INHOUD W T T
CUBRA HOME

PRINT DEZE PAGINA

Het Woordenboek van de Tilburgse Taal wordt mede mogelijk gemaakt door

Biografisch portret Wil Sterenborg

 

Foto Joep Eijkens

WIL STERENBORG is kort na de hittegolf in juli 1923 te Lichtenvoorde geboren als tweede kind, waarna er nog acht zouden volgen. Zijn vader was kapper, zijn moeder uit Tilburg was borduurster van beroep. Hij groeide dus op in een groot gezin in de kleine middenstand, tijdens de crisisjaren.

Op school was hij steeds de kleinste van de klas. Later zelf schoolmeester worden leek hem wel iets, maar het liep natuurlijk anders.

Zijn 15e en 16e levensjaar bracht hij door op een kleinseminarie te Tilburg, waarvan hij in 1939 verwijderd werd: te kritisch. Tevoren had hij twee jaar op de mulo gezeten omdat hij te klein was voor het instituut in Tilburg. Nu zat zijn studie erop: er moest geld verdiend worden. Hij kreeg een kantoorbaan bij Sterenborg in Lichtenvoorde. Het was van korte duur. Kort nadat de Duitsers hier gearriveerd waren, verhuisde het gezin Sterenborg naar Tilburg — moeders wens ging in vervulling. Twintig jaar lang had ze zich in het Tilburgs uitgedrukt, wat vader wel verstond doordat hij jaren in Tilburg gewerkt had. Alle kinderen zijn eigenlijk tweetalig opgevoed, want vader sprak gewoon Lichtenvoords.

 

In de nieuwe woonplaats was het wel even moeilijk, maar binnen enkele maanden kreeg Wil een baan bij de Nederlandse Unie; de Gestapo maakte daaraan op 13 december 1941 een einde. De jaren 1942 t/m 1944 had Wil onderdak op Bureau Van Spaendonck, een organisatiekantoor, waar o.a. het Rijksbureau voor Wol en Lompen ondergebracht was. Uitzending naar Duitsland viel gelukkig te voorkomen.

Onmiddellijk na de oorlog solliciteerde hij met succes bij het Gemeente Gasbedrijf en Gemeente Electriciteitsbedrijf. Door zijn belangstelling voor taal belandde hij op het secretariaat. Tijdens dat dienstverband volgde hij ambitieus een schriftelijke cursus hoofdakte Nederlands; aan het eind mocht hij geen examen doen, omdat hij geen onderwijsakte bezat.

 

Doordat hij geregeld jongelui met huiswerk hielp, kwam hij erachter dat de conciërge van het Sint-Odulphuslyceum plotseling gestorven was. Hij solliciteerde en kwam zo per 1 januari 1961 in het onderwijs terecht. Dat was een springplank. Eind 1966 bood hij zich aan om in een eerste klas Nederlands te geven, in plaats van de wegens ziekte uitgevallen docent. Dat kon na enig overleg zelfs de inspecteur niet weigeren. En het liep prima, tot het einde van dat schooljaar. September 1967 werd Wil voorwaardelijk toegelaten tot de Leergangen om voor de akte Nederlands MO-A te gaan studeren. Rector Brands van Odulphus had hiervoor bemiddeld wegens het ontbreken van een middelbareschooldiploma. Binnen twee jaar rondde Wil deze driejarige cursus af met de begeerde akte. Niet lang daarna had hij op hetzelfde Odulphus een andere functie dan voorheen. Had hij zich als conciërge al bemoeid met roosterzaken, nu werd roosteren een deel van zijn taak. Eigenlijk was dat conrectorenwerk; er ontstond een salarisprobleem, dat Den Haag oploste door Wil ook conrector te maken. Dat was in 1975.

 

In 1983— Wil was pas zestig geworden— werd zijn loopbaan beëindigd: de overheid wenste meer jonge leraren kansen te geven; de ouderen moesten verdwijnen.

Toen brak de tijd aan om eens naar een vergadering van de Heemkundekring te gaan. Daar kreeg Wil te maken met dialect. Al gauw ergerde hij zich eraan dat men niet beschikte over een fatsoenlijk notatiesysteem. Om zich daarin te verdiepen kwamen zijn vertrouwdheid met spelling zowel als klankleer goed van pas. Hij kende het sinds 1967 verschijnende Woordenboek van de Brabantse Dialecten en baseerde zich daarop. Zijn ontwerp diende hij in bij het Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde te Amsterdam, dat er zijn goedkeuring aan gaf. Samen met de andere leden van de heemkundewerkgroep werd ‘Tilburgs dialect’, een Tilburgs woordenboekje, gemaakt; Jean Smits, een medelid, drukte het. Vanaf het begin hield Wil een kaartsysteem (A6) bij van Tilburgse woorden, ook toen de werkgroep allang ter ziele was.

 

Intussen zat ONZE TAAL nog op het vinkentouw. Al sinds de vijftiger jaren schreef Wil weleens een artikel(tje) in dat blad. Onlangs is gebleken dat hij momenteel het langst lid van het Genootschap Onze Taal is. Geleidelijk aan namen de contacten toe, totdat men vanuit Den Haag om meer activiteit vroeg. Elf jaar lang werkte Wil (belangeloos) voor de Taaladviesdienst. In dat kader werd hem in 1987 gevraagd de troonrede te vervolmaken, hetgeen hij tien jaar gepresteerd heeft. Oud-premier Lubbers liet zich hierover uit in een liber amicorum t.g.v. Wils 80e verjaardag, met de volgende woorden: "Wil Sterenborg en koningin Beatrix hadden één ding gemeen: zij hadden altijd gelijk."

 

Het werk aan de troonrede bleef uiteraard niet onopgemerkt in Tilburg. Deze cartoon uit het Brabants Dagblad werd ook in Onze Taal afgedrukt. Midden: Wil Sterenborg, links hare majesteit, en rechts Peter Smulders van het Genootschap Onze Taal.

 

Het werk voor ONZE TAAL verminderde geleidelijk, o.a. door de intrede van de computer en de commercialisering. Dat wil niet zeggen dat Wil nu renteniert, integendeel: al jaren maakt hij zich verdienstelijk door het corrigeren van te verschijnen boeken en tijdschriften; hij heeft nogal wat vaste klanten.

Na de oprichting van de Stichting Tilbörgse Taol (1993)  verleende Wil, daartoe uitgenodigd, zijn medewerking. Een belangrijk evenement is het jaarlijkse Grôot Diktee; zonder een weldoordacht spellingsysteem zou dit onmogelijk zijn. In 2004 verscheen 'Goedgetòld, diksjenèèr van de Tilbörgse taol' , waarin helaas niet de hele Tilburgse woordenschat aan bod komt.

Omdat de spelling vaak geldt als een probleem m.b.t. het behoud van dialecten, hebben de Stichting Brabantse Dialecten en het Noordbrabants Genootschap enige jaren gesleuteld aan een systeem voor het schrijven van alle Brabantse dialecten. Zij werden daarin bijgestaan door professionele taalkundigen en dialectologen van de Katholieke Universiteit Nijmegen, de Katholieke Universiteit Leuven en de vrije Universiteit Brussel. De pogingen leidden uiteindelijk tot wat zij de 'referentiespelling' noemden. Om het systeem uit te proberen organiseerde men op zaterdag 13 november 1999 bij Boerke Mutsaers in Tilburg een dictee voor genodigden uit de provincies Vlaams Brabant, Antwerpen en Noord-Brabant. Nadat een deskundige jury op basis van het aantal gemaakte fouten de kwaliteit der kandidaten vastgesteld had, ging Wil Sterenborg met de beker naar huis.

Zijn kaartsysteem (van dialectwoorden) houdt Sterenborg nog steeds bij. Onlangs merkte Ed Schilders, die er weleens uit put, op dat het goed zou zijn als veel meer mensen van dat systeem gebruik zouden kunnen maken. De Stichting Cultureel Brabant heeft er vervolgens voor gezorgd dat de circa 7600 kaarten gescand werden en nu aan het Internet worden toevertrouwd.


Naar het begin van de pagina

Inhoud WTT
CuBra Home