Beste
Vincent,
Wat ben
ik blij dat ik je schrijven kan! Ik kwam er niet aan toe en ik heb er nu
écht een reden voor.
Want
waarom me dit laatst overkwam, daar snap ik nog steeds niets van. Plotseling
stond je daar terwijl ik schilderend op mijn zolderatelier een beeld van je
probeerde te vormen. Hoe jij destijds geschilderd moet hebben. Ik zocht naar
het schilderspalet dat de natuur jou spontaan aanreikte en dat schijnbaar
direct, maar ook doordacht in verf en beeld vertaald werd.
Plotseling was je er. Het is daarom dat ik je schrijf.
Op het
moment dat ik zó dicht bij jouw stijl, met jouw toetsen probeerde te komen,
verscheen je daar. Levensecht!
Je
rosse haardos, een enigszins stille glimlach. Die onderzoekende blik in je
ogen. Precies zoals ik je, in je werk, ontmoet. Jouw ogen hongerend naar
vernieuwing om iets vanaf je ziel rechtstreeks op het doek te zetten.
Je
ingehouden tekeer gaan op het doek. Het licht te laten rond bewegen, en
juist iets meer te laten zien om de emotie, sereniteit of armoede te vinden.
De
stilte van een winteravond, of een stralende zon aan het hoogst van de hemel
in alle directheid. Het maakte jou niet uit.
Beelden
werden ongekende oorden.
Je
gekozen palet. Je korenblauw, je heldergeel, naast de felle oranjes en het
ultramarijn en dan weer terug naar de aardappelkleuren.
Ik kan
met recht zeggen dat ik dit alles ook bij mezelf herken, Vincent.
Ook ik
ken de verwondering over alledaagse dingen.
Hoe
mooi de mensen zijn en hoe verrassend hun wereld, zonder dat ze dat zelf
voortdurend beseffen.
Vooral
jouw stillevens hebben mijn speciale bewondering.
Wanneer
ik daarnaar kijk, krijg erg zin om ook iets dergelijks op linnen te zetten.
Zo ben
ik eropuit gegaan om een paar winterwortelen uit de grond te trekken, die
vanzelf al hun boerse uiterlijk hebben. Echte peeën zoals ze hier zeggen.
De
grond liet ik eraan zitten. Hetzelfde deed ik met de aardappelen. Onze
schillenmand kwam goed van pas om er met nog wat losse groenten een
stilleven van te bouwen. Een oude krant eronder, en daar stond mijn
compositie. Een poging om iets dichter bij jouw stijl te komen.
Ik heb
steeds het gevoel thuis te komen, zodra ik je werk zie.
Ook valt te bedenken dat jij
je, op zoek naar een eigen plek, je vaak miskend voelde.
Vriendschap zocht, tot die te dichtbij kwam en eindigde in weerzin en ruzie.
“Geen
gemakkelijke jongen,” zeiden ze van je. Ook niet voor jezelf, begrijp ik nu.
Volkomen bezeten van je schilderdrang.
Voortdurend op de vlucht voor het leven. Steeds onderweg en nooit
aangekomen. Ik denk dat je in alles wat je was, enkel leed aan kleur!
Kleur,
die wij nu pas in je werk ontmoeten. Je moet eens weten hoe dankbaar we je
daar nu voor zijn.
En
terwijl ze in Frankrijk denken dat je daar geboren bent, weet ik wel beter!
Ik herken in jou enkel en alleen de Brabander, die ik nu ten volle uit
ontmoet.
We
kennen je hier waar je geboren bent.
Zo
ontmoette ik ooit Piet van Hoorn in Nuenen.
Je weet
wel, de man die ooit als jongen, vogelnestjes voor jou heeft uitgehaald.
Ook jij
hebt hem gekend. Hij was 102 jaar oud. Ik heb hem zittend in zijn rookstoel,
uitgeschilderd zo goed als ik dat kon.
De man van de watermolen met
kolenschoppen van handen! Toen hij 100 jaar werd is hem gevraagd of hij een
rondje in een rijtuig door het dorp wilde rijden.
” Alleen als ik een kwartje
krijg,” was zijn antwoord.
En dat kreeg hij, en het ging
door.
Beste
Vincent, weet dat je steeds bij ons zult zijn en bij ons blijft horen zoals
je was.
Hier
lopen erg veel mensen rond die je nog niet vergeten lijken te zijn.
Ze
weten te vertellen van jouw tijd in Zundert, waar je broertje Vincent
begraven ligt. En over het huis in Nuenen en dat dit zeer goed onderhouden
is. Zelfs het mangelhok waarin je hebt zitten werken is er nog, evenals de
achtertuin.
Aan de
overkant daarvan hebben ze een centrum ingericht dat helemaal aan jou en je
artistieke leven is gewijd.
Ook ik
ben daar geweest en heb genoten van de aandacht die je er krijgt.
Samen
met jou ben ik trots op jou en je werk. Niet alleen dat van bij ons, maar
ook van veel verder weg.
Ik hoor
graag van je.
Met
warme schildersgroeten,
Willem
Jonkergouw