Van Delft - "'k Wou die duif gaar veur geen
geld kwijt." Gaar wil zeggen heelemaal (niet). (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
gaar |
Van Delft - Maar de buurvrouw vergoelijkt
haar houding, want "ze heej in 't gaasthuis gelegen waor ze
geopereerd is en nie afgemaokt", hetgeen wil zeggen, dat zij
niet onder narcose gebracht werd.(Nwe. Tilb. Courant; Van
Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929) |
gaasthèùs |
Van Beek - "Dat gaapt als een oven", zei de
boerin. Daarmee bedoelende: dat spreekt vanzelf. (Nwe. Tilb.
Courant; Tilburgse Typen afl. XIII; 28 maart 1958) |
gaope |
Van Delft - ik kan het niet "gebeteren" wil
zeggen: ik kan er niets aan doen. (Nwe. Tilb. Courant; Van
Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
gebeetere |
De Wijs -- (Gehoord na ’n communiefeestje)
Jaons, Laot naa de schaal van de kau-schotel nie valle. -
Indirekt heb ik daor zô gezeed gin gedaacht op gehad.
(20-03-1968)
De Wijs -- (uit diepzinnig gesprek
opgevangen) - ik zeg… ik docht dekket goed daacht mar jè, ik
was er neffe omdèk daor zô gezegd zogezeed gin gedaacht op
gehad had. (17-10-1966) |
gedaacht |
gedaacht |
De Wijs -- Ze laacht as un gèt op gummie
hakke (11-02-1965) |
gèèt |
Van Beek - "Een vrouwetong en een
geitestaart staan nooit stil." - Vrouwen praten altijd.
(Zeer schilderachtig voor wie wel eens 'n geit bezig zag.
Hier hielden de huiswevers destijds veel 'n geit.) (Nwe.
Tilb. Courant; Uit Tilburgs folklore; 18 juli 1958) |
gèètestèrt |
De Wijs -- Gao de mee gehoretje doen?
(gehoorentje speule = verstoppertje spelen) -Nèè, want gij
haauwt noôt loos in de kiepedôôs. Dès wel, waant ’k hè
aaltij ’n loerig plaotske (10-01-1970) |
gehooretje |
De Wijs -- Dès gin zinnige praot, dès
geleuter (nog platter zou men in Tilburg zeggen) Des zèk op
unne riek (13-07-1966) |
geleuter |
De Wijs -- As göllie ôk mee hellept
assisteren zèn we wel mee genogge (20-03-1968) |
genòg |
Van Beek - Bij dit verklaren kwam als
wederwoord: "Da's nie gep.... en toch nat" zou ons
grôotmoeder zeggen. De bedoeling is, dat 't iets zeer
bijzonders was. (Nwe. Tilb. Courant; Tilburgse Typen afl.
XIII; 28 maart 1958) |
gèp |
Van Delft - Het "gevangetje" werd met meer
kinderen gespeeld. Allen holden mede en blijde weerklonken
de kinderkreten bij een al of niet geslaagde achtervolging.
Waren er al flink wat gevangen, dan gingen de "gevangenen"
mede voor achtervolgers spelen en zoodoende was en bleef de
heele kinderschaar in uitstekende beweging. De hindernissen
stapelden zich al spelend hierbij meer en meer op en het
werd een wilde jacht, die warm bloed door de aderen joeg en
kleur op de wangen tooverde. Zoo'n laatste "loslooper", een
echt haantje de voorste, prat gaande op zijn langdurige
vrijheid, wist met echte jongensrapheid en overmoed het vaak
tot flink in den avond vol te houden zijn achtervolgers te
ontloopen en na eindelijke overwinning ging hij met hooge
borst en snoevende op zijn vlugheid naar den dikken boterham
met spek of suiker. (Nwe Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen
afl. 104; 16 maart 1929) |
gevangetje |
Van Beek - Is men aanvankelijk aan de
winnende hand, dan luidt het: "'t eerste gewin is
kattegespin", waarop gerepliceerd wordt: "Maar 't leste
gewin gaat de zak in". (Nwe. Tilb. Courant; Typische
zegswijzen afl. 5; 25 augustus 1959) |
gewin |
De Wijs -- "Wè kèkt dè menneke toch
glaozig." (10-02-1963) |
glaozig |
De Wijs -- (Passeert ‘n meisje met geruite
kousen aan) ‘Daor hedde ze wir mee d’r glas in lôôdsokke’
(23-10-1963) |
glas-in-lôod-sòkke |
De Wijs -- (Gehoord bij ’t trekken van de H.
Hartstoet) des toch unne schône manskèrel en dès un schôôn
vrouwspersôôn. Ze doen dan toch mar mee, en dan die kèènder,
’t zèn ammaol goeikes! (17-10-1966) |
goejkes |
Van Beek - "'n Gaolliepaop" is een sufferd.
Ook "ne louw". (Nwe. Tilb. Courant; Uit Tilburgs folklore;
18 juli 1958)
Van Beek - 'n "Golliepaop" is 'n sufferd. 'n
"Taotolf" is ook zo iets. (Nwe. Tilb. Courant; Typisch
Tilburgs afl. XI; 10 jan. 1958)
Van Delft - De zoutleurder (zoutsmokkelaar)
was "ginne gollipaop". Dit is: Geen sufferd. (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 109; 13 april 1929) |
gòlliepaop |
gòlliepaop |
gòllipaop |
De Wijs -- (Gehoord van een volkstuinder:)
munne rooie kôôl groeit de buurt in, munne spinaozie stao
vol ruigt en mun peekes zèn nog nie bekwaom (17-08-1964) |
groeje |
Van Beek - En uit boerentaal herinner ik me
"Grond vervliegt niet" om uit te drukken, dat men beter een
stuk land kan hebben, dan geldswaardige papieren, die aan
schommelingen onderhevig zijn. (Nwe. Tilb. Courant;
Tilburgse Typen afl. XIII; 28 maart 1958) |
grond |
Van Delft - "Ik heb 't er niet groot op": Ik
ben er niet op gesteld. Of: Ik ben er bang voor. (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
grôot |
Van Beek - Een andere vernederende
belediging klonk uit de woorden: "Ik heb nooit 'n pekske van
Grutvadder gehad lek gij". Het feest der eerste H. Communie
was vroeger voor de kinderen een echte hoogtijdag. En de
ouders wedijverden vaak om hun communiecantje dan het mooist
gekleed in de ingetogen kinderrij door de kerk en over de
straat te zien gaan. Zelfs de armsten moesten op die dag een
nieuw costuumpje aan hebben, zodat voor die gelegenheid het
Armbestuur menigmaal bijsprong. Met "Grutvadder" werd
euphemistisch het Armbestuur aangeduid. Zodoende wordt de
uitdrukking duidelijk. (Nwe. Tilb. Courant; Typisch
Tilburgse uitdrukkingen afl. ?; 29 augustus 1959)
Van Delft - "Ik gao naor onze grutvadder."
Dit is: Naar het Burgerlijk Armbestuur. (Nwe. Tilb. Courant;
Van Vroeger Dagen afl. 108; 6 april 1929)
Van Delft - "Vruuger zaten ze naacht en daag
in de bosschen van onzen grutvadder." Dit is: Vroeger gingen
ze dag op dag sprokkelen in de gemeentebosschen. Het
sprokkelen en door de bosschen zwerven is voor sommige
Tilburgers van behoeftigen komaf een soort levensbehoefte
geweest. Vandaar mogelijk de geijkte Tilburgsche
uitdrukking, die kort als parlementaire taal in de raadzaal
gebezigd werd: "Hij liegt als een houtraper." (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 108; 6 april 1929) |
grutvadder |
grutvadder |
grutvadder |
Hij kan mee z’n 2 linkse haande nog
behoorlijk uit de voete (17-10-1972) |
haand |
Van Beek - 't Dorp Haaren werd in 1957 door
een grote windhoos verrast, waarbij enkele kippenhokken het
moesten ontgelden, terwijl tientallen bomen werden
ontworteld. Toen sprak men van een "haauwmaaw". Als 's
zomers 't hooi in oppers staat en de wind schiet er onder,
dan komt dat door een "haauwmaaw", even goed als vroeger in
't najaar als 't Bosse Veld blank stond en het water werd de
lucht ingecirkeld. (Nwe. Tilb. Courant; Tilburgse Typen afl.
XIII; 28 maart 1958) |
haawmaaw |
De Wijs -- (gehoord bij de kapper: ) höllie
pa is wouws, höllie moe is appetjoek en, dè kunde wel
naogaon, zellef is ie habbetjap (16-01-1975) |
habbetjap |
Van Delft - Nog speelde men "hakbergen". Dat
geschiedde met "haktollen" (draaitollen). Deze tollen waren
van ander model dan de tegenwoordige. Zij werden bij
"Vrenske Appels" in den Veldhovenschen hoek gedraaid; door
de smid werd er nog een pin ingezet en klaar was Kees. Men
trok een cirkel op den grond en daar moesten dan de
haktollen ingezet worden. Kwam de tol niet in den ring, dan
moest hij er in gelegd worden. Stond hij in den ring te
tollen, doch draaide hij op 't eind niet den cirkel uit, zoo
moest ook deze er in blijven liggen. De anderen mochten nu
met hun tol probeeren om er tusschen te hakken en sprongen
de inliggenden dan van elkaar buiten den kring, zoo mocht de
eigenaar van den vrijgekomene weer mee hakken. Alweer een
spelletje "zonder eind". (Nwe Tilb. Courant; Van Vroeger
Dagen afl. 106; 23 maart 1929) |
hakbèèrege |
De Wijs -- Zumme proeme of wilde liever
haktolle, ‘tis nog te vruug om te vliegere (09-07-1967) |
haktòlle |
Van Delft - "Wat een ferm kindje ligt daar
in de wieg", zei ik. "Ja, ja," was 't antwoord "en 't is er
eene van half om half! De vrouw komt uit 't Turkenland en ik
ben van de stad." Hiermede werd bedoeld, dat het ouderpaar
onderscheidenlijk van benoorden en bezuiden de spoorlijn
afkomstig is. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl.
109; 13 april 1929) |
half om half |
De Wijs -- Ik knutsel gèère mar halluf zunne
tèèd hekker ginne tèèd veur! (20-07-1962) |
hallef / tèèd |
Van Delft - Tegen iemand, die tot haast
aanmaant, heet het: "Nou, nou, hangen hee gin host." (Men
behoeft zich niet te haasten om zelf iets te doen, dat
minder aangenaam is, i.c. opgehangen worden.) (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni 1929) |
hange |
Van Delft - "Hoe ziet hij er uit?" "Och, hij
heeft al zijn leven hannekekost gegeten, dan weet ge 't
wel." Dit is: Hij blijkt uiterlijk niet te stammen uit een
gezeten burgerfamilie. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger
Dagen afl. 108; 6 april 1929) |
hannekekòst |
De Wijs -- (Twee ouwe vrijsters kopen bij de
boer 4 kippetjes maar willen er (voor de orde) ook 4
haantjes bij hebben. de Boer: ) Dè is nie nodig, 4 haontjes
bij 4 kiepen (Een van de vrijsters:) Jè, mar wij weten wè
wochten is. (10-03-1967)
Van Beek - "'Haontje van den toren was zenne
leermister". - Hij draaide met alle winden mee. Hij was niet
flink; hield er geen eigen mening op na. (Nwe. Tilb.
Courant; Typisch Tilburgse uitdrukkingen afl. ?; 29 augustus
1959) |
haon |
haon |
Van Beek - "De haren van zijn ziel
verbranden". (Nwe. Tilb. Courant; Typische zegswijzen afl.
5; 25 augustus 1959) |
haor |
Van Beek - "Hij wet op een zeissie, die 't
horre nie kan verdraogen", zegt men tegen iemand, die zit te
zeuren en te kletsen. (Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgs
afl. XI; 10 jan. 1958) |
haore |
Van Beek - Da's tegen de duvel gehorplukt. -
Dat is een nutteloos werk gedaan. - Vergeefse moeite. (Nwe.
Tilb. Courant; Dialect en spreekwijzen; 10 januari 1959) |
haorplukke |
Van Beek - "Lig niet te haarzakken." Verveel
me niet. (Nwe. Tilb. Courant; Uit Tilburgs folklore; 18 juli
1958) |
haorzakke |
Van Beek - "Ik weet wel, waar den haos in de
peper leê." Hiermee werd bedoeld: Ik weet er alles van.
(Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgse uitdrukkingen afl. ?;
29 augustus 1959) |
haos |
De Wijs -- Ik geleuf al z’n lève de’k van
mun lève nog nie zo hardlèvig zè gewist, Mijnheer Dokter.
(10-03-1967) |
hardlèèveg |
Van Beek - 't Lag hars en dwars dooreen. -
Schots en scheef. (Nwe. Tilb. Courant; Dialect en
spreekwijzen; 6 december 1958) |
hars |
De Wijs -- Hôj gezee dettiejum bij’m hâ?
(feb. 1962)
De Wijs -- (bij oplossing van ’n puzzle) ’t
hee hil wè d’ín veur dè ge d’r ûit komt (17-08-1964) |
hèbbe |
hèbbe / in hèbbe |
Van Delft - "Hij zou wel stront uit een
hekel likken": Hij is een krentenkakker. Hij is zuinig op
het gierige af. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl.
111; 27 april 1929) |
heekel |
Van Delft - "Eer elken heilige z'n lichtje
heeft, schiet Ons Lief Vrouwke er over." Dit is: Voordat elk
het zijne gehad heeft, schiet er niets meer voor de
allernoodzakelijkste uitgaven over. (Nwe. Tilb. Courant; Van
Vroeger Dagen afl. 108; 6 april 1929) |
hèllige |
De Wijs -- (gehoord van de ene dame tegen de
ander voor het winkelraam bij uitverkoop van religieuze
artikelen: ) kèk, daor toch, al die hellighèèt, daor blève
ze schôôn mee zitte (09-07-1967) |
hèllighèt |
Van Beek - "Ik vind het gemeen hemdjes op te
lichten van de leden", zei de voorzitter bedoelend: Men moet
geen lelijke dingen van medemensen vertellen. Wat voorbij
is, is voorbij. (Nwe. Tilb. Courant; Dialect en
spreekwijzen; 10 januari 1959) |
hèmd |
Van Beek - Een "kakmadamme" is een
opschepster, terwijl men van 'n meisje of vrouw, die een
trotse houding heeft en heel voorzichtig loopt, zegt:
"hemmeke rokt m'n gatje nie". Dat zal wel een "semmeltrien"
zijn, heet het dan. Wil men zeggen: schiet toch een beetje
op!, of treuzel zo niet, dan klinkt het: "semmeltrien!".
(Nwe. Tilb. Courant; Tilburgse Typen afl. XIII; 28 maart
1958) |
hèmd |
De Wijs -- (’n vrijend paartje) "Ge ligt net
in mènnen èrrem als ‘n hengselmendje." (15-06-1963)
Van Beek - "Herbergpilaar te zijn is 'n
lelijk ding", klinkt het van een drinker. (Nwe. Tilb.
Courant; Tilburgse Typen afl. XIII; 28 maart 1958) |
hèngselmèndje |
hèrbèrgpilaor |
Van Beek - "Midden door den hèrd gaan".
(Nwe. Tilb. Courant; Typische zegswijzen afl. 5; 25 augustus
1959) |
hèrd |
Van Beek - "Komis hèrres" betekent: Kom eens
hierheen. (Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgs afl. XI; 10
jan. 1958) |
hèrres = hèrs |
Van Beek - Hij ging herris en geens in 2
uur. - Heen en terug. (Nwe. Tilb. Courant; Dialect en
spreekwijzen; 6 december 1958)
De Wijs -- Wè rittereerde gij toch ammaol
hers en geens (onrustig heen en weer lopen) (20-03-1968) |
hèrris = hèrs |
hèrs |
Van Delft - - Hij die voorzichtig speelt
"zit te huipen" en iemand, die stilletjes een teeken geeft,
terwijl de ander het ziet, krijgt de aanmaning: "Maok nou
gin pergestikus" (gestes).(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger
Dagen afl. 110; 20-04-1929) |
heupe |
De Wijs -- Heur heur (nou moet je haar
horen) (16-01-1975)
De Wijs -- Of ge naa hem heurt of ge heurt
heur, ’t is twee haande op înnen buîk. (09-07-1967) |
heur |
heur |
Van Delft - "Toe hierentoe." Tot hier toe.
(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 111; 27 april
1929) |
hierentoe |
Van Delft - Wat "een vaatje zuur bier" is,
zullen de ouwe vrijsters zelf het minst gaarne uitleggen;
die zouden mogelijk nog het liefst voor "'n hipje" aangezien
worden in de hoop er zoodoende nog een "aan den haak te
kunnen slaan". (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl.
117; 5 juni 1929) |
hipje hipke |
De Wijs -- Toentertèd dit ie al zo vrèmd,
mar naa gelêuf ik dettie hartstikke hodeldebodel is
(13-07-1966) |
hodeldebodel |
Van Beek - "Hooi dorsen", is nutteloos
werken. (Nwe. Tilb. Courant; Typische zegswijzen afl. 5; 25
augustus 1959) |
hôoj |
Van Beek - "Ge hoeft niet te gaan hooien",
ge behoeft zo'n haast niet te maken (met weg gaan). (Nwe.
Tilb. Courant; Typische zegswijzen afl. 5; 25 augustus 1959) |
hôoje |
Van Beek - Ze kreeg 't hor aan. - Ze begon
kwaad te worden. (Nwe. Tilb. Courant; Dialect en
spreekwijzen; 10 januari 1959) |
hòr |
Van Beek - Een maaier heeft een zeis en als
wetgereedschap een hamer, een vijl, een aambeeldje en een
wetsteen. Dit wetgereedschap bij elkaar noemt men "het
horgetuig". (Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgs afl. XI;
10 jan. 1958) |
hòrgetèùg |
De Wijs -- As ge meteen nao oew eten naor ’t
huîske gaot, noemen wij dè laojen en lossen (16-01-1975)
Van Beek - Wat "'t huske" of "de beste
kamer" is, weet ge. (Nwe. Tilb. Courant; Tilburgse Typen
afl. XIII; 28 maart 1958) |
höske |
höske |
Van Delft - - "We hebben dan tegelijk veul
mis voor ons eirepullaand, want huskemis deugt nie
daorveur." "Dè witte, war?"(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger
Dagen afl. 110; 20-04-1929) |
höskesmis |
Van Delft - - Een boer rijdt "zen pèrt mee
een lent en haauwt bij het uitwijken hot (rechts) of aar
(links) aon". (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl.
110; 20-04-1929) |
hòt |
Van Delft - …en bij het heengaan was het
"Allah, kom hauwdoe, en det ge bedaankt zeit det
witte."(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110;
20-04-1929) |
houdoe |
Van Delft - - Wij plukken "brem bezemen" en
"knoesels" en spreken van "eenen houteren haomer", die in
eenen "euregel" klopt, daarmede bedoelend braambessen,
kruisdorens, een houten hamer en een orgel.(Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)
|
houtere |
Van Delft - "Vruuger zaten ze naacht en daag
in de bosschen van onzen grutvadder." Dit is: Vroeger gingen
ze dag op dag sprokkelen in de gemeentebosschen. Het
sprokkelen en door de bosschen zwerven is voor sommige
Tilburgers van behoeftigen komaf een soort levensbehoefte
geweest. Vandaar mogelijk de geijkte Tilburgsche
uitdrukking, die kort als parlementaire taal in de raadzaal
gebezigd werd: "Hij liegt als een houtraper." (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 108; 6 april 1929) |
houtraoper |
De Wijs -- Moeder, hedde niet unne feftiger
waant de taofel stao hil de tèd te hukkele en m’n kumke stao
ôk al te wiemele (rijksdaalder onder tafelpoot leggen)
(13-07-1966) |
hukkele |
Van Delft - "Iemes" beteekent: iemand. (Nwe.
Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
iemes |
Van Delft - "Ievraand" wil zeggen: ergens.
(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 111; 27 april
1929)
De Wijs -- As get nergenââns veint, motte
ieveraans kèkke (23-10-1963) |
ieveraand |
ieveraans |
Van Delft - "Een interessaant wijf" is een
vrouw die zuinig is, op het gierige af. (Nwe. Tilb. Courant;
Van Vroeger Dagen afl. 109; 13 april 1929)
Van Delft - "Het is 'ne freete (trotsche,
hoovaardige, fatterige) meensch, da kan d'm aanzien, mar zij
is zó'n interessaant (gierig) wijf, da ze 'n dubbeltje deur
zou bijten, al was 't dè ze van ouwerdom op d'r taandvleesch
liep", sprak de een en de ander antwoordde gevat met de
woordspeling: "Dè doen nou al d'r bessems (bezems) en vegers
al." Dit is: Die trotsche man had dus een gierige vrouw en
de bezems werden versleten tot op het hout. (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 108; 6 april 1929)
Van Delft - "Wè iesse toch interessant tot
oppene cent", zegt de groenteman, die z'n knolraap verkocht
heeft en bij het teruggeven een halfje tekort komt, waarvoor
de zorgzame huismoeder nog gauw een appeltje van z'n kar
grist, om toch zeker niets te kort te komen.(Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)
|
interesaant |
interesaant |
interesaant |
Van Delft - "Als er Jan te Kort komt wonen,
wordt het klooten met den bok." Dit is: Wanneer de inkomsten
te gering worden, ontstaat er licht oneenigheid. (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 109; 13 april 1929) |
Jan te Kort |
De Wijs -- Wè hij gejat hee is méér dan ie
ôôit gehad hee (27-12-1968) |
jatte |
De Wijs -- ‘n Aorig menneke, dè Caske, mar
’n bietje jengelèèchtig (20-07-1962) |
jèngelèèchteg |
De Wijs -- (gehoord over 2 niet zo snuggeren
die bij elkaar stonden: ) Nao motte dè daor zien staon, den
eenen juin bè d’n aandere (23-02-1972) |
jèùn |
Van Delft - Als het ware eenigszins ter
vertroosting bij een gebeurtenis, een feit, dat niet meer te
verhelpen of te veranderen is, klinkt het: "Al gingde op
oewe kop staon"; ook wel: "Al trokte de kaaien uit den
grond", het helpt toch niet. - Sprekende over iemand, die
veel ondervonden heeft, hoort men ter beklemtooning: "De
kaaien in de straot hebben zooveul nie gelejen as zij."
(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni
1929) |
kaaj |
De Wijs -- (over ’n hond die weigert op
straat te poepen: ) ik haaw ‘m aon de leibaand en nog leetie
‘m aaltij op de kaaibaand (09-04-1973)
De Wijs -- Mee zo’n streup kèènder moet ik
oppaasse dè ze nie van de kaaibaand gaon, as ge naa aachter
mekaor loopt, koom ’t wel veur mekaor (27-12-1968) |
kaajbaand |
kaajbaand |
Van Delft - - "In het veurjaor koopen wu een
vèrreken, een knap vèrreke of een trappistevèrreke, en als
ie het goed gedaon hee, dan gaot ie mee Korsmis op de leer
en komt de buurt stuiten en 's avonds op de kaoikes."(Nwe.
Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)
|
kaajke |
De Wijs -- Ik kom daar aon, ik stap van m’n
fiets, ik zet m’n fiets tegen ’t huîs, ik bel, ik wocht veur
de deur, de deur gao ope, ik zeg……. -Jè, jè, kaûwde gij
aaltij zolang over unnen drol? (24-02-1966) |
kaauwe |
Van Delft - - "Mee Baomus" (St. Bavomarkt)
betaalt de boer zijn landhuur en "mee Kauwmert" (Koudemarkt)
huurt hij zijn personeel.(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger
Dagen afl. 110; 20-04-1929) |
kaawmert |
Van Delft - - Als wij des zomers vogeltjes
gaan zoeken dan "gaon we veugeltjes zuuken" en we vinden
"veugeltjes op aijkens en mee naokte jong van bremkwetjes,
piedieven, kweiken, schrijvers, kakeluutjes, blaauwkupkes,
merkoven, koolmees, enz."(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger
Dagen afl. 110; 20-04-1929) |
kakeluut |
Van Beek - Ge meugt nie kakhielen! roepen de
kinderen tot elkaar bij het glijden, bedoelende, dat men
elkaar niet zo vlug achterop mag glijden, dat de voorganger
vallen zou. (Nwe. Tilb. Courant; Dialect en spreekwijzen; 6
december 1958) |
kakhiele |
Van Delft - Een rijf is een hark, een reep
is een hoepel, een moor is een ketel, een kakstoel is een
kinderstoel. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl.
109; 13 april 1929) |
kakstoel |
Van Delft - "'n Kalf kan tegen 'n koe niet
stooten." Dit is: De mindere moet voor den meerdere bukken.
(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 108; 6 april
1929) |
kalf |
Van Delft - - Sterft iemand aan een ziekte
met een snel verloop, dan "sterft hij aon een kaoi
ziekte".(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110;
20-04-1929)
De Wijs -- Ik wil bist wete dè’k ’n kaoi
boor ben mar zij is ôk nie prut (23-09-1970) |
kaoi |
kaoj |
Van Beek - Het jongste kind zou voor 't
eerst naar de leerschool gaan en de vader zei: "Onze
kakelnest zal dit jaar ook uitvliegen. We zullen afwachten
en hem zo nodig bij 't starten 'n handje helpen." (Nwe.
Tilb. Courant; Uit Tilburgs folklore; 18 juli 1958) |
kaokelnist |
Van Beek - Men zegt ook "kaarten als
klompen" te hebben. (Nwe. Tilb. Courant; Typische zegswijzen
afl. 5; 25 augustus 1959) |
kaorte |
Van Beek - "Hij hee unne kaoter gestrikt"
wil zeggen dat hij een rijk meisje trouwde. (Nwe. Tilb.
Courant; Typisch Tilburgs afl. XI; 10 jan. 1958) |
kaoter |
De Wijs -- ’t was ’n geboren capecien, hij
hee de kleere thuis gehad, mar ze paaste nie (17-10-1972) |
kappesien |
Van Beek - "kaskenaode" is opschepperij.
(Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgs afl. XI; 10 jan. 1958) |
kaskenaaje |
De Wijs -- ‘k weet nie wè gij ervan denkt
mar ik vèèn ’t mar ’n kats gezicht (23-10-1963) |
kats |
De Wijs -- Kunde nog ergeraans
kattespouw-brokke kôpe? (23-10-1963) |
kattespouw |
Van Beek - Een "kazjeneej" is een halsdoek;
(Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgs afl. XI; 10 jan. 1958) |
kazjenee |
Van Beek - "Hij hangt mee de keel in den
haak" betekent: Hij verdient zijn kost niet; hij weet niet,
hoe het hoofd boven water te houden; hij weet niet van wat
hout pijlen te maken. (Nwe. Tilb. Courant; Tilburgse Typen
afl. XIII; 28 maart 1958) |
kêel |
De Wijs -- Boer maa’k op oew kèr? - Nè
jongen, naa nie. - Rot boer, rot kèr, rot pèrd (20-07-1962) |
kèèr |
Van Delft - Als iemand iets goeds of een
goede betrekking verwaarloost, zegt men om z'n
verontwaardiging uit te drukken: "Hij zal het nog mee 'n
kerske (of: 'n lanterntje) gaon zuuken." Ook hoort men: "Hij
zal er z'n vingers nog ooit naor afbijten." (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni 1929) |
kèèrs |
Van Beek - Hij zuipt als een ketellapper
(ketelbuter, d.i. ketelboeter). (Nwe. Tilb. Courant; Onze
folklore afl. 4; 19 maart 1959) |
keetelapper |
Van Delft - Tegen iemand, die wat kieskeurig
blijkt, wordt gezegd: "We zullen je kanarievogeltongetjes
geven." (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 108; 6
april 1929) |
kenaarieveugeltje |
De Wijs -- (Gehoord bij de groentenboer: )
Gij mee oew vitaminen, ik zeg mar slaoi is goed veur de
kenène (10-03-1967) |
kenèène |
Van Beek - Liefhebbers van konijnen zijn het
"kunijnenjuus" (kenijnen). (Nwe. Tilb. Courant; Typisch
Tilburgs afl. XI; 10 jan. 1958) |
kenijnenjuus (kenèènejuus ?) |
De Wijs -- (moeder tegen haar dochter: )’t
motte teugeswoordig ammaol steppinnen zèn, mar wij waren
vruuger blij mee ’n kesjet mee blènen (17-08-1964) |
kesjèt |
Van Beek - Als men "voor de keutel gespeeld
heeft" "is men bedankt". (Nwe. Tilb. Courant; Typische
zegswijzen afl. 5; 25 augustus 1959)
Van Beek - Evenzo zegt men dan: "Veur de
keutel werken", of "Monnikenwerk doen." (Nwe. Tilb. Courant;
Typische zegswijzen afl. 5; 25 augustus 1959) |
keutel |
keutel |
Van Delft - "Hij heeft de kuitenlatten
genomen." Dit is: Hij is op den loop gegaan. (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 109; 13 april 1929) |
kèùtelatte |
De Wijs -- Doe naa is flink! Ge doeget toch
zô kienekesèchtig (13-07-1966) |
kienekesèèchteg |
Van Beek - Liefhebbers van de hoendersport
zijn "kiepenboeren"; (Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgs
afl. XI; 10 jan. 1958) |
kiepeboer |
De Wijs -- Ge zèt ‘n zeeverkiep en ge lôpt
op ’n kiepedrefke; den grôtste braand is er wel aaf.
(04-07-1969) |
kiepedrèfke |
De Wijs -- As ik vruuger uit de naachtmis
kwaam, stond ’t kenèn al te pruttele en lagen de kortelette
in de pan te kiskassen (10-01-1970) |
kiskasse |
Van Beek - "Hij heej niks te kiskedieje!" -
Hij heeft niets te zeggen; hij heeft niets in 't midden te
brengen; hij heeft niets te commanderen; hij heeft niets in
de melk te brokkelen. (Zou dit van het Frans komen? - Qu'est
que dit?) (Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgs afl. XI; 10
jan. 1958) |
keskedieje = kèskedieje |
Van Beek - "Alles kits en 't keind hiet
Jaoneke." Of: "Alles kits! de kachel op bed en de kleine in
de kolenbak." Alles is in orde. (Nwe. Tilb. Courant; Uit
Tilburgs folklore; 18 juli 1958) |
kits |
Van Delft - "Willen we gaan klappinkeren?"
vraagt een jongen voor een spelletje, dat elders "sjennien"
genoemd wordt en in Loon op Zand "janeëjen" heet. Wil men
deze woorden verklaren, dan zou het kunnen zijn, doordat het
opgeklapte (opgewipte) houtje ja (jè) of neen (nie) het doel
bereikt. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 108; 6
april 1929)
Van Delft - Een ander eenvoudig spelletje
was het "klappinkeren" (elders ook "sjennieën" genoemd). De
attributen hiervoor bestonden uit een mooi sterk knuppeltje
dat handig te hanteeren was en een tweede slechts 15
centimeter lang eindje hout, dat aan beide einden spits
gesneden was. Dit korte puntige stokje werd in een schuin,
ondiep kuiltje in den grond gelegd. Er werd eens flink met
den voet op gestampt, zoodat het wat vastlag en met het
knuppeltje werd met zekere handigheid en elan op het
opstekende puntje geslagen, waardoor het "sjennie" door de
lucht omhoogschoot en een heel eind verder belandde. Wie het
verste zoodoende dit stukje hout door de lucht wist te doen
slingeren, was de matador. De medespeler moest tijdens het
spel den "klappinker" (het houtje sjennie) om te winnen in
den kring kunnen gooien, waarin het kuiltje gemaakt was,
doch hij mocht als handig slager ook tijdens het door de
lucht vliegen den klappinker wel met zijn stok een terugslag
geven. Als het reeds op den grond lag, mocht hij vandaar af
ook den klappinker wel terugklappinkeren. (Nwe Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 104; 16 maart 1929) |
klappinkere |
klappinkere & sjènnieje |
Van Beek - "Een tong als een klapspaan"
(Lazarusklep) zegt men van een zegvrije of brutale vrouw.
(Nwe. Tilb. Courant; Tilburgse Typen afl. XIII; 28 maart
1958) |
klapspaon |
De Wijs -- (In de straat gehoord)
(17-10-1966) - Ze zegge wellis: hij lèkt op um as unne
druppel waoter mar dèr, hij is ’t gelèk in ut klèn
(17-10-1966) |
klèèn |
De Wijs -- (’n rijdende bazaar komt langs)
Moeder, hedde wè noodig, daor komt weer unne klepzweeper
(27-12-1968) |
klèpzwêeper |
Van Beek - "Kleuren is geld beuren" zegt
men, als men een medespelende aas vraagt van dezelfde kleur
als waarin men troef maakt; dus rood bij rood, zwart bij
zwart. (Nwe. Tilb. Courant; Typische zegswijzen afl. 5; 25
augustus 1959) |
kleure |
Van Beek - Als kinderen lelijke gezichten
trekken of zeuren, zegt moeder: "Als ge 't klokske van Rome
hoort slaan, blijft ge zó kijken!" (Als de kleine de
fopperij niet snapt, zal hij wel een ander gezicht zetten.)
(Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959) |
klòk |
De Wijs -- Zal ik veur jou is naor unne
goeije kloris uitkèke [?] - Nè, veur men ginnen opgesolferde
(13-07-1966) |
klooris |
De Wijs -- As ge Opa bent is ’t goed kloôte
aon den bok (23-02-1972) |
klôote |
Van Beek - Van 'n sufferd zegt men: "'t Is
'n klossenbak". (Nwe. Tilb. Courant; Typische zegswijzen
afl. 5; 25 augustus 1959)
Van Delft - "'t Is 'ne klossenbak." Dit is:
't Is een sufferd. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen
afl. 109; 13 april 1929) |
klòssembak |
klòssembak |
De Wijs -- Gao de gij kèke naor ’t uitgepakt
/ of wochtte op de klottermert? (11-02-1965)
Van Delft - De markt op Sinterklaasavond
heet "de Klottermèrt" en de menschen die deze bezoeken "gaon
klotteren" of "ze zèn wiste klottere". (Nwe. Tilb. Courant;
Van Vroeger Dagen afl. 109; 13 april 1929) |
klòttermèrt |
klòttermèrt |
Van Delft - "Klompke schuiven" gebeurde
eveneens met tien of meer. Men vormde een grooten kring en
één moest zich omdraaien. Er werd weer afgeteld, en wie het
lot trof, moest uit den kring treden, terwijl de anderen
zich op den grond of in de wei met de voeten tegen elkaar
gedrukt plaatsten. De klomp liet men nu onder de beenen van
den kring doorschuiven en middelerwijl moest hij, die buiten
den kring stond, trachten den jongen te pakken bij wie op
een gegeven oogenblik de klomp onder het been was. Dit viel
niet mee, wijl tijdens het spel de klomp ook opgenomen mocht
worden en bijv. naar de overkant geworpen. Daardoor moest
dan de tikker den kring weer rond en tegelijkertijd
verhuisde de klomp natuurlijk weer naar een ander kind.
Gelukte de vangst echter, dan moest hij die getikt was, in
zijn plaats treden. Zoo speelde men in 't vrije veld
vroolijk voort. (Nwe Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl.
106; 23 maart 1929) |
klumke schèùve |
De Wijs -- Zit mee oew eten toch nie zô te
knelle en te dabbe (17-10-1972) |
knèlle |
Van Delft - "Daor ies gin woord Fraansch
bij" zegt men bijv. als iemand nogal in grove taal uitpakt,
of "er een knoop oplegt". De Vlaming zegt hiervoor: "Dat is
plat Vlaamsch", d.w.z. dat is onbewimpelde taal, dat is
duidelijk gesproken. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen
afl. 117; 5 juni 1929) |
knêûp |
Van Delft - "Die meid heeft mos aan der
knieën (kuiten)." (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen
afl. 109; 13 april 1929) |
kniejes |
Van Delft - een "knip" om z'n ooren is een
klap; (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 111; 27
april 1929) |
knip |
Van Delft - - Wij plukken "brem bezemen" en
"knoesels" en spreken van "eenen houteren haomer", die in
eenen "euregel" klopt, daarmede bedoelend braambessen,
kruisdorens, een houten hamer en een orgel.(Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)
|
knoesel |
Van Delft - "Hij heeft een knuppel
ingeslikt" zegt men van iemand, die overdreven recht en
stijf loopt. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl.
111; 27 april 1929) |
knuppel |
Van Beek - "De leste koe maakt het hek toe".
(Nwe. Tilb. Courant; Typische zegswijzen afl. 5; 25 augustus
1959)
Van Beek - Fluitende vrouwen en brullende
koeien zijn zelden goei, zegt men tot of over meisjes, die
fluiten. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart
1959)
Van Beek - Men gaf door: "De beste koeien
worden op stal verkocht" in de betekenis van: de degelijkste
meisjes vinden haar man niet op straat of in de balzaal. Als
pendant kwam hierop: "'t Is goed, als ge de schoorsteen kunt
zien roken." 't Werd een jongeman toegevoegd, die een meisje
uit eigen dorp (of streek) gekozen had. (Nwe. Tilb. Courant;
Tilburgse Typen afl. XIII; 28 maart 1958) |
koej |
koej |
koej |
Van Beek - "Een koeientand en een
vrouwenhand mogen nooit stil staan", wordt gezegd om aan te
duiden, dat vrouwen en meisjes steeds in 't huishouden bezig
behoren te zijn. (Nwe. Tilb. Courant; Tilburgse Typen afl.
XIII; 28 maart 1958) |
koejetaand |
De Wijs -- (Gehoord van ‘n oud-papier
ophaler: ) Ik zè van unne goeje kom-aaf, mar daor zè ik
van-aaf gekoome (13-07-1966) |
komaaf |
De Wijs -- (Jongetje belt aan, netjes petje
in de hand…) ‘Dag mevrouw, de kompelementen van ons moeder
en ons moeder hee gevraogget of ge ‘ns kèke wilt, hoe hard
ik kan lôpe’ (Jongen loopt hard weg) (13-07-1966)
De Wijs -- Doe in ieders geval de
kompelemente (23-10-1963) |
kompelement |
kompelement |
De Wijs -- Dès mieke-muîk – werk
(knoeiwerk). Ge gooit ut veur z’n kont. (10-01-1970) |
kont |
De Wijs -- Wès dè naa wir mee die maksie
maantels, ’t lekt net koosje, koosje (10-01-1970) |
koosje koosje |
Van Delft - De melkboer interrumpeert: "Naa,
gij bent ok 'n schón", doch mondvlug antwoordt de ander:
"Mèr as 'k zónne kop ha as gij, liep ik er direct onder
uit", en de ander gekscheert daarop weer goedig: "Wè? As ge
zón faosie had as ikke, liepte van verwaondhèt neffe oew
schoene."(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110;
20-04-1929)
Van Delft - Als het ware eenigszins ter
vertroosting bij een gebeurtenis, een feit, dat niet meer te
verhelpen of te veranderen is, klinkt het: "Al gingde op
oewe kop staon"; ook wel: "Al trokte de kaaien uit den
grond", het helpt toch niet. (Nwe. Tilb. Courant; Van
Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni 1929)
Van Delft - Mijn man wordt "los van kop":
Hij wordt kort van memorie. Hij wordt kort van geheugen.
(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 111; 27 april
1929) |
kop |
kòp |
kòp |
De Wijs -- Ik mot shep-waoter waant ik
hebbet op munnen borstrok en ik gin laast krège van de kaoi
koorse, aanders begien ik te ijle (17-08-1964) |
kors |
Van Delft - - "In het veurjaor koopen wu een
vèrreken, een knap vèrreke of een trappistevèrreke, en als
ie het goed gedaon hee, dan gaot ie mee Korsmis op de leer
en komt de buurt stuiten en 's avonds op de kaoikes."(Nwe.
Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)
|
korsmis |
Van Beek - "Er moet wa gedaon worre vur 't
ko(r)stje en dan hedde de kruim nog nie". (Nwe. Tilb.
Courant; Typische zegswijzen afl. 5; 25 augustus 1959)
Van Delft - "Ik heb m'nnen grootsten korst
brood gegeten" zegt iemand, die aan wil duiden, dat hij
reeds op jaren is. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen
afl. 111; 27 april 1929) |
kòrst |
kòrst |
Van Delft - Een dorpel noemt hij een
"dulleper"; een orgel een "ulleger"; zelfs hoort men de wijk
Korvel ooit "Kullever" noemen. (Nwe. Tilb. Courant; Van
Vroeger Dagen afl. 118; 8 juni 1929) |
Körvel Köllever |
De Wijs -- As ik oew staandpunt ken, za’k
oew kraompke wellus omschuppe (17-08-1964) |
kraom |
Van Delft - "Ik nam m'n vroegpreek (ouderwetsche
groene paraplu) onder den arm, terwijl m'n man zijn
credietjas aantrok." Geen verklaring toegevoegd. (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 109; 13 april 1929) |
kredietjas |
Van Delft - - Is iemand niet thuis, dan "is
ie krèk weg", "komt seffens thuis" of wij "komen saanderdags"
of "van 't naagtemiddag mar weer is aon".(Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)
De Wijs -- ‘k Ham nog krek (feb. 1962)
Van Delft - - Is iemand niet thuis, dan "is
ie krèk weg", "komt seffens thuis" of wij "komen saanderdags"
of "van 't naagtemiddag mar weer is aon".(Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)
|
krek |
krèk |
krèk |
De Wijs -- wè staode toch te snuffelen… -k’ruuk
liever kruinaogels (seringen) dan snoffels (anjers), mun
dalidassen staon schôon maar ruuken nie (10-03-1967) |
krèùdnaogel |
De Wijs -- Rijd den kreugel mar deur ’t
deurgebint in’t schop (20-07-1962)
Van Beek - een "kreugel" is een kruiwagen; (Nwe.
Tilb. Courant; Typisch Tilburgs afl. XI; 10 jan. 1958) |
kreugel |
kreugel |
Van Beek - "Dà hee heel wà kruim gekost!" -
Dat was hard werken. - Daar heb ik veel moeite voor moeten
doen. (Nwe. Tilb. Courant; Typische zegswijzen afl. 5; 25
augustus 1959) |
krèùm |
De Wijs -- Ik zweet kruis en munt bij
mekaare (en mot sasse as unne rèèger) (17-10-1966)
De Wijs -- dè he’k echtig nie gedaon,
krûîske sterven en honderd duuzend èzere botterhammen eten
(17-08-1964) |
krèùs |
krèùs / kröske |
Van Delft - Opmerkelijk is wel, dat de
kunstwol, die tegenwoordig op zoo veler tong is, reeds in
het verleden tot een volksgezegde was, hetgeen blijkt uit de
uitdrukking: "'t Is allemaal kunstwol", hetgeen beteekent:
Het is maar waardelooze rommel; het is bedrog; 't is
verneukerij. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl.
117; 5 juni 1929) |
kunstwol |
De Wijs -- Ge kekt kwaansuis den aanderen
kaant in mar ge wit er wel mir van (10-01-1970) |
kwansèùs |
Van Beek - Loop naar de kwartjes. Hoepel op.
Loop naar de pomp. (Nwe. Tilb. Courant; Dialect en
spreekwijzen; 10 januari 1959) |
kwartje |
Van Beek - "Kwebbel nou nie!" - maak geen
praatjes. (Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgs afl. XI; 10
jan. 1958) |
kwèbbele |
Van Delft - - Een straatventer "kwèkt"; een
kind "seevert"; een meisje "semmelt" en een arbeider
"smoort" een gulden. Dat smoren is een volkskwaal.(Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)
De Wijs -- As ge diejen meziek wè harder zet
wor ik nog schorrer en kan ik gin meens mir bekweeke krège
(20-03-1968) |
kwèèke |
kwèèke |