"En zij baarde haar zoon, de eerstgeborene, en
bond hem in windselen van doeken, en legde hem in een kribbe, omdat er in de herberg geen
plaats voor hen was."
Dat is alles. Meer dan dat biedt de bijbel ons
niet omtrent de geboorte van Jezus, de geboorte die de wereldgeschiedenis zo ingrijpend
bepaald heeft. Dat is vreemd, temeer omdat we weten dat de moeder niet door een man bekend
werd, maar door het woord, of de adem, of de overschaduwing; temeer omdat zij maagd bleef
'post partum'. Het allergrootste wonder uit het boek der boeken wordt het meest terloops
beschreven. "En het woord is vlees geworden", zegt de Evangelist Johannes.
Lezers hebben altijd onvrede gehad met die
karige bewoording. Al in de tweede eeuw was er een boek, geschreven door "de
pseudo-Jakobus", waarin de lezers van toen lazen waarom Jozef niet bij de bevalling
aanwezig was: hij was zenuwachtig op zoek naar vroedvrouwen.
Nog juist op tijd zijn ze terug in de grot om
van het wonder getuige te zijn. De pseudo-Jakobus: "Het licht in de grot was zo fel
dat onze ogen het niet konden verdragen. Het werd langzaam minder tot op het ogenblik
waarop het kind verscheen." De vroedvrouw heet Zelomi. Haar collega Salomé arriveert
wat later. Ze gelooft het niet. "Als ik dit niet met mijn vinger kan vaststellen, zal
ik niet geloven dat een maagd een kind heeft gekregen." En net als de ongelovige
Thomas legt zij haar vingers in een opening. Haar hand valt af, "als door vuur
verteerd".
Het pleit voor het literaire talent van
pseudo-evangelisten als Jakobus (die niet officieel erkend zijn) dat ze meer dan duizend
jaar op hun woord geloofd zijn. Hun navolgers hadden een mooi beeld voor de
wonderbaarlijke bevalling, gebaseerd op het verblindende lichtschijnsel. Het kind verliet
de moeder "als die sonne door dat glas". Zo luidt het in een middelnederlandse
Marialegende in de grote verzameling van De Vooys. In een miszang uit Deventer (1492)
lezen we over de bevalling: "Zon uit sterglans...
Als de straal de ster niet schaadt
Deert de zoon geen maagdenstaat
Van Maria."
Het moet een bekend en internationaal beeld
geweest zijn. "Ansi com li Solauz tresperce la verriere", luidt het in de
twaalfde eeuw al in Zuid-Frankrijk. De woorden van Augustinus hierover golden nog
onverkort: "Als we het wonder proberen uit te leggen, is het geen wonder meer".
We zullen dus niets uitleggen.
Er zijn een dertigtal plaatsen bekend waar een
deel van de kribbe bewaard wordt of werd. Het nog steeds niet opgehelderde misverstand
over de plaats van de bevalling, een grot of een stal, is de oorzaak dat zowel houten als
stenen kribbes of delen daarvan aangetroffen worden in zulke uiteenlopende plaatsen als
Nijmegen (Stevenskerk) en het Pyreneeënstadje Saint-Michel-de-Cruxa. De ware kribbe wordt
echter geclaimd door de basiliek Maria Maiora in Rome.
Ook de windselen waarin Maria haar kind
wikkelde, waren zeer courante relieken. Ik noteerde slechts één reliek van het bed
waarop Maria na de geboorte zou hebben uitgerust.
Het ziekenhuis van de Heilige Drie-eenheid in
Caen heeft zich lang mogen verheugen de eigenaar te zijn van de navelstreng, reden waarom
het ziekenhuis in de volksmond "De navel van Jezus" genoemd werd. Het reliek
werd meegebracht uit het Heilig Land door een kruisvaarder, maar is later als vals
herkend.
In Clermont-Ferrand had men een deel van de
navelstreng die door de heilige Austremoine meegebracht was uit het Heilig Land. De
Lateranenbasiliek in Rome was in het bezit van de volledige navelstreng die moeder en kind
verbonden zou hebben.
De gordel die Maria in der ure van haar
bevalling gedragen zou hebben, is in het praktisch ingestelde volksgeloof de meest
bijzondere reliek geworden, samen met het hemd dat zij droeg. Zoals altijd met relieken
brengt onderzoek ook meerdere gordels en hemden aan het licht, maar dat heeft eeuwenlang
niet mogen verhinderen dat talloze vrouwen in barensnood hun heil zochten en vonden bij
deze kledingstukken. Onze grote Marioloog, pater Kronenburg, heeft een beschrijving
achtergelaten van het beroemde Maria-hemd in Chartres, en kwam tot de vaststelling dat er
"eenige geelachtige vlekken op de borst" zitten, restanten moedermelk.
Tot in de negentiende eeuw was het heel gewoon
Maria af te beelden terwijl zij haar kind de borst gaf. Vanaf het einde van de negentiende
eeuw is het bij de herziene Vaticaanse Boekenwet officieel verboden heiligen af te beelden
in onwelvoeglijke kleding, of geheel of gedeeltelijk ontkleed. Victoria in Rome.
Sommige heiligen, Bernardus bijvoorbeeld, zijn
althans in het volksgeloof door Maria het allerhoogst begunstigd. Hun legenden verhalen
hoe zij aan hen verscheen, en enige moedermelk op hun lippen of in hun inktpot liet
sijpelen. Vanaf dat moment preekten zij nog mooier en schreven zij nog perfecter.
|