Toegift 3 - De visie van E. Hofman
E. Hofman bracht een revolutionaire theorie
t.a.v. structuur, datering en auteurschap van het Wilhelmus in een
aantal artikelen waarvan hij de inhoud verwerkte in zijn boek "Het
lied van Oranje en Nederland Nieuw licht op het
Wilhelmus en zijn dichters". Een samenvatting van deze
theorie neem ik met enkele kleine wijzigingen over uit het artikel
van A. Maljaars die zich zeer kritisch uitliet over deze theorie. De
geïnteresseerde lezer van deze site verwijs ik naar de
literatuurlijst.
In de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag bevindt
zich een exemplaar van de verhandeling van G.I. Gales over het
Wilhelmus uit 1795 (signatuur: 68 B 4) dat met wit doorschoten is,
waarop door een anonymus handgeschreven aantekeningen zijn
aangebracht. Die aantekeningen bevatten naast commentaar op Gales'
verhandeling drie stel varianten op diens versie van het Wilhelmus,
aan een van de latere Geuzenliedboeken ontleend. Eén stel varianten
betreft de tekst van Valerius, een ander die uit het Geuzenliedboek
van 1581, het derde een Wilhelmus-tekst waarvan de anonieme auteur
zegt dat hij hem is tegengekomen in een oude bundel met
handschriften in folio, Nederlandtsche Oudheden, een bundel
die volgens hem vele andere merkwaardige geschiedkundige stukken
bevat, maar geen latere dan van 1603. A.Maljaars heeft Hofman op het
bestaan van dit handschrift gewezen.
Hs. 68 B 4 van de KB bevat naast het doorschoten
exemplaar van Gales ook een papier in kwarto, waarop door dezelfde
hand de Wilhelmus-tekst van 1581 volledig uitgeschreven is, met
daarnaast in twee kolommen de varianten daarop uit de tekst van
Valerius en die uit het genoemde Nederlandtsche Oudheden. Die
laatste kan derhalve aan de hand van twee volledige
Wilhelmus-teksten vrij gemakkelijk gereconstrueerd worden. Dan
blijkt hij van de ons bekende tekst behoorlijk af te wijken. Om te
beginnen ontbreekt de strofe die begint met de woorden Edel en
Hooch gheboren. Vervolgens, de rest van de strofen staat in een
andere volgorde, nl. ten opzichte van 1581 in de volgende: 1,2,3,4,
10,8, 11, 12,9,6, 7, 13, 14, 15. Het acrostichon ontbreekt dus. En
in de derde plaats vertonen ongeveer 50 regels een qua spelling of
qua bewoordingen andere tekst. Alles bij elkaar hebben we daarom in
de door de anonymus genoemde Nederlandtsche Oudheden met een
geheel eigen versie van het Wilhelmus te maken. Jammer dat dit
handschrift tot nog toe spoorloos is.
E. Hofman heeft aan de Wilhelmus-tekst in de NederlandtscheOudheden
de status gegeven van de oorspronkelijke versie van ons
volkslied, de oertekst. In zijn artikel Nieuw licht op het
Wilhelmus en zijn dichters en in zijn boek lanceert hij
een geheel nieuwe theorie over de oorsprong van ons volkslied. Zij
komt hierop neer dat de Wilhelmus-tekst uit de Nederlandtsche
Oudheden geschreven is in 1569, door een tamelijk onervaren
dichter, maar dat iemand anders er enkele jaren later, met
propagandistische bedoelingen, de ons bekende 15-strofige
acrostichontekst van gemaakt heeft, door er één strofe aan toe te
voegen en de rest in een andere volgorde te dwingen. Daarbij moest,
om aan de letters WILLEM VAN NASSOV te komen, soms ook in de
beginregels van diverse strofen een en ander gewijzigd worden. Deze
tweede dichter, die door verschillende wijzigingen in de tekst er
ook nog een jambisch gedicht van maakte, was niemand minder dan
Marnix van Sint-Aldegonde.
Het is duidelijk dat dit een 'revolutionaire'
theorie is. Zij heeft nogal wat consequenties. Bijvoorbeeld ten
aanzien van de structuur: alles wat daarover ooit is te berde
gebracht, verliest zijn waarde. En Maljaars’ eigen zorgvuldige
analyse van de verschillen tussen het Wilhelmus en het oeuvre van
Marnix zoals in zijn proefschrift is neergelegd, blijkt zinloos
geweest te zijn, want slechts de vijfde strofe is echt het
dichterlijk werk van Marnix. Daar komt nog bij dat Hofmans theorie
in één klap een eind zou maken aan diverse tegenstrijdige
standpunten in het Wilhelmus-onderzoek. Zag men het Wilhelmus
vroeger vooral als een troost- en afscheidslied, tegenwoordig
vrijwel uitsluitend als een propagandalied, deze tegenstelling kan
nu opgeheven worden, want het eerste slaat op de Wilhelmus-tekst uit
de Nederlandtsche Oudheden, het tweede op de tekst uit 1581.
We hoeven ook niet meer te kiezen tussen een datering in 1568/69 of
1571/72, want beide zijn in Hofmans visie juist: de vroege datering
geldt de Nederlandsche Oudheden, de late uit het geuzenliedboek van
1581.
Kortom
Ook al is de dichter van het Wilhelmus zeker volgens
de normen van zijn tijd iemand die de rijmtechniek niet zo goed
onder de knie had, (of al zou er zelfs van twee auteurs
sprake zijn), hij heeft wel een gedicht geschreven met een prachtige
structuur in overeenstemming met de regels van de retorica, een
weloverwogen gedicht dat voortdurend zijn herkomst uit het hart
verraadt.
Wie de dichter van het Wilhelmus ook moge zijn, (
Marnix in ieder geval niet), hij is erin geslaagd een van de mooiste
volksliederen van alle Europese landen te schrijven.
|