Print deze Pagina

Riet Schipperheijn

Van het slachten van een varken weet ik nog dat mijn broertjes vochten om het mogen kussen van het varken z'n kont, want die dat durfde kreeg de blaas, die gespannen werd op
een emmer en tot trom werd gebombardeerd. Ook moesten we een paar dagen (?) tegen dat varken aankijken, dat dan gespannen was op de leer in de bijkeuken, om te "versterven". M'n moeder had het dan vreselijk druk met zult maken en bloedworst en, nadat het varken was kleingesneden, met vet spek uitbraden (heerlijke kaantjes) en winnen van reuzel. Ook weckte ze heel veel vlees en werden mooie stukken in de schouw gehangen om te roken.


Balkenbrij maakte ze en ook ik nog, door een flink stuk doorregen spek gaar
te koken net onder water (b.v.500 gr.)

Het magere deel snijd ik op de boterham met peper en zout. Het zwoerd met vet gedeelte kleinsnijden. Met zout, peper, vleeskruiden en kruidnagel vermengd gaat dat  in
het kookvocht, samen met een gesnipperd uitje. Al flink roerend boekweitmeel
toevoegen tot de massa zo stijf is dat een houten lepel er in blijft staan.
(Nog even de smaak controleren).

De massa overdoen in een met bloem bestoven schaal en af laten koelen. Dan in plakken snijden van ong.1 cm. en deze bakken.

Mijn man is Amsterdammer en at zelfs tulpenbollen, maar in de Kerstnacht maakte zijn vader balkenbrij!