|
Botticelli: De drie gratiën |
...de gratiën in ’t convent.
Gresset:
...les graces solitaires.
¶ De gratiën [charites] zijn de drie
gezellinnen (ook wel dochters) van de godin Aphrodite: Aglaia,
Euphrosyne, Thalia. Ze verbeeldden aanvankelijk charme, gratie ofwel
lieflijkheid, en schoonheid. Later zijn die kenmerken opnieuw
gedefinieerd als de drie schoonheden van de geest: intellectueel,
artistiek en moraliteit, en ze zijn ten slotte door Pindarus
samengevat tot ‘wijsheid, schoonheid en roem’.
¶
‘Solitaire’ wordt door Rey gekoppeld aan een leven in afzondering
dan wel het kloosterleven: ‘…les personnes qui se retirèrent à
l'abbaye de Port-Royal (les solitaires de Port-Royal) puis certains
ordres religieux (1701), et par ailleurs une personne qui a
l'habitude de vivre seule (1680).’
|
The Oxford Classical Dictionary,
Oxford 1957 (4e).
Alain Rey, Dictionnaire historique de
la langue française, Parijs 1998
|
|
Alecto
Deze visitandin met een dubieus verleden
is een bekeerlinge, die nu de hoofdrol moet spelen bij de bekering
van Ver-Vert. Haar naam is die van Alecto, een
van de drie Furiën in
de Griekse mythologie. De taak van Alecto was het
straffen van mensen die schade toegebracht hadden aan
anderen.
|
Wikipedia |
|
Argus
Argus is in de Griekse mythologie de
reus die honderd ogen heeft, waarvan er nooit meer dan twee slapen.
Argus ziet alles; vandaar ook in het Nederlands het woord argusogen,
en de uitdrukking 'Met argusogen'.
|
Wikipedia |
|
Lethe
De Lethe is een rivier in de
onderwereld in de Griekse mythologie. De doden drinken
water uit de Lethe om hun leven op aarde te vergeten.
|
Wikipedia |
|
neofiet
WNT: Man die net tot priester is gewijd
of in een monnikenorde is opgenomen.
|
|
|
postulant
WNT: Bij sommige kloosterorden, naam
voor een man of vrouw die den wensch heeft te kennen gegeven in de
orde te worden opgenomen, gedurende een proeftijd van drie tot
twaalf maanden die aan het eigenlijke noviciaat voorafgaat
|
|
|
exempel
WNT: leerzaam verhaal, gelijkenis,
parabel, stichtende vertelling
|
|
|
sermoen
WNT: preek, predicatie, vermanende
toespraak
|
|
|
orator
WNT: redenaar, predikant
|
|
|
exoot
WNT: Uitheemse diersoort
|
|
|
noveen
WNT: Eene reeks van gedurende negen
dagen herhaalde gebeden, waarmede men eene bijzondere genade zoekt
te verkrijgen.
|
|
|
oreren
WNT: Een redevoering houden.
|
|
|
begijn
WNT (lemma Bagijn): Lid van zekere soort
van vrije kloosterlijke vergaderingen, ontstaan in de zuidelijke
Nederlanden omstreeks het begin der 13de eeuw, en genoemd, gelijk
men beweert, naar zekeren priester ”Lambert dit le Bègue”, die
ongeveer 1180 te Luik eene der oudste van die vereenigingen moet
hebben gesticht. In Mechelen had men in 1780 nog 1000 Begijnen. De
Begijnen zijn gekend om hare zindelijkheid in woning en huisraad. In
verschillende spreekwijzen worden de bagijnen voorgesteld als op een
lui en weelderig leven gesteld.
|
|
|
litanie
WNT: Een gebed met een
vastgestelden inhoud, oorspronkelijk, en thans meestal nog,
bestaande uit een reeks smeekbeden, verheerlijkingen enz., die door
een geestelijke worden uitgesproken of gezongen, en de aanroepingen
(b.v. Kyrie eleison, Christe eleison) enz., waarmee
het koor of de gemeente telkens invalt.
|
|
|
karmeliet
WNT: Naam voor de leden eener
kloosterorde (de Orde onzer Lieve-Vrouwe van den Berg Karmel), een
bedelorde, in de 13de eeuw ontstaan uit een in de 12de eeuw op den
berg Karmel gestichten kluizenaarskring.
|
|
|
boekanier
WNT: ...de zeeroovers die de Antillen en
de kusten van Zuid-Amerika onveilig maakten; flibustiër. Bij
uitbreiding ook wel toegepast op andere zeeroovers en vrijbuiters,
b.v. op de Watergeuzen.
|
|
|
armageddon
Van Dale: De plaats waar demonen in de
strijd tegen God zich verzamelen (Openbaringen 16:16).
|
|
|
antichrist
WNT: 1. Naam voor de personen, resp.
personificaties van de stelsels of machten, die in den loop der
geschiedenis de Christelijke Kerk bestrijden en haar ondergang pogen
te bewerken; zie ook de aanh. De bet. 1 en 2) zijn niet altijd
scherp te onderscheiden, het zijn eer twee aspecten van hetzelfde
begrip, die in de volksvoorstelling dan ook dooreenloopen.
2. Naam voor het apocalyptische wezen (eigenlijk den duivel zelf)
dat vóór het einde der tijden op aarde zal verschijnen, wonderen zal
verrichten en Christus zal bestrijden, maar tenslotte door Hem
overwonnen zal worden. Meermalen heeft men de komst van den
Antichrist en het einde der tijden nabij geacht.
3. In vrij gebruik ter aanduiding van personen van een
antichristelijke of ongodsdienstige gezindheid.
|
|
|
priorij
WNT (lemma Prior): Priorij, klooster aan
welks hoofd een prior of priores staat.
|
|
|
inquisiteurs
WNT: Titel van de officieren der
Inquisitie (...); de naam beteekent op zich zelf zooveel als
onderzoeker (...) Wanneer geene bepaling volgt, op te vatten als:
Geloofsonderzoeker, geloofsrechter, kettermeester.
|
|
|
conclaaf
WNT (lemma Conclave): 1. De plaats waar
de kardinalen zich na den dood van een paus opsluiten om diens
opvolger te verkiezen.
2. De door de kardinalen bij die gelegenheid gevormde vergadering.
In schertsend gebruik in toepassing op eene andere kerkelijke
vergadering.
|
|
|
wonne
WNT: Gevoel van opgetogenheid of geluk;
intense vreugde, blijdschap; verrukking, gelukzaligheid.
scènes vol wonne
Vol wonne gesponnen |
|
|
apotheose
WNT: 3. Slottooneel van een voorstelling
waarin iemand of iets verheerlijkt wordt of waarin het stuk zijn
hoogtepunt bereikt; luisterrijk slot van een feest, een reeks
gebeurtenissen enz.
|
|
|
metempsychose
Van Dale: Zielsverhuizing.
|
|
|
...regels van het geheim
parloor
Gresset:
l'art des parloirs...
¶
Uit ‘parloir’ -- van ‘parler’, spreken, praten – de ruimte in een
klooster die gereserveerd is om met elkaar of met bezoekers te
spreken. In het Nederlands gewoonlijk ‘spreekkamer’. Het woord komt
echter ook in het Vroegmiddelnederlands en in het Middelnederlands
voor: ‘paerloor, paloor’. De oudste bewijsplaats is Willem van
Affligems Sente Lutgart (handschrift K), gedateerd
1265-1270. Lutgart (1182-1246) was een benedictines in Sint-Truiden.
In Vlaanderen (parloor) en in Frankrijk is het woord nog steeds in
gebruik, ook voor spreekkamers op scholen, in ziekenhuizen of in
gevangenissen.
|
Middelnederlands Woordenboek:
http://gtb.inl.nl/
Vroegmiddelnederlands woordenboek:
http://gtb.inl.nl/
L. Brouwers s.j., Het juiste woord,
Turnhout 1995 (5e)
|
|
Ver-Vert (want zo heette de
papegaai)
Gresset:
Ver-Vert (c'étoit le nom du
personnage)
¶ “Tussen haakjes, de variaties in de spelling van de naam van
Gressets papegaai zijn amusant. Mijn exemplaar heeft als titel:
Les Oeuvres de Gresset, Enrichies de la Critique de Vairvert
\ Comédie en I acte (Amsterdam, 1748). In de inhoudsopgave luidt
de titel Vert-Vert, op de Franse pagina (p. 9) en bij het
gedicht staat er Ver-Vert, en in de 'Critique' -- een
aanhangsel in de vorm van een toneelstukje: Vairvert."
- Vladimir Nabokov
¶ De oorspronkelijke naam van de
papegaai was Vairvert. Waarschijnlijk komt deze naam alleen voor in
de vroegste roofdrukken. Vervolgens verschijnt 'Vert-Vert' in de
gedrukte uitgaven, en daarna de naamgeving 'Ver-Vert', die algemeen
geworden is.
¶ De naamgeving is uiteraard altijd een vraagstuk voor vertalers
geweest. Een overzicht van oplossingen:
1752
|
Latijn |
M*** |
Vir-Viridis |
1759 |
Engels |
John Gilbert Cooper |
Ver-Vert |
1760 |
Duits |
Johann Nikolaus Götz |
Papperle |
1762 |
Engels |
Anoniem |
Green-Green |
1763 |
Italiaans |
Anoniem |
Il
ververde |
1776 |
Italiaans |
Francesco Martinetti |
Il
Ververe |
1779 |
Pools |
Tadeusz Morski |
Ver-Vert |
1793 |
Engels |
Alexander Geddes |
Ver-Vert |
1799 |
Italiaans |
Père Bettinelli |
Ver-Vert |
1803 |
Italiaans |
L.
Vincenzi |
Ver-Vert |
1809 |
Latijn |
Carolus Alexandre |
Vir
viridis |
1816 |
Catalaans |
Fr.
Vicente Martino Colomar |
Ververt |
1816 |
Portugees |
Filinto Elysio de Nascimento |
Vert-Vert |
1817
|
Boheems |
F.D. Kinsky |
Papaussek |
184? |
Nederlands |
H.
Henken |
Groentje |
1843
|
Nederlands |
P.
van Duyse |
Groentje |
1881 |
Nederlands |
A.
Perk |
Lorre |
1914
|
Esperanto |
C.
Rousseau |
Ver-Vert |
|
Meer
over Nabokov, Poesjkin en Ver-Vert: KLIK HIER
Uitgebreid overzicht
van vertalingen van Ver-Vert: KLIK HIER |
Psittacula krameri (Scopoli 1769) -
links het vrouwtje
Voor een grotere weergave KLIK HIER |
Indische baai
Ver-Vert (want zo heette de papegaai),
Hierheen vervoerd uit een Indische baai
Gresset:
transplanté là de l'indien rivage
Letterlijk:
daaheen [namelijk het klooster in Nevers] overgebracht van de
kusten van India;
indien
kan hier, volgens het idoom van Gressets tijd, mogelijk ook staan
voor ver weg, uit een ver land... Met name zou Zuid-Amerika
bedoeld kunnen zijn.
Er zijn echter twee
aanwijzingen die ervoor pleiten dat Gresset inderdaad India bedoelt.
¶
Ver-Vert wordt in de
vroegst bekende versies van de tekst Vair-vert genoemd. Over deze
vroege versie schrijft Gresset in Les Ombres (december 1734)
dat deze hem ontstolen is, en buiten zijn weten om in druk
verschenen is. (Abbé Bellamy was de dief, vermoedt Ch. de
Beaurepaire in 1872, destijds archivaris van Rouen). Deze vroege
versie, met de titel Vair-vert dus, is bewaard gebleven in de
uitgave van De Hondt, Den Haag, uit 1736.
►Zie de Editie-pagina in HPM.
Een manuscript, uit de nalatenschap van Gresset, draagt
eveneens deze titel. ‘Vair-vert’ betekent ‘rijk
geschakeerd groen’.
¶ In
zang 4 lezen we echter dat Ver-Vert voor
straf moet worden teruggestuurd:
Naar z’n wieg in verre, wereldse streken,
Luguber, waar brahmanen duister preken.
Gresset:
on le renvoye au rivage profane
qui le vit naître avec le noir Bracmane:
Letterlijk:
Stuur hem terug, naar de zwarte Brahmaan,
Naar de ongekerstende kusten, waar hij geboren werd
Omdat Gresset hier spreekt
over een Brahmaan, kan het niet anders zijn dan dat Ver-Vert uit
India komt, zoals elke papegaai die ooit beschreven of afgebeeld is
in de Europese cultuur van 500 voor Christus tot aan Columbus.
Gresset kiest voor een papegaai uit India voor zijn werk. Hij kiest
voor de papegaai van de Ouden, en zijn literatuur, en niet voor een
exemplaar van de nieuwere soorten die, grofweg gesproken, vanaf 1500
in Europa arriveren. Geen Amazone, geen Ara, geen Roodstaart...
¶ Omdat Ver-Vert van een
rijk geschakeerd groen is, en in de tekst niet gesproken wordt over
andere kleuren, moet Ver-Vert een Psittacula krameri (Scopoli, 1769)
zijn, en bovendien een vrouwtje, omdat het mannetje een rode
halsband heeft. Vandaar de naam Halsbandparkiet, die gemiddeld 40
centimeter meet, en een spanwijdte heeft van 42 tot 48 centimeter.
Hij weegt 120 tot 140 gram. Het natuurlijk
geluid van de Halsbandparkiet, in het Engels gesteld, klinkt als …
kee-ak... kee-ak... kee-ak..., volgens Forshaw & Cooper in
hun Parrots of the world (Willoughby, 1989), of kio...
kio... kio... volgens Serle & Morel, in hun Fieldguide to the
birds of West Africa (London, 1977).
¶
Dat Gresset Ver-Vert juist tot deze soort bepaalt, en niet voor één
van de vele andere soorten die destijds bekend waren, en óók al
volop als huisdier gehouden werden, is opmerkelijk. De facto behoren
zij tot de slechtste sprekers van het papegaaienvolk, en gegeven het
feit dat Ver-Vert heel wat te berde brengt, en indirect nog veel
meer, kan de realiteit niet de bron zijn van Gressets inspiratie.
Dat moet de literatuur
over de papegaai uit India zijn, die in tegenstelling tot de
werkelijke soort in de literatuur een geweldige spreker is. Ver-Vert
van Gresset is dan ook meer een papegaai van de soort die afgeleid
en samengesteld is uit wat overgeleverd is uit de geschriften
voorafgaand aan zijn bestaan. Ver-Vert is een boekenpapegaai, met
inkt-genen van Aristoteles, Ovidius, Statius, Apuleius,
Aelianus, Plinius en velen na hen,
en deze Indische boekenpapegaai is zelfs zo’n goede spreker dat
wanneer men hem niet ziet men zou denken een mens aan het woord te
horen...
¶ Voor een overzicht van
bronnen en citaten over de papegaai van de Ouden,
►zie het HPM-dossier ‘Ver-Vert: soortbepaling’ met talrijke
afbeeldingen.
¶ Het is opmerkelijk dat
geen enkele van de illustratoren van Ver-Vert zich neerlegt
bij wat gegeven is in de tekst. Dat hij uit India komt, en uit de
boeken... Hij is geen Amazonepapegaai met een korte staart uit
Zuid-Amerika, en ook geen Ara met een lange staart uit
Zuid-Amerika... Hij is Ver-Vert, uit India, en de boeken...
Zie voor
een analyse het HPM-Dossier
►Ver-Vert
in de prentkunst.
|
|
Agnus dei uit de collectie van de
Fraters van Tilburg |
Dan sliep hij op haar Agnus Dei-trommel
Gresset:
Il reposoit sur la boîte aux agnus
¶ Vanaf de achtste eeuw tot ver in de
twintigste ontvingen bezoekers van de paus een zogenaamd Agnus Dei
als aandenken. Ook kardinalen en bisschoppen kregen ze wel om ze aan
derden te verstrekken. W.H.Th.Knippenberg omschrijft het kleinood
als volgt: ‘Een Agnus Dei is een medaillon van witte was, meestal
ovaal soms rond. Op de voorzijde staat in reliëf het Lam Gods met de
vaak afgekorte woorden ‘Ecce Agnus Dei, qui tollit peccata mundi’
(Ziet, het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt);
daaronder staat de naam van de paus en het jaar van zijn
pontificaat. Op de achterzijde staat een afbeelding van een heilige
die dat jaar bijzonder in de belangstelling staat. De wassen
ovaaltjes komen in diverse maten voor, van drie tot twintig
centimeter.’
¶ Volgens Léon. Plée heeft Gresset het
begrip 'boîte aux agnus' geïntroduceerd: 'Gresset, dans son élégant
badinage de Ver-Vert, a fait agréablement entrer le terme de
boîte aux agnus.'
De cultus van de agnus dei komt echter
ook voor in de roman Gil Blas van Le Sage, die voor het eerst
in 1715 verscheen, en die door de auteur in latere edities is
uitgebreid, voor het laatst in 1735. Mogelijk heeft de jonge Gresset
deze populaire roman gelezen. Le Sage vertelt in hoofdstuk 8 de
inhoud van een beurs van een pelgrim: '... petites médailles de
cuivre, entremêlées d''agnus dei et quelques scapulaires...'
De bezorger van een editie van Gil Blas uit 1863 heeft bij
agnus dei een voetnoot geplaatst met daarin het citaat uit
Ver-Vert.
¶ 'Boîte aux agnus' is in de Franse
literatuur vooral bekend gebleven door een gedicht van de 'poète
maudit' avant la lettre: Charles Millevoye [op het internet ook
Milvoye, Millevoie]. Millevoye (1782-1816) werd geboren in de
landstreek van Gresset, in de stad Abbeville. De titel van een van
zijn bekendste gedichten luidt: Les quatre âges de la femme;
de inhoud is een kalender die van frivoliteit op jonge leeftijd
oploopt naar de beschouwing van de hogere leeftijd.
Quatre bijoux sont Ie présent fidèle
Dont Providence a doté chaque belle
Pour signaler sa bienvenue au jour:
Boîte aux bonbons se montre
la première//
Un peu plus tard, boîte aux
billets d'amour;
Puis, boîte au rouge, adroite
auxiliaire.
Mais l'âge vient: quand beauté
douairière
A renvoyé son miroir à Vénus,
Non sans regrets, sa tendresse
dernière
S'ensevelit dans Ia boîte aux
agnus.
|
W.H.Th.Knippenberg, Devotionalia,
1980Léon. Plée,
Glossaire français polyglotte, dictionnaire historique,
étymologique raisonné et usuel de la langue française et de ses noms
propres, Parijs 1846.
Lees meer
over de agni dei-cultus op CuBra; tekst van Rien Vissers met vele
afbeeldingen uit het agnus-dei-trommeltje van de fraters van Tilburg
|
|
novice
¶ Een 'novice' is een koosterzuster die
nog niet 'gekleed' is als non. In de diverse kloosterordes en
congregaties verschilt de duur van het 'noviciaat'. Voor de
visitandinnen gold in de 20ste eeuw de volgende indeling. De eerste
zes maanden is een ingetreden vrouw ‘postulant’. Na die zes maanden
‘verlooft’ zij zich en ze draagt bij die gelegenheid bruidskleding.
Daarna wordt zij gekleed in het zwarte habijt met een witte sluier
(kap) en plastron. Ze is dan novice. Na een jaar doet zij de kleine,
tijdelijke geloften. De witte kap wordt dan een zwarte, de plastron
blijft. Later (de periode varieert) doet zij de eeuwige geloften;
haar kleding verandert dan niet.
¶ Gresset maakt in zijn verhaal
voortdurend gebruik van het verschil tussen de jonge novicen en de
oudere 'ware' nonnen als het gaat om de liefde voor en de waardering
van Ver-Vert, ofwel de rol van de minnaar binnen de kloostermuren.
Verderop in het gedicht, als Ver-Vert door Nantes wordt uitgenodigd,
luidt het: "Zo spraken zij, de jongsten, de novicen,/ Wier speelse
hart nog hunkert naar vertier/ En open staat voor kinderlijk
plezier." Ook bij de terugkeer van Ver-Vert in Nevers, en in
het grafschrift komt de tegenstelling jong-oud, gevoel-verstand, tot
uiting.
|
Theo Schouw, Van Slotklooster tot
kunstcluster, Tilburg 2007 |
|
Caesar
¶ De fysieke en intellectuele prestaties
van de Romeinse politicus, veldheer en schrijver Julius Caesar
(100-44 v.Chr.) maakten grote indruk, en werden legendarisch. In
Plutarchus’ (ca. 46-120) levensbeschrijving van Caesar (17.4) staat
dat hij te paard brieven dicteerde, en wel aan twee secretarissen
tegelijk. (Hoe zij te paard aantekeningen wisten te maken, wordt
niet vermeld.) Plinius (23-79) schrijft in zijn Natuurlijke
historie (7.91): ‘Men zegt dat hij tegelijk placht te lezen of
te schrijven en te dicteren of te luisteren, en dat hij zijn
secretarissen tegelijkertijd vier brieven over belangrijke zaken
dicteerde.’
|
Voor het motief van papegaaien die van nature 'Ave
Caesar' kunnen zeggen, zie het HPM-dossier Ave Maria |
|
Sultane
¶ Enige van de vroegste edities van
Ver-Vert (Soissons en Den Haag 1735) kennen slechts één
voetnoot, en wel bij 'Sultane'. In het algemeen is 'sultane' in het
Frans, zoals in het Nederlands, de aanduiding voor de bevoorrechte
vrouw van een sultan. Gresset gebruikt het woord echter als
eigennaam. De voetnoten vermelden dat het een 'épagneule' betreft,
een patrijshond, tegenwoordig 'épagneul', ook wel spaniel. De
patrijshond staat nog steeds bekend als jachthond. Opmerkelijk is dat een van de
soorten nu nog bekend staat als 'épagneul de Picardie',
aangezien Picardië de geboortestreek van Gresset is. De naam voor
deze hond is op het internet (2012) algemeen te vinden met de
aanduiding 'Sultan'. We mogen dus veronderstellen dat 'Sultane' de
jachthond was van de abdis D***, tot wie deze woorden van
Gresset gericht zijn.
¶ 'Sultane' is in het Frans geen
gemeenplaats noch eponiem om een geliefd huisdier, dan wel een
schoothond, aan te duiden. In de woordenboeken komt het als zodanig
niet voor. Dat, en de specifieke benoeming van het ras met
'épagneule', doen vermoeden dat het overlijden van Sultane verwijst
naar een gebeurtenis in het leven van de abdis, waarvan Gresset op
de hoogte was.
¶ Met de verwijzing naar de dood van Sultane, sluit Gresset aan bij
een traditie van treur- en troostdichten voor geliefde huisdieren.
Te denken valt aan:
- Catullus,
Carmen II & III.
http://rudy.negenborn.net/catullus/text2/d3.htm
- Ovidius: Amores
II, 6
- Mellin de St.-Gelais (1579): Douzain d’un passereau (over
een mus die doodgebeten is door een papegaai)
- Statius: Silvae II.4
- Jean Lemaire de Belge: Epistres de l’Amant Vert (over de
papegaai van Margaretha van Oostenrijk die doodgebeten is door een
hond) (1505 & 1511)
¶ 'Sultane' is de enige voetnoot is in de allervroegste edities.
De verklaring dat 'Sultane' de geliefde en betreurde hond van abdis
D*** is geweest, lijkt erop te wijzen dat Gresset deze voetnoot zelf
heeft opgenomen in zijn tekst. En dat hij dus wel degelijk betrokken
is geweest bij de vroege uitgaven waarvan hij later zou verklaren
dat ze zonder zijn instemming verschenen zijn.
|
|
|
Een vrouw
begeert gelijk een vuur dat vreet,
Een non in brand is honderd keer zo heet.
Gresset:
Desir de fille est un feu qui dévore,
desir de none est cent fois pis encore.
¶ Dit zijn waarschijnlijk de meest
geciteerde regels uit Ver-Vert. Er zijn ook talrijke
varianten op bedacht. Voor een overzicht in Het Papegaaienmuseum
KLIK HIER
|
|
|
Bekwamer vloekte
hij, niet veel later,
Dan een duvel in gezegend water.
Gresset:
Bien vîte il sut jurer et maugréer
mieux qu'un vieux diable au fond d'un bénitier
¶ Gresset bedient zich van een bekende confrontatie: de duivel en
het wijwater. De combinatie ‘Vloeken als een duivel in een
wijwatervat’ hebben we niet aangetroffen in het Nederlands, wel
allerlei varianten.
P.J. Harrebomée - Hij zit gelijk de duivel in een wijwatervat.
J. Cauberghe - We zijn een beetje uit onze weg, zei de duivel, en
hij stond voor 't wijwatervat. - Spartelen gelijk de duivel in een
wijwatervat. Hevig tegenstribbelen.
Achille van Acker - Benauwd als de duivel van 't wijwatervat. - Zij
komen overeen als de duivel en het wijwater (wijwatervat). - Razen
als een duivel in een wijwatervat.
Spartelen als de duivel in het wijwatervat.
A. Huizinga - Zich weren als een duivel in een wijwatervat.
|
Harrebomée, Spreekwoordenboek
Nederlandsche taal, Amsterdam 1861, deel 2.
J. Cauberghe, Nederlandse taalschat,
Brussel 1957 (2e).
Achille van Acker, De duivel in
spreekwoord en gezegde, Kortrijk 1977 (2e).
Huizinga’s Spreekwoorden en gezegden;
Baarn 1994 |
|
En die repliceerde het
allermooist
al dichtend in rijm, maar wel
valsgevooisd.
Gresset:
Le très cher frere, indocile et
mutin,
Vous la rima très richement en tain.
¶ Gresset speelt hier met het begrip
‘rime riche’, ofwel ‘rimer richement’. Dit betekent dat ten minste
de laatste twee lettergrepen van de versregel op elkaar rijmen.
‘Tain’ rijmt dus ‘richement’ op ‘mutin’, zegt Gresset. En om geen
misverstand te laten bestaan over zijn bedoeling, benadrukt hij het:
‘très richement’. Welnu als we de ‘u’ van ‘mutin’ aan ‘tain’
plakken, dan kunnen we wel raden waarvoor Ver-Vert de
kloosterzuster al rijmend uitmaakt: ‘putain’, ‘hoer’.
¶ ‘Rimer (richement) en tain’ wordt
sindsdien aangehaald in geschriften en woordenboeken om aan te
duiden dat er sprake is van een hoer of van hoerig gedrag. Zoals:
- Il la rima très-richement en tain.
(O.D.; 1838)
- Littré (1873) haalt deze twee regels
van Gresset aan in de lemma’s ‘putain’ en ‘richement’.
- Dumont geeft een 17de-eeuws
rechtbankverslag over een zekere Vacquet, die tijdens een echtelijke
ruzie zijn vrouw, Marie, beledigd heeft, en die zelfs, in het vuur
van de woordenwisseling, ‘rima très richement en tain, zoals
de onsterfelijke papegaai van Gresset, Ver-Vert, het een eeuw later
zou zeggen.’
Niet elke vertaler, zelfs niet elke
Franse exegeet, heeft deze versregels begrepen. L.-M.-E. Grandjean
citeert ze in zijn Dictionnaire, en verklaart ze wel erg
‘richement’ met: ‘Couchant avec prostituées jusqu’au soleil levé.’
Ofwel: ‘de liefde met hoeren bedrijven tot de zon opkomt’.
¶ Gressets regels hebben ingang gevonden
in de zogenaamde ‘contrepèteries’, een woordspel waarbij een of meer
letters en ook wel lettergrepen qua klank worden verwisseld. Louis
Perceau heeft er een mooie verzameling van gemaakt. Daarin vinden
we:
-- Votre père a l'air mutin. Lees: Votre mère a l’air putain
En de als titel van een film bedoelde
grap:
-- Les Mutins de Pompéi. Lees: Les putains de mon pays.
|
Le Petit Robert, Parijs 1972
O.D.: L’espion russe; Madame la
contesse O.D.; Parijs 1838
Littré (1873)
Dumont: Bulletin de la Société des
antiquaires de Picardie
Auteur : Société des antiquaires de
Picardie; 1841
E. Grandjean, Dictionnaire de locutions proverbiales.
Tome 2, Toulon 1899
Louis Perceau, La redoute des contrepéteries; Parijs 1949
|
|
Een Iliasramp werd
aldus zijn deel.
Gresset:
De ses malheurs telle fut l'Iliade.
¶ Gresset verwijst uiteraard naar de
Ilias, het epos van Homeros over de strijd van de Grieken
tegen Troje (Ilium). In het Frans wordt dit heldendicht meestal
aangeduid als (de) Iliade. Het verhaal van de Ilias vertoont
echter geen overeenkomst met het verhaal van ver-Vert wat betreft de
dramatische handeling. Gresset heeft de lotgevallen van Ver-Vert
ongetwijfeld een ‘Iliade’ genoemd uit zelfspot. In de aanvang van
zijn gedicht heeft Gresset te kennen gegeven geen saai, ellenlang
heldendicht met twintig zangen te willen schrijven zoals Homeros dat
deed met de Odyssee. Maar nu is het er toch van gekomen: een
Iliade.
¶ De Ilias telt 24 zangen (4
meer dan de Odyssee) en werd daardoor in het Frans en het
Nederlands in de 17de eeuw al een uitputtend dichtwerk
bevonden. ‘Une longue Iliade’ werd een uitdrukking voor een (te)
lang uitgevallen heldendicht, zoals ook de Enéide (de
Aeneas) en de Henriade van Voltaire. Voor het Nederlands
heeft Joost van den Vondel deze vergelijking geïntroduceerd. Het WNT
(lemma Ilias) duidt die passages als: ‘...gebruikt in den zin van
een lang treurverhaal (...) en in dien van eene eindelooze reeks,
eigenlijk: zooveel dat men er eene Ilias over zou kunnen
dichten. Verg. ook een soortgelijk gebruik van fr. Iliade.’
Bewijsplaatsen daarvan vond het WNT (1908) ook bij Antonides van der
Goes, Bilderdijk, Potgieter, en Bakhuizen van den Brink.
¶ In het Nederlands is in dergelijke
gevallen geen sprake van een ‘Iliade’, maar van een ‘Ilias van...’ ,
altijd gevolgd door iets rampzaligs. De Nederlandse bronnen geven
zowel de lengte van het dichtwerk als de rampzaligheid van de
inhoud weer:
- De schrickelijcke overgangk van hun geluck in eene
Ilias van ontelbare rampzaligheden, VONDEL 10, 365
[1664]
- Een Ilias van doorgestrede plaegen,
ANTONIDES 1, 37 [1671].
- Gy, deelgenooten in mijne Ilias van plagen!
BILD. 6, 373 [1806].
- Voor haar ilias van rampen Schitterde ze (t.w.
Amsterdam) in Rembrandt's licht, POTGIETER 9, 148
[1863].
- Bij ANTONIDES ook eenvoudig een zeer lang verhaal,
eene zeer uitgebreide stof.
- Alzoo ving het verslag aan der
commissie tot onderzoek van het verval en den slechten toestand der
Vleeschhouwerij. Het verslag gaf verder een iliade van jammeren en
ongerechtigheden gepleegd door bestuurderen en onderhoorigen van het
eerste oogenblik der oprichting af. Het Nieuws van den Dag,
van 9 Juli 1877
|
|
|
|