Brabants Volkslied
Op woensdag 12 maart 1924
verscheen in de Nieuwe Tilburgsche Courant een aansporing van de
Tilburgse middenstandsvereniging 'Tilburg Vooruit' om te komen
tot een Volkslied voor de provincie Noord-Brabant.
De oproep gaf aanleiding
tot enthousiasme, maar ook tot verwarring, en werd gevolgd door
meer dan twintig ingezonden brieven en artikelen, zowel over het
voornemen als het slordige vervolg dat de initiatiefnemers daar
blijkbaar aan gaven. De laatste bijdrage dateert uit 1930.
De teksten zijn
opgespoord, gedigitaliseerd en geredigeerd door Ben van de Pol.
¶ Nieuwe Tilburgsche Courant -
woensdag 12 maart 1924
Tilburg Vooruit en het Brabantsch Volkslied
Naar het oordeel van
Tilburg Vooruit is Brabant niet in het bezit van een volkslied
dat genoegzaam bekend en
algemeen gezongen wordt. Tilburg Vooruit waardeert ten zeerste
de pogingen die in die richting reeds zijn gedaan, doch
desondanks kan Brabant nog niet bogen op een lied, dat
tot en door het volk spreekt. Daarom rijpte bij Tilburg Vooruit
het plan pogingen aan te wenden om in deze en inderdaad gevoelde
leemte te voorzien. Tilburg Vooruit vond daarbij den
welwillenden steun van den kenner en minnaar van Brabant, onzen
stadgenoot den Weleerw.
Zeergel. heer Dr. P.C. de Brouwer, die tevens de taak op zich
nam eene deskundige jury samen te stellen.
De bemoeiingen van
Dr. de Brouwer hadden tot resultaat, dat de volgende jury,
dewelke dichtstuk en
toonstuk zal beoordeelen, is samengesteld geworden. De leden der
jury nemen de taak geheel belangeloos op zich.
-
Dr.
P.C. de Brouwer, Tilburg, voorz.;
-
C.J. Vromans, rector, St. Oedenrode, secr.;
leden:
-
Vincent
Cleerdin, letterkundige, Vught;
-
Drs. L.
Michels, docent aan de R.K. Leergangen, Schijndel;
-
H. van
Nieuwenhoven, musicus, Breda;
-
W. v.
Kalmthout, directeur muziekconservatorium der R.K. Leergangen,
Tilburg;
-
Kees
Heerkens, directeur muziekschool, Breda.
De bedoeling van Tilburg Vooruit is om binnen enkele dagen per
advertentie de voorwaarden
der prijsvraag bekend
te maken.
¶ Nieuwe Tilburgsche Courant -
woensdag 23 april 1924
Advertentie van TILBURG VOORUIT
Door
Tilburg
Vooruit wordt
een Prijsvraag
uitgeschreven
voor
een Brabantsch
Volkslied. Tekst en muziek
afzonderlijk, desverkiezend ook beide samen, onder "motto" in te
leveren bij den secretaris van de jury, den Weleerw. heer
C.J. Vromans, Rector, St. Oedenrode. Voor tekst en muziek worden
geldprijzen beschikbaar gesteld.
Het Bestuur,
H.C. v. Beurden, Voorz.
L.G. de Wijs, Secr.
¶ Nieuwe Tilburgsche Courant -
donderdag 6 november 1924
Brabantsch Volkslied
In de Prov. 's-Hert. Crt. van eergisteren treffen wij het
volgende ingezonden stuk aan:
Mijnheer de Redacteur,
In uw blad van 23
April verscheen een prijsvraag, uitgeschreven door de
vereeniging Tilburg Vooruit, voor 'n Brabantsch Volkslied. Velen
met mij juichten dit plan toe en waardeerden de bemoeiingen van
Tilburg Vooruit om Brabant, evenals Limburg zulks al bezit, een
eigen lied te schenken. In den geest hoorden we het reeds
schallen over onze wijde, verre vlakten, hoorden het opstijgen
boven onze karakteristieke vennen en plassen, opklinken uit het
donkere pijnbosch. We verheugden ons dat verheven gezangen als "Gaat ie
goed, gaat nooit verloren" en "Tutta is dronken" en vele
andere eindelijk van het Brabantsche repertoire zouden worden
afgevoerd. En we verheugden ons te vroeg.
't Is nu een half
jaar geleden, mijnheer de Redacteur, dat deze oproep verscheen,
en we hoorden verder niets meer aangaande een eigen Brabantsch
lied. Mogelijk komen deze
regelen onder de oogen van hen, die hierover nadere inlichtingen
geven kunnen, ten ware u, mijnheer de Redacteur, iets
meer van deze zaak weet.
Met dank voor genoten gastvrijheid,
BELANGSTELLENDE
¶ Nieuwe Tilburgsche Courant -
woensdag 17 december 1924
Ingezonden stuk
Geachte Redactie,
Geruimen tijd geleden las ik een advertentie waarin een prijsvraag werd
aangekondigd voor een Brabantsch Volkslied, uit te schrijven
door de vereeniging Tilburg Vooruit. De gedachte
was mij ongemeen sympathiek en ik ben er van overtuigd, dat zeer
veel Brabanters met belangstelling den uitslag tegemoet zullen
zien.
Tot op den dag van heden echter (ik meen, dat de advertentie reeds in
April verschenen is)
wachten wij
tevergeefs op het resultaat. Er zijn verwachtingen gewekt en er
zullen wel inzendingen gekomen zijn. De vereeniging Tilburg
Vooruit zal velen verplichten met haar antwoord.
Hoogachtend,
HERMAN MOERKERK
¶ Nieuwe Tilburgsche Courant -
woensdag 28 januari 1925
Ingezonden stuk
Brabantsch Volkslied
Gisteren las ik in uw
blad een kort verslag der laatst gehouden bestuursvergadering
van Tilburg Vooruit, waarop
weer verschillende toe te juichen besluiten werden genomen. Doch
ik herinnerde me meteen, dat omstreeks April van het jaar
1924 van dezelfde vereeniging een beweging uitging om te komen
tot een eigen Brabantsch Volkslied en werd een prijsvraag
bereids uitgeschreven. Maar... niettegenstaande enkele beleefde
opmerkingen van een "Belangstellende" en een kort zakelijk
schrijven van Herman Moerkerk heeft het bestuur van Tilburg
Vooruit zich niet verwaardigd hierop het geringste antwoord te
geven. Willen de goede
voornemens van Tilburg Vooruit gewaardeerd worden, dan dient
toch eerst het oudste punt der agenda te worden
afgewerkt. Inderdaad, zooals Moerkerk schreef... "er is
belangstelling gewekt en er zijn verwachtingen gekoesterd".
Men hoopt dus nog op
een officieele mededeeling van hetzelfde bestuur, dat indertijd
officieel de Prijsvraag
uitschreef. Mocht deze niet doorgaan, dan hebben de inzenders
toch het recht op het terugontvangen hunner bijdragen.
M.E. DE DINGER
Tilburg, 28 Januari 1925
Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 24 oktober 1925
Mijn Brabant
Mijn Brabant, mooi land mijner zonnige jeugd,
Wat doet jouw
welvaart mij blije deugd. Je hei en je bosschen, je beemd en je
veld, Daar heb 'k mijn dertelen lust op gesteld.
Hier leeft nog een
volk van het echte slag,
Dat den arbeid mint
met de leut en den lach.
Dat kan schertsen en
troosten bij vreugde en leed,
Zijn godsdienst naast koningstrouw nimmer vergeet.
Waar schuilt een verleden naast hoopvoller heden?
Waar komt u meer
blijheid en vreugd toegetreden? Waar vindt ge de gilden met
kleuren zoo rijk? Wijs mij eens een streek aan de mijne gelijk!
Voor jou, lief
Brabant, zullen we strijden,
We blijven je minnen bij voorspoed en lijden. We hechten
aan jou en aan anders geen: O, Brabant! Gij en ik, wij zijn
immers één!
A.J.A.C. VAN DELFT
Dit gedichtje zond
ons de heer Van Delft en we plaatsen het gaarne als een proeve
om te komen tot een Brabantsch volkslied. Eenigen tijd geleden
immers is door Tilburg Vooruit getracht door het uitschrijven
eener prijsvraag tot zoo'n lied te komen. Hoewel toen de
inzendingen naar het oordeel
der jury onvoldoende waren, zou dit misschien een componist
kunnen inspireeren tot het toonzetten op een vlotte
volksmelodie. Zouden er geschikte inzendingen komen, zoo is onze
redactie volgaarne bereid om met Tilburg Vooruit opnieuw overleg
te plegen teneinde met kans van slagen een algemeene uitbreiding
te bevorderen.
REDACTIE NTC
Nieuwe Tilburgsche Courant - maandag 26 oktober 1925
Ingezonden stuk
Brabantsch Volkslied
Waar de luchten wijder worden,
't Waterland in bosch vergaat, En de stille paarse heide
Luisterrijk te bloeien staat,
Waar de dennen vroolijk
jub'len, 't Akkerland in 't zonlicht baadt, Daar is mijn
Brabant, Lief Vaderland.
Waar een volk van
stoeren eenvoud, Trouw aan God en trouw aan 't land, Vreedzaam
voor een schaam'le bete Wroet en werkt in 't schrale zand,
Waar in plicht vreugd bleef behouden, Lach en luim de kroon nog
spant, Daar is mijn Brabant, Lief Vaderland.
Waar naast ranke torenspitsen,
Zwarte schouwen roet belâan,
Als twee teekenen van vrede Hoog tegen de luchten staan, Waar in
soberheid en arbeid Alle standen samen gaan, Daar is mijn
Brabant, Lief Vaderland.
WILLEM VAN MOOK
Nieuwe Tilburgsche Courant - dinsdag 27 oktober 1925
Ingezonden stuk
Brabant
Brabant, ze noemen je
't donkere Zuiden, En ons: domme mensen, simpele luiden,
Maar licht zijn je velden,
licht zijn je weiden, En licht zijn je bossen, licht zijn
je heiden, En wijs zijn je mensen en zij zijn goed, Als ze
behouden hun Brabants gemoed.
Als ze behouden de
Brabantse vrede, Als ze behouden de Brabantse zeden, Als ze
behouden de Brabantse trouw, Aan God en de Koningin immer
getrouw, Als ze behouden de Brabantse tooi,
Brabant, m'n Brabant, dan
ben je zo mooi.
Brabant, ze noemen je
lelike landen, Brabant, ze
noemen je eenvoud een schande, Mooi zijn je dorpen, je
kleine rivieren, Mooi zijn je weiden, vol grazende dieren, Mooi
is je rustige, dromende hei, Mooi zijn je mensen, eenvoudig als
zij.
Mooi zijn je bossen
van ruisende dennen, Mooi zijn je plassen en rustige vennen,
Mooi zijn je bomen en oeroude dreven, Blij zijn je mensen en
blij is hun leven. Daarom
klinkt krachtig en juichend m'n lied: Brabant, m'n
Brabant, ze kennen je niet!
NOR. HEERKENS
Nieuwe Tilburgsche Courant - dinsdag 27 oktober 1925
Ingezonden stuk
Brabantsch Volkslied
Brabant met je mooie
hei,
Waar 's zomers de zon
in kan branden.
Met golvende akkers
en welige wei,
Ontgonnen door
nijvere handen.
Met held're
riviertjes en rustige vennen,
Schoone natuur rijk
aan geurende dennen,
Veelkleurige luchten
bij avondstond:
Zóó
ligt er mijn Brabant op Hollandschen grond.
Brabant met je ideaal
Van weldoen en
Roomsche gastvrijheid,
Je mooie gewoonten,
je zeden en taal,
Je volk in z'n
eenvoud en blijheid.
Dat heeft in der
tijden een krachtig geslacht
Van werkers en denkers naar voren gebracht,
Stoere figuren uit
iederen stand,
Mijn Brabant tot eer
en tot heil van het land.
Brabant met je rijke
pracht
Van daden in 't
roemvol verleden.
Der vaderen Godsdienst het hoogst werd geacht,
Hoe j'ook werd
geknecht en vertreden.
Nu rijzen je torens
weer statig omhoog,
Hoe heffen ze 't hart
en hoe richten ze 't oog
En zingen hun
klokken, mijn hart zingt 'n lied
Voor 't heerlijkste
plekje van Hollandsch gebied.
H. NANINCK
Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 31 oktober 1925
Brabant op Hollandschen grond?
Met bijzonder veel
belangstelling volgen wij de pogingen om aan het Brabantsche
volk te geven een Brabantsch
volkslied. In de inzendingen in ons blad opgenomen zat zonder
twijfel heel veel goeds. Het trof ons echter, dat wij in het
volkslied van den heer Naninck gesproken zagen van
Brabant op Hollandschen grond en Hollandsch gebied. Zeker, hier
en daar en vooral ook in den vreemde noemt men ons Nederland
graag Holland, maar toch... Brabant op Hollandschen grond is te
gek. Het eigen van Brabant is juist dat het niet-Hollandsch is.
REDACTIE NTC
Nieuwe Tilburgsche Courant - woensdag 4 november 1925
Ingezonden stuk
Rondom het Brabantsch Volkslied
Mijnheer de Redacteur,
De belangstelling,
die verleden jaar April werd gewekt voor de prijsvraag om te
komen tot een Brabantsch Volkslied heeft zich in de laatste
weken opnieuw geopenbaard. Het wil mij echter voorkomen,
Mijnheer de Redacteur, dat over de geheele beweging een soort
van Ithi-verloting-geheimzinnigheid
hangt, die ik, in het belang van de goede zaak, gaarne zoo
spoedig mogelijk verwijderd zag; te meer waar na publicatie van
een viertal inzendingen
reeds op
één dezer critiek wordt uitgeoefend door iemand die hoogst
waarschijnlijk niet tot de
juryleden behoort.
Zonder er voorlopig op in te willen gaan of "Brabant op
Hollandschen grond" inderdaad "te gek" is, lijkt het me van meer
overwegend belang te weten:
1.
Of de prijsvraag om te komen tot een Brabantsch Volkslied wel
ooit serieus bestaan heeft,
eventueel nóg
bestaat?
2.
Indien dit het
geval is, uit welke personen bestaat dan de Jury?
3.
Aan welke
voorwaarden moesten of moeten de inzendingen voldoen?
4.
Of de deelname provinciaal is bedoeld of alleen openstaat voor
Tilburg en onmiddellijke
omgeving?
Ten zeerste zou ik -
en velen met mij - het op prijs stellen, indien door bemiddeling
uwer Redactie een publiek antwoord op bovenstaande vragen werd
verkregen. Aangezien mij
reeds officieus ter oore kwam welk gedicht voor bekroning in
aanmerking zou komen, maakt een en ander op mij den
indruk van een "onderonsje".
U dankend voor de plaatsruimte,
H. JANSSEN
Let op bij het
overzetten in FrontPage:
Ithi (hoofdletter
I
niet in Arial maar in
Verdana)
Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 13 februari 1926
Ingezonden stuk
Proeve van een N.-Brabantsch Volkslied
Brabant
Diep in 't Zuiden van oud Holland,
Achter Maas en aan de Scheld',
Ligt het dierb're Land van Brabant Met zijn dorre
heideveld, Met zijn bosschen
en moerassen, Met zijn vennen en zijn plassen, Met zijn
grond van zand en klei, Brabant toch. Hoe mooi zijt Gij.
Ge kunt er wel eens
triestig wezen, Als mist en wolk de lucht bedekt, En stormwind
giert en regen klettert, En 't water van de boomen lekt; Doch
als de zon met gouden stralen Doorklieft de sombert' van den
dag, Dan jubelt al ontelbare malen:
Nooit schooner men den
Brabant zag.
Brabant, oord van
vergezichten, Donkere bosschen en groenend land, Gij moogt nooit
of nimmer zwichten Voor de bijl in wreede hand. Dat Uw beekjes
zachtkens drijvend, Stromen 't water nimmer moe.
Brabant, zult Gij ongerept
dan blijven? 'k Wensch het U van harte toe.
Nieuwe Tilburgsche Courant - dinsdag 8 mei 1928
Ingezonden stuk
Brabanders!
Vorige Zondag op 'n
studentenvergadering in Den Bosch bleek weer eens voor de
zooveelste maal ons gemis aan 'n volkslied. 't Ging er
natuurlijk luidruchtig naar toe. De
Blauwvoet deed voor 'n
Bordeaux-vlieger niet onder en de leeuw Klauwde om er bang van
te worden. En ook hoorde men 't plechtige Wilhelmus. Wat
aanleiding gaf tot 'n heftig debat. Moet de Brabander 't
Wilhelmus zingen? Men zwamde geweldig... Tot 'n verstandig
iemand op de vraag, wat we anders moesten zingen, antwoordde:
"'t Brabantsche Volkslied". 'n Brabantsch volkslied, daar hadden
velen zelfs nooit van gehoord! En toch is er zoo'n lied! Werk
van de priesters Donders en Hamers, resp. als dichter en
componist: "Ik houd van m'n
Brabant, m'n Brabant, 't Is er goei volk, goei volk..." Al jaren
in de handel. 'n Lied, dat hoezeer 't er ook aanspraak op
mag maken, toch geen volkslied is, want 't volk zingt het helaas
niet. Is 't niet diep te betreuren, dat we naast 'n Nederlandsch
ook geen Brabantsch volkslied
hebben? Zeker, 't Wilhelmus
is nu eenmaal ons volkslied, en hoewel 't eigenlijk 'n
Geuzenlied is, en we ons met de inhoud dan ook niet
behoeven te vereenigen, kunnen we 't toch zingen om blijk te
geven van ons Nederlander zijn. Maar daarnaast moeten we 'n echt
Brabantsch lied hebben!
En dat kan men
bereiken door 't te spelen op volksconcerten, door 't in
jubelende klanken over de
stad te doen galmen, naast 't Wilhelmus, naast "de Vlaamsche
Leeuw". Dat kan men bereiken door op de scholen in plaats
van Geuzenliedjes te laten zingen als "In naam van Oranje"... de
kinderen in een frisch lied liefde te leeren hebben voor hun
mooi roomsch Brabant met z'n "goei volk". Gij allen, die dit
leest, doet wat in uw macht is, geef zelf 't voorbeeld, om 't
volk 'n echt volkslied te geven; 't volk dat nu niets anders
kent dan dat lamlendige "Wien Neerlandsch bloed" en jengelende straatdeunen als "How
do you do", "We leven maar eene keer" en meer dan die
fraaiigheden, ieder half jaar 'n ander.
Mijnheer de Redacteur, ik dank u vriendelijk voor de plaatsruimte,
KISKE VAN
BRABANT
Nieuwe Tilburgsche Courant - woensdag 9 mei 1928
Ingezonden stuk
Oranje Boven!
Naar aanleiding van een ingezonden stuk door zekere "Kiske van
Brabant".
Wien Neêrlandsch
bloed door d'ad'ren vloeit,
Wiens hart klopt fier
en vrij,
Wie anti-patriottisch
is,
Die zet dit lied
opzij!
Wie zingt nou dit
"lamlendig" lied?
Dat is toch
ongehoord,
Want je begrijpt dat
iedereen
Aan dit "Geuzenlied"
zich stoort!
Onderwijzers en gij,
ouders,
Leert dit lied Uw
kind'ren niet,
Want dat mogen zij
niet zingen;
Dat is een
"lamlendig" lied!
Vlaand'ren,
Vlaand'ren, nogmaals Vlaand'ren,
Vlaand'ren,
Vlaand'ren in 't quadraat,
Vlaand'ren, Vlaand'ren, Vlaand'ren, Vlaand'ren!
Smijt Uw volkslied op
straat!
Nederland moet nu
voort' daav'ren
Van de "fiere
Vlaamsche Leeuw";
Al zijt gij Fries of
Hollander,
Ofwel Brabander of
Zeeuw!
Och, gij, Kiske, man
van Brabant, Wat ben jij er hevig naast! Wat is dat nu toch voor
nonsens, Die je hier de krant inblaast! Zeker niet, het is geen
zonde, Dat je heil in Vlaand'ren ziet, Doch wordt niet al té
bombastisch, Zeg toch zulke dingen niet!
Veel houdt gij ook van Uw
Brabant, Hieraan is ook niets miszegd, Doch vervloek niet
het "Oranje" Zoo g'U aan iets anders hecht. En waartoe was het
toch noodig Dat ingezonden branie-ding, En waarom dat
publiceeren; Vecht het uit in eigen kring!
VOICI
Nieuwe Tilburgsche Courant - donderdag 10 mei 1928
Ingezonden stuk
Naar aanleiding van 'n ingezonden stuk door zekere "Voici".
Uw wraakoefening is
juist gekozen, mijnheer Voici, maar niettemin slecht gelukt.
Want behalve dat het natuurlijk mij en vele anderen met mij niet
in hun meening doet veranderen, stelt 't u werkelijk in 'n
allerbespottelijkst daglicht. 't Bewijst (vergeef me, dat ik
vrijmoedig moet worden), dat u iemand is met weinig doorzicht en
een poëtische
smaak, die juist een eeuw achter loopt. Informeer eens in
ontwikkelde kringen, hoe de tegenwoordige 20ste-eeuwsche
meening is over "Wien Neerlandsch bloed". Dan zult u hooren
(maar dan beter uw ooren gebruiken, dan u bij de lezing van mijn
stukje uw oogen deed), dat genoemd poëem
'n
kunsteloos, futloos, bombastisch stuk werk is, bombastischer
zelfs dan de pennevruchten van een zich noemende Kiske van
Brabant. U zult dan hooren, dat 't geen recht heeft volkslied te
zijn, dat slechts de melodie 't zoo lang staande heeft gehouden,
dat 't als volkslied veruit voor 't Wilhelmus moet onderdoen en
ook zeker op de duur hierdoor zal verdrongen worden.
En wilt u dan toch uw meening handhaven, mij best, kwestie van smaak,
nietwaar? Maar dat
brengt u toch niet in
de noodzakelijkheid mijn meeningen af te breken en dat nog wel
door voort te boomen op verkeerde conclusies, die u er uit
trekt. U hebt de strekking van mijn betoog volkomen misverstaan.
Vooreerst heb ik 't "Wien Neerlandsch bloed" geen Geuzenlied
genoemd, zelfs die titel is het niet waardig, hoogstens kan er
het predicaat "pappotlied" of iets dergelijks bij staan. Ook die
Vlaanderen-tirade, die me aan ketelmuziek
denken deed, had u
gevoeglijk weg kunnen laten. Vlaanderen heb ik niet aangeroerd,
dan in
deze zinsnede: "
... door het in
jubelende beiaardklanken over de stad te doen galmen naast
't Wilhelmus, naast
de Vlaamsche Leeuw." Lees 'm nog maar eens goed. Dat ik de
Vlaamsche Leeuw (die ik intussen 'n bijzonder sympathiek
personage vind) boven "Wien
Neerlandsch bloed" stel, zult u me, na 'n zóó
duidelijke uiteenzetting van mijn meening, wel
kunnen vergeven,
naar ik hoop. En dat ik "Oranje vervloek", dat heeft zeker een
of andere booze geest u in geblazen. Welke reden zou ik er toe
hebben? U ziet mij, geloof ik, voor 'n heele mannetjesputter
aan, maar heusch, mijnheer Voici, ik ben zoo'n vreedzaam en
verdraagzaam personage!
Ten slotte: waarom
dat publiceeren was? Niet om u aanleiding te geven tot uw
muggenzifterijen, maar om wat er duidelijk in uitgedrukt staat:
om een klein beetje bij te dragen tot de verspreiding van een
Brabantsch volkslied. Heeft dit gisteren dus niet tot u mogen
doordringen, dan weet u 't nu toch, en heeft tenminste mijn
geschrijf misschien nog het goede resultaat, dat Kiske van
Brabant althans
één zieltje meer
voor de goede zaak gewonnen heeft. Intusschen geeft hij u nog de
welgemeende raad u voortaan geheel te wijden aan uw "vaersjens"
(die - eere wie eere toekomt - de laatste tijd aanmerkelijk
verbeterd zijn) en hem, 't
vreedzame Kiske, niet meer in de noodzakelijkheid te brengen,
zij 't dan slechts met de pen, z'n evennaaste verdriet te
doen.
Welterusten, mijnheer
Voici!
Dank u wel, mijnheer de Redacteur!
KISKE VAN BRABANT
Nieuwe Tilburgsche Courant - woensdag 11 juli 1928
Ingezonden stuk
Brabant!
Sta me toe, u, geachte lezers, 'n klein, alledaagsch gevalletje te
verhalen, wat ik zelf beleefd
heb. 'k Kwam nl.
dezer dagen door de St. Jozefstraat, toen ik een jongen het hier
ter stede helaas slecht bekende lied "'k Houd van mijn Brabant"
hoorde fluiten. Verwonderd ging ik naar den jongen toe en vroeg
hem waar hij dat geleerd had. En wat bleek? Ergens op een dorp,
wat wij, stadsche Tilburgers, een negerij zouden noemen!
Tilburgsche onderwijzers, die toch vrij zijt in uw zangonderwijs, leer
uw kinderen toch ook dat
schoone lied en
zooveel andere Brabantsche verzen. En ook: als ge er 'n
vertelkwartier op na houdt, vertel ze dan 'ns wat van de
geschiedenis van hun schoon geboorteland, in plaats van hen van
Piet Hein en Floris V 'n geheel verkeerden indruk te geven.
U, Kiske van Brabant, dank ik voor uw schrijven van enkele maanden
geleden. En u,
Mijnheer de Redacteur, voor de verleende plaatsruimte.
SPECTATOR
Tilburg 11 juli 1928
Nieuwe Tilburgsche Courant - donderdag 12 juli 1928
Ingezonden stuk
Nogmaals: Brabant!
Ik kan niet nalaten langs dezen weg mijn waardeering en dank te betuigen
voor 't streven van Spectator en met alle klem zijn betoog te
onderschrijven. Om de kennis van en de liefde voor
Brabant te bevorderen
is inderdaad de lagere school de aangewezen weg, evengoed als
dat bijv. geldt voor Esperanto.
Zoo leerde ik in mijn
schooltijd - die nog niet zoo heel lang voorbij is - allerlei
geschiedkundige wetenswaardigheden, waarin het woord Staats-Brabant 'n
rol speelde. Veel
meer dan de naam kwam
je echter niet te weten. Wat dat woordje Staats-Brabant inhield,
hoe de arme boerkes en weverkes uitgezogen werden,
én door de
Hoogmogenden in Den Haag met hun onmenschelijk hooge belastingen
én door
de protestantse parasietambtenaren,
die zich hooge bedragen aan steekpenningen lieten toestoppen,
waarvoor ze dan oogluikend
een godsdienstoefening ongehinderd lieten; van dat alles hoorde
je niets. En nu mag men wel als argument daartegen
aanvoeren, dat bij 'n kind geen haat opgewekt of aangewakkerd
dient te worden tegen hun Boven-Moerdijksche landgenooten, maar
dan zou men konsekwent
alle oorlogen
onvermeld
dienen te laten, en zou 't heele
geschiedenisonderwijs
wel opgedoekt kunnen worden. Al zijn die tijden gelukkig
voorbij, daarom mag 'n Brabander nog gerust weten, wat z'n
voorouders weleer van hun eigen
landgenooten te verduren
hadden, evengoed als hem ingepompt wordt, welke euveldaden
deze laatsten van de Engelschen en Franschen te lijden
hadden.
Of neem nu maar 'ns
Floris V. Met hem noemt Spectator 'n frappant voorbeeld. Op veel
katholieke scholen wordt nog
geleerd, dat Floris V
ó zo goed voor de Kennemer boeren was en voor dit schoone
princiep ó zoo veel te verduren had van de laaghartige v. Velzen
c.s. en ten slotte op gruwelijke wijze door hen vermoord werd.
Gaat men echter Vondels Gijsbrecht
van Amstel lezen,
dan komt men over dit heerschap - ik bedoel Floris V - wel tot
eenigszins andere gedachten. Bovendien blijft 't altijd
eigenaardig, hoe, waar hij zoo'n voorvechter was voor de 3de
stand, de Vlaamsche boeren, die destijds de groote strijd om hun
rechten streden, in hem de leliaard, 'n vijand vonden.
En dan dat zingen! In
naam van Oranje Geuzenlied in 't kwadraat, Piet Hein,
verheerlijking van een laaghartige roof, dat alles zingen ze nog
net zoo smakelijk of ze 't meenen. 'n
Brabantsch liedje of een
liedje van René
de Clercq bijvoorbeeld, welnee! Wien Neerlandsch
bloed is ook veel
mooier.
En zoo zou men nog 'n heele krant vol kunnen schrijven. Nogmaals, gij
allen in wier macht 't
ligt, ook maar iets
voor Brabant te doen, laat 't niet na!
Spectator, hauw-doe!
Mijnheer de Redacteur, dè
ge bedaankt zijt, dè witte war.
KISKE VAN BRABANT
Nieuwe Tilburgsche Courant - dinsdag 30 oktober 1928
Nederlandsche R.K. Volkszangvereeniging
Het hoofdbestuur van
bovengenoemde vereeniging vergaderde Zondag 28 Oct. te Utrecht,
onder leiding van den
voorzitter, den heer M. Denteneer.
Mededeeling werd gedaan, dat tot Geestelijk Adviseur der vereeniging,
als opvolger van Mgr.
J.A.S. van Schaik, is
benoemd het lid van het hoofdbestuur de Zeer Eerw. Heer C.F.J.M.
de
Meulder, pastoor te
Heerhugowaard. Verder werd ter kennis der vergadering gebracht,
dat
de R.K.
Volkszangvereeniging te Maastricht zich bij de vereeniging heeft
aangesloten, terwijl
ook Den Haag zich in
principe daartoe bereid heeft verklaard.
Inzake een
Noord-Brabantsch Volkslied werd een commissie benoemd, bestaande
uit de
vertegenwoordigers in
het hoofdbestuur van de bisdommen 's-Hertogenbosch en Breda,
welke commissie de
noodige stappen zal doen ter verkrijging van dit gewestelijk
lied.
Over de te voeren
actie ter propageering der R.K. Volkszangbeweging en voor het
stichten
van nieuwe
afdeelingen werden zeer breedvoerige besprekingen gehouden,
waarbij hoogst
belangrijke wenken
werden gegeven en tal van middelen ter bereiking van het doel
werden
genoemd.
Van meer dan
één zijde werd de
wenschelijkheid betoogd, dat de vereeniging zich op
breeder basis moet
gaan bewegen en het geheele gebied van het veredelend
volksvermaak
moet gaan omvatten.
Aan mej. M. v.d. Vijver en den heer Bernard Verhoeven werd
opgedragen
daaromtrent een rapport samen te stellen.
Het zangonderwijs op
de scholen was verder een onderwerp van bespreking. De
wenschelijkheid werd
naar voren gebracht, dat getracht moet worden het zangonderwijs
in
alle klassen van een
school aan een deskundig onderwijzer op te dragen. De
vereeniging
zou zich daartoe met
de schoolbesturen in verbinding kunnen stellen.
Na een krachtige
opwekking van den voorzitter om in het komende winterseizoen
zooveel
mogelijk nieuwe
afdeelingen op te richten, waartoe alle aanwezigen zich gaarne
bereid
verklaarden en
waarvoor de medewerking werd verzocht van allen, die overtuigd
zijn van de
groote beteekenis van
de R.K. Volkszangbeweging voor de veredeling en verheffing van
ons
katholieke volk, werd
ten slotte besloten de herdenking van het twintigjarig bestaan
der
vereeniging te vieren te 's-Gravenhage op Zondag 27 Jan. 1929. Een
voorlopig plan werd ter
tafel gebracht, dat
door het dagelijksch bestuur nog nader met het bestuur der
Haagsche
afdeeling zal worden
besproken.
Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 13 juli 1929
Ingezonden stuk
Een gewestelijk lied voor Noord-Brabant
Voor eenigen tijd is in de gewestelijke pers zeer sterk het verlangen
geuit naar een eigen Brabantsch lied. Als gevolg daarvan is door
het hoofdbestuur van de Nederlandsche R.K.
Volkszangvereeniging eene commissie ingesteld, die aan het
hoofdbestuur hieromtrent voorstellen en adviezen zal uitbrengen.
Deze commissie is samengesteld als volgt:
-
M.J.H.
Denteneer te Tilburg, Voorzitter van voormeld hoofdbestuur,
Voorzitter;
-
Willem van Kalmthout, Directeur van het Muziekconservatorium der
R.K. Leergangen te
Tilburg, Secretaris;
-
Prof.
A. Andriessen van het Seminarie Ypelaar, Breda;
-
Vincent
Cleerdin, Griffier der Staten van Noord-Brabant, letterkundige,
Vught;
-
Anton
van Duinkerken, letterkundige, Bergen op Zoom;
-
Prof.
Toon Hansen, Pastoor te Geldrop;
-
Broeder
Valentinus, Pensionaat St. Louis, Oudenbosch.
De commissie heeft
besloten om belangstellenden in de gelegenheid te stellen tot
het inzenden der teksten. Uit de inzendingen zal dan eene keuze
worden gedaan en daarna zal aan belangstellenden gelegenheid
worden gegeven om op de gekozen teksten composities
in te zenden waaruit dan de
keuze wordt gedaan van die liederen welke voor propaganda tot
het doel worden geschikt geacht.
Eenmaal een aantal
liederen door de keuze der commissie als geschikt bestempeld,
zullen deze worden
verspreid, en dan zal aan de geheele Noord-Brabantsche bevolking
het oordeel worden overgelaten van wat nu eigenlijk het
echte toekomstige gewestelijke Volkslied zal worden.
De commissie noodigt
bij deze alle belangstellenden vriendelijk uit om bij haren
secretaris teksten voor een
gewestelijk lied in te zenden, waarvoor de gelegenheid wordt
opengesteld tot 1 September a.s. De teksten moeten worden
ingezonden onder motto. Bijgevoegd moet worden eene
gesloten enveloppe waarop hetzelfde motto is vermeld en waarin
ingesloten den naam van den inzender.
De commissie
voornoemd, M.J.H. Denteneer, Voorzitter
Willem van Kalmthout, Secretaris
Nieuwe Tilburgsche Courant - vrijdag 3 januari 1930
Onvoldoende teksten! 'n Volkslied gevraagd!
De R.K.
Volkszangvereeniging heeft indertijd een commissie ingesteld ter
beoordeeling van
de ingezonden teksten
voor een Brabantsch Volkslied - en nu gerapporteerd dat geen der
"talrijke" teksten
aan de gestelde eischen kon voldoen. Zoo dus, zouden ze in
Vlaanderen
zeggen: de
Brabantsche dichters hebben op de lier getokkeld maar... schoon
gezongen
hebben ze niet.
Zouden we elkaar dan
maar iets wijs maken, wanneer wij vol geestdrift spreken over
het
opleven der Brabantsche cultuur, of over al hetgeen in Brabant "werkt"
en "roert"? Of zijn de
echte cultuurmakers achtergebleven? Maar dan is hun werkdadige
geestdrift voor het "eigen
landt" toch ook nog
ver van het heilige kookpunt.
Wat blijft er dus
gevraagd? Teksten of eigenlandsche cultuur. Of geestdrift welke
het goede
volkslied te
voorschijn roept.
DR. A
Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 4 januari 1930
Nederlandsche R.K. Volkszangvereeniging
Te Utrecht had
Zaterdag jl. een vergadering plaats van het bestuur der
Nederlandsche R.K. Volkszangvereeniging onder voorzitterschap
van den heer M.J.H. Denteneer. Aan den heer W. Galesloot C.zn.
werd op zijn verzoek wegens verandering van werkzaamheden eervol
ontslag verleend van het secretariaat. In de plaats van den heer
Galesloot, die echter deel zal blijven uitmaken van het
dagelijksch bestuur, werd tot
secretaris benoemd de heer
Henk Bus. Aan den Eerw. Broeder Valentinus werd, op daartoe
gedaan verzoek, eervol ontslag als hoofdbestuurslid
verleend.
Een belangrijk deel
der agenda was gewijd aan de bespreking van het onderwerp: De
Volkszang en de R.K.
Jeugdorganisatie. Aan deze bespreking werd deelgenomen door den
Zeer Eerw. Rector B.H. de Groot, voorzitter der
interdiocesane Jeugdcommissie. De vraag werd onder het oog
gezien, in hoeverre door samenwerking van de gemelde
Jeugdcommissie met de Volkszangvereeniging de beoefening van het goede
Volkslied door
de Katholieke jeugd
kon worden bevorderd. De uitgave van een daartoe geschikte
liederenbundel werd overwogen. Uit het hoofdbestuur werd een
commissie benoemd bestaande uit de heeren M.J.H. Denteneer, J.
de Jong, H. Bus en T. Borghuis, welke zich dienaangaande nader
met de interdiocesane Jeugdcommissie zal verstaan. Deze zelfde
commissie, aangevuld met den Zeer Eerw. Heer Beukers, pastoor te
Leiden, zal mede het vraagstuk van Liturgischen Volkszang in
studie nemen.
Ingekomen was een
schrijven van het Centraal bestuur van den R.K. Volksbond te
Amsterdam, aandringende op meerdere propaganda voor het
Volkslied in de kringen bestreken door genoemde organisatie,
o.a. door middel van radio-uitzendingen. Een
commissie bestaande uit mej.
Marie v.d. Vijver en de heeren M.J.H. Denteneer, J. de Jong
en T. Borghuis, zal ter zake diligent zijn.
Besloten wordt het
orgaan "De Schakel" van het Algemeen Secretariaat van "Geloof en
Wetenschap", R.K. Volksuniversiteiten e.d., tevens officieel
orgaan van den Bond van R.K.
Openbare Leeszalen, eveneens te benutten als officieel orgaan
van de Nederlandsche R.K. Volkszangvereeniging.
De commissie voor een Noord-Brabantsch Volkslied, ingesteld door de
Nederlandsche R.K.
Volkszangvereeniging,
rapporteerde als uitslag van haar onderzoek, dat geen der
talrijk ingezonden teksten voor een Brabantsch Volkslied aan de
gestelde eischen kon voldoen.
Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 9 augustus 1930
Ingezonden stuk
"Brabantsch Volkslied"
Uitgegeven op initiatief van de vereeniging voor
Vreemdelingenverkeer in Brabant "Tilburg Vooruit". Met groot succes
gezongen door den heer Aug. de Laat, voor de Radio en op de
Homocord Grammofoonplaten
met orkestbegeleiding.
Waar de luchten wijder
worden, 't Waterland in bosch vergaat, En de schoone paarse heide
Eenzaam stil te bloeien staat,
Waar de dennen vroolijk juub'len, 't Zonlicht fel door
d'akkers slaat.
Refrein:
Daar is mijn Brabant,
Lief Vaderland. (bis)
Waar een volk van stoeren
eenvoud, Trouw aan God en trouw aan 't land, Vreedzaam voor een
schaam'le bete Wroet en werkt in 't schrale zand,
Waar in plicht vreugd bleef behouden, Lach en luim de kroon nog
spant.
Refrein:
Daar is mijn Brabant,
Lief Vaderland. (bis)
Waar naast ranke torenspitsen,
Zwarte schouwen roet belaân,
Als twee teekenen van vrede Hoog in donk're luchten staan, Waar in
soberheid en arbeid Alle standen samen gaan.
Refrein:
Daar is mijn Brabant,
Lief Vaderland. (bis)
Voetnoot redactie:
Bovenstaand Brabants Volkslied is de inzending van Willem van Mook
(maandag 26 oktober
1925) waarin enkele
kleine wijzigingen zijn aangebracht.
|