De
Melling
Zeg
mèlling, gij hèt van oe klèin pierementje
Nou
al de registers ope gezet,
Ik
heur tusschendeur wir zu'n fijn instrumentje
De
fluit of den hobo of soms clarinet.
Ge
zingt er zu zuiver oew kruizen en molle
Ge
makt er oew trillerkes op oew gemak
En
dan gao-de wir deur de boomen an 't spolle
Mee
dándere vuggelkes, tak over tak.
Zu
ben-de soms ernstig en dan wir vol streken
En
soms ben-de stil en somtijds ben-de kwiek,
Mèr
iedere keer as 'k zu heb bekeke
Dan
viel in m'n ziel wir 'n brökske meziek!
Lodewijk
van Woensel
Meziek
uit èige land
Eindhoven
1944
Merel
Naa
weet ik, merel, waor ge woont,
Ge
bent mijnen naosten gebuur;
Naa'k
stao te droomen in 't deurgebont
Maokt
mijn oew babbele jong en gezond
In
't merelzuut avonduur.
Oew
lollig gefraozel dè dröpt van den tak,
Turelatirelatuut,
--
En
't smaokt me zo goed as 'n pijpke tebak,
As
snoepen en pruuven van 't fijnste gebak,
As
honing is et, zo zuut!
Wè
zingde gè naa? -- Verstao'k et sekuur?
Ge
baozelt gepraotte muziek!
En
zingde van 't gaaike zoo uur nao uur?
Heur
ik et alleenig as naoste gebuur?
Hört!
Hört! Wè klinkt et komiek:
"Bruuide
ze werrem, gij goeie gaai?
Bruuide
ze, bruuide ze goed?
Bruui
mar taai-aon, al is et wè saai,
M'n
goeie gaai, as uit ieder aai
'n
mereltje komen moet!"
Piet
Heerkens s.v.d.
Uit
'De Mus'
De
Merel
Daor
fluit 'ne kalme merel
In
et töpke van 'nen iep,
En
ik denk, waor haolde gij, kerel,
Oe
zot geturelepiep?!
Hij
piekert in z'n èigen
En
vraogt z'n èigen aaf,
En,
daor de blaoier zwijgen.
Antwoordt
ie eiges, braaf…
"Heb
ik die nie gezien?"
"Wel
túreliárelio!"
"Wie?"
-- "Mie?" -- "Die boeretrien?"
"Toe,
toe! -- Tuttuttut! -- Mee Jo!"
"Jo
Dekker? - Hier op toer?"
"Den
bekker, jao! -- Jo-Jo!"
"Zaat
die hier? -- Op de loer?"
"Ssst!-Ssst!
-- Toe, toe, toe! -- Ho-ho!"
Zoo
heet ie dan gefloote
De
langen aovend deur
Mee
diamaante noote!
Jao,
't is 'nen dichter, heur!
Hij
tuut mee drie-vier toone blij
Z'n
dichterzieltjen uit…
'k
Vergaat er spek en boone bij
en
heurde alleen 't gefluit!
Zeg,
zotten, dichter merel,
Daor
in d'n hoogen iep,
Kwaamde
iederen aovend, kerel,
'k
geleuf dè 'k noot meer sliep!
Piet
Heerkens s.v.d.
Uit
'Den Örgel'
Malder!
Malder,
wè schalde'r
al
vruug dur de mèrge!
Wè
flùitte en tierde gij toch
Tierrelier-piep
en tierrelier-nog
Malder,
vergalder
van
mèn mèrge-humeur!
Ge
frit al men kèrse en fruit,
mi
tierrelier m'n boogerdje uit.
Malder,
dódvalder,
ik
zal oe nog krijge!
Gij
komt hier mar bietse en haole
zonder
oit iets te betaole.
Malder,
wè schalde'r
dur
takke en twijge...!
Ge
zijt in d'n aovend, zó lang,
vur
ginnen inne zanger mer bang,
ge
hoeft vur niemes te zwijge!
Cor
Swanenberg
Uit:
Brabantse Beestjes; Enschede 1998
Carel
Swinkels
DE
VOGEL TIEPETIEP
De
vogel Tiepetiep
was
een merel.
Ik heb
hem
drie
maanden gevoed.
Hij
kwam begin december
in de
vroege ochtend
toen
ik bezig was
kaas
te snijden
in de
keuken.
Daarna
kwam hij
soms
ook 's middags.
Altijd
riep hij Tiepetiep
als
hij wegvloog.
Ook
kon ik gesprekken
met
hem voeren
in de
trant van - Vogel, waarheen
voert
Uw vlucht?
-Tiepetiep,
Tiepetiep !
De
vogel Tiepetiep
heeft
mij nader gestaan
dan
veel mensen.
Hij
kwam iedere dag
een
decimeter dichter
bij de
deur
en op
den duur
ook in
de keuken.
Op
zeven maart
is hij
weggebleven.
Ik
denk nog dikwijls
aan
zijn trotse zit
en
zijn trouw.
|
Merel
Turdus
merula
Mereld -
oosten Kempenland
Meerling
(malling, meling, mjulling) - Peelland, Geldrop, Cuijk, oosten
Kempenland, Noorden Meijerij, Ravenstein
Merelaar -
Dinteloord
Merelaard -
Boekel
Malder
(meelder, molder) - noorden Meijerij, Kempenland
Mulder -
Tilburg, Best
Zwarte
meerling - Breugel
Lijster -
Dinteloord, Tilburg
Zwarte
lijster - Aalburg, Oisterwijk, Middelrode
Gieteling -
Tilburg
Jan
Bruens
De merel en
de pier
Wanneer ik in
mijn tuin in de weer ben met grasmaaier, schoffel of hark, krijg
ik geregeld bezoek van een merel, een bruine, een vrouwtjesmerel
dus. We kunnen het goed met elkaar vinden. Ze loopt me meestal
in de weg, en dan moet ik haar vragen: 'Zeg, schuif een beetje
op alsjeblieft', en dat doet ze dan. Dat maak ik mezelf een
beetje wijs, dat weet ik ook wel, want altijd ben ík het die
opzij gaat.
Ik trakteer haar
weleens. Trek ik de schuif onder in de compostbak omhoog, dan
komt ze met snelle trippelpasjes naderbij, bekijkt met een
scheef koppie de tientallen kronkelende pieren en pikt er -
kieskeurig, zo lijkt het wel - eentje uit, wendt zich daarmee
ter consumptie een ogenblikje af, en pas als ze de bek leeg
heeft, trippelt ze terug om een nieuwe pier te halen. Dat gaat
allemaal zonder gulzigheid. Dan denk ik bij mezelf: wat hebben
merels goede manieren. Daar kan menig mens een voorbeeld aan
nemen. Wie ooit heeft rondgekeken op recepties waar plateaus met
fijne hapjes rondgaan, en op party's waar de gasten zich mogen
bedienen van een lopend buffet, weet wel waar ik op doel.
Een tweejarig
kleinkind van me is leergierig. Ze houdt van vogels. Komt ze op
bezoek, dan zal ze, zo vlug de beentjes haar dragen kunnen,
doorhollen naar mijn grote volière in de tuin. Daar heeft ze
het op haar manier heel druk met zaadjes door het gaas
friemelen, praten tegen de Chinese dwergkwartels, en met het
nadoen van wat ze míj dikwijls heeft zien doen: uit de keuken
het gietertje halen, vullen onder de buitenkraan, en daarna zó
door het volièregaas uitgieten dat de straal precies
terechtkomt in de schaal voor het badwater. Het kind weet van
geen ophouden. Almaar die kraan open, gietertje vullen, kraan
willen maar niet kunnen sluiten omdat ze die telkens de
verkeerde kant uit draait, dribbelen naar de volière en
uitgieten in het wilde weg omat ze nog niet mikken kan.
Omdat ik het kind
toch niet aan het verstand kan brengen waarom ze geen water moet
verspillen, zal ik haar een volgende keer na een paar gietertjes
uitnodigen, kennis te gaan maken met mijn merel. Van haar moeder
weet ze natuurlijk dat ze pas de volgende hap moet nemen als ze
de mond leeg heeft, en ook dat ze niet moet schrokken, noch
thuis, noch buitenshuis. Ik weet niet of het me goed af zal gaan
en of het indruk op haar zal maken, maar ik zal mijn best doen
om het gedrag van de merel - waarover ik aan het begin mijn
waardering heb uitgesproken - op te voeren als een voorbeeld dat
navolging verdient.
Maar ik denk wel dat
ze gevoelig zal zijn voor mijn aanschouwelijk stukje opvoeding
langs de weg van de merel en de pier.
Jawel, ze begrijpt
dat.
Omdat ze zelf nog
een wurm is?
Dat zou kunnen.
Maar vermoedelijk
omdat ze graag, stil en aandachtig, naar verhaaltjes luistert,
verhaaltjes over dieren.
Meer over de merel zien en lezen?
Bezoek de
Merelman-website:
|