ABRIKOZENJAM
Ik
werd eens door ons moeder naar de HEMA werd gestuurd om
abrikozenjam te halen.
Even
heen en terug, was toch gauw zo’ n twintig minuten
lopen. Drie potten wilde ze. Plus een pot aardbeienjam.
Ik heb ze braaf gehaald. Maar thuisgekomen zag mijn
moeder in een van de potten met abrikozenjam een groot
stuk glas zitten. "Hier, breng die pot maar
terug", zei ze. Daar moeten ze je maar een andere
voor geven. Ik weer op weg dus. Het was er erg druk. Ik
deed mijn verhaal aan de juffrouw achter de toonbank die
zei: "Achter het glas daar staan ze. Geef die pot
maar hier en pak maar een nieuwe." Ik kon er op
mijn tenen staande maar amper bij, maar ik had er één,
nú zonder glasscherf, zo controleerde ik. Dan deed ik
de pot in de tas en liep naar de uitgang.
Net
toen ik een eerste stap buiten de winkel wilde zetten
voelde ik een hand om mijn nek en een zware stem zei
tegen me "kom jij maar eens mee ventje!" Ik
was helemaal beduusd en begon te huilen.Wat was dát
nou? Ik werd meegenomen naar een klein kantoortje met
een bruine schuifdeur met een patrijspoortraampje, die
achter me werd dichtgeschoven. Aan de hand die me
vastpakte zat de juffrouw van de
"versnaperingen".
Aan
een bureau zat een wat kale donker bebrilde man. Hij
keek me eerst doordringend aan en vroeg me dan om mijn
tas uit te pakken. De pot abrikozenjam zette ik zoals
gevraagd, op zijn bureau."En vertel nou maar eens
hoe je daar aan komt!" Ik deed mijn verhaal en de
juffrouw van de snoepafdeling die had gezien dat ik de
pot pakte, werd om uitleg gevraagd. Ik had toch écht
gezien dat ie het deed!, zei ze. De juffrouw van de
"delicatessen" werd erbij gevraagd. Deze
herkende me direct en vertelde hoe de vork in de steel
zat en dat ze het zó druk had gehad dat ze mij zelf die
pot had laten omruilen.
Ik
knikte en zei dat het écht helemaal klopte. Het speet
de juffrouw van de snoepafdeling héél erg. Ze vroeg me
vriendelijk nog even te wachten en kwam terug met een
enorme puntzak vol schuimpjes. "Hier, voor
jou" zei ze. Je kunt er écht niks aan doen, arm
ventje! Met het rood op mijn kaken nog wat tranenvegen
over mijn gezicht verliet ik vol schaamte maar toch ook
een beetje trots met mijn zak snoep de HEMA.
Thuisgekomen zag ons moeder mijn schuimpjes en vroeg hoe
ik dáár nou aan was gekomen. "Gekregen bij de
HEMA", zei ik. Ze keek me eerst ongelovig aan en
schudde met haar hoofd, toen ik mijn verhaal van de pot
jam deed. "Ja, ja", zei ze. "Deel die
schuimpjes maar met de rest en ga dan maar gauw
buitenspelen."