Langs de diepe
tuin achter het huis van Adrie, liep een lange gang, Ook wel "de grote
poort" geheten. Achterin, eigenlijk om precies te zijn aan rechterkant van
de poort, lag een oud magazijntje "het fabriekske", waarin iets voor
ons onduidelijks was opgeslagen.
Het was bouwvallig en stond zomaar in het hoge gras, omgeven door een
meidoornhaag. Hoge vlierstruiken stonden er en bossen hoogopgeschoten
brandnetels, doornige braamstruiken en zelfs een verdwaalde framboos. Daar,
tussen de weegbree en het gras eronder krioelde het van allerlei beestjes.
Torren, kevers en pissebedden, maar ook van die slijmerige slakken, in hun
kleurige huisjes. De mussen ritselden er ongezien volop en rupsen maakten er
complete nesten.
Het was op die plek dat wij onze schat verborgen. We lazen in die tijd de boeken
van "Puk en Muk", maar ook "De schat in het Zilvermeer" en
"Arendsoog en het Raadsel van de Mosquitovallei". We kropen dan
helemaal in het verhaal alsof we er zélf bij waren. Ook wij bedachten een
"geheime schat" en verzamelden daartoe mooie steentjes. Een dun oud
ringetje dat we vonden en een stuk parelmoer dat van een oud zakmes afkomstig
was. En een stukje celluloid, van het handvat van een oude fiets, dat we in de
zomer onder een vergrootglas door de zon in brand konden laten vliegen zoals we
dat ook wel met een stuk katoenen pees (pitkatoen) deden. We rolden dit alles in
een vodje blauw fluweel uit moeders naaidoos en dat alles samen stopten we dan
weer in een leeg blikken doosje van Agregola, Keelpastilles, "Op de tong
leggen en in zijn geheel opzuigen".
Op een vrije woensdagmiddag slopen we naar het fabriekske. We peuterden er een
steen uit de muur. In het daardoor ontstane gat stopten we het doosje met onze
"schat" en stopten er een kleinere steen die we daar vonden, voor
terug. De nieuwe steen wiebelde wel wat, maar met wat gras en zand in de voegen,
drukten we de boel stevig aan. Met een stuk krijt zetten we op de muur eronder
een wit kruis. Zo konden wij de "schat" altijd terugvinden. Alleen
wij, wisten nu van de schat en het was ons geheim waarbij we elkaar heilig
beloofden om er met niemand over te zullen praten. "Kruisje sterven!".
Nog een aantal keren zijn we erheen geslopen. De schat was er nog steeds. Alleen
het doosje roestte langzaam weg.
Op een dag moeten we alles zijn vergeten. Tot op
vandaag. Waar het fabriekje stond staan nu zo’n vijftig jaar later, huizen.