INHOUD HOPPEN-BROUWERS
CUBRA HOME

 

Beluister Frans Hoppenbrouwers die zijn gedicht 'Taol' voorleest

 

In memoriam

Frans Hoppenbrouwers

1940-2013

 

Was getekend: Frans Hoppenbrouwers, Gedichtendag 2004

 

Op donderdag 21 november 2013 is in zijn woonplaats Valkenswaard de dichter en schrijver Frans Hoppenbrouwers overleden. Op donderdag 'Horariae preces vespertinae', zoals hij die dag betitelde in zijn Calendarium poeticum', een van de 'norse dagen'. Frans Hoppenbrouwers is 72 jaar geworden. Zijn uitvaart zal plaatsvinden op vrijdag 29 november. Hoewel hij al enige jaren behandelingen onderging, bleef hij tot kort voor het einde intensief schrijven en publiceren zodra de chemokuren en zijn lichaam dat weer toelieten. Tot 1 januari 2013 was hij, vanaf 2005, de ‘huisdichter’ van zijn woonplaats. Zesentwintig van zijn gedichten over Valkenswaard werden uitgekozen voor het project ‘Beleef het gedicht’, dat onder andere bestaat uit een poëtische wandelroute door de gemeente. De inhuldiging van deze poëzieroute op 17 november j.l. heeft hij niet meer kunnen bijwonen.

 

Frans Hoppenbrouwers hechtte grote waarde aan de beschikbaarheid van zijn werk voor een zo groot mogelijk lezerspubliek. Om die reden besloot hij vrijwel zijn gehele oeuvre op website Cultureel Brabant (CuBra) ter beschikking te stellen. Zijn meest recente bijdrage bestaat uit een honderdtal korte bespiegelingen aan de hand van de vogels die hij in zijn jeugdjaren had leren koesteren, van appelvink tot zwartkop. De natuur is voor Hoppenbrouwers altijd een belangrijke bron van inspiratie geweest, net als het leven in en de mensen van de streek die hij door en door kende, de Kempen. Zonder cynisme maar met gepaste weemoed blikte hij graag terug op het eenvoudige leven dat hij in zijn jeugd meebeleefd had, en op de taal die hij toen leerde. Een groot deel van zijn dichtwerk is geschreven in het dialect van Valkenswaard, met soms een vleugje Westerhovens, en kenmerkt zich door toegankelijkheid. Want wat Hoppenbrouwers ook schreef, hij wilde begrepen worden door een groot en divers publiek, maar vooral door zijn directe omgeving. Daarbij stelde hij strenge eisen aan de letterkundige kwaliteit. Als redacteur van het tijdschrift ‘Brabants’ kende hij geen genade voor streekdichters die het niet zo nauw namen met het metrum, of die zich bezondigden aan rijmdwang. Zijn  bundel ’n Snee irluk bróód ût de Kempe (1981) behoort tot de beste Brabantse dialectpoëzie. Veel van de gedichten in de streektaal werden geschreven voor en gepubliceerd in de krantenrubriek en boekenreeks ‘Kroniek van de Kempen’ (1980-2001), waarvan Hoppenbrouwers mederedacteur was. In ‘Brabants’ tekende hij onder andere voor een rubriek waarin hij zijn favoriete gedichten uit de wereldliteratuur vertaalde in zijn streektaal. Van Hans Andreus tot Paul Verlaine.

 

Ook als dichter ‘in het Nederlands’ verdiende Hoppenbrouwers zijn sporen en kreeg hij erkenning, vooral met de lijvige bundel Calendarium poeticum (1998) waarin elke dag van het jaar van een toepasselijk sonnet is voorzien. In de poëtische dagkalenders 2000 en 2001, samengesteld door Hans Warren en Mario Molegraaf, werden acht sonnetten opgenomen uit Calendarium, en Gerrit Komrij nam er vier op in de ‘canon’ Nederlandse poëzie van de 19e tot en met de eenentwintigste eeuw. Komrij’s bloemlezing De Nederlandse kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten bevat drie gedichten van Hoppenbrouwers.

 

Want dat deed Frans Hoppenbrouwers ook nog en veel: schrijven voor kinderen. Hij debuteerde in 1960 echter in een geheel ander genre, namelijk met een van zijn vele hoorspelen, en zijn veelzijdigheid kreeg in 2006 nog een andere dimensie door zijn debuut als romancier met  Wolfsklauw, de eerste Kempische roman in een reeks van vijf. Daarmee is zijn bibliografie verre van volledig recht gedaan. Weinig full time auteurs zouden de productiviteit van Hoppenbrouwers kunnen bijbenen.  Hoppenbrouwers had naast het schrijven echter ook een ‘gewone baan’, namelijk als medewerker van een orthopedagogisch instituut in Boxtel, waar hij rapporten schreef over de daar opgenomen kinderen. Over die problematiek schreef hij een drietal boeken.

 

Met Frans Hoppenbrouwers verliezen de Brabantse letteren een schrijver die toch vooral dichter was, zelfs als hij proza schreef, ongeacht de taal die hij daarvoor koos. Hij leeft voort in zijn werk, zo luidt het gezegde, en Frans Hoppenbrouwers heeft zich de laatste drie jaren doelgericht ingespannen zijn werk zoveel overlevingskansen te geven als mogelijk is. Dat hij dat deed in samenwerking met website CuBra, stemt de redactie van CuBra tot grote dankbaarheid.

 

Ed Schilders

 

Voor een uitgebreide bibliografie van Frans Hoppenbrouwers:

http://www.cubra.nl/poezie/franshoppenbrouwers/informatiel.htm