Van het slachten van een varken weet ik nog dat mijn broertjes vochten
om het mogen kussen van het varken z'n kont, want die dat durfde kreeg
de blaas, die gespannen werd op
een emmer en tot trom werd gebombardeerd. Ook moesten we een paar dagen
(?) tegen dat varken aankijken, dat dan gespannen was op de leer in de
bijkeuken, om te "versterven". M'n moeder had het dan
vreselijk druk met zult maken en bloedworst en, nadat het varken was
kleingesneden, met vet spek uitbraden (heerlijke kaantjes) en winnen van
reuzel. Ook weckte ze heel veel vlees en werden mooie stukken in de
schouw gehangen om te roken.
Balkenbrij maakte ze en ook ik nog, door een flink stuk doorregen spek
gaar
te koken net onder water (b.v.500 gr.)
Het
magere deel snijd ik op de boterham met peper en zout. Het zwoerd met
vet gedeelte kleinsnijden. Met zout, peper, vleeskruiden en kruidnagel
vermengd gaat dat in
het kookvocht, samen met een gesnipperd uitje. Al flink roerend
boekweitmeel
toevoegen tot de massa zo stijf is dat een houten lepel er in blijft
staan.
(Nog even de smaak controleren).
De
massa overdoen in een met bloem bestoven schaal en af laten koelen. Dan
in plakken snijden van ong.1 cm. en deze bakken.
Mijn
man is Amsterdammer en at zelfs tulpenbollen, maar in de Kerstnacht
maakte zijn vader balkenbrij!