KINDERKRUISTOCHT
Joseetje,
is van de vijf zussen die ik heb de op één na jongste. Godsdienstig
als we werden opgevoed, zowel thuis als op school, kwamen wij ook veel in de
kerk. Zelfs overdag kon je er toen nog zomaar binnenlopen. Het zal wel rond
mijn eerste Heilige Communie geweest zijn dat ik met Joseetje naar de kerk ging
en om met haar de staties van de kruisweg te bekijken. Klein als ze was begreep
ze er toch wat van. Alleen bij de "kruisiging" stond ze wat langer
stil. "Handjes au, hè?" zei ze, toen ze zag hoe de Romeinse soldaten
spijkers in Jezus handen en voeten slaan. Ze was er best door ontdaan en bleef
aan mij vragen of dat nu wel of geen "zeer" deed.
Ik
verzon dan maar "dat zoiets wel meeviel en dat Jezus tenslotte ook alles
zelf had gemaakt en dus ook tégen alles kon." Verder leek ze het, zeker
nu ik het van achteren bezie, een spannend en mooi beeldverhaal te vinden.
Eer
ze naar bed ging kwam ze er nog eens op terug en sliep pas in na voldoende
gerustgesteld te zijn.
Wat hebben we in een rare wereld geleefd met het
verhaal van een bijna blote man die werd vastgespijkerd en doorstoken tot het
bloed er aan alle kanten uitgutste! Dat een afbeelding van zo’n aan een kruis
vastgenageld mens, die met alleen een doekje voor, ons tot voorbeeld diende.
Als ik er nu over denk waren de sprookjes die we te horen kregen wel net zo
gruwelijk. Maar een afbeelding van bijvoorbeeld een grootmoeder verslindende
wolf hadden we gelukkig niet in huis hangen. Dat zou nóg bloediger zijn
geweest. Veel angst is er, en niet in de laatste plaats door onze moeder de
Heilige kerk, met de paplepel bij ons ingegoten. Een vreemde en bizarre moeder
was ze, die kerk.