ik
wil je iets zeggen
het
zou krachtig zijn
en
kernachtig
het
is me niet gelukt
bewaar
de stem
in
de stilte
van
mijn mondholte
lezen
een
vergezicht
dat
ik voorzichtig benader
plotseling
ligt
het achter mij
verbrijzeld
en
tussen de oren
hecht
zich
het
slachtoffer
zoekt
naarstig
naar
een betekenis
de
mijne
de
zijne
tracht
haar
te
begrijpen
tot
ze onschadelijk is
en
tussen de oren
splits
zich
hecht
zich aan de woorden
zoekt
naarstig
naar
een betekenis
de
mijne
de
zijne
tracht
haar
te
begrijpen
tot
ze onschadelijk zijn
voortdurend
voorafgaande
en
verlaat het huis tot mijn aanwezigheid
ontsnappen
en
wat als er niet een
maar
twee uitgangen zijn
in
een poging
ik
verzet mij altijd of nooit
en
ik verdwijn zoals ik gekomen ben
door
twee uitgangen
en
zoek in mijn geheugen in de jouwe naar een leugen
de
gedachte beoogt het materieel, gewicht, het surplus,
berekent
hoeveel dichter, zwarter, het geschreven woord
uit
haar stomheid verlost, toevoegt
in
de waan erop te tekenen
werkt
erachter
weerbarstig
papier
verweert
zich omwille van eenzaamheid
zonder
enige toelichting om zwerver te blijven
de
glans van de lijn de glans van het papier
wat
verdwenen is verschijnt
het
gewicht van het object en toch van
de
lijn kunstig behaaglijk
de
stilte bestaat niet
zij
moet dus
veranderd
worden
met
geweld afgedwongen
haar
stomme aanwezigheid
ik
besta mijn hand
gelezen
is
niet gesproken
nog
had ik geen tijd
verzameld
30
stappen scheiden mij
ervan
maar
dan onderwater
gemeten
had
ik al droog moeten zijn
daar
staan minutenvoor
maar
waarom dan
achtervolgen
mij
nog
altijd, net iets
vertraagd
natte
voetvormige sporen
is
dat tijd genoeg!
stel
deze ruimte
het
wachten
vergrijpt
zich
aan
haar eigen duur
haar
traagheid
haar
eigen inwendige
een
gezicht
dat
opdoemt
zich
terugtrekt
ik
trek mij terug in mijn romp
en
laat voor de goede orde
mijn
kind een kopvoeter achter
en
keer terug
verreis
in de richting
van
de dag
tot
tenslotte
de
nacht
ons
in deze poging
achterhaalt
er
ligt mij
een
gedachte
zo
kortstondig
op
de lippen
dat
ze sterft op
mijn
tong
en
keelzang
blijft
tussen
de pagina’s
alles
losgelaten
een
universum
gedroogd
natuurlijk
mijn
dromen passen
bij
mij
zoals
een paar
vreemde
schoenen
passen
onder mijn bed
woorden
kunnen
niet
spreken
ze
zijn zoals een
dag
met niets verbonden
de
vorige
de
volgende
of
als een punt dat
zwaar
en licht tegelijk schijnt
ergens
te zijn
nergens
of
vloeibaar
als
een massa
continu
buitenkant
binnenkant
als
een sculptuur
gebiedt
te zwijgen
de
aarde vulde zich geheel met water
de
meeste mensen waren reeds
goede
zwemmers
anderen
leerden het
juist
voor sommige
verdronken
op
het einde
ontdek
ik
twee
uitgangen
waardoor
ik
verdwijn
stel
deze ruimte
geheel
duister
geheel
verlicht
staand
of
kruipend op handen
en
voeten
richt
haar op
richt
ze in
bekleed
haar
neem
ze uiteen
of
laat haar instorten
de
lijn bevrijden uit de ruimte
de
limiet van het papier
twee
sporen
het
een niet zonder het ander
de
stem de delen spreken
tot
ze geheel is
tirannie
van namen
over
een minuut zul je bestaan
en
zult niet verbreken
de
stemmen
en
uw schaduw
niet
toestaan
en
niet
herbegin
de reis
de
stemmen
en
uw schaduw
niet
toestaan
en
niet
herbegin
de reis
het
licht en het donker
in
haar gescheiden
het
wachten
beweegt
zich traag
deze
zijde
gene
zijde
methode
van verdwijnen
zwijgen
een zwelling in de mond in een voortdurende staat van opwinding
en
ineens vielen mij de woorden in
verdraaid
natuurlijk
als
mij nu de juiste woorden
zouden
invallen
wat
had ik nog dan vrees
de
huid bedekt mij met
hooghartig
zwijgen
word
ik zichtbaar
spraakzamer
naarmate
mijn kostuum
beter
past
voor
de angst
voor
de stilte
ben
ik anders
ben
jij anders
en
de angst
ik
probeer zo weinig mogelijk te zeggen
dat
het onmogelijk schijnt
en
kijk naar dat ene punt juist boven de horizon
overal
water iedereen zwemt zorg dat je niet aanspoelt
schrijven
tandknarsen
de
kramp gaat
aan
de schreeuw vooraf
en
aan
de stilte
van
schrijven
kramp
komen
woorden
in
je mond
of
eruit
en
stel mijn honger uit tot later