"Den
duvel" verschijnt nogal eens ten tonele in de Tilburgse
Taalplastiek. Deze duistere figuur blijkt volgens aflevering 61
vervuld te zijn van begeerte naar een bepaald persoon. De vraag is
echter naar wie precies dit verlangen uitgaat.
"Hij
heej 't er op als de duvel op Gerte" is een
krachtvergelijking om een groot verlangen tot uitdrukking te
brengen. In hetzelfde gezelschap hoort ook thuis: "Hij is zo
gloeiend op de centen as de duvel op een ziel". Met
bovenvermelde Gerte zal wel de voornaam Geert bedoeld zijn. Maar
welke Geert is dit geweest? Vermoedelijk een figuur uit een of
ander verhaal van een man, die zijn ziel aan de duivel verkocht
had.
Een paar
maanden later in aflevering 74 meent Pierre van Beek ontdekt te
hebben wie met Gerte bedoeld wordt: de 18e-eeuwse beroepscrimineel
Geertje de Vlug. In het artikel "In 1767 stond op de Heuvel
een schavot" dat in Het Nieuwsblad van het Zuiden verscheen
en ook opgenomen is in "Terugblik op Tilburg", een door
de Heemkundekring Tilborch in 1994 uitgegeven verzamelbundel van
artikelen van Pierre van Beek, staan meer bijzonderheden over de
misdadiger G.B., door vriend en vijand Geertje de Vlug genoemd
omdat hij regelmatig uit gevangenissen wist te ontsnappen. Ook in
Tilburg deed hij in 1767 zijn bijnaam eer aan, maar dat was
slechts uitstel van executie. Drie maanden later werd hij in Thorn
in Duitsland wegens moord opgepakt en opgehangen. Een goed idee
van Pierre van Beek om de link tussen het spreekwoord en Geertje
de Vlug te leggen, want ieder zichzelf respecterende duvel zou het
een grote eer gevonden hebben de ziel van dit geboefte op zijn
conduitestaat bij te mogen schrijven.
Enige tijd
geleden gaven wij hier de uitdrukking: "Hij hee-g-'t er op
als d'n duvel op Girte". Men zegt echter ook: op Girtjes. Een
briefschrijver meent, dat dit laatste woord geen voornaam zou
zijn, maar gewoon een meervoud van een zelfstandig naamwoord:
girt-girtjes, wat dan "zieltjes" zou beduiden. Wij delen
die opvatting niet, al roept de uitdrukking in haar geheel wel de
associatie met zielen op. Liever houden wij het op één bepaalde
ziel en wel die van Geert. De vormen met "e" en
"es" achter een voornaam komen in ons dialect méér
voor. Bv. ik heb Jantjes niet gezien, en: zeg het maar tegen Piete.
Bij het lezen van het artikel in dit blad van 30 november ll.
getiteld: "In 1767 stond op de Heuvel een schavot"
kregen we plotseling een idee. We stuitten daar op de naam van een
beruchte bandiet, die vroeger o.a. in Tilburg opereerde. Dat was
Geertje de Vlug. Nu lijkt het voor de hand liggend, dat de duivel
zeer begerig is op een ziel, zó zwart van de misdaad, dat hij
bijna de duivel zelf evenaart. Kan de volksverbeelding dat zo niet
gezien hebben? Dan zou de uitdrukking dus slaan op de ziel van die
Geert of op Geerte of Girtjes. Mocht onze veronderstelling omtrent
onze Geert juist zijn, dan zou de uitdrukking uit de tijd van rond
1767 stammen.
Toch
scheen Pierre van Beek niet helemaal tevreden met deze verklaring,
want in aflevering 140 vinden we een nieuwe optie:
Een
krachtuitdrukking om aan te geven hoe arm iemand wel is, zien wij
in de vergelijking: "Zo arm, dat de duvel hem nie heffen of
dragen kan". Deze duvel zijn we in onze rubriek nog nooit
tegengekomen. Wel die van de andere vergelijking: "Hij heeft
het er op als de duvel op Geertjes". Wij voeren deze nog eens
ten tonele, omdat we een notitie aantroffen, die erop kan wijzen,
dat de uitdrukking op een zeer hoge ouderdom zou kunnen bogen. We
lazen nl. dat men te Gent de uitspraak kent: "Hij sloeg er op
als de duvel op Geraard". Men veronderstelt daar, dat met
Geraard bedoeld zou kunnen zijn de heer van het bekende Gents
kasteel "Het Steen" op de Reep. Dit heerschap noemde
zich wel in het Latijn: "Gerardus dictus diabolus" (Geraard,
genaamd de duivel). Dit heerschap werd reeds in 1295 te Gent
begraven. Als het allemaal klopt, leeft hij dus nog altijd voort
in de taal.
Nieuwsgierig
geworden sloegen wij er "De Brabantse Spreekwoorden" van
Hein Mandos ook nog eens op na. In totaal komen wij dan op drie
keuzemogelijkheden voor het personage in het bewuste spreekwoord,
want in dit naslagwerk vonden wij op pagina 148 onder het item
"geld" het volgende:
Op 't geld
zijn als de duivel op Geertjes.
Spreekwoordelijke
vergelijking. Begerig zijn naar geld. St. Geerte (= Gertrudis) is
de patrones van de reizigers, met deze heilige hebben zich
herinneringen aan de oud-Germaanse godenwereld (Freija) vermengd.
Men beval de ziel aan de hoede van Geerte aan, bij wie die,
eveneens bij Freija, de eerste nacht na de scheiding van het
lichaam geherbergd werd. De duivel kon zijn buit dus niet aan en
had het daarom gemunt op Geerte.