Toen ik een jaar of zeven was kreeg ik voor mijn
verjaardag een complete set priestergewaden. Vol trots nam ik het
mee naar school alwaar ik mijn eerste mis mocht opdragen. Terwijl ik
zo bezig was kwam de kapelaan binnen, toen hij mij zo bezig hoorde,
schoof hij stilletjes in de schoolbanken en luisterde tesamen met de
andere klassen mee. Na afloop werd ik gevraagd om mij op de pastorie
van de St.-Lamdertuskerk te melden; aangekleed en wel moest ik voor
de toenmalige pastoor van Dijk en zijn drie kapelaans (Schoenmakers,
v.d.Gevel, en de Wert) preken. Na de preek belde de pastoor zijn
huishoudster en vroeg om de snoeptrommel; deze werd helemaal in mijn
kazuifeltje leeg gegooid, en ze zei dat ik het aan de vastenaktie
moest schenken, maar aangezien ik jarig was heb ik het zelf
opgegeten.
Bij ons thuis in de schuur las ik iedere middag de
mis waarbij een groot behangselboek als altaarmissaal diende.
Zondags ‘s morgens deed ik de mis bij bakkerij
Jacobs alwaar ik na afloop van die wittebroods-plaatjes kreeg(deze
zaten vroeger onder het brood) deze fungeerden als hostie. Tussen de
middag deed ik meestal een uitvaart of huwelijks mis. Al gauw werd
ik gevraagd om misdienaar te worden in de St.-Lambertuskerk; ik
leerde het Latijn al snel van buiten en behaalde al snel mijn
misdienaarsdiploma. Nu gebeurde het dat ik op een maandagavond moest
dienen bij een noveenoefening die meestal eindigde met een kort lof;
tijdens dit lof pakte ik de koormantel verkeerd vast zodat onder het
zingen van het Tantum Ergo onze kapelaan bijna geen lucht meer
kreeg, zodat hij keihard riep "ik stik", waarop ik
verschrikt alles losliet en de koormaantel beter vastpakte;
niettemin leverde mij dit na afloop een flinke oorvijg op. In het
weekend werd er bij ons thuis meestal gekaart door al mijn ooms en
tante's; ik hield meestal dan lof met processie bij ons achter op de
plaats; de buurman zong dan meestal. Ik plaatste dan mijn
speelgoedmonstrans boven op de poort en terwijl ik zo bezig was,
werd mijn monstrans weggepakt (door iemand van mijn familie); ik was
zo kwaad dat ik er in vol ornaat achteraan ging, uiteraard werd er
vreselijk om gelachen.