelisch begin tot het even onvermijdelijke einde in de Openbaring waar dat
goddelijk strottehoofd voorgoed een punt achter zijn zinnen zet.
Als een jubilerende drukker zo'n beeld
doordenkt, dan ziet hij: planeten als pagina's, een melkweg manuscripten, zwarte gaten die
naar nieuwe bibliotheken leiden, het verzameld werk van 'Godt'. Waar wordt dat gedrukt?
Juist, op aarde.
Waarom Jan als patroon? Het boekje zegt: omdat
hij veel schreef, omdat hij in de Openbaring "27 keren over een boek"
schrijft, omdat hij zijn evangelie besluit met de vaststelling dat hij alleen al over
Jezus zoveel zou kunnen schrijven dat de wereld niet groot genoeg zou zijn om al die
boeken te bevatten. Met als oer-hollands commentaar: "Dat zou naar den zin der
drukkers, uitgevers en boekverkopers zijn!"
Een vlugschrift van een Frans drukkersgilde
uit de jaren 1920 is gericht tot Sint-Jan en heeft eveneens de vorm van een gebed.
"Wij vereren u, Sint-Jan, auteur van het eerste boek. Sint-Jan, die ons de hemel hebt
getoond als een "boekrol die wordt opgerold". Sint-Jan, die opstond uit de
kokende olie, frisser dan de roos na de nacht, mogen onze werken puur oprijzen uit onze
linotype. Sint-Jan, bespaar ons manuscripten die al te apokalyptisch van aard zijn.
Sint-Jan, "zoon van de donder" laat onze gebeden versterkt worden door het
geluid van onze persen."
Sint-Jan: de eerste directeur van de eerste
vereniging ter bevordering van de belangen van de boekhandel? In vrolijke uren wel. Maar
toen het boekje in 1942 gepubliceerd werd, was er weinig letterkundigs te bevorderen.
Ook de Openbaring werd door Sint-Jan
tweeduizend jaar geleden geschreven als troost voor de vervolgden. Voor lezers uit 1942
zal het Sint-Jan-boekje dus een subtiele verwijzing geweest zijn naar een toekomstige en
vooral betere wereld. Daarom eindigt het met een gebed tot Sint-Jan, "om
niettegenstaande onze zorgen nog iets schoons tot stand te brengen: boeken die een geest
van liefde uitstralen."
|