SCHONE
KUNSTEN
Voor
even gingen we op vakantie in de Belgische Leiestreek,
het gebied rond Sint- Martens Latem, niet ver van Gent.
Wanneer
je ziet hoeveel plaatsjes dáár bijeen liggen, dat hou
je hier in Nederland niet voor mogelijk. Deurle-
Kwaremont en Geraardsbergen. Maar daarmee ben je er nog
niet als je alle plaatsnamen zou willen noemen.
Oudenaarde, Kluisbergen, Berchem, Ronse, Ruien, Nukerke,
Marielouise, Elsegem, Wortegem, Petegem, Volkegem, en
hier en daar en nog –eens- Wattte-gem. Zo ongelofelijk
en onvoorstelbaar is het hoeveel plaatsen er in luttele
kilometers van elkaar je daar, kunt tegenkomen.
Maar
het is er een goed land, daar zijn we achter gekomen. In
Sint- Martens Latem zijn er musea en galerieën te over!
Allemaal bezitten ze werken van hun bekende meesters
zoals Permeke, Gustav de Smet, Leon de Smet, Gustav van
de Woestijne en niet te vergeten "hun "Valerius
de Saedeleer!"
We
gingen er heen om op een middag een beetje uit de zon te
blijven. Mijn vrouw ging onder het dak van een boerderij
zitten lezen. Ikzelf, pakte mijn schildergerei en zette
een landschap op. Het is daar schitterend en stil van
eenvoud. Je hoeft daar niet eerst links en dan rechts te
kijken om over te steken. En in tegenstelling tot hier,
zie je daar wél een kip op straat. Op de smalle
weggetjes, die tussen de dorpen doorlopen was het stil,
kwamen we niemand tegen.
Het
was er op die bewuste middag zo’n dertig graden. De
zon stond hoog en ik keek naar het landschap diep daar
beneden met aan de einder het zilver, daar waar de
heuvels en de lucht elkaar raakten. Het was er zo warm,
dat lucht ervan trilde…Er blafte zelfs geen hond. Het
enige wat de stilte even doorbrak was een, zoefff… van
een rits voorbijschietende renners. Met gele truien
zwarte broeken en fietszadels die rechtstreeks in hun
achterste leken te zitten. Want ook van wielerploegen
hebben ze er in de zo rustige Leiestreek genoeg.
Nadat
ik mijn eerste verftoetsen had gezet, mijn
onderschildering klaar had, zijn we verder gegaan. Zulk
warm weer geeft dorst!
We
zijn dan ook wat kilometers verderop in
weet-ik-wie-Waregem, bij het eerste beste stamineke
gestopt. Een groezelig dorpsding, waarom we eerst wat
aarzelden om er binnen te gaan.
Je
viel er echter met de deur in huis en al meteen stonden
we te kijken naar een gezelschap van mannen aan
tafeltjes, en rond de tapkast, met vóór hen geplaatst,
een groot schoolbord waarop met krijt, de uitslagen van
duivenvluchten geschreven staan.
Aan
het bruingerookte plafond bevonden zich vliegenvangers,
spiraalvormig opgehangen aan emaillen lampenkap, waarop
het voor de eerstvolgende vlieg een probleem zou zijn
wilde ze ook nog een parkeerplaats kunnen vinden."
Madam" een oude vrouw een met bont schort voor,
stond achter de toog.
We
bestelden een pintje en een glas cola en schoven
voorzichtig aan bij een tafeltje iets verder achterin.
Een
van de mannen richtte zich tot ons en zei:
"Toeristen zeker?" "Eh…Ja.." Zei
ik, daar maken ze ons hier voor uit!" "Wat
komt ge dan doen?" "Een beetje schilderen als
het kan". "Allee! "Zeide gij ‘ne
kunsteneer?" "Allee, menier, dan zijde gij ier
goed!" En terwijl hij dit zei, ging de man staan,
evenals zijn maat die naast hem zat. Ze gaven ons de
hand met;"Hier ziede gij ook twee kunsteneers".
"Wij zijn bronsgieters".
Ik
vertel hen over mijn schilderhobby en over mijn kennis
van de Tilburgse kunstenaars. Als blijkt dat we
gezamenlijke kennissen hebben, komen ze voorgoed los.
Over hun werk en de verloren wasmethode. Ze waren niet
meer te stuiten.
Plots
was het groezelige stamineke er niet meer. Ook de andere
gasten luisterden belangstellend en wezen ons de weg,
naar het huis van Valerius de Saedeleer.
De
schilder die in zijn tijd bij hen gewoond en geleefd
had, waar het kasteel gestaan had en waar de baron
leefde voor wie hij schilderde. Wat een goede, van het
leven bewuste en eenvoudige mensen! Zó dicht bij huis
en tegelijkertijd ook zo vér bij ons vandaan!
We
moesten maar eens contact onderhouden. Graag! We
wisselden adressen uit.
Een
van hen kwam bij de Firma "Eijsbouts", de
bekende klokkengieterijen in Asten. Hij zou eens
langskomen. Hijzelf woonde "te Oudenaarde" zei
hij. Hij is wat ons betreft ook nog en steeds welkom
"te Tilburg". Een prachtige en totaal
onverwachte ervaring!