OPA
Onze
opa was al heel wat jaren weduwnaar. Elke zondag kwam
hij naar ons. Hij nam de stadsbus en liep dan een eindje
met zijn wandelstok. Een prachtige stok, met een
zilveren handgreep en een zwart rubberen dop aan de
onderkant. Hij bezocht zo, en op vaste tijden zijn
kinderen. Zo kwam hij bij ieder op hun beurt. Bij alle
acht.
Bij
ons kwam opa zondags om een uur of twee. Je zag hem
achterom door het poortje komen in zijn blauwe
driedelige streepjespak met een dikke roodgouden
horlogeketting op zijn stevige buik.
Een
kleine man met wat peper en zoutkleurig haar. Tenminste,
voor zover hij dat nog had, en een grote rossige snor.
Zijn kale, besproete hoofd bedekte hij met een
donkerblauwe vilthoed. Bij warm weer wreef hij zijn
hoofd met een grote rode boerenzakdoek.
Hij
nam zijn vaste plaats in naast het aanrecht bij de
groen-omlijste spiegel waaronder de kammenbak hing. Hij
buurtte wat bij ons, wisselde de nieuwtjes van de
familie uit, kreeg er zijn zondagse borreltje, en deed
zijn dutje. Snúrken deed hij soms ook. Met lange
uithalen…
Na
een uurtje zei hij steevast "ik stap maar weer eens
op, ik ga maar weer eens verder".Hij vertrok naar
het volgende adres. Ons moeder gaf hem een rol "King"
pepermunt mee voor onderweg in de bus. Hij stak die in
zijn jaszak. Wij wilden eigenlijk ook wel een
pepermuntje en vroegen er opa om. Dat wilden onze ouders
niet hebben! Alléén als opa ze uit zichzélf geeft:
"Maar er niet om vragen, ze zijn voor in de
bus"
Ik
moet ‘n manneke van nog geen vijf jaar geweest zijn
toen ik gezegd moet hebben, "Ik lust ze wel, maar
ik vraag niks". Opa vond dat leuk. Hij plaagde je
dan en pakte je hand dan zó stevig vast dat je niet los
kon komen voordat hij dat wilde. Dan stopte hij er een
pepermuntje in. Die opa!
Na
zijn dood vonden we in zijn kast een plank vol met
rollen pepermunt! Elk van zijn kinderen had ze iedere
zondag trouw meegegeven. Voor onderweg in de bus! Hij
kon ze voortaan missen. Hij zat in zijn laatste bus.
Natuurlijk zo weten wij "naar de hemel!"
Die
opa!