|
SOEP
Zoals
de lezer al vermoedde was goed eten bij ons thuis erg
belangrijk.
Elke dag vlees en als het even kon, soep vooraf.
Een half pond gehakt of soepvlees, een mergpijpje en een
stukje lever. Dat moest een van ons bij de slager gaan
halen. Het lekkerste was tomatensoep met
gehaktballetjes. Met zijn negenen zaten we aan de grote
tafel.
Mijn broer keek altijd of ik niet méér gehaktballetjes
kreeg dan hij. Zodra ons moeder dit zag telde zij ze.
Zodat iedereen er evenveel had. Tóch bleef ie zeuren,
terwijl hij er toch evenveel op zijn bord kreeg. Eerlijk
was eerlijk! Totdat ik stiekem mijn gehaktballen
halveerde, en ze met hun bolle kant naar boven op de
soep liet drijven.
Je had hem toen eens moeten
zien! Nog nooit was hem zo’n onrecht aangedaan. En ik
maar lachen!
|
|
|