razzeldazzel
► razzeldazzel
1.
[Uit een
vraaggesprek met de heer en mevrouw Taminau]
"Vertel
haar (de interviewster) van de razzel-dazzel!" zegt meneer
Taminiau.
"De
razzel-dazzel?" vraag ik, "wat is dat nou weer?"
"Och,
dat was een danstent, maar niet voor nette mensen, ik kwam er nooit.
Oh, laat dat er eigenlijk maar uit, anders voelen mensen die er wel
dansten zich nog aangesproken! Ja, ik ben een huiselijk type, heb
nooit zo'n behoefte gehad aan weggaan".
"Maar
uw man danste er blijkbaar wel?" vraag ik.
"Ja, in
ieder geval in zijn studententijd, 't was echt een danstent voor
studenten.
Uit:
Armhoefse akkers, Tilburg tussen de Heuvel en Moerenburg;
Theo Cuijpers e.a.; 1983.
2.
En de „Razzel-dazzelkelder"
voor het kopje koffie in de pauze! Zullen wij die in de nieuwe
schouwburg niet missen? En ook de treinen!? Enfin, we zullen het zónder
moeten stellen-, 't is ŕl historie!
Wim
Bary over de ‘oude schouwburg’ (Metropole) aan de Heuvel, die
vlak bij de spoorlijn lag met alle gevolgen van dien. In: Stadsschouwburg
Tilburg, 1961.
3.
Een prachtig
Tilburgs woord, dat - naar we schatten - tegen het eind van de
twintiger jaren
plotseling
opdook, is het zelfstandige naamwoord "razzeldazzel".
Hiermede werd een
nieuwe
dancing in onze stad aangeduid die - eufemistisch gezegd - niet aan
de
verwachtingen
van het publiek voldeed. Zo kon men horen: "We gaan vanavond
naar de
razzeldazzel".
Bij geen enkele Tilburger bestond er dan ook maar de geringste
twijfel over
wat hiermee
bedoeld werd. Het woord is geladen van gevoel, er ligt een wereld
van een
overigens
niet al te zwaar genomen minachting in en bovendien bootst het ook
nog de
aard van het
dansen na. Men behoeft van dansen niets te weten om te voelen, dat
het hier
zeker niet
om een Weense wals gaat. Toen in de loop der jaren aan een speciale
kwalificatie
van de betrokken dancing geen behoeft meer bestond, stierf het woord
vanzelf
uit. Het is
derhalve maar een kort leven beschoren geweest. De uitvinder ervan
is
natuurlijk
onbekend. Zijn vondst was echter zonder meer geniaal.
Pierre
van Beek – Tilburgs Taalplastiek, afl. 14. Van: www.cubra.nl;
redactie: Ben van de Pol.
4.
We hebben
lang geleden in onze rubriek eens stilgestaan bij het woord "razzeldazzel".
Dit woord is in Tilburg enige tijd gangbaar geweest in denigrerende
betekenis. Het werd
echter
alleen gebruikt om de dancing aan te duiden in de voormalige
Stadsschouwburg,
toen die
gevestigd was in een oude fabriek langs de spoorlijn aan den Heuvel,
en dan nog
enkel in de
eerste tijd van zijn bestaan. Zodra de grieven, die sommigen meenden
te
hebben,
verdwenen waren of misschien ook omdat men aan de situatie gewend
was, stierf
de benaming
van zelf uit. Nu weten wij, dat het woord geen Tilburgse vinding is
geweest.
Het ontstond
in Amerika. De bekende Amerikaan Vance Packerd schrijft in zijn boek
"De
Afvalmakers":
"Razzle-dazzle is een woord in onze (Amerikaanse) taal
geworden. Het
betekent:
een situatie of gebeurtenis van verwarrende en verbijsterende
bedrijvigheid." Ja,
zo zag men
o.a. die Tilburgse dancing aanvankelijk. Voor ons gevoel van toen
drukt
Packard zich
echter toch wel bijzonder keurig uit.
Pierre
van Beek – Tilburgs Taalplastiek, afl. 187. Van: www.cubra.nl;
redactie: Ben van de Pol.
|