Quatre Bras als
herberg
Het
Nieuwsblad van het Zuiden -
januari
1978*
Wie
per auto van Tilburg naar Den Bosch rijdt, passeert
daar steeds, bij de kruising van de weg
Oisterwijk-Udenhout, links van de weg het motel
"Quatre Bras". Men hoeft niet veel van zijn
vaderlandse geschiedenis te hebben overgehouden om
bij het zien van die naam onmiddellijk aan Napoleon
en zijn Waterloo herinnerd te worden. Daarmee is het
dan wel op. Wat er achter die Franse naam van vier
armen zit, blijft in het duister. Nu is het dat,
waarover P.J.M. Wuisman in een gedegen artikel in
het jongste nummer van "De Kleine Meijerij", het
orgaan van het Streekarchivariaat Oisterwijk, zijn
licht laat schijnen. Het blijkt dan, dat ene Hendrik
Biezen, die voorheen al in verschillende andere
plaatsen gewoond had, rond 1829 bij het vermelde
kruispunt een huis liet bouwen, dat hij met zijn
gezin bewoonde en dat zich tot café ontwikkelde. Het
kreeg de naam "Quatre Bras". Dit was geen uitvinding
van hemzelf maar van de bewoner van Udenhouts
kasteel "De Strijdhof", Theophile François le Mire,
landmeter uit het Waalse Mons (Bergen); deze sprak
derhalve o.a. Frans en had Quatre Bras van Napoleon
nog vers in het geheugen. Dat Frans lag de mensen
van de streek blijkbaar niet zo best in de mond want
men bleef van de "herberg van Verbiezen", dus niet
Biezen, spreken. Toen Hendrik dood was, heeft zijn
weduwe tot haar dood (1861) als Vrouwke Verbiezen
grote populariteit genoten zodat ze nog lang in
anekdotes voortleefde. Zo weigerde zij bijvoorbeeld
hardnekkig "bitterke met suiker" te schenken als
gevolg van haar stelregel: Wat eerst bitter is
gemaakt, maak ik niet meer zoet!
Nieuwe eigenaar van de herberg werd de Tilburger
J.C. Wouters, die de zaak in 1870 verkocht aan H.
Daamen-Dankers, boer en vaste koetsier van bisschop
Mgr. Zwijsen, die in Haaren op huize "Gerra" woonde.
Ook uit deze periode zijn enkele verhaaltjes bekend,
die op de zuinigheid van die dagen duiden. Zo was
daar Martin Kuypers, de kolenvoerman. Als die op het
kruispunt zijn paard liet drinken, nam hij zelf een
borrel van... drie cent, welke hij maar half
opdronk. Als hij op de terugweg zijn paard wéér
drenkte, dronk hij de andere helft, die hij zo lang
in een hoekje had laten zetten. Hij wilde dan ook
nog een sigaar toe hebben. Vanwege de goede
klandizie... Na Daamens dood zag "Quatre Bras" de
Udenhoutse klompenmaker Hendrikus Merckx als waard.
Hij was met de oudste dochter van zijn voorganger
getrouwd. Bij zijn dood in 1917 zette zijn weduwe de
zaak voort tot haar dood 18 mei 1940. Er was toen al
heel wat verbouwd en uitgebreid. "Quatre Bras" had
o.a. een veranda langs de wegkant gekregen, die
velen 's zondags gebruikten om "auto" te kijken. Dat
was omstreeks 1924 en er kwamen per uur misschien
zes tot zeven auto's voorbij...
Cor
Merkx zag de oorlog over haar "Quatre Bras" gaan
maar kon in 1946 uitbundig het feit vieren, dat de
zaak driekwart eeuw lang (door aantrouwen) in handen
van één familie was. In 1961 werd die oude,
vertrouwde herberg, welke nooit logement of hotel
was geweest, gesloopt. Cor die na een laat en kort
huwelijk door het verlies van haar man H. Elands
alleen was komen te staan, trok zich met haar zestig
jaar terug en verkocht de terreinen aan de Nulander
M. Roskam en diens broer. Die bouwden in 1962 een
geheel nieuw café-restaurant "Quatre Bras", dat in
1968 werd uitgebreid tot het moderne motel, dat we
nu kennen. Dit motel is sinds enkele maanden in
handen van Mevrouw van der Schoot. En dit was dan de
historie van "Quatre Bras" in een notendop.
Goed
hierbij aan sluit het artikel van Mechelien
Spierings, dat zich ook bezig houdt met "Quatre
Bras" maar dan met krijgsverrichtingen in de omtrek
van Udenhout anno 1793. De schrijfster tikte een in
1901 uitgegeven boekje op de kop, dat zich met dat
krijgsgedoe bezighoudt. Er wordt zowaar een nogal
uniek kaartje van de opstelling der
Pruisisch-Hollandse en Franse troepen in afgedrukt.
Als de schrijfster weten wil wat de daarop
voorkomende naam "Moerenburg" onder Tilburg
betekent, is één telefoontje naar het Tilburgs
gemeentearchief voldoende.
Wie
snuffelt in oude documenten vindt wel eens iets
anders dan hij zoekt en wat dan fascineert. Dat
ondervond J. de Vries en daaraan danken we het
verhaal over een "wilde man" van Tilburgse stam,
Adriaan S., die op het Moergestels schavot op 19
januari 1743 het hoofd verloor. Het ging daarbij om
een dronkemansruzie in het Moergestels café van Jan
de Bresser, welke herrie aan ene H.V. het leven
kostte. De geëxecuteerde was geen gemakkelijke, zijn
einde staat als volgt d.d. 19-1-1743 vermeld in het
begraafboek van de Moergestelse predikant: "Adriaan
S. (wel voluit genoemd) zonder wettige geboorte
achter te laten, met 't sweert is onthalst en
savonts omtrent 7 uren door de naburen op het
schavot in de kist gelijt en doen stillekens
begraven aan de zuidzijde van de toorn".
Aan
de hand van de thans nog onvolledig ter beschikking
staande archieven en inventarissen verdiept W. de
Bakker zich in de Zwart Front-Beweging en de relatie
tot Oisterwijk en de Oisterwijkers. Zeker geen
oninteressante aangelegenheid want de leider van
Zwart Front, Arnold Meijer, woonde en stierf immers
in Oisterwijk. De auteur is er zich van bewust, dat
het juiste beeld nog op zich moet laten wachten tot
ook de nog afgesloten bronnen beschikbaar zijn.
Dezelfde schrijver betokkelt wat nostalgische
gevoelens, daartoe verleid door een paar oude
fotografieën. Het betreft vermoedelijk "tintypieën".
Dat zou boven ons fototechnisch petje gaan als er
niet bij verteld werd, dat het foto's op zwart
metalen plaatjes zijn, die rondtrekkende
kermisexploitanten in de tweede helft van de vorige
eeuw maakten. Wij bezitten twee van die metalen
fotootjes. Of het "tintypieën" zijn?... Ze stammen
in ieder geval van de kermis maar wél uit de eerste
helft van onze eeuw. De Bakker noemt ook enige
Tilburgse fotografen, in het bewustzijn daarin
onvolledig te zijn. Zeer terecht.
Ten
slotte bevat "De Kleine Meijerij" nog een paar
boekbesprekingen en enkele kleine mededelingen.
Alles bijeen veel interessante stof, als gewoonlijk
verlucht met tekeningen en foto's. Tot die laatste
behoort een afbeelding van "Quatre Bras" in 1918,
een gemoedelijk herbergje, waar sommige mensen nu
wel eens graag een pilsje zouden willen drinken als
pleister op de weemoeds wonde...
PIERRE VAN BEEK
* Voetnoot redactie
Bovenstaand artikel is de weergave van een getypte
versie die we vonden in Pierres archief, met daarbij
zijn opmerking dat dit de originele tekst betrof van
het bij hem zoekgeraakte krantenknipsel "Quatre Bras
als herberg". Omdat de publicatiedatum nergens
vermeld stond en wij het artikel niet konden vinden
op de microfiches, hebben wij daar januari 1978 voor
genomen, aangezien het een bespreking betrof van het
eerste nummer van "De Kleine Meijerij" in 1978 en
Pierre al op 9 februari 1978 in het Nieuwsblad
aandacht besteedde aan nummer 2 van deze periodiek.