|
VREEMDE
VOGELS
Niets, klinkt
voor mij zo buitenlands als Japan. Mogelijk komt dat omdat ze daar zo weinig op
ons Europeanen, lijken. Ik weet het niet. Ze hebben zich wel gespecialiseerd in
het doorkweken van allerlei zeldzame vissen en vogelsoorten. En dit laatste,
weet ik al jaren.
Zo had ik vroeger een kleine voličre met een bodem van strooiturf
vermengd met bosgrond, waarin veel planten stonden, zoals een enorme
vlierstruik. Ik kweekte er tropische vogeltjes. Zebravinken, blauwfazantjes en
tijgervinkjes hield ik er.
Ik kon uren voor het gaas
doorbrengen om ze te bestuderen.
Een wondere wereld gaat voor je open wanneer je ze met aandacht observeert.
Zebravinkjes zijn echte koloniebroeders. Ze bouwen hun nesten dan ook graag
dicht bij elkaar. Het is een knus volkje. Ze zijn gauw tevreden met hun plek.
Een omgekeerde bloempot die aan een spijker is opgehangen is al voldoende voor
een nest. Onderling gaan ze als koppeltjes, als kleine echtpaartjes, met elkaar
om.
Volgens de boekjes zijn ze monogaam, blijven ze trouw aan hun partner. Toch zag
ik, dat er mannetjes waren die vreemdgingen. Vrouwtjes lieten zich betreden door
anderen dan het eigen mannetje. Wanneer er soms een vrouwtje doodging dat nog
jongen in het nest had, werd de zorg voor die jongen door andere vrouwtjes of
zelfs een keer een mannetje overgenomen. Een vorm van pleegzorg dus. Eigenlijk
een voličre vol harmonie.
Maar op een dag, veranderde er wat.
Ik kocht een paar “Japanse meeuwtjes”. Het bijzondere aan deze vogeltjes is,
dat ze normaal in de natuur niet voorkomen. Het is een vogelsoort die de
Japanners gekweekt hebben uit kruisingen van het gestreepte Bronzemannetje, met
het Spitsstaart- bronzemannetje, of het Loodbekje.
Hun kleur is donkerbruin-bont lichtbruin of beige- bont, soms helemaal bruin of
zwart. Wat er ook zeldzaam is aan ze? Ze zijn vruchtbaar. Iets wat bij gekweekte
mutaties zo goed als nooit vóór komt.
Ze zingen niet echt mooi, maar laten een vreemd zacht gefrazel horen. Een
welkome bijkomstigheid is ook dat je ze kunt koppelen aan zebravinken, die dan
wel onvruchtbare, nakomelingen krijgen. Vaak worden deze vogeltjes door kwekers
gebruikt om ze de eitjes van andere en duurdere vogelsoorten uit te laten
broeden en ze de jongen daarvan te laten grootbrengen.
Japanse meeuwtjes kennen immers geen natuurlijk broedpatroon, waarbij de eitjes
binnen een bepaald aantal dagen uit moeten komen. Ze doen zo maar wat. Ze leggen
eitjes en gaan zitten wachten tot er iets onder hen beweegt en voeden dan de
jongen op. Wat er in mijn voličre gebeurde is de moeite van het vermelden
waard.
Het is zeer bijzonder om voor het eerst een paar van die donkerbonte Japanse
meeuwtjes in je voličre los te laten en dan te zien wat er gebeurd.
Al het andere gevogelte, maar vooral de mannetjes, gaan in verweer tegen deze
vreemde en onbekende indringers.
Ze worden van hun tak gejaagd, door ze in hun pootjes te pikken en zo langdurig
achterna gezeten, dat ze tenslotte uitgeput, op de grond blijven zitten.
Pas tegen het donker zijn ze weer terug te
vinden in een schuilhoekje bovenin.
De
dag erna, begint de strijd dan opnieuw, maar duurt minder lang. Ze worden steeds
meer met rust gelaten. De strijd neemt af.
Er
komen zelfs zebravinkjes naast ze zitten die met hun bekjes een vrij- en
kroelpartij beginnen. Ze hebben dan wel geen rode bek zoals zij, maar verder
gedragen ze zich even sociaal.
Een
dag later, is de rust in de voličre teruggekeerd. Ze bouwen hun nest en laten
hun eitjes rustig verwisselen met die van andere vogels. Ze hebben geen vaste
broedperiode en broeden op allerlei eitjes. Gewoon tot ze uitkomen.
Zebravink-mannetjes
proberen vrouwtjes-meeuwtjes het hof te maken, met ze te paren. Jonge vogels
worden als vanzelfsprekend door hen gevoerd. Prachtige pleegouders en welkome
partners dus! Acceptatie alom!
Sindsdien
denk ik dat het zo is, dat er onder de mensen soms ook vreemde vogels zijn die
ons pad kruisen. Wanneer het erop aankomt zo ontdek ik nu, zijn we allemaal
eender, maar we reageren daar zeer verschillend op!
|
|
|