Op
kerkhoven zie je veel boeken. Van marmer of graniet, tegenwoordig ook van plexiglas. Ze
stellen het boek van ons leven voor, het boek waaraan we ons hele leven werken, het enige
boek dat we niet lezen maar leven. Na onze dood zal het door de Criticus gelezen worden,
en in zijn eindeloze wijsheid en almacht zal hij de inhoud laten doorslaan aan deze of
gene zijde van de balans: hemel of hel, en in geval van evenwicht het vagevuur. God leest
alles.
Allemaal ons eigen boek. Het is niet genoeg.
Ontelbare lezers uit alle culturen zijn ten grave gegaan met reisgidsen voor gene zijde,
met heilige boeken en magische spreuken. En soms gewoon met een goed boek. Want de
eeuwigheid is lang.
Je doet makkelijker afstand van het leven dan
van je boeken. Karel de Grote werd begraven met zijn bijbel; de heilige Cuthbert las in
zijn laatste rustplaats het evangelie volgens Johannes; boekenvriend Frederic Marvin
schreef in Excursions of a Book-lover, dat na zijn dood zijn lichaam geopend
moest worden, zodat "onder mijn ribben en dicht bij mijn hart" zijn favoriete
boek "begraven" kon worden. De hoofdpersoon uit Het volgende verhaal
van Cees Nooteboom besluit dat hij zijn levenswerk, een vertaling van Ovidius' Metamorfosen,
meeneemt in zijn graf. Eugene Field was in 1896 voornemens een hele reisbibliotheek mee te
nemen: "De lijst met titels ligt in de bovenste la links, van mijn oude mahoniehouten
bureau." Ontelbare missalen, bijbels, en lievelingsboeken hebben zo een laatste
stofomslag van verstijfde handen gekregen.
In de dood worden alle gelovigen hun eigen
boek, maar slechts een enkeling laat zijn titelpagina boven de grond staan. Op de zerk van
drukker L. Gedge stond:
Hier rust zijn stoffelijk overschot
Als een afgesleten letter
Is hij terug naar de gieter.
Zijn collega John Hulm liet er op zijn zerk
bijschrijven:
Zij het niet zonder de hoop
Dat hij in de nabije toekomst
Hergoten zal worden
In de vorm van de gerechtigheid.
Jacob Tonson hoopte zelfs op
Een nieuwe editie, uitgebreid en
gecorrigeerd.
Charles Nodier, schrijver en bibliothecaris,
voelde zich in de dood "Beschadigd, beduimeld, en incompleet, zonder
frontispiece", en hij bedankte voor de eer van "Een verlate en nutteloze
herdruk".
"Ik zag in het hiernamaals boeken,"
schrijft Swedenborg in zijn gedetailleerde visioenen over de hemel, "met dezelfde
geschriften als in de wereld, en men vertelde me dat die geschriften uit de herinnering
kwamen." En hij laat er geen twijfel over bestaan: we schrijven allemaal "op
onze geest en lichaamsdelen", tot in de kleinste details, we worden allemaal ons
eigen boek. Het vlees zal weer woord worden.
Tot in de eeuwen der eeuwen.
Tot in de oneindige bibliotheek.
|