KERSTAVOND
Braaf zaten we aan de keukentafel te tekenen. Een
kerstgebeuren: rechts zo’n Maria die als een
omgekeerde twee, op de horizon knielt. Links een
rechtopstaande, heilige Jozef met een staf die aan die
van Sinterklaas deed denken en tussen hen in een X als
kribbetje. Om hun hoofden een aureool. Een stralenkrans.
Ons moeder maakte warme chocolademelk omdat we aan het
begin van de avond vóór we naar de kerk gingen nog wél
mochten drinken. Er werden nog wat extra kolen op de
kachel gegooid en onze pa vulde de kolenkit nog eens
bij. Zo hoefde niemand met kerstmis naar het kolenhok.
Vanaf het moment dat de chocolademelk op was, moesten we
nuchter blijven om in de nachtmis de H. Communie te
kunnen ontvangen.
Ikzelf zong in het
jongenskoor de nachtmis, en had er soms al een viering
eerder opzitten. Die van kerstavond, om tien uur. Even
tussendoor thuis, en dan opnieuw weer zingen. Het was
mooi en sfeervol in kerk. Iedereen voelde het; nu is het
kerstmis!
Na de mis gingen we samen met de mensen uit de buurt,
elkaar "Zalig kerstfeest” wensend, op huis aan.
Het
kerstfeest kon beginnen. De kaarsjes bij de stal werden
aangestoken en het kindje in zijn kribbeke gelegd. De
kleinsten die met een van de groten als oppas thuis
waren gebleven werden uit bed gehaald. Over
de grote tafel in de huiskamer waren rode linten
gespannen zodat ze op het witte damast vierkanten
vormden. De zilveren kandelaar werd op tafel gezet, de
kaarsen werden ontstoken. Een groot wittebrood werd
aangesneden en de pan met koteletten, "korteletten"
zeiden wij, werd op het vuur gezet. Ons moeder bad voor,
en wij na. Onze vader die in de hemel zijt… Dat snapte
ik even niet. Hij was zojuist geboren? Onze pa legde het
uit. Dan begon het feest. Jezus zijn feest. Er was voor
de groten hete koffie en voor de kleintjes nog eens
chocolademelk. Daarna allemaal een kortelet… rijk van
jus voorzien op ons bord.
Een paar dikke sneden krentenbrood met roomboter. Diep
in de nacht! Wat een sfeer! Je voelde dat je deel
uitmaakte van het gezin, de parochie, ja van heel de
wereld en iedereen. Iedereen vierde toch kerstmis?
Even waren we uit ons
doen, uit ons ritme. Opblijven in het donker, genieten
van kaarslicht. Gezellig en heerlijk ongewoon. Wanneer
we voldaan waren, gingen we moe van al dat eten en de
gemiste slaap naar bed.
Alleen
ik was er ‘s morgens al vroeg bij. Alweer zingen, in
de mis van zeven uur. Het was immers kerstmis!
|