STA,
OF IK SCHIET!
Zoals iedere soldaat,
moest ook ik in mijn tijd wachtlopen. Het was vlakbij
"Kamp Zeeburg" waar ik bij aanvang van mijn
diensttijd werd getraind. Goed
zenuwachtig, ging ik er zodra het mijn tijd was, staan.
Twee uur óp en twee uur áf, heette dat. Wat ik precies
bewaakte? Bij de meeste kazernes waren dat gebouwen
zoals munitie-opslagplaatsen. Bij ons leek me dat niet
zo. Vóór een oude
loods stond een wachthuisje opgesteld. Volgens mij lag
daar het stro in opgeslagen bestemd voor onze
slaapzakken. Om de paar weken was het immers
"strozakken vullen". Toch moesten wij daar
serieus gaan staan.
Óók ik dus. Zodra er onraad dreigde of we hoorden
iemand, dan moesten we sommeren met: "Werda?"
(Is dat Duits?). Kwam er geen antwoord, dan was het:
"Sta, of ik schiet!" Dat deed je tot driemaal
toe. Daarna moesten we maar schieten. (Mij niet
gezien!). De eerste twee uren van mijn eerste keer
verliepen kalm en in het wachthuisje stond ik uit de
wind. De kruimelende gevulde koek in mijn broekzak,
verdeelde ik over de twee uren in vier stukken. Het
laatste half uur en het laatste stuk koek, vielen dus
samen. Zo leek de tijd tenminste een beetje, op te
schieten.
Mijn tweede wacht liep heel anders. Na het eerste uur
hoorde ik geritsel. Ik luisterde, even later nog eens…
Wat stappen en een licht gerinkel! "Werda?"
riep ik zo hard als mijn dichtgesnoerde keel dat
toeliet. Niemand! Nog eens: "Werda?" Dan maar,
"Sta! Of ik schiet!" Maar op wie of wat? Er
stond helemaal niks of niemand!
Ik liep zachtjes in de richting van de loods. Wit van
schrik! Bijna het dun in mijn broek… Hoe kan een wapen
zich tegen je keren! Bedacht ik, terwijl er toch een
gevoel van veiligheid vanuit moet gaan. En daar stond
zij. Een geit die aan een ketting vastzat, stond
doodgemoedereerd stro te peuzelen! Wat was ik de hemel
dankbaar dat het de Russen niet waren!
|