Frans Hoppenbrouwers

Mensis lanienae

Slachtmaand, 5 november

 

Het varken dat gehuild heeft naar de maan,

een lange kreet vanuit het duister hok,

wacht 's morgensvroeg de essenhouten stok,

om zo geslagen naar het eind te gaan.

 

Het gillen snijdt de buurtschap snerpend open

als de gescherpte, herfstelijke metten,

terwijl de slachters mes en schraper wetten,

om huid en haar vakkundig af te stropen.

 

Ik zag als kind dat ritueel vaak aan

met ogen die het barse zeer niet zagen

-- men was toen zelden om iets aangedaan --

 

en bovendien: een varken mocht niet klagen,

het had tot dan een lui en rijk bestaan;

aan ons was nu het grote welbehagen.