"Westrick"
(Hilvarenbeek)
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 1 augustus 1964
Zwervend door het Brabantse land, in de nabije
omgeving van Tilburg, worden we telkens opnieuw
getroffen door de schoonheid van ons gebied. Zeker,
zij is niet overal spectaculair en dringt zich niet
op, maar vraagt op de eerste plaats van de mens een
open oog met daarnaast een ontvankelijk gemoed, dat
gevoelig is voor de simpele, alledaagse dingen van
het leven en bovendien een - we zouden haast zeggen
- ietwat kinderlijke geest, die niet blasé geworden
is maar de genade en kunst van de verwondering
ongeschonden bewaard heeft. Die verwondering, welke
de geest zijn eerste prikkel tot activiteit gaf en
daardoor aan het begin van alle denken stond! 't Is
misschien allemaal nogal veel gevraagd in deze tijd
doch men zou eens kunnen trachten het op te brengen.
't Is een absolute voorwaarde voor de eenvoudige en
korte fietstocht, waarvoor we hier aandacht vragen.
Ja,
het gaat om een fietstocht want voor de auto is het
traject eigenlijk te kort. Men raast overal te snel
voorbij en de geest krijgt geen tijd om aan de
verwondering toe te komen. We hebben het gehucht "De
Westrick" ten noorden van Hilvarenbeek op 't oog.
Men kan er geraken over de kaarsrechte betonweg van
Tilburg naar Hilvarenbeek, maar wij bevelen die over
Goirle aan en wel de Beekse Dijk, die ten
noordoosten van Goirle begint. Een paar jaar geleden
werd hier de lang begeerde verharde weg naar
Hilvarenbeek aangelegd, een van de heerlijkste wegen
uit deze omgeving. Hij is erg rustig en kronkelt
zich als een slang naar het zuidoosten, daarbij
eigenlijk alles tonend wat het Brabantse land te
bieden heeft: een beek, laag gelegen weilanden en
hogere akkerlanden, waar de voorbije dagen het graan
barstend rijp stond te wachten op de komst van de
maaimachine, bossen aan alle kanten op de horizon en
langs de weg heide, die in bloei begint te komen,
geaccidenteerde woeste grond aan de grens van de
zandverstuiving, zoals hij er op de dag van de
schepping werd neergesmeten. 't Is allemaal Brabant
op zijn best! Vooral op een milde, zomerse dag met
de zon hoog aan de hemel.
Over de Ley
Direct bij Goirle steekt men de beek de Ley over,
die weliswaar in de loop der jaren haar mooiste
kronkelingen en "wielen" door kanalisatie verloren
heeft maar nog altijd een aantrekkelijke beek vormt,
al lijdt ze thans aan watergebrek. Direct over de
brug vindt men, grenzend tegen de Ley, het
laaggelegen weidegebied, dat de naam van "De Brant"
draagt, oorspronkelijk eigendom was van de hertogen
van Brabant en in 1329, toen het alles woeste grond
was, aan Goirle werd afgestaan tot gemeenschappelijk
gebruik van de inwoners. De Goirlenaren staken hier
hun turf en haalden er ook andere brandstof, aan
welke omstandigheid dit gebied dan wel zijn naam te
danken zal hebben. In de jaren, dat het zeldzaam
hoog water was en de Ley overstroomde, placht "De
Brant" geheel onder water te schieten en werd het
gebied tot een uitgestrekt meer, dat overigens maar
een kort bestaan beschoren was.
"Pluckmutsen"
Het
gebied aan de overzijde van de weg draagt de
zonderlinge naam van "De Pluckmutsen". Op de plaats
waar nu de nieuwe boerderij van C. Oerlemans staat,
stond heel lang geleden een klein bouwvallig huisje
met de put voor de deur, dat nog lang na het
verdwijnen, als herinnering aan zijn bewoner Jan
Rozen, "'t Rozenhuiske" genoemd werd. Naar een
bewoner van deze streek ons vertelde, groeide in de
tijd, dat ook hier alles woeste grond was, in dit
gebied veel zg. tuk, een altijd dorre, niet
bloeiende grassoort, die de mensen van weleer
gebruikten als strooisel voor de geit. Het met 'n
grote zak "tuk halen" was een traditionele
bezigheid. Dat deden de Goirlese vrouwkes, die
kleine, witte "slaapmutsjes" droegen, waarmede ze
fel afstaken tegen het terrein. Hierdoor zou dan
deze streek aan haar naam gekomen zijn. Aansluitend
op "De Pluckmutsen" vindt men de uitgebreide streek
"De Donck" of "Donckven", nu ook akker- en weiland,
waarover wij nog nader te spreken komen.
"Beekse Bergen"
Verder rijdend, tussen de voormalige Breeheese heide
door, komen we aan beboste heuvels, die weleer de
naam van Beekse Bergen droegen. Deze bossen zijn
betrekkelijk jong. In de tijd van de werkloosheid in
de dertiger jaren heeft de gemeente Hilvarenbeek,
bij wijze van werkverschaffing, dit gebied enigszins
geëgaliseerd en nieuwe aanplantingen verricht.
Jammer genoeg was in deze egalisatie ook een
prachtige zandverstuiving met een vennetje
betrokken. Ze lag achter de bossen en er leidde geen
weg naar toe. Ze bestond uit diepe dalen en voor
onze streek opvallend hoge duinen van het fijnste
zand en vond in haar verlenging naar het zuidwesten
een serie, nu ook gedeeltelijk ontgonnen, vennen,
die zich tot Gorp uitstrekten. Vooral de verdwijning
van deze zandverstuiving heeft een gevoelig verlies
voor Brabants natuurschoon betekend.
"Urn" gevonden
Aan
deze Beekse werkverschaffing is trouwens nog een
grappige geschiedenis verbonden, die we persoonlijk
meegemaakt hebben. In een raadsvergadering van
Hilvarenbeek kwam op zekeren dag een in de Beekse
Bergen opgegraven "urn" ter tafel. Een deel van het
edelachtbaar college was hiermee nogal gecharmeerd.
Men had de attente brenger een beloning gegeven en
verdere premies toegezegd indien men nog meer
"urnen" bij het gemeentebestuur zou deponeren. De
"urn" ging van hand tot hand en menig raadslid bleek
daarbij niet geheel vrij van scepticisme. Vanaf de
perstafel zagen we onmiddellijk, dat het hier een
bruinrood geschilderde gipsen vaas betrof met
kwasie-Griekse bacchanten er op zoals die
toentertijd voor twee kwartjes per stuk in Tilburg
in de Hema verkocht werden...
Boerenverstand
Gezond boerenverstand kreeg de overhand, toen
wethouder Weyten, die ook de boeren
vertegenwoordigde, gefingeerd aarzelend, langzaam
maar nadrukkelijk articulerend de wijze woorden
sprak: "Ik geleuf, da we mee diejen 'urn' een bietje
veurzichtig moeten zijn." Er is die avond in het nu
verdwenen café Hezemans, naast de kerk, waar sommige
raadsleden bijeen plachten te komen, hartelijk
gelachen. Er bestonden in die dagen in Beek nogal
scherpe politieke tegenstellingen. Tot het leuke van
de geschiedenis behoorde ook nog, dat eigenlijk
iedere Bekenaar de "auctor intellectualis" van de
grap direct met name meende te kunnen noemen. Maar,
het zal wel nooit bewezen zijn... Zulke dingen dient
ge te weten als ge per fiets langs de Beekse Bergen
rijdt want daardoor beginnen dode zandheuvels te
leven.
Drie keer "Beekse Bergen"
En
wist u dat er eigenlijk drie "Beekse Bergen" zijn?
Die waarover wij hier spreken, die welke nu als
toekomstig recreatieoord grote faam tegemoet gaan,
met daar tussen in de zandverstuivingen, welke men
vanuit Tilburg, via het viswater van "De Ruisvoorn"
en over de Leybrug langs een smerig en onooglijk pad
bereikt. Eens vormde dit gebied voor een deel van
Tilburgs inwoners met kinderen een begrip, maar de
verbodsmanie plaatste er ooit drie borden aan één
paal boven elkaar met opsommingen van wat allemaal
niet mocht. En, daartoe behoorde ook: er te komen!
Uiteindelijk vormen deze drie "Beekse Bergen" een
aaneensluitend gebied.
Na
de eerstgenoemde bergen langs de weg naar
Hilvarenbeek, trof men, in die dagen, dat hier nog
de stoomtram Tilburg - Esbeek reed, het grote
Huisven aan, dat inmiddels ook weer ontgonnen is,
doch dat in de streeknaam "De Huisvennen" nog
voortleeft.
Kruis in heg
Intussen zijn we zo langzamerhand gearriveerd aan
een verharde weg links. Het is de Grote
Westerwijksestraat, die we nu volgen tot bij de in
1960 nieuw gebouwde hoeve, die de naam "Kruishoeve"
voert en welke bewoond wordt door H. Hoozemans en
waar een boven een lage ligusterhaag uitstekend
houten kruis de aandacht trekt. Het huidige kruis
draagt in wat primitief en nonchalant gesneden
cijfers het jaartal 1390 zonder enige verdere
aanduiding. Dit kruis dateert evenwel pas van 1960.
Het vervangt een zeer oud kruis, dat voorheen bijna
totaal verborgen stond in een hoge beukenheg, maar
ten slotte aan de tand des tijds geen weerstand meer
kon bieden. Het kruis was zeer bekend. "Aan 't
houten kruis" werden de brieven soms geadresseerd en
dan wist de Beekse post wel waar ze moest zijn.
Joanna van Brabant
Het
kruis werd in lang vervlogen tijden opgericht ter
herinnering aan de redding van Joanna van Brabant in
"De Donck", de streek, die wij in het begin van ons
verhaal al noemden. In 1390 kwam Joanna, hertogin
van Brabant, op een tocht van Brussel naar Den
Bosch, des nachts in "De Donck" met haar voertuig in
het moeras terecht. Zij vroeg bij de Goirlenaren,
vermoedelijk die van de wijk Abcoven, om hulp, maar
dezen, die in die rumoerige tijd geen al te beste
ervaringen met hoge heren hadden opgedaan (in 1388
had een bende van Willem van Gulick, hertog van
Gelder, de Abcoven platgebrand), weigerden te
helpen. Het zijn daarop de bewoners van het gehucht
Westrick of Westerwijk geweest, die Joanna weer op
de weg hielpen. Als erkentelijkheid daarvoor schonk
de hertogin "De Donck" aan de gemeente Hilvarenbeek.
Lauwers vertelt, dat ter herinnering aan dit feit
tot in 1914 in Hilvarenbeek des avonds om 9 uur het
Westerwijkse klokje werd geluid.
Recent monument
Verder rijdend komen we aan de kruising van de
betonweg Tilburg - Hilvarenbeek. Wéér vraagt hier
een gedenkteken, nu van recente datum, de aandacht.
Tegen een achtergrond van lage coniferen en omgeven
door rozen, zien we een grote zerk met een kolom,
die de H. Christoffel draagt. Op de zerk lezen we:
"Op 14 december 1940 kwam Fientje van de Mortel uit
Tilburg op deze plaats met haar paard ten val, als
gevolg waarvan zij op 15 december 1940 overleed. -
In dankbare herinnering aan haar werd dit
gedenkteken gesticht." De hardstenen kolom is
versierd met het wapen van de familie Van de Mortel
en de zerk draagt in de vier hoeken de Nederlandse
en de Brabantse leeuw, alsmede de gemeentewapens van
Hilvarenbeek en Tilburg.
We
steken nu de grote verkeersweg over en volgen de
Kleine Westerwijksestraat, waar aan weerskanten van
de weg het gele Sint Janskruid uitbundig te bloeien
staat. Nu komt ge in een streek van rust en
contemplatie. Er staat een oeroud, scheefgezakt
boerderijtje met een gevel vol kleuren als een
schilderspalet. Een put en melkkannen vindt ge langs
de achterdeur. Zo'n echt gedoentje als er vroeger
zoveel waren, als getuigenissen van een armoedig
verleden.
Westrickse kapel
Even
verder, aan dezelfde kant, wéér een langgerekte,
oude boerderij en dan springt uit de akkers, als
dominerende factor van deze hele streek een machtige
groep rode beuken te voorschijn. Het zijn er een
vijftiental in totaal, waaronder de Westrickse kapel
schuil gaat. We hebben nooit zoveel sympathie voor
deze kapel opgebracht. In haar bouw is ze trots,
stijf en on-Brabants en ze mist de warmte van zovele
andere veldkapellen. Zo kan ze bijvoorbeeld niet in
de schaduw staan van de kapel van Kruisberg bij "De
Utrecht" waarover we hier onlangs schreven.
Daarenboven verkeert ze in een erbarmelijke staat
van verwaarlozing, zowel in- als uitwendig. Van de
glas-in-loodramen is (voor zover ze er nog zijn)
geen stuk heel. Twee ramen zijn met pakpapier
dichtgeplakt. Een raam werd, goed bedoeld maar
primitief, vervangen door een veel te klein
kippenkooiraampje, waarmee enkel het gat dicht is.
Verf ontbreekt overal, een Sint Lambertusbeeld hangt
in brokken boven de deur, waarboven het bovenlicht
geheel verdwenen is. Het torentje-vol-pretentie mist
zijn klokje van weleer, het dak vraagt om nieuwe
leien en onder het Gotische getimmerte binnenin,
waar best iets van te maken valt, staan drie
suikergoedbeelden, een Lieve Vrouw, een H. Hart en
een H. Jozef, zich te schamen. De beuken rondom
zorgen wel voor zich zelf, maar twee sparren hebben
het reeds half bestorven omdat ze de moed tot verder
leven opgegeven hebben...
Geen symbool
Op
dit gezicht vraagt ge u af of dit alles symbolisch
is en of bij al het verdwijnende en veranderende ook
veldkapellen hun tijd hebben gehad, totdat ge van de
mensen in de streek verneemt, dat hier in de
meimaand iedere avond de mensen van de Westrick en
de aangrenzende "Biest" komen bidden. Onder
auspiciën van de verschillende boerenorganisaties
trekt men rond 7 uur met de pastoor van Beek aan het
hoofd biddende en zingende op voor het
Rozenkransgebed. Verbazing om de verwaarlozing wordt
er alleen maar te groter om...
We
vernamen dat de bewoners van de omgeving gaarne
bereid zijn hun bijdrage in de restauratie te geven.
Ook zij zijn allerminst tevreden met de toestand -
maar men is van oordeel dat het initiatief van het
dorp Hilvarenbeek moet komen. Daarop zou het wachten
zijn. We menen dat de tijd dringt want het is een
bekend verschijnsel, dat verwaarloosde gebouwen
vernielzuchtigen aantrekken en verval zich dan snel
voltrekt. Wellicht voelden dan ook de
offerbloklichters zich minder geanimeerd. Thans
wordt die kapelofferblok tenminste nog al eens
misdadig gelicht...
Land van de Doornboom
In
de wijde akkerlanden rechts met de silhouet van de
machtige Beekse toren op de achtergrond stond weleer
de Doornboom, een meidoorn waaromheen de bekende
legende geweven zit van de onrechtvaardig
veroordeelde, die zijn doornstok in drie worpen van
Beek naar de Westrick wierp, welke stok daar wortel
schoot als bewijs van 's mans onschuld. Onze weg
vervolgend passeren we de van 1767 daterende
boerderij van de familie Weyten, vroeger het
voornaamste café van "De Biest". Ge kunt ze niet
missen want op de hoek staat een fantastisch scheef
hangende beuk. Een in de buurt wonende 90-jarige
heeft die boom "nooit anders dan zo" gekend... Wat
verder kruipt het door fabriekswater vervuilde
Spruitenstroompje (de Beekse zuiveringsinstallatie
schijnt niet aan haar doel te beantwoorden!) onder
de weg door en dan noodt het café "De 7 Lindekens"
aan de Bieststraat tot rust. Vier van de zeven bomen
betaalden hun tol aan de oorlog. Er bleven er maar
drie over en die staan niet eens vóór het café. Maar
daarom gaat de blik vrij uit over de weiden tot daar
waar de kanaaldijk de horizont begrenst.
Oorlogsdrama
Vier
boerderijen zijn in deze streek bij de bevrijding
afgebrand. Van oorlog en bevrijding spreekt ook het
witte huis naast het café. Een gevelsteen herinnert
er aan met de woorden:
Hier vielen 7-9-44
P. Leermakers
J. van Dongen.
De
heer Leermakers was een 43-jarige veearts in wiens
huis onderduikers verborgen zaten. De meesten werden
de avond tevoren weggewerkt, alleen een Waalwijker
en de heer Leermakers bevonden zich nog in het huis
toen de Duitsers hen sommeerden naar buiten te
komen. Ze deden het niet maar ze trachtten langs de
achterkant te ontvluchten. Bij deze poging werden
beiden doodgeschoten. Het huis waarin zich dit drama
afspeelde, is ook kort nadien afgebrand. Zo heeft
ook dit land vanwaar men via de Hakvoortsestraat in
Hilvarenbeek terecht kan komen zijn droeve historie.
Het
is goed dat de herinnering blijft, te meer daar deze
hele streek nu weer een sfeer van vrede en rust
ademt, die zó intens is dat ge er de ademhaling van
de goede aarde meent te beluisteren en het gevoel
krijgt dat hier de dagen trager gaan. Dat betekent
toch iets - misschien ook voor u!
PIERRE VAN BEEK