Volgens
de ook door Pierre van Beek vaak geraadpleegde Van Dale zijn
gevleugelde woorden min of meer spreukachtige gezegden die om hun
beeldende kracht door ieder worden overgenomen. Uiteraard komen
dergelijke uitdrukkingen ook voor in het Tilburgse dialect. Een
aantal ervan is aan een met name genoemde persoon gebonden, die op
de een of andere manier, in positieve of in negatieve zin, indruk
gemaakt heeft op de spraakmakende gemeente. Hieronder een eerste
selectie, waarbij nog opgemerkt dient te worden dat niet altijd
bekend is wie degene is die vermeld wordt.
Backx
Een
rikker, die zijn medespelers overbood door elf slagen te doen,
hoorde zich toevoegen: "Gao mar zitten Backx!" De
woorden hebben kennelijk een zeer plaatselijk verhaaltje tot
achtergrond, maar we konden dit niet achterhalen. De uitdrukking
wordt ook nog wel in andere situaties toegepast. Ze schijnt soms
enige verbazing aan te geven.
Sanne
Bogaers - Jan Kolen
We
hebben hier een paar uitdrukkingen, waarvan de origineel Tilburgse
herkomst niet dubieus behoeft te zijn, omdat er de naam in genoemd
wordt van figuren die ooit in Tilburg bekend zijn geweest. Menig
kind, dat vroeger zijn eisen te hoog stelde en meer van de ouders
vroeg, dan bruin eigenlijk trekken kon, heeft van zijn moeder te
horen gekregen: "Denk er om, ge zijt er ginnen van Sanne
Bogers". Deze welbekende Tilburger, wiens naam Bogaers werd
geschreven, stond als zeer rijk bekend en als iemand, die zich
derhalve heel wat luxe kon permitteren. De uitdrukking ligt dicht
bij de reeds vroeger hier aangehaalde: "Ge lijkt wel de rijke
Jan Kolen", wat van toepassing was op iemand, die nogal
royaal voor de dag kwam.
den
Brok
"Het
kort al zee den Brok en hij beet van zijn worst" voert een
Tilburgse figuur ten tonele, die zich op deze wijze placht uit te
drukken als hij bedoelde te zeggen, dat iets al opschoot of dat
het einde in zicht kwam.
Kees
Elissen
Een
voorbeeld van een "overdadig" woordgebruik, dat echter
wel degelijk een functie vervult omdat het vaak een komisch effect
te voorschijn roept, vindt men in "'t Ziet er lelijk uit, zei
de aap en hij keek naar zijn eigen jong". Het grappige effect
wordt hier bereikt door de bewuste "begripsverwarring"
van "lelijk uitzien", dat éénmaal figuurlijk en
éénmaal letterlijk wordt gehanteerd. Zulke dingen doet de
spraakmakende gemeente spontaan, zonder zich te realiseren wat er
in zo'n zinnetje eigenlijk aan de hand is.
Dit
zelfde spel met de taal wordt gespeeld in een uitdrukking, die wij
in Goirle oppikten en die aan een persoon gebonden is. "Ge
moet het maar treffen, zei Kees Elissen, en hij kreeg een balk op
zijn hersens." Dit soort uitdrukkingen wijst terug naar een
kleine gemeenschap, waar alle mensen elkaar kennen. Zij verliezen
hun kracht naarmate de gemeenschap groter wordt, al kunnen ze toch
nog wel eens een taai leven hebben. In het verleden hebben we
daarvan ook al specifieke Tilburgse voorbeelden gegeven, waarin
lang overleden mensen ten tonele werden gevoerd.
den
groffen Horst
Bij
het verzamelen van onze Tilburgse uitdrukkingen worden we telkens
weer getroffen door de rijkdom van de kleurenscala van onze
streektaal. Dat men daarbij vaak geen blad voor de mond neemt en
ruim baan laat voor de emotie zeiden we reeds. Soms kan het wel
eens erg grof worden, al zullen we daar geen exclusieve
voorbeelden van geven. Wèl willen we er op wijzen, dat Tilburg
zich vroeger blijkbaar over een ingezetene heeft kunnen verheugen,
die aan zijn grofheid in de mond een afzonderlijk epitheton bij
zijn naam kreeg. Ouderen van dagen herinneren zich wellicht nog de
uitdrukking: "Dè kunde geleuven as ge wilt, zeej den groffen
Horst en ie slikte 'nen borrel naor binnen!"...
Poeper
de Lepper
Wie
Poeper de Lepper was, weten we niet. Wanneer iemand verongelijkt
wordt, kan men van oude Tilburgers echter de opmerking horen:
"'n eerlijk hart moet wè lijjen, zeej Poeper de Lepper!"...
Luibrechts
Tot
slot nog een zeigezegde met een Tilburgse naam erin:
"Complimenten maak ik nie", zei Luibrechts en hij ging
in de processie mee in zijn hemdsmouwen.
Jantje
Marinus
Specifiek
Tilburgs is de uitdrukking: "Hij is hardstikke Jantje Marinus",
die nog velen als zeer bekend in de oren zal klinken. Het betekent
- de oningewijde raadt het nooit! - hij is... dood. Jantje Marinus
was exploitant van een zeer bekend café, dat graag door
middenstanders werd bezocht. Het stond achter de Heikese kerk aan
het smalle steegje naast de eveneens verdwenen winkel van
Bronsgeest, welk karakteristiek straatje uitmondde in de niet meer
bestaande Prins Hendrikstraat bij het Willemsplein.
Waarom
"dood" nu uitgerekend aan de naam van Jantje Marinus is
verbonden, mag - wie het weet - ons komen vertellen. Er moet toch
wel een oude middenstander leven, die daartoe in staat is. De RK
Handelsvereniging - zaliger gedachtenis - heeft lang genoeg bij
Jantje Marinus boven haar vergaderingen gehouden.
Stien
Ollie
Een
oude, plaatselijke petroleumventer leeft voort in de vergelijking:
"Zo frut als de ezel van Stien Ollie". Dit lijkt er ons
op te wijzen, dat het ezeltje een nogal kaduuk geval moet zijn
geweest.
Frans
Staps
Het
valt meestal moeilijk uit te maken of een uitdrukking specifiek
Tilburgs is. De moeilijkheid is echter opgeheven, wanneer in zo'n
gezegde een naam voorkomt van een persoon, die bij nog levende
Tilburgers bekend is. Toen we met deze rubriek begonnen, hebben we
daar verschillende voorbeelden van kunnen brengen. Het aantal is
echter niet zo groot, afgaande op wat er bij ons ter tafel komt.
Maar we hebben er dan toch weer een nl. "Zo mals als het wijf
van Frans Staps" die niet om verdere verklaring vraagt. Wie
er mee bedoeld werd, weten we niet en interesseert ons overigens
ook niet, maar ongetwijfeld zit er hier of daar een lezer bij wie
een lichtje gaat branden. Wél zouden we graag weten, of dit
gezegde enige algemene gelding had in Tilburg, of dat het uit een
slechts beperkte kring afkomstig is. We vermoeden het laatste,
hoewel we niet uit het oog mogen verliezen, dat een vijftig jaar
geleden heel Tilburg een "beperkte kring" was.
Nordje
Venne
Streekgebonden
is ongetwijfeld: "Dè's (dat is) pas kenne(n), zeej Nordje
Venne: spek overhawe (overhouden) en geen spek kenne!". De
uitspraak wordt gedaan bij de levering van een bijzondere
prestatie. Men deelt ons mede, dat er in de dertiger jaren een
Nordje Venne zou gewoond hebben op de Bredaseweg te Tilburg.