17-10-2022
Uit het geheugen van Hans Hessels
Opgetekend in 2020, 2021, 2022
Inleiding
In de loop van de jaren heb ik in mijn omgeving veel typische
uitspraken en woorden in onvervalst Tilburgs opgevangen. Soms plat
en bot maar vooral vaak humoristisch. De laatste jaren heb ik
wederom geput uit mijn geheugen en het onderstaande verzameld. De
eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat de bronnen voor het merendeel
afkomstig zijn vanuit de generaties van mijn ouders en grootouders…
Hans Hessels (☼
1957)
VAN
ALLES WAT
Ge wòrt
dur gin koetsen òf rijtèùgen ooverreeje – Het zijn niet de
fatsoenlijke mensen die je kwaad doen
Òch,
doeter mar en bietje meej aon – Ook al is het niet gemakkelijk,
toch maar proberen om te gaan met de ander
Die/den
dieje van hiernèffe – de buurvrouw/-man
Dès mar
ene bòllegôoj – Dat is maar op een steenworp afstand
Meej oew gat in de booter valle – Boffen
Dè heej me wè in – Het duurt me toch een tijd eer dat klaar
is
Kaaw/kouw, dòr kunde oewèège teege kleeje – Tegen kou
kun je je kleden
Al wègge geleerd hèt – Je uiterste best doen
Toe
mar,
tis jullie moeder nie... – Gezegd wanneer iemand te voorzichtig
bezig is om iets materieels gedaan te krijgen
Ge verlangt nòr oewen dôod – Gezegd wanneer je uitkijkt naar
een moment in de verdere toekomst
En
bietje schêef, dè juffert goed – een beetje scheef, dat geeft
niks
De
lôop zitter nie in – Als de klanten de winkel/gelegenheid links
laten liggen
Op
hum menier – Op zijn manier
Wòr tis
wilt zèèn – Gezegd van een plek waar veel volk is
Dès nòg
minder as niks – Dat is heel erg weinig
Zôo zalter nie om spanne – Zo spannend zal het niet worden;
het zal wel meevallen
Dès me
vur ene sènt òf vèèf – Gezegd van een veel (vaak negatief)
besproken figuur
Ötschèùvers gevraogd – Gezegd als er een flinke
teleurstelling verwerkt moet worden
Aanders tòch zo niks? – Gezegd als iemand een opsomming geeft
van alles wat er niet deugt
De
goej moeten et onder de kaoj lije – De “goeden” ondervinden de
nadelen van de maatregelen die getroffen moeten worden zodat de
“kwaden” zich zouden gedragen
Kouwe
kaant – De aangetrouwde kant van de familie
Zo
frêet as enen hond meej zeuve lulle – Zo trots als een hond met
zeven lullen
Trèkpèèp
– Tochtgat
Òn heur
is reuk nòch smaok aon – Het is een erg saaie vrouw
Et heej mar nèt en klurke – Gezegd van kleurtjes die tegen
wit aanzitten; gebroken wit
Daor
hèbbek gin ötstòns meej – Daar heb ik niks mee te maken; daar
heb ik niets mee uit te staan
Die doe
alles wè Gòd verbojen heej - Dat is een deugniet
Han ze gin grottere? – Als je ergens het veruit grootste
exemplaar koopt/kiest
Dan
hèddem zèùver – Dan heb je hem goed te pakken
Ge hèt
meense èn ge hèt pòtlôojer – Het laatste gezegd tegen
een sukkelaar/nietsnut
Ouwbaoker
–
Ouwoer
Ojeejao
– Ja
hoor, zeker wel
Daor kunde vergif op inneeme – Dat gaat gegarandeerd gebeuren
Iets nie oover oewe kaant laote
gaon – Je laat je ergens niet het slachtoffer van zijn
Het zit
er afgelaoje vol – Het is volle bak
Toenirst – Toen die keer
Et gao dur men zielemènt heen – Het gaat door mijn ziel heen
Öt se fesoen – Uit zijn model (van “fatsoen”)
Dè dankt me de stoep – Dat is nogal wiedes
Versnutsele
– verdoen, verspillen
Ik kan er ginne gatslag nòr slaon – Ik heb er geen idee van
Daor gaotie meej ten ordêel – Dat draagt of gebruikt hij
overal
Hij heej et mouw/maaw wir aon – Hij zit weer in een
zeurperiode
Pakkesgerêed
– Klaarliggend om mee te nemen
(GEEN) VERSTAND
Ge hèt een goej verstaand mar tis nòg nie gebrökt –
Complimenteus laten merken dat de ander lomp is
Hast zo
wèès as ene meens – Compliment dat meteen teniet wordt gedaan
En
götje in oewe kòp hèbbe – Niet goed wijs zijn
Hèddet
òf
krèègdet? – Gezegd wanneer iemand zich idioot begint te gedragen
HUMOR
Meej
mèn kunde alle kaanten èùt… behalleve de goej – Geestig
bedoelde reactie als gevraagd wordt waar je naar toe wilt
Dies
mielietèèr bè de soldaote - Dubbele benaming
Valt
dôod, lèèfde gij ok nòg!? – Ga weg, leef jij nog!?
Òf ge wòrst lust? Dan kunde vèlle schèète! – Als je
worst eet, kun je velletjes poepen; plagerig gezegd als iemand
vraagt om een herhaling van wat je net gezegd hebt
Grôot gevaor van durkoome – Gezegd als je je een beetje pijn
hebt gedaan maar het wel zult overleven
In zen vèl assie nie gestrupt is – Geestig bedoeld antwoord
op de vraag waar een ander is
►strêûpe
It...
Wè tussen oe têene zit... - Tenenkaas
AGRESSIE
Ze
vèèchte mekaar de kiet èùt – Ze vechten elkaar het huis uit
Zakkoe es meej oew bakkes oover de kaaje naaje – Zal
ik jou eens met je smoel over de straatstenen slaan
De een: Ik zal oe es vur oew bakkes slaon! De ander: Wie nimde daor
vur meej? De een: Den deeze, èn dès en bruur van den dieje!
(laat beurtelings zijn vuisten zien) – Als twee vechtjassen elkaar
overbluffen
Hèdde nòg spatjes? – Heb je nog wat? (uitdagend gezegd)
COMMUNICATIE
Om de
nondejuu nie, nèè – Zeer zeker niet (dubbele ontkenning)
En stèm
as ene kòksklòpper – Een harde luide stem zoals de vroegere
cokeskloppers
Zi den aandere – Verwijzend naar het verloop van een gesprek
tussen twee mensen
Jao, zeej!? – Gezegd wanneer je de ander niet helemaal
gelooft of het gezegde een sterk verhaal vindt
Kommendeert
oewen hond èn blaft zèlf – Gezegd wanneer je niet gediend bent van
de orders die de ander uitdeelt
Irst kèèke, dan kwèèke – Niet te snel roepen als je iets niet
meteen kunt vinden
As
ouwoere wòrst was, hadde gij en hil ènd – Als
ouwehoeren worst was had jij een lange
ETEN
EN DRINKEN
Wè eete
we? Stront meej stripkes! – Dooddoener om een kind te plagen
Passefiet
– roerzeef, passeerzeef; uit Frans “passe-vite”
Zaand
schuurt de maog – Het geeft niks als je wat zand binnenkrijgt, het
is goed (zogenaamd) voor de maag
Soep meej ôoge – soep met vetringen; vleesbouillonsoep
OUDER EN KIND
Er is
te veul dak op et hèùs – Door volwassenen gezegd tegen elkaar
als het onderwerp dat ze zouden willen bespreken niet geschikt is
voor de aanwezige kinderoortjes
Ge hèt er gin kèènd aon – Je hebt er helemaal geen last van
Ge zult
oe tròntjes nòg hard nôodeg hèbbe – Hier moet je niet om
huilen, er zullen nog ergere dingen gebeuren
POEP
EN PIES
Hij
stikt zen tungesken al nòr bèùte – Als de nood van achter zo
groot is…
Ene
gruune – Taai speeksel dat van diep komt en een groenige kleur
kan hebben
Ze
poepen èn piesen ammel öt etzèlfde gat – Iedereen is gelijk
Smèlt in oewe mond as kiepestront – Het is net zo zacht als
kippenstront
De roepert en de poepert – De mond en de kont
SEKS
Dè zi
ons Keej venaacht ôok! – Bij een opmerking die dubbelzinnig
kan worden opgevat verwijzen naar de exploten afgelopen nacht in het
echtelijk bed
Hòlbewooner
– Homofiel
Brèùnwèrker
– Homofiel
UITERLIJK
Zuur
in oew broek hèbbe – Er is veel loze ruimte achter in de broek
(vergelijk: een pond broek èn en ons kont)
►Kont
Zèt mar
een pèt op tusse de vèèrekes – Gezegd tegen een lelijkerd
zodat hij herkend kan worden tussen de varkens
Gij
zult oewen dikke kòp wel houwe – Gezegd wanneer een gezet
persoon flink aan het schranzen is
Siepers
öt oew ôoge kèèke – Vochtige ogen hebben (of: zoals een sieperse kat
(uit Cyprus)?)
Frêet
lillek – Ontzettend lelijk
Strêûplèrze
– Laarzen met een opstroopbaar pijpgedeelte
Dikdouwerke
– Vrouwtje met een dik, gedrongen postuur
►Hakdölleke, Pröpke
Hakdölleke
– Klein dik gedrongen vrouwtje
Schèlvisôoge
– Flets gekleurde ogen
Grôot
inkoome – Gezegd als een vrouw wijdbeens op een stoel zit
►waaj
kôoj
De een:
Hèk iets van oew aon? De ander: Nèè, dan zaagder wèl beeter
èùt! – Baas boven baas
Mik òf soep in oew ôoge – oogvuil
Wirgaoj –
Evenbeeld
Schèèlen bats – Schele mafkees
Ooverbèèter
– Iemand wiens bovengebit verder uitsteekt dan het ondergebit
Sèntenbak
– Mond waarbij iemands ondergebit
verder uitsteekt dan het bovengebit
Bakhèùs
- Gebit
Boebes
–
Bonkig boers figuur
Ene
schouwe – Schuw uitziend maar ook slordig gekleed
persoon
ZIEKTE EN DOOD
Hij zit
in ene kaoje ruij – Het gaat momenteel niet goed met zijn
gezondheid
SPORT EN SPEL
Der
onderdeur speule meej de dèùve – De eigen duiven komen niet in
de uitslag voor
De
dèùve meej ötmaoke – Aan de hand van de klokconstateringen de
uitslag van de duivenvlucht opmaken
De dèùven oplaote – Duiven zelf trainen door ze naar een
andere locatie te brengen waar ze vervolgens worden losgelaten en
hun weg naar de kooi moeten vinden
De
plôojen öt oew gat rije – zo hard fietsen dat de billen worden
strakgetrokken
Kröskenulleke
– Kruisjenulletje – Spelletje op papier of in het zand waarbij je om
de beurt spelend in een 9-vaks vierkant drie kruisjes of nulletjes
op een rij moet zien te krijgen
Haover
in oew kniejes hèbbe – (Vooral bij kinderen gedaan) de
zijkanten van de knieën snel masseren waardoor er een kietelende
pijn ontstaat
Spierballe rije – De plaaggeest gaat met de knieën op de
spierballen van de liggende ander heen en weer bewegen en hem zo
pijnigen
Ingoojs
– Inworp
Friekik
– Vrije trap (free kick)
Hèns
- Handspel (hands)
Kòrner
– Hoekschop (corner)
WEER
Ge
krèègt er aaltij en stèrtje van meej – Gezegd van een storm
of onweer dat een aangrenzende streek treft maar ook in de eigen
omgeving licht merkbaar is
Tis gin sort van weer – Het weer is zo slecht dat er geen
benaming voor bestaat
Et wòrt
goej weer, de vèèrekes niese – Plagerig tegen iemand gezegd
als die zojuist geniest heeft
Men èksterôoge steeke wir – Er komt
slecht weer aan…
Ge waajt oew broek èùt – Het waait
zo hard dat….
|