De
"erpelfooi" (aardappelfooi) vormde eveneens een tractatie,
die in het najaar, zo omtrent "Baomis", aan de
orde
kwam. Een niet meer zo jeugdige Tilburger vertelde ons er het
volgende van. Vroeger teelden veel particulieren zelf aardappels.
Beschikten zij niet over eigen grond, dan werd die bij een boer
gehuurd. Men moest de aardappels dan wél zelf steken, maar de boer
bracht ze met de kar thuis. Dat was in de pachtprijs begrepen. Bij
het rooien hielp het hele gezin van de particulier. Voor de kinderen
vormde het aardappelrapen en "opzakken" een grote
attractie, want aan het eind van het werk mochten zij met de boer op
de kar meerijden, gezeten op de zakken aardappels, die mede de
vrucht van hun werken waren. Al dagen van te voren vlaste men op
deze attractie. We moeten hierom nu wel een beetje glimlachen, maar
in die tijd was een kinderhand gauw gevuld. Waren de aardappelen
eenmaal thuis, dan togen vader en moeder naar de boer om
uiteindelijk de pacht te gaan betalen. De traditie schreef voor, dat
de boer dan zijn pachters onthaalde op boerenmik met koffie. En dat
zou dan de "erpelfooi" geweest zijn. Aldus onze zegsman.
Wij
verkeren in de mening, dat de boeren ook wel de jongens en meisjes
uit de buurt, die bij het rooien van zijn eigen aardappels geholpen
hadden, hun helpers op een avondje tracteerden als al de aardappels
"uit" waren en dat ook zo'n gezellige bijeenkomst, waar
het er onder het jonge volkje uiteraard luidruchtig naar toe ging,
de naam van "erpelfooi" droeg.
Tijdens
de aardappeloogst huurden de West-Brabandse boeren nogal veel extra
personeel voor het rooien en rapen van de aardappelen. Als de oogst
binnen was en het aardappelloof lag te branden op de akkers, werden
alle arbeiders getrakteerd op pannenkoeken met stroop. Het waren
vrij dikke gist-pannenkoeken, gebakken in vet of reuzel in een
pannenkoek met een doorsnede van wel ca. 30-40 cm.
Van
deze pannenkoeken het recept:
Maak
een gist-beslag van de eerste 6 ingrediënten en laat dit goed
uitrijzen.
Roer
er vóór het bakken het lauwe water erdoor.
Smelt
vet of reuzen in de koekenpan en bedek de bodem met het uitgerezen
deeg.
Laat
de koek langzaam bakken. Als de bovenkant droog is geworden, keert
men de koek. Baktijd 5-7 minuten.
De
koek werd warm geserveerd met suikerstroop. Men dronk er royaal
koffie bij, die vooral niet te sterk mocht zijn.