We zijn boerinnen van den auwen stempel
En we leven dood bedaord
Bij ons in Berkel zoo gehieten
Zen de minschen goed van aard
Mar hier in Tilburg is ’t heel aanders
Hier is ’t niks dan een zotte kliek
Want om de mode van de dames
Lachen wij ons eigen ziek.
REFREIN
We zijn boerinnen met steve [stèève – stijve, stevige] pinnen [
PIN
= muts van boerinnen, ook ‘pinnenmuts, en in Tilburg ‘keuvel’ ]
Weven [wèève – vrouwen] uit de auwen tijd
We zijn nor Tilburg toegekomen
Zonder keer [kèèr – kar] en zonder tram
En hoe we hieten meu de [meude – mag u] weten
Zij hiet Mie en ik hiet Han
We hebben eerst de koe gemolken
De mulk in de kan gedoon
We hebben ons egen afgewasschen
En ons blokken [*] ongedoon [blòkke = hardhouten klompen of
sandaalvormig schoeisel]
REFREIN
Op den Bosscheweg zoo we[wè – ongeveer] bè Loven
Krégen wij al hooge nood
En krek gelek we in Berkel deden
We kropen in ’n ne diepe sloot
Mar de moes we duur bezuren
Dè wert voor ons een dure les
Want zon vent van de politie
Gaaf ons baaien een pruces
REFREIN
We zijn mé ons natte baaien broeken
Sómen mar wir durgegaon
Want ge kunt toch wel begrepen [begrèèpe – begrijpen]
We hanne van schrik er in gedaan
We klotste somen mar wer [wir – weer] verder
Mee ons aaier nor de boterhal
Mar ik zal jullie wel verzekeren
Dè dè niemer gebeuren zal
REFREIN
Op de mert daar hebben we moeten lachen
Door zagen wij een Juffrouw staan
Dikken binen [bêene – benen] korte rokken
Ge kekt ze host tegen der billen on
De noemen ze hier de liste mode
Manvolk vent dè schoon en schik
Mar als wij zoo in Berkel liepen
Staken ze ons stellig on de riek
REFREIN
Toen hebben wij bij Janus Schuurmans [*]
Achter de kerk nog is [eens] goed gepist
En dan recht nor hier gekomen
Op de mert zin ze, was ’t hier fist
Ze zin, deeze [dè ze, dèsse – dat ze] gingen fisten
...
...
...
NASCHRIFT
Omdat elk couplet acht regels heeft, lijkt het laatste couplet drie
regels te missen.
In de voorgaande coupletten rijmen de even regels op elkaar, de
oneven regels hoeven niet te rijmen.
Rolf Janssen heeft een ‘afgeslankte versie’ van deze tekst opgenomen
in zijn boek ‘We hebben gezongen en niks gehad’ (1984) onder de
titel ‘Boerinnen van den awe stempel’. Janssen schrijft dat het lied
op bruiloften en partijen gezongen werd. De versie die hij optekende
bij het echtpaar De Rooy-Wellens in Goirle, is inderdaad een
bruiloftsvariant. Deze variant is beslist minder leuk dan die
hierboven doordat alle verwijzingen naar de topografie (Bosscheweg,
Loven, de Boterhal, de kerk, het café van Janus Schuurmans)
verdwenen zijn. De twee boerinnen krijgen nog wel een ‘purces’ maar
alle verwijzingen naar de hoge nood en het piesen zijn vervolgens
niet meer te vinden in de Goirlese versie. Jammer, want de tekst die
mevrouw Meijers opschreef is een rasechte loot aan de boom van de
poep-en-piesliedjes waarmee onze voorouders op familiefeesten zoveel
succes en plezier hadden.
Het café van Janus schuurmans (foto: Regionaal Archief - Beeld on
line - detail)