Bungalowpark ligt
bovenop een urnenveld
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 29 augustus 1975
Wie
weet, betekent het wel een unicum in Nederland als
mensen officieel hun adres als "Urnenveld" nummer
zoveel en zoveel opgeven. Dit nu is het geval in het
nabije Goirle. Een deel van de naoorlogse bebouwing
in het Plan-West draagt deze fascinerende benaming,
welke onmiddellijk associaties met de oertijd
oproept. Zeer terecht, want de royaal aangelegde
bungalowwijk met breed uitgemeten gazons en een
riante verlichting bij avond zit in letterlijke zin
bovenop een begraafplaats van de historische mens,
die ver vóór onze jaartelling het "Hoogeind"
bevolkte. Men zou dus kunnen zeggen, dat hier de
uitersten elkaar raken. Nu kan dit best op meerdere
plaatsen het geval zijn maar dat weet ge dan niet.
Van Goirle weten we dat nu juist wel, want enige
wetenschappelijke opgravingen hebben onbetwistbaar
vastgesteld, dat het "Hoogeind" zo een negenhonderd
jaar vóór Christus bewoners kende, die hun sporen in
de bodem hebben nagelaten. Het "Hoogeind" behoort
dan ook tot de oudst bewoonde gedeelten van Goirle
indien het niet het alleroudste is. Met deze
wetenschap in het achterhoofd krijgt het huidige
bungalowpark een bijzonder reliëf. Als ge daar eens
een aantal weken op zoele avonden van die hete zomer
kunt ronddolen zoals ons beschoren was... als de
nacht donker is, de hemel bestikt met sterren en de
stilte zodanig, dat ge meent de spinnen hun web te
horen weven, dan ondergaat ge de afstand tot hen,
die hier eeuwen eerder verkeerden, aanzienlijk
gereduceerd. Zó beleeft ge het "Urnenveld" als een
avontuur van de geest.
Al
vóór de twintiger jaren van onze eeuw zijn in dit
gebied bij zandafgravingen urnen met as van
verbrande mensenbeenderen te voorschijn gekomen.
Ondeskundigen hebben naar aanleiding daarvan
onderzoekingen gedaan en daarbij is ongetwijfeld
veel wetenschappelijk materiaal verloren gegaan. Het
ging in die tijd uitsluitend om de urnen en aan
lokalisatie, registratie en bodemonderzoek werd niet
gedaan. "Hebben is hebben" was het parool. De mensen
wisten nu eenmaal niet beter want "archeologie" kwam
niet voor in het woordenboek van de leek. Toch waren
er ook toen nog wel een paar zeldzame geesten, die
door die vondsten geïntrigeerd raakten. Daarbij
denken we dan aan de in de buurt op de "Voorhei"
wonende Toon Bekkers en de fabrikant Eduard van
Puijenbroek, beiden bezitters van de vroegste
gevonden urnen. Het was op instigatie en medewerking
van de laatste, dat in 1924 de archeoloog A.G.
Remouchamps met de eerste wetenschappelijke
opgravingen begon op een heideveld. Gedurende de
zomer van genoemd jaar werd er twee weken gewerkt en
de vondsten waren zó veelbelovend, dat hier ook het
volgende jaar de schop nog een week de grond
afschaafde. Bij het planten van bomen in 1934 zijn
weer urnen te voorschijn gekomen. Op aansporing van
dr. F.C. Bursch werden de vondsten nauwkeurig
genoteerd doch de werkers verzuimden helaas ook de
vondsten zelf van corresponderende nummers te
voorzien. Dientengevolge kon er slechts één vondst
exact gedetermineerd worden.
Aansluitend op de arbeid van Remouchamps verrichtte
dr. Modderman met zijn assistent G.J. Verwers in
1965 van 25 april tot 5 juni opgravingen, die
belangrijke resultaten opleverden. Speciale aandacht
ging daarbij o.a. uit naar de zg. "lange bedden".
Verwers heeft o.a. hierover een wetenschappelijke
publicatie het licht doen zien in het Engels.
Samenvattend de resultaten van het onderzoek kan
gezegd worden dat men te maken had met ronde en
langwerpige grafheuvels, welke types dooreen en over
elkaar lagen. De begraafplaats moet eeuwen vóór
Christus lange tijd gebruikt zijn en reikt tot in
het begin van onze jaartelling. Zij verraadt twee
culturen want er werden sporen van verbranden en
begraven ontdekt. De urnen waren van Proto-Saksisch,
Gallo-Germaans en Germaans type. De ronde graven
hadden een doorsnee van 2,75 tot 15 meter. De "lange
bedden" daarentegen varieerden van 60 tot 3.5 meter.
Het waren vooral de laatste, die intrigeerden. In
afwijking met dr. Remouchamps is Verwers van
oordeel, dat deze "lange bedden" geen
begraafplaatsen waren maar een soort akkertjes, die
een rol speelden in het begrafenisritueel. De oogst
van deze akkertjes zou gediend kunnen hebben voor
het begrafenismaal of als offer aan de dode. De
schaars aangetroffen urnen in de "bedden" hebben dan
mogelijk ook bij deze offers een functie vervuld.
Vast staat wel, dat bij het begrafenisritueel in één
of meer handelingen vuur een rol heeft gespeeld.
Het
Goirlese "Urnenveld" is ook interessant door zijn
ligging met betrekking tot het omringende gebied.
Een Germaanse nederzetting placht een bepaalde
indeling te hebben. Aan de oostkant trof men het
heilig bos aan. Meegaand in de richting van de zon
kreeg men dan in het zuiden de gerechtsplaats of
"heimael", ten westen de begraafplaats en aan de
noordkant nog de plek, waar de gestraften en
veroordeelden begraven werden, zo deelde een
ingewijde ons mede. Toetsen we nu de thans bestaande
situatie vanuit dezelfde richting dan krijgen we in
het oosten de Bosstraat, herinnerend aan een hier
eens aanwezig bos. In het zuiden ligt aan de
Nieuwkerkse Dijk het gebied dat de naam Hemel of
Hemeltjes draagt, het voormalige "heimael" of
"heemaal" - ook wel "tij" genoemd. Goirlenaren
denken daarbij natuurlijk direct aan de Tijvoort.
Het uit de tijd geraakte woord "heimael" vinden we
terug in het Middel-Nederlands in de betekenis van
"vierschaar" en "rechtsdistrict". De traditionele
begraafplaats van het westen is het huidige
"Urnenveld". De noordkant draagt momenteel en niet
sinds vandaag of gisteren, de naam Helle(n). Het
woord Helle is oud-Keltisch en betekent: ten noorden
van. Dat klopt allemaal heel aardig zou je zo
zeggen. In een document van 1535 wordt de naam "die
Helle" voor het eerst officieel aangetroffen.
Hoewel we de naam Tichelberg in de delen van de
wetenschappelijke publicaties, die we in handen
kregen, niet ontmoetten, kan de geboren en getogen
Goirlenaar uit deze contreien u vertellen, dat de
opgravingen, waarover we hier spreken, hebben plaats
gevonden op en rondom de oude Tichelberg. Een deel
van de Rielse Dijk liep er eens als een holle weg
doorheen. Die berg was een opvallende verhevenheid
in het terrein. Deze werd echter in de loop der
tijden afgegraven tot het dichten van in de
nabijheid gelegen vennen, welke in cultuur gebracht
zijn. Enig spoor van de berg valt nog wel te
ontdekken. Het is niet uitgesloten, dat een niet
onderzocht gedeelte in deze buurt nog archeologische
resten verborgen houdt. In Oisterwijkse Protokollen
van 1421 en 1422 is respectievelijk sprake van de
Tickelberch en Tyckelberch. Als ge nu weet, dat
"tichel" kabouter betekent dan zitten we met ons
"Urnenveld" meteen in de wereld van de sagen en het
geloof van onze voorouders, waar heel wat kabouters
of tichelmannekes plachten rond te dansen. Misschien
spreekt de "schat", die begraven moet liggen tussen
de Tichelberg en de Keutelberg onder Alphen, echter
méér aan.
De
heer A. Hoogendoorn vertelde ons er een verhaal
over. Hij had dat van Toon Bekkers en die stak het
weer op van zijn vader en grootvader. "Wel duzend
keer hebben ze het er over gehad!" En wat duizend
keer gezegd wordt, is natuurlijk waar...? Het gaat
hier om een krijgskas, die tijdens de tachtigjarige
oorlog in 1590 in de hei begraven werd door twee
Spaanse ruiters. Het betrof een geldtransport vanuit
Diest naar Breda, bestemd voor de Spaanse bezetting.
Staatse troepen sloegen het escorte op de Rechte Hei
uiteen. Twee ontsnapte Spanjaarden verschenen met de
geredde ijzeren kist op de boerderij St. Jacob aan
de St. Jacobsbaan. Later begroeven zij de kist in de
hei. Zij werden gesnapt echter niet dan nadat zij
aan de mensen van St. Jacob verteld hadden, dat de
kist verborgen lag in de rechte lijn van de
boerderij tussen de Tichelberg en de Keuterberg. Bij
een later onderzoek werd uiteraard niets ontdekt.
Schatgravers
Aan
de Alphense kant heeft men meer dan een eeuw geleden
al naar de schat gezocht. Een zekere Heykants deed
vergeefse moeite. Een Goolse schaapherder Aertz zag
zich door "dwaallichtjes" de weg gewezen maar een
plotseling opduikende hond belette hem de kist uit
het gat te tillen. Hij greep de hond en legde hem
bij de boerderij van de schapenboer aan de ketting.
De volgende morgen bleek de vrouw van de boer aan
die ketting te liggen in plaats van de mysterieuze
hond! Tegen zoveel toverij was de herder niet
opgewassen en zo zit die schat nog altijd ergens op
de Rechte Hei. Tussen Tichelberg en Keuterberg. Dat
zijn allemaal dingen, die een mens weten moet als
hij woont op de voormalige Tichelberg of dwaalt door
de stille, o zo rustige straten van Urnenveld,
Bodenpad, Klotven, over de nabije Rechte Heide of
door het landelijke, in zijn huidige bestaan
bedreigde gebied van de Helle.
Ook realisme
In
noordelijke richting verraadt bij avond een brede
gloed de aanwezigheid van Tilburg, de stad. In de
Helle weegt zwaar de duisternis en rond de
Tichelberg en op het Urnenveld waren de geesten van
de vóór-christelijke Goolse vaderen. Voor mensen met
verbeelding is het al mysterie. Totdat - zoals die
ene keer! - zo'n dromerij wreed verstoord wordt door
het gegil van een sirene en het in actie treden van
een blauw draailicht op de bungalow van een
professor-op-vakantie. Dan loopt het bungalowpark op
pantoffels uit naar de bedreigde plek en klot samen
in afwachting van de inmiddels gewaarschuwde 0011.
Weg alle mysterie en magie. Keiharde werkelijkheid
met rijkspolitie. Een inbreker had buiten
professorale intelligentie en voorzorg gerekend. Ook
dat kan gebeuren op het Goolse Urnenveld!
PIERRE VAN BEEK