CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
REGISTER TILBURGSE TAALPLASTIEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
INTERVIEWS
SPECIAAL

print pagina

Tilburgse Taalplastiek

 op deze pagina's heeft Ben van de Pol een keuze gemaakt
uit de veelheid van lezenswaardige onderwerpen in T T P


Uit de schatkamer van de Tilburgse Taalplastiek (22)

Drinken (2)

 

Behalve uitdrukkingen om aan te geven dat iemand een stuk in zijn kraag had, verrast Pierre van Beek ons in zijn Tilburgse Taalplastiek nog met een aantal zegswijzen en weetjes, die op de een of andere manier ook met het drinken van alcohol te maken hebben. De dialoog tussen de twee drinkebroers is onze favoriet.

 

Een oude Tilburger, die van vroeger zat te verhalen, toverde onbewust een sprekend beeld te voorschijn toen hij vertelde, dat Jantje Marinus voor zes cent een borrel schonk "waar ge mee twee ogen in kondt kijken". Niet te vragen hoe groot die borrel wel was. En ook niet hoe lang geleden. Dat kan alleen maar vóór de eerste wereldoorlog geweest zijn.

 

"Op één been kunde nie lopen!"... Wie heeft zich dit nooit horen toevoegen als hem, o.a. na een bewezen dienst, een tweede borreltje gepresenteerd werd.

Soms krijgt een borreltje de kwalificatie van "afzakkertje". Maar dat is een heel specifiek borreltje, nl. het laatste glaasje dat op een feest, vlak voor het naar huis gaan, gedronken wordt.

 

"Daar zulde ook geen zatsel mee oplopen" wordt gezegd wanneer alcohol in een opvallend kleine hoeveelheid wordt gepresenteerd, bijvoorbeeld in een klein glaasje of in een glaasje dat slecht gevuld is. "Zatsel" is een gewestelijk zelfstandig naamwoord, afkomstig van het volkse bijvoeglijke naamwoord "zat", dat de vervanging is van het meer beschaafde "dronken". Zo spraken we in Tilburg vroeger nogal eens van "zatlap" voor dronkaard. We menen dat het woord thans minder wordt gebruikt.

De uitdrukking waarmee wij hierboven startten, behoeft niet per se op gebruik van alcohol te slaan. Men kan ze zelfs wel horen al heeft ze betrekking op een glaasje limonade. Dan is ze echter nóg sterker ironisch dan in het eerste geval.

 

"Snevel en tranen geven geen vlekken" is de originele, volkse vertolking van een psychologische waarheid. Wie in staat is zijn leed uit te huilen, is er beter aan toe dan degene, die het opkropt. Verdrongen leed werkt lang na en kan tot ernstige complicaties leiden. Uithuilen daarentegen betekent afreageren en bevrijding, wat de geestelijke gezondheid ten goede komt. Het ondervonden leed slijt of verdwijnt eerder, laat derhalve geen vlekken na, juist zoals alcohol.

 

Als je vroeger in Tilburg, en trouwens ook wel elders, "er onder werd gezet", pleitte dat niet voor een goed gedrag. Meestal gold het overmatig gebruik van sterke drank, waardoor de betrokkene in de bekende kennelijke staat verkeerde. In Tilburg moesten vroeger dronkaards op het stadhuis bij de commissaris "boven komen". Daarna werden ze "er onder gezet", verhuisden ze naar de zich onder het stadhuis bevindende cel. Ook in sommige gemeentehuizen lag de cel vaak onder in het raadhuis.

 

"Aachtermekaar" is een in Tilburg veel gebruikt woord voor "direct". Het houdt in dat een daad snel op een andere volgt. Dit woord roept ons een aardig gevatheidje in herinnering. De ene drinker zei tot de andere: "Als gij in oe leven nie zô veul gedronken hadt, zô de nâ een paar huizen hebben". De andere antwoordde: "Vooruit, aachtermekare uitdrinken en dan gaon we kijke waor jouw huizen staon!" (Historisch).

 

Wanneer vroeger het werkvolk tijdens de schafttijd even "een half maatje" (jenever) ging halen, kon het gebeuren, dat ze de kastelein vroegen: "Hedde (heb je) er ôk 'nen veldwachter bij?" In dit geval was een "veldwachter" een glaasje zonder voet. Deze benaming zou haar oorsprong vinden in het volgende: kasteleins waren niet erg gesteld op het bezoek van een veldwachter in hun zaak, ook niet al kwam hij er om zelf een borreltje te kopen. Men schonk hem in met tegenzin en gaf hem een glaasje, waaraan het voetje was afgebroken. Dit hield een stille wenk in, dat men verwachtte, dat hij het borreltje "staandebeens" diende achterover te slaan en er niet op zijn gemak bij behoorde te gaan zitten. Was er geen kapot glaasje voorhanden, dan zou zelfs de kastelein demonstratief de voet van het borreltje hebben afgeslagen. Dat lijkt ons nogal straf.

 

Iets wat goed in de smaak valt, zowel letterlijk als figuurlijk, "gaat er in als snevel (jenever) in een kaailegger". Het schijnt dat de keileggers vroeger de reputatie hebben genoten van een stevige borrel te drinken.

 

Wordt er van een borreltje gezegd, dat het "maar een foezeltje is", dan heeft men te maken met slechte jenever. Het ABN kent hiervoor echter ook het woord "foezel". Dit houdt ongetwijfeld verband met clandestiene praktijken bij de verkoop van jenever. Onze Van Dale vermeldt echter niet het werkwoord "foezelen" in onze betekenis.

 

Dat tenslotte met "foezel" slechte jenever wordt aangeduid, menen we al vroeger gemeld te hebben. Dit woord duikt in de Nederlandse taal echter pas op in de 18de eeuw. Er bestaat ook foezelolie. Dit is een mengsel van hogere alcoholen, ontstaan bij de gisting van suikerhoudende stoffen. Hij heeft een onaangename reuk en smaak en wordt daarom uit jenever en brandwijn afgezonderd. Nu is het wel duidelijk hoe slecht smakende jenever aan zijn minderwaardige naam komt.

 

Daarnaast kennen we echter nog een heel andere "foezelmand". Volgens de drankwet mag alleen in cafés met vergunning sterke drank verkocht worden. Hoewel daarop streng controle was, werd er hier en daar toch wel stiekum jenever getapt voor goede bekenden. Dit gebeurde dan niet in de caféruimte, maar in de keuken of achterkamer. De jeneverfles zat daar verborgen in de "foezelmaand" en ook wel vaak in de wieg van de baby. Bij het afrekenen in het cafélokaal gaf men dan op hoeveel borrels men "achter" had gedronken. Dit gebeurde echter in "geheimtaal". Had men bv. twee borrels genoten, dan luidde het: "twee keer tegen de wieg gestoten". Hiermede komt deze uitdrukking, die we hier al eens summier behandelden als een borreltje drinken, in een helderder licht te staan. De wieg heeft nu haar verklaring gekregen. Ook de uitdrukking "twee keer gefoezeld" was gangbaar bij de afrekening.

In België, waar in cafés de verkoop per glas van sterke drank is verboden, hebben wij ooit een andere praktijk beleefd, die van méér brutaliteit getuigde. Toen aan een grenskantoor de inzittenden van een autobus op Belgisch gebied "aanlegden", glipten ze door een spleet van de schuifdeur naar een tijdelijk afgesloten deel van het café. Op de rand van het met zwart zeildoek bedekte biljart stonden daar de borrels al ingeschonken klaar als soldaten in het gelid. Dat had daar een of andere "foezelaar" even versierd...