Greta is 86 en woont aan het plein. Gelukkig
komt daar heel veel verkeer voorbij. Ze is alleen. Ze ziet mannen, vrouwen,
kinderen maar vooral pubers voorbij komen op weg naar hun school als ze voor
het raam zit.
Slingerend met hun fietsen, hun zware
schooltas achterop. De meisjes druk pratend en giechelend om weet ik niet
wat.
Zodra ze haar ochtendboterham heeft gesmeerd
zet ze een verse kop thee,en zet zich aan het raam. Ze geniet van alles en
iedereen die er voorbijkomt Ook die man met zijn hond, die tegen de
straatlantaarn voor haar deur, steevast zijn plas doet.
Bezoek krijgt ze nooit. Ze is wel getrouwd
geweest met Gerrit die ze tot zijn dood heeft verzorgd. Bijna tien jaar
geleden nam ze afscheid van hem. Kinderen hadden ze niet. Stil, hoopt ze op
bezoek en fantaseert dat er iemand bij haar aanbelt.
Post krijgt ze nooit, behalve een boel
reclame.
Alleen vanmorgen. Toen was het anders. De
postbode stapte met een grote zwaai van zijn fiets, vlak voor haar deur, en
deed een brief in de brievenbus. Eerst schrok ze verrast, maar beende dan zo
vlug als ze kon naar haar brievenbus. Op de deurmat lag een brief. Ze raapte
hem op. Een afzender zag ze niet.
Lieve Greta, stond erboven. Na vele jaren
Canada, ben ik weer even hier en blijf zes weken. In die tijd wil ik je
komen bezoeken.
Je zus Coba
Haar enige zus had ze in jaren niet gezien
of gehoord. Al in 1966 was ze samen met haar man die daar een baan bij de
Canadian Pacific Railway het spoor, kreeg. Ze ging terug naar het raam om
Coba terug te schrijven. Ze zou best wel bij haar op bezoek mogen en komen
en zeker voor een paar dagen bij haar welkom zijn, schreef ze.
Ze vouwde de brief, deed hem in een envelop.
Maar het adres?
Dat vond ze niet. Ze zat weer in haar stoel
en wachtte,wachtte,wachtte…