Goirle: 900 inwoners
rond jaar 1800
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - woensdag 10 mei 1978
In
de laatste jaren, dat Goirle met Tilburg één
heerlijkheid vormde - de scheiding vond in 1803
plaats - telde het eerstgenoemde dorp maar ongeveer
900 inwoners. Van de 278 mannen boven de 18 jaar
werkten de meeste in de landbouw of in de
grof-linnenweverij, een tak van nijverheid, die maar
een schrale kost opleverde. Dit en heel veel andere
zaken vallen te lezen in een artikel van J. van Gils
over de "Staat van de Goirlese bevolking rond 1800"
in het jongste nummer van "Actum Tilliburgis", het
tijdschrift van de Heemkundekring "Tilborch". De
auteur houdt zich achtereenvolgens bezig met de
woontoestanden, de oorlogen en de besmettelijke
ziekte, de "roode loop", welke het dorp teisterden,
de armenzorg, het onderwijs en ten slotte de
landbouw en veeteelt. Heel wat wetenswaardigheden,
die zo maar niet voor het opscheppen plegen te
liggen, komen daarbij aan het daglicht.
Notabelen
Men
wordt er geconfronteerd met o.a. de Goolse "upper
ten" oftewel de notabelen in het dorp. Wilt u weten
wie dat waren? Natuurlijk pastoor Adriaan Sprengers
met zijn kapelaan Francis Kuijpers en
armmeester-priester Jan Hesselmans in het eerste
gelid. Daarachter de leden Municipaal Francis
Schouten en Jan Baptist van der Flaes, de "geweesde"
schoolmeester Quirijn Roovers, schoolmeester Laurens
van Dun, bierbrouwer Nicolaas van Broekhoven,
molenaar Benedictus Peter Jansen en kommies Peter
Bos. Zo men ziet nogal vogels van diverse pluimage.
En daaronder bevonden zich slechts drie geboren
Goirlenaren!... De voorvaderen van de meeste
Goirlenaren, die zich nu als "echte Goolsen"
betitelen, zijn pas in de tweede helft van de 18de
en in de loop van de 19de eeuw in Goirle komen
wonen. Van Gils zet er een aantal op een rijtje met
vermelding van plaats van herkomst.
Tragiek
De
"roode loop" bracht een tiende van de Goirlese
bevolking in het graf. Binnen een maand tijds vielen
er bijv. in de familie Spapens negen doden. Al mag
het lijstje daarvan dan misschien wat saaie kost
lijken - we geven het toch maar omdat het de tragiek
zo scherp onderlijnt. Vooral als men de data van
begraven eens bestudeert. Hier komen dan die
slachtoffers. Maria Elisabeth Spapens, begraven te
Goirle 30-9-1794. Michiel Peter Spapens, begraven te
Goirle 6-10-1794. De vrouw van Mathijs Spapens,
begraven te Goirle 1-10-1794. Michiel Cornelis
Spapens, begraven te Goirle 8-10-1794. Mathijs
Spapens, begraven te Goirle 14-10-1794. Cornelis
Spapens, begraven te Goirle 15-10-1794. Adriaan
Spapens, begraven te Goirle 18-10-1794. Johanna
Spapens, begraven te Goirle 19-10-1794.
(Pierre
noemt in zijn artikel slechts acht overledenen bij
naam.)
En
dit zijn dan maar een paar grepen uit dit
lezenswaardige artikel vol historische feiten.
In
het Tilburgse Gemeentearchief bevindt zich een
16de-eeuws registertje met spreekwoorden. Drs. H.
Mandos heeft dit op deskundige wijze en met grote
toewijding - de auteur is per saldo ook
oud-Tilburger - op zijn merites onderzocht. Jammer
genoeg bleek het hier niet om specifiek Tilburgse
spreekwoorden of zegswijzen te gaan maar dat men te
maken heeft met veel in spreekwoordencollecties
voorkomende gegevens. Het bleek al ras, dat de
oorspronkelijke bron van de uitdrukkingen moest zijn
de beroemde Johann Agricola, de eerste Duitser, die
een collectie van Duitse spreekwoorden samenstelde.
"Gevaarlijk"
Of
een Heynrich Blanckers of een Jan van Peer de
teksten in dit boekje van geheel andere aard
geschreven heeft, valt niet uit te maken. Belangrijk
is echter, dat vaststaat, dat de collectie in een
clericaal milieu van 't Heike, het oud-Tilburgse
centrum in het midden van de zestiende eeuw,
gelokaliseerd en gedateerd moet worden. Opmerkelijk
is dat in de jaren 1559-1567 kennelijk een lid van
de clerus in het bezit was van de uitgave van
Agricola, die toen voor orthodox-katholieke kringen
als uiterst gevaarlijk gold. Hij was namelijk
Luthers meest geliefde leerling en ontwikkelde zich
snel tot een belangrijke grondlegger van de
reformatie. De bestseller van die dagen vormde een
sprekend voorbeeld van polemische
controverse-literatuur en de keuze van de citaten
daaruit bewijzen, dat de Tilburgse auteur er met
instemming kennis van had genomen. Een progressieve
reactie bij een zich kritisch opstellende priester.
Wat zo enige regels niet allemaal kunnen onthullen.
Een Tilburgs liedje
De
in het vorige nummer verschenen oproep om Tilburgse
liedjes of completering van niet volledig bekende -
van de volksmuziekgroep "Fluitekruid" - heeft
reacties gekregen. Een paar oude Tilburgers hielden
hun licht niet onder de korenmaat. "Jaanske en
Fraanske" kwamen geheel uit de verf, zij het niet
zonder enige variatie. De interesse voor het
Tilburgse volkslied blijft bestaan. Voor reacties
kan men terecht bij Marc Zeegers, Gen. Smutslaan 39,
en bij de schrijver van het hier vermelde artikel
Rolf Jansen, Stevenzandsestraat 46a, beiden te
Tilburg.
Onder de titel "Toponymie of Genealogie" komt J.
Brieffies tot een subtiel gegeven suggestie,
kennelijk alleen bedoeld om begrepen te worden door
wie geen vreemdeling is in het Tilburgse Jeruzalem
van een nu voorbije tijd. Voor hen is het eventjes
grinniken.
In
een "Ten geleide" stelt Martin de Bruijn een
groeiende belangstelling voor de beoefening van de
Heemkunde vast. Verder bevat het blad een aantal
mededelingen van huishoudelijke aard. Uit het hele
nummer blijkt, dat de onlangs ingeslagen koers naar
grotere variatie wordt voortgezet.
PIERRE VAN BEEK