Van Delft - "Taandpènt". Dit is: Tandpijn,
en zoo zijn er meerdere dier echt dialectische woorden aan
te wijzen. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 109;
13 april 1929) |
taandpènt |
Van Beek - "Wè ne taotolf! Hij kan nie uit
zun soepers kijken!" - Wat een sufferd is dat! Hij ziet
niet, wat er om hem heen gebeurt. (Nwe. Tilb. Courant;
Typisch Tilburgse uitdrukkingen afl. ?; 29 augustus 1959)
|
taotòlf |
Van Beek - 't Is geen pijp tabak waard. (Nwe.
Tilb. Courant; Typische zegswijzen afl. 5; 25 augustus 1959)
Van Delft - "Ik heb er tabak van!" bezigt
men om uit te drukken: Ik bedank er voor; 'k wil er niets
mee te maken hebben, wijl het mij niet aanstaat en ik het
wel ken. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5
juni 1929) |
tebak |
tebak |
De Wijs -- Ik zeg aaltij mar dè’t veur de
teebeecee is, dan geven ze ’t mist (17-08-1964) |
teebeesee |
De Wijs -- Teugeswoorig is ’t ammaol ‘love’
en ‘sweet’ mar zô’n ze wel wete dè ’n lèven lang kan zèn.
(1965) |
teegesworrig |
De Wijs -- As ik ’t doe, doeket tènemekaare
(04-07-1969) |
tèènemekaare |
Van Delft - "Hij hee z'n ègen tekort gedaon."
Hij heeft zich gezelfmoord. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger
Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
tekòrt |
Van Delft - "Hij is van zunnen tel" wordt
gezegd van iemand die suf is. (Nwe. Tilb. Courant; Van
Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
tèl |
Van Beek - Vroeger ging men om "'n
tennebruukske" klaore en "'n maotje braandewèn". (Nwe. Tilb.
Courant; Tilburgse Typen afl. XIII; 28 maart 1958) |
tènnebruukske |
Van Delft - Het werk is "terouwste klaor"
wil zeggen, dat het bijna voltooid is. (Nwe. Tilb. Courant;
Van Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
terouwste |
Van Beek - Van een losbol zegt men: "Dit is
als 't varken van St. Teunis". - De verklaring zou zijn, dat
enige varkens, die aan de H. Antonius toebehoorden, vrij
langs de straten rondliepen. (Nwe. Tilb. Courant; Onze
folklore afl. 4; 19 maart 1959) |
teunis sint – tunnis |
Van Beek - "Thuis zijn" betekent het
(kaart)spel winnen. (Nwe. Tilb. Courant; Typische zegswijzen
afl. 5; 25 augustus 1959) |
tèùs |
Van Beek - "Ge moet nie teute. Pees um!" is:
Ge moogt niet treuzelen. Haast je! (Nwe. Tilb. Courant;
Typisch Tilburgs afl. XI; 10 jan. 1958) |
teute |
Van Beek - Een fopspeen noemt men in Tilburg
"een tuitter" of een "frut" of "een tutter". Overdrachtelijk
zegt men van iemand, die zich aan drank te buiten gaat, dat
"hij flink tuttert". (Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgs
afl. XI; 10 jan. 1958) |
tutter |
Van Beek - Hij is veel te tijlijden. -
(tijdlijdend) - Hij werkt iets niet af, doch schuift 't op
de lange baan. (Nwe. Tilb. Courant; Dialect en spreekwijzen;
6 december 1958) |
tijlije |
De Wijs -- As munne tjan (ekster) in de geut
blèft zitte, zei’k munne vingerhoed wir kwèt (27-12-1968) |
tjan |
De Wijs -- " ’t Is vandaog méér brood dan
toelaog." (10-02-1963) |
toelaog |
De Wijs -- "Kalm aon, ’t hoeft nie ammaol
toepertoe." (10-02-1963) |
toepertoe |
Van Delft - Zekere Dusee, een verstokt
vrijgezel, zeide altijd als het op trouwen aankwam: "Ze
hebben Onze Lieven Heer gemarteld en gekruisigd, mèr nog nie
laoten trouwen." (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl.
109; 13 april 1929) |
traauwe |
Van Delft - - "In het veurjaor koopen wu een
vèrreken, een knap vèrreke of een trappistevèrreke, en als
ie het goed gedaon hee, dan gaot ie mee Korsmis op de leer
en komt de buurt stuiten en 's avonds op de kaoikes."(Nwe.
Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)
|
trappistevèèrreke |
De Wijs -- "Dè zèn zeker de trôstprèze!"
(10-02-1963) |
trostprèès |
De Wijs -- Zij is aaltij haontje de veurste
gewist, echt bèdehaand; ze vree mee d’ur zistien al thuîs en
mee ’t trouwen mos ze ôk hard lôope… (10-03-1967)
Van Beek - "Trouwen breekt de huur." Dit
houdt verband met de goede gewoonte, die in onze streek nog
op de landbouwdorpen bestaat, om de dienstbode en de
inwonende boerenknecht voor een vol jaar te huren in mei.
Ook het inhuren geschiedt voor een vol jaar. Alleen als er
een huwelijk tussen komt, wordt de termijn met wederzijds
goedvinden verbroken. (Nwe. Tilb. Courant; Tilburgse Typen
afl. XIII; 28 maart 1958) |
trouwe |
trouwe |
Van Delft - Een geit wordt "op de tuyer
gezet". Dit is zij wordt aan een touw, verbonden aan een
paaltje, op een stukje grasland te grazen gezet. (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
tuijere |
Van Beek - "'t Is er een met stroop op d'r
tongske." Zij is een mooipraatster. (Nwe. Tilb. Courant; Uit
Tilburgs folklore; 18 juli 1958) |
tungske |
Van Beek - "Er diende nog wel een turf in de
kachel", er moet nog 'n schepje bij. (Nwe. Tilb. Courant;
Typische zegswijzen afl. 5; 25 augustus 1959) |
turf |
Van Delft - "Wat een ferm kindje ligt daar
in de wieg", zei ik. "Ja, ja," was 't antwoord "en 't is er
eene van half om half! De vrouw komt uit 't Turkenland en ik
ben van de stad." Hiermede werd bedoeld, dat het ouderpaar
onderscheidenlijk van benoorden en bezuiden de spoorlijn
afkomstig is. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl.
109; 13 april 1929) |
Turkelaand |
Van Delft - "Hij tutert goed" beteekent: hij
drinkt nogal veel. ('t Schijnt ontleend te zijn aan 'n
"tuter" of 'n "tuut", dat de Tilburgsche benaming voor een
fopspeen is. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl.
117; 5 juni 1929)
Van Delft - Een "tuut" of "tuter" is een
fopspeen. Zoo'n fopspeen wordt ook op de zuigflesch gezet,
en als de kleine goed drinkt, zegt moeder: "Hij tutert
goed." In overdrachtelijken zin is men dit ook op
volwassenen gaan toepassen, die nogal eens misbruik van
sterken drank maken of die regelmatig heel wat borreltjes
gebruiken; dan zegt men ook: "Hij tutert goed." (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 118; 8 juni 1929) |
tuutere |
tuutere |
De Wijs -- (op straat gehoord, de ene vrouw
tegen de ander over ’n passerend vrouw: ) ’t is ’n struise
vrouw, ik geleuf wèl dettie er twaalef mee gegooid hee
(13-07-1966)
Van Delft - "Hij heeft twaalf gegooid." Dit
is: Hij heeft het (met zijn vrouw) niet getroffen. (Nwe.
Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 109; 13 april 1929) |
twaalef |
twaalef |
Van Delft - "'t Is 'n uir, zee Jan Tooten,
en de kat jongde in z'n pruik", waarvoor men ook wel hoort:
"'t Is frut, zee Jan van Pelt", als iets niet goed lukt.
(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni
1929) |
èùjer, èùr |
De Wijs -- (Gehoord van ’n metselaar) Zedde
gij vaast in dienst?-Jao, mar eigenluk mee los-vaast!
(13-07-1966) |
vaast |
Van Delft - "Ge vangt 'm nie vur één gat"
wordt gezegd als men op een slimmerik doelt. (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni 1929) |
vange |
De Wijs -- Hij is zô preuts, assie in z’n
vaon stao, hangt ie unnen handdoek over de knaorrie-kooi
(27-12-1968)
De Wijs -- in oew vaon staon (23-10-1963) |
vaon |
vaon |
Van Delft - Iemand, die veel beweging over
een werkje van weinig beteekenis maakt, en doet alsof hij
het er zeer druk mee heeft, voegt men toe: "Hij heeft het
zoo druk als de pan met vastenavond." Ook wel: "Zoo druk als
een pruikemaker met één klant." - Van een onhandig iemand
zegt men, dat hij is "bijdehand, als een pan zonder steel".
(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni
1929) |
vastenaovend |
Van Delft - "Hij is in de wol geverfd" zegt
men, evenals: "Er vat niks op", van iemand die zich nergens
aan stoort en z'n gang gaat. (Nwe. Tilb. Courant; Van
Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni 1929) |
vatte |
De Wijs -- Hij blaost wel hoog van de toren,
mar môt ôk veege assie gedaon hee (23-02-1972) |
veege |
De Wijs -- Hij is nie gewôôn lillik, mar
ordiniair lillik en zij is verkens-brutaol (23-10-1963)
De Wijs -- As ze jouwe kop op ’n vèèrken
zette, zou’n zeggen det ’t bistje ziek was (16-01-1975) |
vèèreke |
vèèreke |
De Wijs -- Ik zô ôk wel op vakaansie willen
mar jè, toen ’t bij ons ging, gingen we nie mir (16-01-1975) |
vekaansie |
Van Beek - Krijg de vellen! Stik! (Nwe.
Tilb. Courant; Dialect en spreekwijzen; 10 januari 1959) |
vèlle |
De Wijs -- ’t Waar irst Jannes van Stien,
toen Kees van Doore en na wir Drieke van Hillesom, allemaol
kort bij mekaare, dès volgens men verraye werk -- (3
sterfgevallen kort op elkaar) (20-07-1962) |
veraoje |
Van Beek - Als iemand tegen brand verzekerd
is, heet hij "verastereerd" (assurantie). (Nwe. Tilb.
Courant; Typisch Tilburgs afl. XI; 10 jan. 1958) |
verastereerd |
Van Delft - "Men mag goeie spullen niet
verbellemonte." Dit is: Men mag goed huisraad of gereedschap
niet verwaarlozen en er slordig mee omgaan. (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 109; 13 april 1929) |
verbèllemonde |
Van Delft - "'k Waar er verèstert van." Dit
is: Ik was er van geschrokken. (Nwe. Tilb. Courant; Van
Vroeger Dagen afl. 109; 13 april 1929) |
verèstert (?) |
Van Beek - Driemaal verhuisd is eens
afgebrand. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19
maart 1959)
Van Beek - Verhuizen kost bedstrooi. -
Verhuizen brengt meestal vele ongedachte kosten mede. (Nwe.
Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959)
Van Delft - "Verhuizen kost bedstroo." Dit
is: Verhuizen brengt steeds kosten mee. Hetzelfde wordt
uitgedrukt door te zeggen: "Driemaal verhuisd is eens
afgebrand." (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 109;
13 april 1929) |
verhèùze |
verhèùze |
verhèùze & bèd(de)strôoj |
Van Delft - De duivenliefhebbers, waarvan er
onze stad velen telt, zeggen "Geen vèrke thuis te hebben" om
aan te duiden, dat alle duiven meevliegen in wedstrijden.
(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 109; 13 april
1929) |
vèrke (virke) |
Van Beek - "Gif me ies unne verket". - Geef
mij eens een vork (van het Franse fourchet). (Nwe. Tilb.
Courant; Typisch Tilburgs afl. XI; 10 jan. 1958)
Van Delft - "Vat is 'ne verkèt om te vuulen
of de èrepels gaor zèn." Dit is: Neem eens een vork om te
voelen of de aardappels gaar zijn. (Nwe. Tilb. Courant; Van
Vroeger Dagen afl. 109; 13 april 1929) |
verkèt |
verkèt |
De Wijs -- Iets kwansuis verkwaansele
(11-02-1965) |
verkwaansele |
Van Delft - - "As we dan goed misten, dan
haolen we een vat van de roei, de zetters en verrekeseirepul
nie meegerekend, nee alleen een vat eeters", zoo keuvelde
een Hasseltsche huiswever(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger
Dagen afl. 110; 20-04-1929) |
vèèrekesèèrepel |
Van Delft - - Moeder de vrouw "legt 's
Zaterdags de verschooning klaar" en als we dat schoone
lijflinnen niet regelmatig aantrekken "raanden we een week".
(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)
|
verschooning |
Van Delft - "Dat staat vreemd verschoren"
beteekent: Dat doet voor de toekomst vreemd aan. (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
verschôore |
De Wijs -- Hij hee hil wè te verstouwe mar
hij begaait ’t nogal is (17-08-1964) |
verstouwe |
De Wijs -- (Gezegd tegen iemand die alleen
nog maar tijd heeft om televisie te kijken) "Praot naa is
‘ne keer mee, ge zèt himmaol aon ut verteeveejen."
(15-06-1963) |
verteeveeje |
Van Beek - "Vet as 'n slèk (slak).
"Slekvet", "Vet als olie". "Rotvet". "Zo vet as 'n mispel".
(Nwe. Tilb. Courant; Typische zegswijzen afl. 5; 25 augustus
1959) |
vèt |
Van Beek - "Nou is 't vet van de romme"
(melk). Er is weinig meer te verdienen. (Nwe. Tilb. Courant;
Typische zegswijzen afl. 5; 25 augustus 1959) |
vèt |
Van Beek - Liefhebbers van vogels zijn het
"veugeltjusprutters"; (Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgs
afl. XI; 10 jan. 1958) |
veugeltjesprutter |
De Wijs -- " ‘k Zôt wel wille koôpe, mar ik
heb veuls te veul te wènig in m’n portmonnee" (10-02-1963) |
veul |
De Wijs -- menne verloofde blèft den hille
aovond in z’n vuil zitte (17-08-1964)
De Wijs -- "Mar boer, wè hedde toch schôôn
dochters." - "Van m’n kèr aaf meej diejen vuilen praot."
(10-02-1963) |
vèùl (zn) |
vèùl |
Van Beek - "Net zo min vies as 'n vèrken".
(Nwe. Tilb. Courant; Typische zegswijzen afl. 5; 25 augustus
1959) |
vies |
Van Delft - "Hij geeft er veertien in een
dozijn", hoorde ik van iemand zeggen, die graag en veel
praat. (De Engelschen hebben daarvoor een soortgelijke
teekenachtige uitdrukking: "Hij praat zestien woorden in het
dozijn.") (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5
juni 1929) |
virtien |
De Wijs -- ’t is vlees van den bakker
(gehakt met veel brood) mee lawaai-sju (17-08-1964) |
vlêes |
De Wijs -- (gehoord tegen iemand die te dik
wordt) ge meugt gerust ’n voeierke afsteken (11-02-1965) |
voejerke |
De Wijs -- (Gehoord bij de start van de
avondvierdaagse)"Denkte gij mee die vèf veur één voete, in
de prèze te vallen?" (09-07-1967)
Van Beek - Als iemand er z'n gemak van neemt
en zich goed laat doen (eten, drinken, enz) zegt men
naderhand: "Hij ging fijn met de voeten op de stoof zitten."
(Nwe. Tilb. Courant; Tilburgse Typen afl. XIII; 28 maart
1958) |
voet |
voet |
Van Delft - Voorts was er een spel, dat
slechts met twee jongens gespeeld werd en "voeten" genoemd
werd. Ieder had een ijzeren bolletje. Er werd een kuiltje
gemaakt en wie het kortst bij het kuiltje lag, mocht eerst.
Dan trachtte men met den bol den anderen bol te raken, en
lukte dit, zoo moest de afstand der bollen met de voeten
afgepast worden, zóólang tot men honderd voetlengten had.
Wie dit het eerst bereikt had, was de winner, en het spel
werd hervat op dezelfde wijze. (Nwe Tilb. Courant; Van
Vroeger Dagen afl. 106; 23 maart 1929) |
voete |
Van Delft - "Zoolang ze vrijen, zijn het
minnebroeders, doch getrouwd worden het kruisheeren." En de
vader wist ter aanvulling: "Zit de vogel in de kooi, dan
fluit de vogelaar minder mooi." (Nwe. Tilb. Courant; Van
Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
voogel |
De Wijs -- Snert lust ie as ‘ne grôte. Mar
‘s avonds zitten te vozen en ammaol van die sokkenlôpers, ge
wit wel, die langs zunne rug omhoôg kruipe en bij z’n
halsboordje de vrijheid kiezen (24-02-1966) |
vooze |
Van Delft - "Dè vrammes (vrouwmensch) moes
d'r ège schaome." Dit is: Die vrouw moest zich schamen.
(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 108; 6 april
1929) |
vrammes |
De Wijs -- Hij hee hersens as ‘ne krentenbol
en daor is dan nog van gevreete (16-01-1975)
De Wijs -- (’n Tilburger bestelde in ’n
restaurant een kreeftencocktail, welke zéér matig voor de
dag kwam. Z’n opmerking luidde: )- Bij ons vreete ze kreeft,
dè de pôotjes uit onzen bek hangen (17-10-1966) |
vrêete |
vrêete |
De Wijs -- ze hee wel dikke beene, mar dè
vrèfde’r op den duur wel aaf. (17-08-1964) |
vrèève |
De Wijs -- Denkte gullie dettie kaôl zô zèn
omdek zô gevrêld heb (vrellen = dwarszitten) |
vrèlle |
De Wijs -- ’t is as 2 druppels waoter, hij
heeget van ginnen vrèmde (27-12-1968) |
vrèmde |
De Wijs -- Gaon we driehappelepappe of
pliesieke speulen mee vreuke? (15-06-1963) |
vrêûke |
De Wijs -- Zij is aaltij haontje de veurste
gewist, echt bèdehaand; ze vree mee d’ur zistien al thuîs en
mee ’t trouwen mos ze ôk hard lôope… (10-03-1967) |
vrije |
Van Delft - "Dat hij niet praot, vringt me"
wil zeggen: Het doet mij leed, dat hij niet tegen mij
spreekt. - Een "vringer" is een doordrijver, een
dwarszitter. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl.
111; 27 april 1929) |
vringe – vringer |
Van Delft - "Ik nam m'n vroegpreek
(ouderwetsche groene paraplu) onder den arm, terwijl m'n man
zijn credietjas aantrok." Geen verklaring toegevoegd. (Nwe.
Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 109; 13 april 1929) |
vroegpreek |
Van Beek - "'n Vrouwenhand en 'n paardetand
mogen nooit stilstaan." - Een vrouw dient bedrijvig te
wezen. (Nwe. Tilb. Courant; Uit Tilburgs folklore; 18 juli
1958) |
vrouwehaand |
De Wijs -- Ge mot nie vruute in wè was, mar
in wè koomen moet (1965) |
vruute |
Van Beek - een "vurschot" (voorschoot) is
een lage schort; (Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgs afl.
XI; 10 jan. 1958) |
vurschot |
De Wijs -- (gehoord bij ’n
cabaretvoorstelling) - "Ons Mie hee me de waacht aongezee
dèk nie mog laache en naa laach ik al en er is nog niks te
zien." (15-06-1963) |
waacht / ònzègge |
De Wijs -- Jè, jè, ik waas me twee keer per
jaor , vuil of nie vuil (11-02-1965)
De Wijs -- witte dègge mee heet waoter beter
witter kunt waasse (09-07-1967) |
waasse |
waasse |
De Wijs -- (interessante cafépraat: ) ge môt
toegeve as ’t waor is en ’t is waor, d ‘es klaor!
(09-04-1973) |
waor |
Van Beek - Water kan geen bloed worden. -
Een stiefkind kan men niet als een eigen kind beminnen.
(Nwe. Tilb. Courant; Dialect en spreekwijzen; 10 januari
1959)
Van Delft - Bij noodzaak moet men z'n buren
een dienst bewijzen, en dit drukt men volgenderwijs uit:
"Waoter en vuur en weigert men ginnen gebuur." (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni 1929) |
waoter |
waoter |
Van Beek - "Iemand een watjekou geven"
betekent een opstopper verkopen. - "What you call". (Nwe.
Tilb. Courant; Tilburgse Typen afl. XIII; 28 maart 1958) |
watjekou |
De Wijs -- Hij kan nooît z’n haande tuîs
kaauwe, ik geleuf dettie erg van de wèreld is (17-10-1966) |
wèèreld |
De Wijs -- (Horen zeggen tegen iemand die
zwaar in verband zat) -- "Gij het zeker erges in de weeg
gestaon" (04-07-1969) |
weeg |
De Wijs -- en kussen as ze kan…. ze maokt ‘r
echt wèrk van (23-10-1963) |
wèèrk |
De Wijs -- kwô dek wies wèt waar (feb. 1962)
Van Delft - - Z'n vrouw had zich bij dit
gezegde nog lachend aan de deur omgewend, toen ze sprak:
"God wit alles en God wit niks." Op mijn groote vraagoogen,
die het verband niet snapten, snapte zij gemoedelijk: "Jèjè
ik bedoel, dat Onze Lievenheer heel veul weten kan, mèr
alles wit-ie nie, want aanders zou ie onze kelder nou in de
schoonmaoktijd ook wel gewit hebben." (Nwe. Tilb. Courant;
Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929) |
weete |
weete |
Van Beek - Hoor maar: als 't erg donker in
een vertrek is, zegt 'n ouwe wever: "'t Lijkt wel dè hier ne
wèver op sterven leej"; (Nwe. Tilb. Courant; Typisch
Tilburgs afl. ?; 22 jan. 1958)
Van Delft - - Hangen er meerdere hoeden aan
een kapstok, dan vragen wij: "Wèffere ies de jouwe". (Welke
is de uwe?) "Ne fijne meens" (gierig man) zou er den beste
willen uitpikken.(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl.
110; 20-04-1929) |
wèèver |
wèffer |
De Wijs -- De weffere mende van die
driederaande (feb. 1962)
Van Beek - "De wèffere is de jullieje?" wil
zeggen: Welk is de uwe? (Nwe. Tilb. Courant; Typisch
Tilburgs afl. XI; 10 jan. 1958) |
wèffere |
wèffere |
Van Beek - Aan huurhuizen en dienstmeiden is
alles weggegooid. - Geen van beide bevorderen het belang van
hem, die ze benut. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl.
4; 19 maart 1959) |
wèggooje |
De Wijs -- Moeder, hedde niet unne feftiger
waant de taofel stao hil de tèd te hukkele en m’n kumke stao
ôk al te wiemele (rijksdaalder onder tafelpoot leggen)
(13-07-1966) |
wiemele |
De Wijs -- Ik wil wel efkens binnen koôme,
mar ik zè op z’n ’s werkendags (13-07-1966) |
werkendaags |
De Wijs -- as ik gao vissen, zettik aaltij
munne westminster op (10-03-1967) |
westminster |
Van Delft - "Ik werk veur de Wuw", waarmede
een firmanaam aangeduid wordt, die begint met "Weduwe N.N.".
Zulke kennen de Tilburgers natuurlijk nu direct meerdere.
(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 111; 27 april
1929) |
weuw |
Van Beek - "Dès nogal wiebus". - Dat spreekt
vanzelf. (Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgs afl. XI; 10
jan. 1958) |
wiebus |
Van Delft - - Z'n vrouw had zich bij dit
gezegde nog lachend aan de deur omgewend, toen ze sprak:
"God wit alles en God wit niks." Op mijn groote vraagoogen,
die het verband niet snapten, snapte zij gemoedelijk: "Jèjè
ik bedoel, dat Onze Lievenheer heel veul weten kan, mèr
alles wit-ie nie, want aanders zou ie onze kelder nou in de
schoonmaoktijd ook wel gewit hebben." (Nwe. Tilb. Courant;
Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929) |
witte |
De Wijs -- (Twee ouwe vrijsters kopen bij de
boer 4 kippetjes maar willen er (voor de orde) ook 4
haantjes bij hebben. de Boer: ) Dè is nie nodig, 4 haontjes
bij 4 kiepen (Een van de vrijsters:) Jè, mar wij weten wè
wochten is. (10-03-1967) |
wòchte |
Van Delft - "Hij is in de wol geverfd" zegt
men, evenals: "Er vat niks op", van iemand die zich nergens
aan stoort en z'n gang gaat. (Nwe. Tilb. Courant; Van
Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni 1929) |
wol |
De Wijs -- Ik zè sterk veur veurlichting,
dan weten ze tenminste weraaf en weraon (23-02-1972) |
wòraaf |
De Wijs -- (’n laat getrouwde juffrouw is
ondanks alles (of dankzij) in verwachting geraakt) "Jè, jè,
nen auwen struik wil nog wel groeien, asser wè sap aon
zunnen wortel komt!" (15-06-1963) |
wòrtel |
Van Delft - "'t Is nou goed om wortelzaad te
zaaien." "'t Is stil als 't niet waait." Dit is: Allen
zwijgen stil, er wordt niet gesproken. (Nwe. Tilb. Courant;
Van Vroeger Dagen afl. 109; 13 april 1929) |
wòrtelzaod |
De Wijs -- (gehoord bij de kapper: )höllie
pa is wouws, höllie moe is appetjoek en, dè kunde wel
naogaon, zellef is ie habbetjap (16-01-1975) |
wous |
Van Delft - "Pas op, daar komt 'n 'wout'
aan." (Korvelsch Hoekje) Dit is: Een agent. (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 108; 6 april 1929) |
wout |
Van Beek - "Wouw ligt een uur achter
Roosendaal", als antwoord op 't gezegde: "Ik wou..." (Nwe.
Tilb. Courant; Tilburgse Typen afl. XIII; 28 maart 1958) |
wouw - wille |
De Wijs -- (gehoord over ’n pijnlijke voet:
) ’t gao nie goed mee de wrééf van munne voet (09-04-1973) |
wrêef |
De Wijs -- Ik kan oe zakke en verkôôpe…
(23-10-1963) |
zakke |
De Wijs -- (Moeder tegen haar kind bij de
weeklijkse bad-beurt) Gij mot nie onder ’t vogelkooike gaon
staon want as er ’n zaoike in oew oor valt, begient ’t te
schiete (27-12-1968) |
zaod / zaojke |
De Wijs -- ’t Is genog, ‘k zègget zat (feb.
1962) |
zat |
Van Delft - - Hij die onbegrepen speelt,
"spult een aander van 't zeef" of "laidt een aander van
zijnen nest".(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl.
110; 20-04-1929) |
zeef |
De Wijs -- Dès gin zinnige praot, dès
geleuter (nog platter zou men in Tilburg zeggen) Des zèk op
unne riek (13-07-1966) |
zèèk |
Van Delft - Een stelletje vroolijke
biljarters kwam bij een misstoot tot den uitroep: "'t Is
mis, zee Koert en hij z..k naar de maan." (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni 1929) |
zèèke |
De Wijs -- (2 jongens knoeien in ’n plas
water) - Zèè’k nat?- Jao, zèèknat! (20-03-1968)
De Wijs -- (bij regenweer gehoord: ) bij
deez weer zèèk zèèknat (11-02-1965) |
zèèknat |
zèèknat |
Van Delft - - Een straatventer "kwèkt"; een
kind "seevert"; een meisje "semmelt" en een arbeider
"smoort" een gulden. Dat smoren is een volkskwaal.(Nwe.
Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)
|
zêevere |
De Wijs -- Ge zèt ‘n zeeverkiep en ge lôpt
op ’n kiepedrefke; den grôtste braand is er wel aaf.
(04-07-1969) |
zêeverkiep |
De Wijs -- In hoe’n zeksken hôj ze?
(20-07-1962) |
zèkske |
Van Delft - - "As we dan goed misten, dan
haolen we een vat van de roei, de zetters en verrekeseirepul
nie meegerekend, nee alleen een vat eeters", zoo keuvelde
een Hasseltsche huiswever(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger
Dagen afl. 110; 20-04-1929) |
zètter = aardappel |
De Wijs -- Schaai naa is ûît mee dè zeumen,
leg liever de zeum in oewen rok (09-07-1967) |
zêûme |
De Wijs -- Dochte gij de’k dè nie zaag, ‘k
zè nie van gisteren (20-03-1968) |
zaag |
Van Beek - een "zimmezetje" is een
slabbetje, dat de wevers als zwart zondags sieraad droegen;
(Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgs afl. XI; 10 jan. 1958) |
zimmezètje |
De Wijs -- (Moeder tegen onrustige kinderen
op De Beekse Bergen: )Blève zitte waor ge zet gezeete
(24-02-1966)
Van Delft - Blijf nog wat, "ge zit geen boer
in z'n venster", wordt gezegd met de bedoeling: we zijn je
niet moe. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 118; 8
juni 1929) |
zitte |
zitte |
De Wijs -- Nao iedere kermis mot ik ‘ne
nuuwe zolder in munne broek (1965) |
zolder |
De Wijs -- Zomedéne mende’t (feb. 1962) |
zommedêene |
De Wijs -- Kekt diejen meens ‘ns chagrènig
kèke, die komt zeker de Zondaag afzegge (16-01-1975) |
zondaag |
Van Delft - "Die dienstmeid zal daar geen
zak zout opeten" zegt men om aan te duiden, dat zij er wel
niet lang in dienst zal blijven. (Nwe. Tilb. Courant; Van
Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
zout |
De Wijs -- (Op de markt) Motte van zônne
hebbe of hedde liever van zukke? (20-03-1968) |
zukke |
Van Delft - "Hij zuukt 't, waor tie 't nie
verloren hee" zegt men voor een albedillende zoeker. (Nwe.
Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni 1929)
Van Delft - Als iemand iets goeds of een
goede betrekking verwaarloost, zegt men om z'n
verontwaardiging uit te drukken: "Hij zal het nog mee 'n
kerske (of: 'n lanterntje) gaon zuuken." Ook hoort men: "Hij
zal er z'n vingers nog ooit naor afbijten." (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni 1929) |
zuuke |
zuuke |
Van Delft - Om aan te duiden, dat het in een
huishouden een kale boel was, zei [Dusee] hij: "Ge vindt er
niks als een opgedirkte dochter en 'n zuurkoolkaai." (Nwe.
Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 109; 13 april 1929) |
zuurkôolkaaj |
Van Beek - "Zwart als een krei (kraai)",
"Zwart als een moor", "Zwart als een neger", "zwart als de
duvel". (Nwe. Tilb. Courant; Typische zegswijzen afl. 5; 25
augustus 1959)
Van Delft - "Een zwarte hond wasch je nooit
blank." Dit is: Van kwaadsprekerij blijft altijd iets
hangen. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 108; 6
april 1929) |
zwart |
zwart |
De Wijs -- (Echt gebeurd: ) Pastoor: Zedde
gij gevormd, Jan? Jan: Jao Pastoor, in menne bovenèrrum en
’t hee gezwoore ôôk (17-10-1972) |
zwèère |
De Wijs -- -"Daanste gij nie Sjaan? "Nè,
waant as ik daans, dan zwéét ik en als ik zwéét dan stink
ik." (15-06-1963) |
zwêet |
Van Beek - "zwietslaon" is zich deftig
voordoen; (Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgs afl. XI; 10
jan. 1958) |
zwietslaon |