Verteller en natuurbeschermer Willem Iven geëerd
Zaterdag 12 februari
2005 - Burgemeester H. Klitsie van Oss onderscheidde gisteren
verteller en natuurbeschermer Willem Iven als lid in de Orde van
Oranje Nassau. Een portret.
Herpen
- In de jaren zestig kwam Willem Iven (71) in conflict met de
boeren van het dorp Leende, omdat hij zich verzette tegen de
ruilverkaveling. Hij wilde het rechttrekken van beken en
riviertjes en de drainage van het Brabantse akkerland tegenhouden.
Hij voorspelde verdroging van het landschap en overstroming van de
grote rivieren in tijden van veel regenwater. Hij werd uitgelachen
en moest tijdens de plaatselijke kermis vluchten om aan een
lijfelijke afstraffing te ontkomen.
Ruim twintig jaar later overstroomden de grote rivieren twee
winters na elkaar en kwam er aandacht voor die problemen. Nu
worden gekanaliseerde riviertjes weer omgebouwd tot ’natuurlijke’
beek.
Willem Iven was destijds ambtelijk natuurbeschermer in dienst van
Staatsbosbeheer. In die functie zorgde hij er onder meer voor dat
de E9 niet door maar langs de Strabrechtse Heide werd geleid, dat
er weer kuddes van het bijna uitgestorven Kempische schaap kwamen
grazen en dat oude Brabantse hoenderrassen werden teruggefokt. Hij
was een van de eerste ’geitenwollensokken’ die opkwam voor het
milieu.
Boerenknecht
De liefde voor het
Brabants landschap en het onopgefokte boerenbedrijf deed hij op in
het schooljaar 1944-1945. Elf jaar oud, en net in de zesde klas,
maakte hij het mee dat zijn lagere school voor meer dan een jaar
gesloten werd. Eerst vorderden de Duitsers het gebouw, later zaten
er Engelse soldaten in. Om hem van de straat te houden lieten zijn
ouders hun zoon een jaar inwonen op de boerderij van Thidder en
Miet, op het Muizenhol, een buurtschap tussen Helmond en Bakel.
Daar maakte hij kennis met het boerenleven zoals dat op het
Brabantse platteland zestig jaar geleden nog geleefd werd:
kleinschalig en dicht bij de natuur. Over dat jaar vertelt Willem
in zijn boek Miet. Jan Naaijkens schreef er over: ’Deze kleine
wereld heeft Willem onder een vergrootglas bekeken en beschreven,
met een bijna tedere aandacht voor de kleinste details’.
Die opmerking geldt ook voor alle andere natuurboeken van Iven,
waaronder kinderboeken als De kleine zoogdierengids of De kleine
akkergids. Die maakte hij met partner Annie Meussen die met
evenveel liefde voor detail de plaatjes tekende.
’Vertelselkes
'
Het bekendst werd hij
echter met zijn ’Brabantse vertelselkes’, waarmee hij zo’n
dertig jaar geleden begon op te treden. Dat zijn vrolijke
verhaaltjes en moppen die door hem met veel gevoel voor typische
woorden en uitdrukkingen zijn opgetekend. Sinds drie jaar
verschijnen ze ook regelmatig in het Brabants Dagblad. Weer Jan
Naaijkens: ’Hij heeft een aandachtig oor gehad voor de
muzikaliteit van het Peellandse dialect en samen met zijn
vertelkracht geeft dat (als hij op zijn best is) aan de soms
triviale onderwerpen de glans van een eenvoudige, warme poëzie’.
Gèr
Al vlug kwamen
die ’vertelselkes’ ook in boekvorm uit. Bekende titels zijn:
Bistespeul en ’T versgil tussen ’n doj vuggelke. Op elpee (’K
liejg veul en De middulste letter) en CD: Ok nog, ok nog ok en
Rimpelkes. Op de cover van dat album schrijft hij: ’Ik zo gèr
hebben dè meen vertelsels en bedenksels zin as keikes die
rimpelkes van genoegen maken op de waterspiejgels van gezeecht en
gemoewd van veul mensen’.
Dat is hem vaak gelukt. In zijn huiskamer in Herpen trad hij
jarenlang op voor groepen die soms van heinde en verre naar hem
kwamen luisteren. Maar sinds een jaar of zeven is dat onmogelijk
door een ernstige vorm van de Ziekte van Parkinson die zijn
gezondheid steeds verder achteruit doet gaan.