De Wijs -- Ge zèt ’n aachteruit gezet
menneke, ik zal jou wellus goed bestruive (verwennen)
(20-03-1968) |
aachterèùt |
Van Beek - "Achterom is kennis", de buren
lopen immers achterom en gaan niet door de voordeur binnen.
(Nwe. Tilb. Courant; Typische zegswijzen afl. 5; 25 augustus
1959) |
aachterom |
De Wijs -- Eigenluk hekkut vuls te druk, ik
zit flink in m’n aachterwerk (09-07-1967) |
aachterwèèrk |
De Wijs -- Ik maag um gère, ge mot er zo af
en toe ‘ns ’n aaike onderlegge, dan komt ie wel op gang
(24-02-1966)
De Wijs -- Zèn deez aaier vers? - Vers? Ze
hadden eigenlijk merrege pas geleej motten worren
(09-04-1973)
Van Beek - "Ik heb nog een eike met hem te
pellen." - Of: een appeltje met hem te schillen. Ik moet hem
nog eens ernstig over iets "onder handen nemen"; ik wil hem
eens flink de waarheid zeggen. (Nwe. Tilb. Courant; Onze
folklore afl. 4; 19 maart 1959)
Van Delft - - Als wij des zomers vogeltjes
gaan zoeken dan "gaon we veugeltjes zuuken" en we vinden "veugeltjes
op aijkens en mee naokte jong van bremkwetjes, piedieven,
kweiken, schrijvers, kakeluutjes, blaauwkupkes, merkoven,
koolmees, enz."(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl.
110; 20-04-1929)
Van Delft - "Hij heeft er ook een eike
bijgeslagen" wil zeggen: Hij heeft er zich ook mee gemoeid.
"Hij heet er 't zijne bijgedaon." (Nwe. Tilb. Courant; Van
Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
aaj |
aaj |
aaj |
aajke |
aajke |
Van Delft - Een boer wijkt niet gaarne ver
uit en dan zeggen wij, dat hij "niet genog uithaolt".(Nwe.
Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)
|
aar |
De Wijs -- (gehoord na ’n wandeling:) oew
averseer schoene zèn gelèk ondergestobberd (17-08-1964)
De Wijs -- Ge mot ‘ns kèke hoe rap dettie is
mee z’n aveseerschoenen aon (16-01-1975) |
affeseere |
affeseere |
De Wijs -- Ik wil oe nie affronteere mar hij
zaat gewôôn zat te zèn. (23-10-1963) |
affronteere |
Van Delft - Maar de buurvrouw vergoelijkt
haar houding, want "ze heej in 't gaasthuis gelegen waor ze
geopereerd is en nie afgemaokt", hetgeen wil zeggen, dat zij
niet onder narcose gebracht werd.(Nwe. Tilb. Courant; Van
Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929) |
afmaoke |
De Wijs -- (Gehoord van de hertrouwde weduwe
tegen haar man (de hertrouwde weduwnaar:) Mèn kender en jouw
kender zèn ons kender aon’t afrosse (27-12-1968) |
afrösse |
Van Delft - Ze zijn 't loon aan 't
"afsteken" wil zeggen verminderen. (Nwe. Tilb. Courant; Van
Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
afsteeke |
Van Beek - Akkefietje - En toch zijn 't vaak
maar kleine "akkefietjes". Daar heb je weer zo'n woord. Waar
komt 't vandaan? Hoe is 't ontstaan? U moogt ook schrijven:
"akkevietje" en het beste zou zijn als u "akevietje"
schreef. De oorsprong is: aqua vitae; eau de vie,
levenswater oftewel brandewijn. Wees nou eerlijk: Had ge dit
gedacht? En 't wordt nog interessanter, als we er bij
vertellen, dat in Denemarken akvavit de naam is voor een
soort jenever. Een akkefietje is dus een borreltje. Maar wij
verstaan er onder: een koopje, een vervelend karweitje, een
tegenvaller. Niet dat het drinken van 'n ouwe klare door
velen als een lastig werkje beschouwd wordt, maar de
betekenisovergang wordt duidelijk als men de uitdrukking:
"dat is me ook een hapje" er naast plaatst. (Nwe. Tilb.
Courant; Typisch Tilburgs afl. ?; 22 jan. 1958) |
akkevietje |
De Wijs -- Hier zèn we dan, mee z’n
allemolle! (20-07-1962) |
allemòl |
De Wijs -- Dè kan ammaol wel waor zèn mar ik
stao er antisepties tegenover (10-01-1970) |
antisèpties |
Van Delft - Zij is er goed "aan" bekend zegt
men in plaats van: zij is er goed mede bekend. (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
aon |
De Wijs -- (Gehoord van ’n rasechte
Tilburger, vertellende van z’n operatie) Den dokter most 2
keer z’n mis aonscherpe veur dettie deur munne pens kos
koome (17-10-1966) |
aonschèèrpe |
Van Delft - - Iemand uit het volk, die een
autoriteit wil raadplegen wijl hij meent verongelijkt te
zijn, zegt, dat hij "andere mannen zal aonspreken" ofwel dat
hij "hoogerop zal gaon".(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger
Dagen afl. 110; 20-04-1929) |
aonspreeke |
Van Beek - "Het appelmanneke komt om zijn
geld" zeide een moeder tot een kind, dat onrijp fruit
gegeten had en toen van buikpijn klaagde. (Nwe. Tilb.
Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959) |
appelmènneke |
De Wijs -- Sebiet schûifde ûit over diejen
applesienenschèl (17-08-1964) |
appelsien |
De Wijs -- (gehoord bij de kapper: )höllie
pa is wouws, höllie moe is appetjoek en, dè kunde wel
naogaon, zellef is ie habbetjap (16-01-1975) |
appetjoek |
De Wijs -- Ik zè zo ziek as iets, ‘k gao
naor hûis en alles (feb. 1962) |
as |
De Wijs -- Astis dèttis, dan fiste we (feb.
1962) |
ast |
Van Beek - De timmerman zei: "Die spijker
schiet in de plank als 'n advokaat in de hel". (Nwe. Tilb.
Courant; Dialect en spreekwijzen; 10 januari 1959) |
avvekaot |
Van Delft - "Hij bakt met alle pannen." Dit
is: Hij is van alle markten thuis. Ook wel: Hij huilt met de
wolven, waarmee hij in 't bosch is. (Nwe. Tilb. Courant; Van
Vroeger Dagen afl. 108; 6 april 1929) |
bakke |
Van Delft - Een "bamboezjoer" is 'n
fuifnummer, 'n lefmaker. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger
Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
bamboezjoer |
Van Beek - Ge hoeft niet te bangen. Ge
behoeft niet bevreesd te zijn. (Nwe. Tilb. Courant; Dialect
en spreekwijzen; 10 januari 1959) |
bange |
Van Delft - - "Mee Baomus" (St. Bavomarkt)
betaalt de boer zijn landhuur en "mee Kauwmert" (Koudemarkt)
huurt hij zijn personeel.(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger
Dagen afl. 110; 20-04-1929) |
baomes |
De Wijs -- ik zuuk nog aaltij ’n baon van ’s
merreges vrij en ’s middags nie hoeven te komen en salaris
over de giro (16-01-1975) |
baon |
Van Beek - Iemand, die zijn vriend precies
verkeerd ergens mee helpt, helpt hem "van bed op strooi".
(Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgs afl. XI; 10 jan. 1958) |
bèd |
De Wijs -- Zij is aaltij haontje de veurste
gewist, echt bèdehaand; ze vree mee d’ur zistien al thuîs en
mee ’t trouwen mos ze ôk hard lôope… (10-03-1967) |
bèdehaand |
De Wijs -- "Die zitten naa te bedillen,
wietter bedééld mot worre." (10-02-1963) |
bedille |
Van Beek - Verhuizen kost bedstrooi. -
Verhuizen brengt meestal vele ongedachte kosten mede. (Nwe.
Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959) |
bèdstrôoj |
Van Beek - Heeft men iemand beledigd of
toornig gemaakt, dan wordt gezegd: "Toen was 't tegen 't
kwaai been" ("kaoi"), d.i. toen werd hij kwaad; door daad of
woord werd de ander beledigd en ontstond vijandschap. (Nwe.
Tilb. Courant; Tilburgse Typen afl. XIII; 28 maart 1958)
Van Beek - M'n vrouw loopt op d'r laatste
benen. - Haar zwangerschap loopt ten einde. (Nwe. Tilb.
Courant; Dialect en spreekwijzen; 10 januari 1959)
Van Delft - "Ze bleef zitten met twee platte
kinderen, terwijl ze weer op d'r leste beenen liep." Dit is:
Haar man stierf terwijl ze twee kinderen had, die nog niet
loopen konden, terwijl spoedig een nieuw kindje verwacht
werd. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 108; 6
april 1929) |
bêen |
bêen |
bêen |
De Wijs -- Kwô dettie oe béét (feb. 1962) |
bèète |
De Wijs -- Hij hee hil wè te verstouwe mar
hij begaait ’t nogal is (17-08-1964)
De Wijs -- Hij heeget ’t toch wir begaoît;
assie vandaog wir iets goed doet, isset d’n irste keer
(13-07-1966) |
begaaje |
begaaje |
Van Beek - "'t Is me 'n hil begengkenis". -
't Is een tobberij, moeizaam werk. (Nwe. Tilb. Courant;
Typisch Tilburgs afl. XI; 10 jan. 1958) |
begènkenis |
Van Beek - "'t Is un begengkenis". Het is
een tobberij, een moeilijkheid. (Nwe. Tilb. Courant; Typisch
Tilburgse uitdrukkingen afl. ?; 29 augustus 1959) |
begènkenis |
Van Beek - Geef die man eens 'n flinke
bedrag tot steun, dan kan hij wat behipperen. - Dan kan hij
wat bijkomen; uit zijn moeilijkheden raken; aansterken;
ruimer in de middelen komen. (Nwe. Tilb. Courant; Dialect en
spreekwijzen; 10 januari 1959) |
behippere |
De Wijs -- (gehoord over ’n kind dat pas
loopt en praat) Is ie al dreug? - Bekaant, zo af en toe
verliest ie nog wel is wè (16-01-1975) |
bekaant |
De Wijs -- zoals gij, zô is er gin, mar dè
bekomttoe wel (13-07-1966) |
bekoome |
De Wijs -- (Gehoord van een volkstuinder:)
munne rooie kôôl groeit de buurt in, munne spinaozie stao
vol ruigt en mun peekes zèn nog nie bekwaom (17-08-1964) |
bekwaom |
Van Beek - 'n "Benneke" is een mandje; (Nwe.
Tilb. Courant; Typisch Tilburgs afl. XI; 10 jan. 1958) |
bènneke |
Van Delft - Als iemand niet veel praat, doch
maar stil zit te luisteren en te denken, klinkt het: "Hij
beslecht Rommelère vink, die docht d'r deuntje." (Rommelaar
had nl. een vink, die niet zong, en als men daarover een
aanmerking maakte, zeide hij: "Die denkt z'n deuntje.")
(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni
1929) |
beslèèchte |
Van Delft - "Als ge niet besnot bent, hoef
je je neus niet te vegen" zegt de volksmond om aan te
duiden: Wie geen schuld aan iets heeft, behoeft zich van
geen smet te zuiveren. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger
Dagen afl. 117; 5 juni 1929) |
besnòt |
De Wijs -- ….en lillik as ze is, as ge ze op
unne bessem zet gao ze zô de lucht in (23-09-1970)
Van Delft - "Het is 'ne freete (trotsche,
hoovaardige, fatterige) meensch, da kan d'm aanzien, mar zij
is zó'n interessaant (gierig) wijf, da ze 'n dubbeltje deur
zou bijten, al was 't dè ze van ouwerdom op d'r taandvleesch
liep", sprak de een en de ander antwoordde gevat met de
woordspeling: "Dè doen nou al d'r bessems (bezems) en vegers
al." Dit is: Die trotsche man had dus een gierige vrouw en
de bezems werden versleten tot op het hout. (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 108; 6 april 1929) |
bèssem |
bèssem |
De Wijs -- Ge zèt ’n aachteruit gezet
menneke, ik zal jou wellus goed bestruive (verwennen)
(20-03-1968) |
bestrèùve |
Van Delft - Nog wat ouderen vermaakten zich
met "beugelen". Op menig Meierijsch dorp ziet men nog hier
of daar zoo'n beugelbaan. Meest had men die te Tilburg bij
de boeren, die wat achteraf woonden, en bij buitencafés. Een
ruimte van vijf bij drie en halve meter groot was door
planken omgrensd en daarin een leemen vloer met op een derde
gedeelte vast in den grond een groote ijzeren ring.
Eigenlijk drie ringen boven elkaar. De buitenste was iets
grooter dan de ballen waar men mee speelde. Die bollen waren
gedraaide hardhouten kanjers van zoowat vijftien centimeter
middellijn. Men speelde op beurt af van het begin der baan
met een slager. Die slagers waren zware planken met een
handvat er aan gesneden, waarmede die ballen versjouwd
werden, flinke spieroefeningen dus. Het doel was om den bal
door den bovenste ring te krijgen, deze telde de meeste
punten, de andere minder, wijl het dáárdoor werken der
ballen gemakkelijker ging. Aan het boveneinde was de baan
wat hooger voor het uitrollen der ballen. Met het beugelen
brachten de buurtjongens zoodoende den Zondag door. (Nwe
Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 104; 16 maart 1929)
|
beugele |
Van Beek - "Ge kunt 't op uw buik schrijven
en met de hemdslip uitvegen", zegt iemand die het geleende
niet wil teruggeven. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl.
4; 19 maart 1959)
Van Delft - "Die aanstaande heeft iets voor
den buik te binden." Dit is: Dat meisje is niet onbemiddeld.
(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 109; 13 april
1929) |
bèùk |
bèùk |
De Wijs -- (Moeder breit een borstrok voor
haar dochter) "Zèk al aon d’n buîknaovel?" (15-06-1963)
De Wijs -- (gehoord bij brei-bezigheden: )
Dès broddelwerk, die braainolde zèn te laank. -’t is zunt
want ge zèt al aon den buîknaovel (23-09-1970) |
bèùknaovel |
bèùknaovel |
De Wijs -- "Zèn deez péére bûikzuut?"
(15-06-1963) |
bèùkzuut |
De Wijs -- Rôôken doe’k nie mar ik hauw wel
van goed buîze (lekker eten) (23-09-1970) |
bèùze |
Van Delft - "Ge kunt er wat mee bezoeken"
wordt gezegd om aan te duiden, dat men veel moeilijkheden en
trubbel ergens mee ondervinden kan. (Nwe. Tilb. Courant; Van
Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
bezuuke |
Van Delft - - Als wij des zomers vogeltjes
gaan zoeken dan "gaon we veugeltjes zuuken" en we vinden
"veugeltjes op aijkens en mee naokte jong van bremkwetjes,
piedieven, kweiken, schrijvers, kakeluutjes, blaauwkupkes,
merkoven, koolmees, enz."(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger
Dagen afl. 110; 20-04-1929) |
biedief / piedief |
Van Delft - Wat "een vaatje zuur bier" is,
zullen de ouwe vrijsters zelf het minst gaarne uitleggen;
die zouden mogelijk nog het liefst voor "'n hipje" aangezien
worden in de hoop er zoodoende nog een "aan den haak te
kunnen slaan". (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl.
117; 5 juni 1929) |
bier |
Van Delft - "'t Ies goed dè 'k nie thues
was, aanders ha'k 'm iets bijgelicht": 't Is goed, dat ik
niet thuis was toen hij kwam, anders zou ik hem eens terdege
de waarheid gezegd hebben. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger
Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
bijlichte |
De Wijs -- jè jè, ’t biljert is nie wèrm, de
ballen zèn nie rond, de keu is te glad… (17-08-1964) |
biljèrt |
Van Beek - "Ge moet niet zo den beest
rijden" in de betekenis van: Ge moet niet zo ondeugend zijn;
zo brutaal; zo balorig. (Dit zal wel verband houden met de
folkloristische gebruiken, die in sommige streken bestonden,
om iemand, die zich misdragen had, op een beest (ezel of
paard) te schand rond te rijden.) (Nwe. Tilb. Courant; Onze
folklore afl. 4; 19 maart 1959) |
bist |
Van Beek - "Ge moet gin spek in 'n hondsnest
zuuken" zeiden we vorige maal. "Dè zeej onzen blaauwen ook
dikkels" was 't antwoord en daarmee bleek, dat 'k in de roos
geschoten had. Want "onzen blaauwen" is een vaststaand
begrip voor iemand, die rood haar heeft zowel te Goirle als
in Tilburg. (Nwe. Tilb. Courant; Tilburgse Typen afl. XIII;
28 maart 1958) |
blaaw |
Van Delft - "Hij was een beetje blauw" wordt
gezegd voor: Hij was een beetje dronken. (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni 1929) |
blaaw |
Van Delft - - Als wij des zomers vogeltjes
gaan zoeken dan "gaon we veugeltjes zuuken" en we vinden
"veugeltjes op aijkens en mee naokte jong van bremkwetjes,
piedieven, kweiken, schrijvers, kakeluutjes, blaauwkupkes,
merkoven, koolmees, enz."(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger
Dagen afl. 110; 20-04-1929) |
blaawköpke |
De Wijs -- "Ge mot menne waas ‘ns zien assie
van de bléék komt." (10-02-1963) |
blêek |
De Wijs -- (moeder tegen haar dochter: )’t
motte teugeswoordig ammaol steppinnen zèn, mar wij waren
vruuger blij mee ’n kesjet mee blènen (17-08-1964) |
blèène |
Van Delft - "Dat is van de vliegen naar de
blindazen" wil zeggen: Dat is van den regen in den drop. Ook
hoorde ik hiervoor: "Het is van pissebed op kakkebed." (Nwe.
Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
blèndaos |
Van Delft - Hetgeen elders blindemannetje
heet, noemde men hier "blinde koei, waar heenen?!" Geeft de
benaming niet iets onbeschaafds, iets ruws in uitdrukking
aan? Men speelde het met een groot aantal kinderen op een
weiland. Men vormde een kring en een ervan moest zich
omkeeren en zeggen een getal, bijv. 15 of 20. Dan begon de
voorman te tellen, gaande in de richting van den zonneloop.
Wie het genoemde nummer ten deel viel, was "de blinde koe".
Op het blindemannetje terugkomend, "de koe" werd een doek
voor de oogen gebonden en hij werd alleen gezet. Ieder mocht
hem een tikje met de hand geven op schouder of rug. De
blinde moest trachten er een te pakken te krijgen. Had hij
hem (of haar), dan moest hij nog zeggen, wie het was.
Gelukte dit, dan ging de doek van de oogen en had hij goed
geraden, dan trad de gevangene in zijn plaats om het
koeschap te aanvaarden, anders bleef de vorige vanger. (Nwe
Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 106; 23 maart 1929) |
blènde koej |
Van Beek - "Hij was den bloed". Hij moest er
voor bloeden. - Hij had 't verloren. De schà of de schande
kwam over hem. (Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgse
uitdrukkingen afl. ?; 29 augustus 1959) |
bloed |
De Wijs -- M’n lèn maag er zèn, ik zè alléén
’n bietje zwaor in de bloes (23-09-1970) |
bloes |
Van Beek - "De schotels wassen" en "als ge
drie boeren hebt, krijg je van de vierde slaag" hoort men
vaak, evenals wanneer op een boer een vrouw "de boer heeft
een vrouw nodig" valt. (Nwe. Tilb. Courant; Typische
zegswijzen afl. 5; 25 augustus 1959) |
boer |
Van Delft - Het "bokgooien" geschiedde met
minstens drie paren jongens. De eene moest voorover gebogen
gaan staan, terwijl de ander hem schrijlings op den rug zat.
Zoodoende werden dus drie of meer ruiters gevormd, die
elkaar al zittend een bal toewierpen. Miste de eene ruiter
den bal tijdens het opvangen, dan sprongen alle ruiters van
den bok af en "de bok" trachtte den bal te grijpen en er den
ruiter mede te raken. Gelukte dit, dan wisselden de kinderen
om en mochten dus diegenen, die eerst "bok stonden" ruiter
zijn. Een uitstekend jongensspel met gezonde bewegingen.
(Nwe Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 104; 16 maart
1929) |
bokgôoje |
Van Delft - Een broek wordt ook hier evenals
in meerdere streken wel een "boks" genoemd. (Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929) |
boks |
De Wijs -- (ik heb veel mensen in de arm
genomen)‘k heb zat meense gebokstaopeld mar ’t is nie gelukt
(11-02-1965) |
bokstaopele |
De Wijs -- (zoontje zegt tegen z’n
aangeschoten Vader) -- Hé, toe Pa, Bûlk nog ‘ns, dan hebbe
we wir rozèntjes’ (11-02-1965) |
bölleke |
Van Beek - "In de bonen zijn" - betekent:
verstrooid, verward zijn. "Z'n positieven niet bij mekaar
hebben." (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart
1959) |
bôone |
Van Delft - "'n Goed kastelein moet
boonstaken op z'n kop kunnen laten scherpen." Dit is: Een
herbergier moet veel "over z'n kant kunnen laten gaan". Hij
moet zich veel kunnen laten zeggen zonder kwaad te worden.
(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 109; 13 april
1929) |
bôonstaok |
De Wijs -- As ik echt op m’n gemak ben, gao
ik in m’n boordeknupke zitten (11-02-1965) |
bôordeknupke |
Van Delft - - Vroeger "mossen de zatlappen
boven kommen bij den commesaar" en als zij dan boven (op het
stadhuis) waren geweest "wieren ze d'r onder gezet" (in de
gevangenis).(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110;
20-04-1929) |
boove koome |
Van Beek - God borgt wel, maar scheldt niet
kwijt. Dit wordt gezegd om aan te duiden, dat iemand geen
directe straf op aarde om slechte daden behoeft te
ondervinden, zonder er zeker van te zijn, dat het kwaad toch
eenmaal gestraft zal worden. (Nwe. Tilb. Courant; Onze
folklore afl. 4; 19 maart 1959) |
bòrge |
De Wijs -- Ik mot shep-waoter waant ik
hebbet op munnen borstrok en ik gin laast krège van de kaoi
koorse, aanders begien ik te ijle (17-08-1964) |
bòrstròk |
De Wijs -- As ge vèftig geworre zèt, hedde
oewen grôtste botterham op (09-04-1973)
De Wijs -- dè he’k echtig nie gedaon,
krûîske sterven en honderd duuzend èzere botterhammen eten
(17-08-1964)
Van Beek - "Hoofd aaf-Kop aaf-duzend ijzere
botterhamme eten". Dit was de dure eedsformule als kinderen,
speciaal meisjes, iets ernstig beloofden. Een soortgelijke
luidde: "Kop aaf-Tien zwèrende vingers - 't Duveltje zal me
vannaacht uit bed haolen". Nou, nou, dat was raak, hoor!
(Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgse uitdrukkingen afl. ?;
29 augustus 1959) |
botteram |
botteram |
botteram |
De Wijs -- gin sôrt van braaiwerk, bij ons
noemen we dè, broddelen! (feb. 1962) |
braajwèèrk |
De Wijs -- Ge zèt ‘n zeeverkiep en ge lôpt
op ’n kiepedrefke; den grôtste braand is er wel aaf.
(04-07-1969) |
braand |
Van Delft - - Wij plukken "brem bezemen" en
"knoesels" en spreken van "eenen houteren haomer", die in
eenen "euregel" klopt, daarmede bedoelend braambessen,
kruisdorens, een houten hamer en een orgel.(Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)
|
brèmbeezie |
Van Delft - - Als wij des zomers vogeltjes
gaan zoeken dan "gaon we veugeltjes zuuken" en we vinden "veugeltjes
op aijkens en mee naokte jong van bremkwetjes, piedieven,
kweiken, schrijvers, kakeluutjes, blaauwkupkes, merkoven,
koolmees, enz."(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl.
110; 20-04-1929) |
brèmkwetje |
De Wijs -- Ge môt naa nie zô overdrève: gij
maokt van ieder elastiekske unne bretel.. (17-10-1972) |
bretèl |
Van Delft - - Als de beerput vol is, "komt
de boer ruimen" en "nimt dan de bruid mee".(Nwe. Tilb.
Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)
|
brèùd |
De Wijs -- gin sôrt van braaiwerk, bij ons
noemen we dè, broddelen! (feb. 1962) |
bròddele |
De Wijs -- (gehoord bij brei-bezigheden: )
Dès broddelwerk, die braainolde zèn te laank. -’t is zunt
want ge zèt al aon den buîknaovel (23-09-1970) |
bròddelwèèrk |
Van Beek - "Bij broeken betalen geen
doeken." - Waar heren in 't gezelschap zijn, behoeven de
dames niet te betalen. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore
afl. 4; 19 maart 1959)
Van Delft - "Beter de broek aan een wieg
gescheurd, dan een oud wijf op bed gebeurd." Gezegd tegen
een man op leeftijd, die een nog jonge vrouw kiest. (Nwe.
Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 108; 6 april 1929) |
broek |
broek |
De Wijs -- Wanneer zei’k aon de bûrt? Waant
ik zie wel dè ge hier brôôd en koffie mee mot brenge |
brôod |
Van Beek - De broodkruimels steken hem. -
Hij doet zeer dartel, wordt overmoedig en let niet voldoende
op de kleintjes. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4;
19 maart 1959) |
brôodkrèùmel |
De Wijs -- Noemde gij dè baord? Dan is
schèère d’r nog nie bij, ge kunt beter ’n bruwe kaort neeme
en aanders gao-de mar ‘ns in unne flinke wènd staon
(27-12-1968) |
bruw |