MUIZEN
Als
klein jongetje hield ik al van dieren. Al wat leeft trok
toen al mijn aandacht
In
ons grote gezin was echter niet genoeg plaats om ons
alle zeven een beest te laten houden. Pa had alleen een
volière met parkieten en kanaries. Af en toe hielden
wij konijnen, die dan die meestal de kerstdagen niet
haalden. Het door mij grootgebrachte konijn bracht ik
tegen kerst naar de dierenmarkt en kocht van de
opbrengst een ander konijn. Een dat ik geen naam had
gegeven en voor de slacht bestemd was. Ik kon mijn eigen
Flapoor, toch niet opeten?
Bij
een schoolvriendje zag ik in die tijd een aquarium met
witte muizen en ik wilde dat dolgraag ook een hebben.
Dat leek me wel wat. Na lang zeuren kreeg ik mijn zin.
Maar dan onder de voorwaarde dat ze helemaal achter in
de tuin kwamen te staan vanwege de muizenlucht. Ik mocht
er een oud aquarium gebruiken. Dat vond ik een bij een
ander vriendje. Zij het dat er één nieuwe ruit in
moest. Maar ook die werd gevonden. Bovendien zou ik die
bak dan regelmatig moeten schoonmaken en van nieuwe en
droge schaafkrullen, voorzien.
Naar
de dierenwinkel dus! Ik heb er voor vijfendertig cent
een uitgezocht. Ik nam een vrouwtje mee. Ze leek me
gezond, want ze was de díkste van allemaal! Ik zette
haar voorzichtig in de bak. Ze stak haar roze neus in de
lucht en snuffelde de bak rond.
Ze
kroop meteen in het slaaphokje, dat ik speciaal voor
haar van een oud sigarenkistje had gemaakt.
Pas
veel later, durfde ze wat onderzoekend naar buiten te
komen. Ze voelde zich er weldra thuis. Ze kroop zelfs op
mijn hand, wat warm en zacht kriebelend aanvoelde. Ze at
brood en kaas en restjes vlees, snijafval dat ik bij de
slager en de kruidenier had gevraagd en meegekregen.
Groot
was mijn verbazing een week later. Toen ik het
slaaphokje optilde bevond zich daar een nest van zeven
jonge muizen, blind en roze. Blij haalde ik er mijn
moeder mijn broer en mijn zusjes bij.
In
eerste instantie was ons moeder er niet zo gelukkig mee.
Ik mocht ze even houden, tot ze groot genoeg zouden
zijn. Maar zou ze ook weer van de hand doen zodra het
kon. Er moesten er niet nóg meer komen! Al mijn
vriendjes kwamen het nestje bewonderen!
Op
school hoorde ik van een jongen, die kleurmuizen had.
Zwarte, bruine en zelfs rode muizen. Ze kwamen van het
ziekenhuislaboratorium waar ze muizen hielden om proeven
op te doen. Die jongen kon wel een bruin en een zwart
mannetje, missen. Ik mocht ze van mijn ouders hebben
omdat het geen zwangere vrouwtjes waren. De grote bak
kwam zo wél vol. Ondertussen had ik van triplex en
draad een tredmolentje voor ze gemaakt, waarin de hele
dag door wel muizen liepen. De jonge vrouwtjesmuizen,
maar ook de oude moedermuis, kregen gekleurde en soms
zelfs erg bonte jongen. De bak raakte overvol. Ik moest
er aan aantal wegdoen. Zo ging het niet langer en zeker
niet nu de penetrante muizenlucht ook ons huis had
bereikt, hoe vaak ik de bak ook schoonmaakte. Ik was er
allemaal gemakkelijk aangekomen, maar hoe raakte ik die
hoeveelheid muizen nou weer kwijt? Niemand in de buurt
had er zin in. Ten slotte, kwam ik op een idee.
Héél
vroeg voor dag en dauw, sloop ik stilletjes het huis
uit. Ik ving de muizen bij elkaar en deed ze in een
"lopertje" het kooitje waarin pa zijn vogels
vervoerde. Een krant erover om ze stil te houden. Ik
ging de poort uit, het gangetje door en de straat over,
richting kanaaldijk. Daar aangekomen, ging ik de oprit
op en helemaal boven gekomen zette ik het deurtje
open...
Eerst
staken wat aarzelend, nieuwsgierig hun muizenneuzen in
de frisse ochtendlucht.Maar daarna elkaar snel volgend,
kwamen ze stuk voor stuk naar buiten gesprongen en
liepen het talud af. Ik weet nu nog niet, waar ze heen
zijn gegaan zijn of waar ze terecht zijn gekomen. De
wijde wereld in. Zoals in sprookjes dacht ik…