REPARATIES AAN DE
WATERMOLEN VAN GOIRLE
Ten tijde van molenaar Peter Wouters Verrijt
Bron: Beeldbank Regionaal archief Tilburg
Inleiding
In 2001 werd door “De vrienden van de molens van
Goirle” een schitterend geïllustreerd boek
uitgegeven met de titel “Molens in Goirle en Riel”.
Auteurs van dit boek waren Ad Vorselaars (†) en Jef van
Gils.
Op blz.29 en blz.30 van dit boek komen we Peter Verrijt
tegen. Over Verrijt staat beschreven, dat hij voor 1652
de Goirlese watermolen al pachtte van Hendrick Jan
Gerits van Dijck.
Tussen een flinke stapel oude documenten uit het Oud
Administratief Archief van de schepenbank van Tilburg en
Goirle trof ik een document uit 1617 aan, waarin
reparaties aan de watermolen van Goirle werden
voorgesteld.[1]
In dit document werd Peter Verrijt al genoemd als
molenaar van de Goirlese watermolen. De uitwerking van
dit document zou een nuttige aanvulling kunnen zijn op
het hiervoor genoemde boek.
De schrijfwijze van de verschillende onderdelen van
molens mag dan wel veranderd zijn, ze dragen nog steeds
dezelfde eeuwenoude benamingen. Met betrekking tot de
benamingen van de onderdelen en de werking van een
watermolen, riepen wij de hulp in van Jan Scheirs. Hij
is vrijwillig molenaar op de Kerkhovense Molen in
Oisterwijk en lid van de Stichting Molenwereld. Hij
wordt bedankt voor de enthousiaste manier waarop hij
ondersteuning heeft verleend.
Het volledige document wordt in dit artikel in
onderdelen besproken. Onder elk deel staat de
transcriptie van het betreffende gedeelte. In het
originele document staan de reparaties van de
buitenkant, de oliemolen en de korenmolen door elkaar.
De te repareren onderdelen werden uit het document
“gefilterd” en bij elkaar geplaatst. De tekst die geen
betrekking op het betreffende onderdeel heeft werd
vervaagd.
Aan het eind van deze uitwerking staat het document in
zijn geheel afgebeeld en wordt het gevolgd door de
volledige transcriptie.
Met dank aan Gerrit van Heeswijk te Goirle.
Nieuwegein/Goirle (2019)
John van Erve
De aanhef van het document
Dese naervolgende stucken
ten aengeven van Peeter de molder tot Goirle
geproponeert omme vernieuwt te worddene inde molen tot
Goirle voirschreven ende naar dijen tselve doir
mij ende Lenart
Janssoon van Nerven schepene tot
Goirle is geinstiteert
ende bevonden datte
t behoirt
vernieuwt te wordenne
soo volght :
Gewoonlijk werd de aanhef van de meeste documenten, van
welke aard dan ook, aan de rechterkant van het papier
gesteld.
Peter, de molenaar van Goirle, was degene die heeft
aangegeven welke onderdelen (stucken) van de
molen van Goirle hij voorstelde om te vernieuwen. Met de
molen van Goirle werd de watermolen bedoeld, die aan de
tegenwoordige Watermolenstraat in Goirle lag.
Molenaar was Peter Wouters Verrijt[a]
uit Hilvarenbeek. Er van uit gaande dat men rond
het 25e jaar in het huwelijk trad, dan werd
hij omstreeks het jaar 1585 geboren. Hij trouwde op 12
juli 1611 in Hilvarenbeek met Adriana Lambertus Fabri.
Uit dit huwelijk werden vijf zonen en drie dochters
geboren.
Peter Wouters Verrijt was de zoon van Walterus
Lodewijcks Janssen Verrijt en Elisabeth Jans de Crom.
Het beroep van molenaar was Peter Verrijt niet vreemd,
want zijn vader was behalve hopman[b]
van het Gilde Sint Joris en steenbakker ook nog
molenaar. Het gezin woonde op het kasteel Groenendael in
Hilvarenbeek.
In herberg “het Oijevaersnest” op de hoek van de
Koestraat en het Vrijthof te Hilvarenbeek was hij
herbergier en bierbrouwer. Hij was een van de rijkste
inwoners van Hilvarenbeek.
Blindvaren op alleen de voorstellen van de molenaar deed
men niet. Zijn voorstellen moesten worden ondersteund
door personen van aanzien. Van de twee Goirlese
schepenen was Lenaert Janssoon van Nerven de
langstzittende. Anthonis Anthonis Aelwijns was zo goed
als zeker de schoonvader van Peter Wouters Verrijt. Deze
Aelwijns was molenaar op de Heimolen in Hilvarenbeek.
Van Nerven en Aelwijns[c]
werden aangewezen om de opgegeven vernieuwingen te
onderzoeken. Hout was immers kostbaar en het maken van
de verschillende onderdelen was een tijdrovend karwei.
Zij waren het met de voorstellen van molenaar Verrijt
eens en drongen ook op de door hem voorgestelde
vernieuwingen aan.
Vernieuwingen aan de buitenzijde van de watermolen
De schuifselen int
waterradt te vernieuwen ende te maecken
dattet ganckbaer
is
Men vond dat de schoepen (schuijfselen) in het
waterrad, vernieuwd moesten worden, zodat het weer goed
en vrij kon draaien.
De dooren aen de sluijsen
te verdrijven
ende te vertobben
Een watermolen heeft meestal 2 of 3 naast elkaar staande
deuren (dooren). Het zijn verschuifbare verticale
houten schotten die door middel van een hefboom of lier
omhoog of omlaag kunnen worden bewogen. Ze zijn
onderdeel van het sluiswerk, en ze zijn bedoeld om er
het waterpeil bij de molen mee te regelen. Als het water
voordat het het rad bereikt niet voldoende opgestuwd is,
kan de molen niet malen. Als het te hoog opgestuwd is,
komt het aangrenzende land nodeloos onder water te
staan. Een van die deuren is de maalsluis die na
opening zorgt voor het in werking stellen van het
waterrad. De andere deur (of deuren) is de lossluis.
Deze zorgt voor het afvoeren van overtollig water.
In historische woordenboeken werd geen relevante
betekenis van ”verdrijven” en “vertobben”
aangetroffen.
Vernieuwingen aan de korenmolen
Inden iersten een nieuwe
assche inde coorenmoolen
Allereerst moest er in de korenmolen (coorenmoolen)
een nieuwe as worden aangebracht.
Het rinckhout inde
coorenmoolen te
laten sincken met
eene nieuwe bus te
stercken
In een korenmolen liggen twee maalstenen op elkaar. Het
graan wordt door de molenaar via een trechter tussen
deze maalstenen gebracht. Rond de onderste maalsteen is
het ringhout (rinckhout) aangebracht. Deze ring
draagt de houten kuip die rond het koppel molenstenen
geplaatst is, en die kuip moet ervoor zorgen dat het
meel bij elkaar blijft en niet op de vloer van de molen
terecht komt. Door het malen is deze onderste steen
waarschijnlijk dunner geworden en moet het ringhout wat
lager worden gemaakt (sincken). In de onderste
steen bevindt zich ook een gat dat met een cilindrisch
hout is opgevuld. Dat is de bus. Door het gat in de bus
steekt een dunne ijzeren spil, die zelf draait en die
ook zorgt dat de bovenste steen kan draaien.
Vernieuwingen aan de oliemolen
Inde
oliemoolen eenen
nieuwen coninxstoel
De koningsspil of koning is de naam voor een grote,
verticaal geplaatste houten hoofdas in het gaande werk
van de molen. De koningsstoel (conincxstoel) is
een stevige houten constructie om de bedoelde as te
kunnen dragen. De houten constructie moest worden
vernieuwd.
Een nieuwe lanterne boven
inde selve oliemoolen
met eenen nieuwen
ganck int radt boven off
inden coninck
De lantaarn (lanterne) is een betrekkelijk klein
wiel, dat bestaat uit 2 houten schijven waartussen een
aantal cilindrische staven, ook van hout, is
aangebracht. In zo’n wiel ontbreken dus de kammen
(tanden) die in grotere molenwielen zitten. Het is niet
zeker wat de functie van de lantaarn is geweest. Zeker
is wel dat zo’n lantaarn heeft samengewerkt met een wiel
met kammen. Al die kammen samen werden een gang (ganck)
genoemd. Zowel de lantaarn als deze gang kammen moesten
worden vernieuwd.
De oliemolenbanck
op te nemen ende deselve vast te leggen dat se nijet
en heft
Onder het loopvlak van de 2 verticale molenstenen van de
oliemolen strooit de molenaar het te persen zaad uit. Na
verloop van tijd is het zaad tot een pulp geplet. Deze
pulp wordt eerst tot circa 40 graden verhit en wordt
daarna verdeeld over enkele lange, maar smalle linnen
zakken. De molenaar legt die zakken eerst op de slagbank
(in dit document oliebank genoemd) en verdeelt de
pulp gelijkmatig over de zakken. Daarna wordt er een
bescherming om de zakken gedaan en plaatst de molenaar
deze zakken schuin verticaal in 2 gleuven van de
slagbank. Tussen de beide zakken is een houtwerk met een
verticale uitsparing. Daarin wordt een houten wig
geplaatst, die vervolgens door de hei-installatie boven
de slagbank in de uitsparing wordt gedreven. Door de
grote druk druipt de olie uit de zakken en wordt deze
opgevangen in een bak. Daarna wordt de pulp nogmaals
onder de maalstenen geplet en na verloop van tijd tot 70
graden verhit. Op dezelfde manier wordt nu de rest van
de olie uit de pulp geperst. Wat overblijft zijn een
soort van koeken, die aan het vee worden gevoerd.
Voor de reparatie was het nodig, dat de eikenhouten
slagbank, die groot van afmetingen en bijzonder zwaar
was, eerst werd opgetild om daarna stevig te worden
vastgezet. Dit moest voorkomen dat de slagbank door de
krachten die erop werden uitgeoefend werd opgetild.
Voorwaarden en afspraken
Zo tallen twelck des
voirschreven is Herman de Roij secretaris tot Tilborch
vuijtten name van mijn
edele heer van Tilborch sal wijsen
ende leveren
thout sonder dat den
naervolgenden aennemere daer inne
gehouden sal sijn
Ende sal voirts deselve
aennemere alle de
voirschreven especificande stucken moeten maecken
ende leveren op sijnen coste
ende laste inde
voirschreve moolen ter
goeder mans curinge
ende
lossbanlijcken daeret
alles inde moolen
daerinne tselve gedaen ende gerepareert sal
wordden sal wesen
ganckbaer # tot Wamis
eerstcomende voirden eersten dach van october dat
den molder
daerover egeen
interest lijden off actie
pretenderen sal
Herman de Roy was van 1602 tot en met 1620 secretaris
van Tilburg en Goirle en van 1620 tot en met 1650 was
hij schout van deze heerlijkheid. Een man van aanzien
dus ! Hij handelde bij dit document uit naam van de heer
van Tilburg en Goirle. In 1617 was dat Adriaen van
Malsen. Hij was de zoon van Huijbert van Malsen die in
1612 was overleden.
Afgesproken werd dat de heer van Tilburg en Goirle de
bomen zou aanwijzen, waaruit hij het benodigde hout voor
de reparaties zou leveren. Dat de aannemer hier
eventueel voor zou moeten zorgen werd in dit document
uitgesloten.
Wel moest deze aannemer de nauwkeurig beschreven
onderdelen (stucken) voor eigen rekening maken en
leveren. Daarna moesten de onderdelen in de molen worden
aangebracht en door een betrouwbaar persoon worden
gekeurd (ter goeder mans curinge). Die persoon
moest uiteindelijk definitief (lossbanlijcken)
alle reparaties aan de molen goedkeuren en vaststellen
dat deze weer naar behoren werkte (ganckbaer
was).
In de marge staat, dat de reparaties voor de
eerstkomende Bamis[d], de feestdag van Sint Bavo op 1
oktober, gereed moesten zijn. De molenaar kreeg geen
geldelijke vergoeding en kon daarop ook geen aanspraak
maken.
Voir allen dwelck des
voirschreven is die
voirgenoemde Herman de Roij heeft gelooft
Jacobben Sebastiaenss
de moldere
aennemere inne
desen de somme van
tweenvijftich Carolus
guldens ende een halfe tonne biers op
sijnens Jacobs
coste ende laste
soo voirschreven staet de voirschreven stucken inde
voirschreven oliemoolen
te leveren.
Door molenaar Peter Wouters Verrijt was Jacob
Sebastiaenssen als aannemer aangesteld. Voor het leveren
van de onderdelen en zijn werkzaamheden beloofde Herman
de Roij hem 52 Carolus guldens en een halve ton bier te
geven. Jacob moest op eigen kosten de onderdelen voor de
oliemolen leveren.
Ende heeft die
voirschreven
Jacob voir d effect ende t volbrengen van
desen verbinden
sijnen persoon ende alle sijne
goeden hebbende
ende vercrijgende: Des
soo heeft die voirschreven Herman de Roij genomen
sijn beraet van ses
dagen omme mijn
edele heere van Tilborch
hieraff
te mogen
adviseeren
Aannemer Jacob Sebastiaenssen beloofde de opdracht te
zullen uitvoeren. Een vaste zin in overeenkomsten was,
dat iemand zijn persoon en zijn goederen, die hij al
bezat of nog zou gaan bezitten, daaraan verbond. Het
wilde niets anders zeggen, dan dat hij persoonlijk
aansprakelijk kon worden gesteld als er iets met de
reparatie mis zou gaan. Mocht hij niet in staat zijn om
een eventuele financiële claim te betalen, dan konden
zijn roerende of onroerende goederen verkocht worden.
Secretaris Herman de Roij nam 6 dagen om zich te beraden
of hij de heer van Tilburg en Goirle van advies zou
dienen.
Datering en ondertekening
Aldus gedaen ter presentie
van Lenart Jansssoon van Nerven schepenen Antonis
Antonis Alewijnssoon ende Peeter Wouterssen Verrijt
molder tot Goirle
den tienden augusti
1617 ende comt op conditie ende berauw
vande ses dagen
soo voirschreven stont Lenaert Janssen van Nerven
Antonijs Antonis Aeluins Peeter Woutersen Verrijt
Het document werd afgesloten met het opsommen van
degenen die bij het opstellen ervan aanwezig waren.
Het document werd op 10 augustus 1617 gedateerd en de
voorwaarde van de 6 dagen bedenktijd werd hier nog eens
vastgelegd. De bedenktijd werd enkele zinnen eerder nog
beraet genoemd, maar aan het eind werd er
berauw opgetekend. Dit woord berauw moet
gelezen worden als “spijt hebben van de gemaakte
afspraken”.
Alewijns werd ook wel geschreven als onder meer
Aelewijns, Aelwijns en meer andere varianten. De
ondertekening als Aeluins is bijzonder omdat, gezien het
handschrift, er van uitgegaan mag worden dat de
ondertekenaar kon lezen en schrijven. Verwacht zou dan
ook kunnen worden dat hij zou ondertekenen met een van
de hiervoor geschreven namen.
Het volledige document
Transcriptie van het
volledige document
|
|
Dese naervolgende stucken ten
aengeven van Peeter de molder
tot
Goirle geproponeert omme
vernieuwt te worddene inde molen
tot
Goirle voirschreven ende naar
dijen tselve doir
mij ende
Lenart
Janssoon van Nerven schepene
tot
Goirle is
geinstiteert ende
bevonden datte
t behoirt
vernieuwt
te
wordenne
soo volght :
|
|
Inden iersten een nieuwe
assche
inde
coorenmoolen
|
|
|
Inde oliemoolen
eenen nieuwen coninx
stoel
|
|
|
Een
nieuwe lanterne boven inde
selve oliemoolen
met eenen
nieuwen ganck
int
radt boven off
inden
coninck
|
|
|
De
oliemolenbanck op te nemen ende deselve
vast te leggen dat se nijet
en heft
|
|
|
Het
rinckhout inde
coorenmoolen te
laten sincken
met eene nieuwe bus
te
stercken
|
|
|
De
schuifselen int waterradt te
vernieuwen ende te maecken
dattet
ganckbaer is
|
|
|
De
dooren aen de sluijsen te
verdrijven
ende te vertobben
|
|
#
tot Wamis
eerstcomende
voirden eersten
dach van october
dat
den
molder
daerover egeen
interest lijden
off
actie
pretenderen
sal
|
Zo
tallen twelck des voirschreven is Herman de
Roij secretaris tot Tilborch vuijtten name van
mijn edele
heer van Tilborch sal wijsen
ende
leveren
thout sonder dat den
naervolgenden
aennemere
daer inne
gehouden sal sijn Ende
sal
voirts deselve
aennemere alle de
voirschreven
especi
ficande stucken moeten maecken ende leveren
op
sijnen coste
ende laste inde voirschreve
moolen ter
goeder mans curinge
ende
lossbanlijcken
daeret alles inde moolen
daerinne
tselve gedaen ende gerepareert
sal
wordden
sal wesen ganckbaer # Voir
allen dwelck des voirschreven is die
voirgenoemde
Herman de Roij heeft gelooft
Jacobben
Sebastiaenss de
moldere
aennemere
inne desen
de somme van
tweenvijftich Carolus guldens ende een halfe
tonne biers
op sijnens
Jacobs coste ende
laste soo
voirschreven
staet de voirschreven stucken inde voirschreven
oliemoolen
te
leveren. Ende heeft die
voirschreven
Jacob
voir d effect ende t volbrengen van
desen verbinden
sijnen persoon ende alle sijne
goeden
hebbende
ende vercrijgende: Des
soo heeft die voirschreven
Herman de Roij genomen sijn beraet van ses
dagen
omme mijn edele
heere van Tilborch
hieraff
te
mogen adviseeren
Aldus gedaen ter
presentie van Lenart Jansssoon van
Nerven schepenen Antonis Antonis
Alewijnssoon ende Peeter Wouterssen
Verrijt molder
tot Goirle
den tienden
augusti
1617 ende comt op conditie ende
berauw vande
ses dagen soo voirschreven stont
|
|
|
|
Lenaert Janssen van Nerven
Antonijs Antonis Aeluins
Peeter Woutersen Verrijt |
|
|
|
|
|
[a] Werd ondermeer ook
geschreven als Peter Walterus Verrijt en Peter Gualterus
Verrijt.
[b] Hoofdman.
[c] Zijn naam staat
aan het eind van dit document als medeondertekenaar
vermeld.
[d] De opsteller van
het document schreef Wamis in plaats van Bamis.
Bronnen:
[1]
(RAT) Tilburg en
Goirle OAA inv.nr.2909 (nieuw) (10-8-1617)
Molens in Goirle
en Riel – Van dorpsfabriek tot levend monument
(Ad Vorselaars en Jef van Gils – 2001)
www.molenwereld.com
|