Oude
begrafenisgebruiken leven nog in Oisterwijk
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 7 november
1974
In
de tijd, dat we nog niet zo met sociale organisaties
op allerlei terrein gezegend waren als thans het
geval is, was de mens meer op zichzelf aangewezen.
Dit betekende echter niet, dat hij zonder meer in de
steek werd gelaten. We kenden toen - vooral op
dorpen en andere kleine gemeenschappen - een
historisch gegroeid "instituut" van de zg.
burenhulp. Het werd als een "heilige" plicht
beschouwd zijn buurman bij te springen. O.a. kwam
dit aan de orde bij overlijden en begrafenissen. Wie
zou denken dat de daarbij geldende gebruiken geheel
zijn uitgestorven vergist zich. In een onomschreven
gemeenschap in het landelijke gebied van de
Heusdensebaan onder de gemeente Oisterwijk is nog
steeds een aantal van de begrafenisgebruiken uit het
verleden in zwang gebleven. Wie hiermede kennis wil
maken of oude herinneringen wil opfrissen, kan
daarvoor terecht in het jongste nummer van "De
Kleine Meijerij", het vlugschrift van het
Streekarchivariaat Oisterwijk, waaronder
ressorteren: Berkel-Enschot, Esch, Haaren,
Oisterwijk, Helvoirt, Moergestel en Udenhout. Onder
de titel: "Een enclaaf" in Oisterwijk vertelt L.J.
Vissers van die gebruiken.
Hoe het begon
In
het vermeld orgaan wijdt Anton van Oirschot een
terugblik op het 25-jarig bestaan van "De Kleine
Meijerij". Hij kan het weten want het is eigenlijk
bij deze auteur, dat het eens allemaal begon. Kort
na de oorlog bestond er te Helvoirt een actieve
afdeling van de "Brabantse Beweging", een nauw aan
"Brabantia Nostra" verwante organisatie met een
kleine honderd leden. In 1947 bracht de
kringsecretaris Anton van Oirschot de gedachte naar
voren, dat de afdeling het initiatief zou nemen voor
de oprichting van een heemkundige studiekring voor
Helvoirt en omgeving. Die kring kwam ter been en
ging aan de slag in Helvoirt, Haaren, Cromvoirt en
Udenhout. Een gestencild orgaan ondervond een gul
onthaal. Toen Brabants Heem in 1947 werd
heropgericht, sloot de kring zich daarbij aan.
Successievelijk kwamen er leden bij uit Vught en
Oisterwijk. De naam van de kring en het orgaan werd,
op voorstel van de initiatiefnemer, omgedoopt in "De
Kleine Meijerij". Maand op maand brengt dit blad een
schat van historische gegevens, waarover men ook in
deze krant summier op de hoogte wordt gehouden. Hoe
het voorloper-orgaan van "De Kleine Meijerij" zich
van zijn taak kweet, tonen drie pagina's in
facsimile uit het oude vlugschrift van Helvoirt en
omgeving.
Haarens Molen
Hoe
Haaren aan zijn eerste windmolen en molenaar kwam,
leert een studie van ir. C.H.J. van den Brekel.
Opvallend is, dat Haaren pas in de eerste helft van
de 19de eeuw tot zo'n molen kwam. In vroeger eeuwen
heeft er nooit een bestaan. Een andere als die
eerste molen is nu ook weer verdwenen. Haarens
eerste molenaar Petrus van de Brekel, molenaar te
Oisterwijk, waar hij in 1795 geboren was als zoon
van welgestelde boeren, was de eerste, die brak met
de eeuwenlang in de familie bestaande traditie van
boer worden. Toen hij in 1831 wilde trouwen rees
daartegen verzet van de ouders van de toekomstige
bruid Adriana J. van Lommel. Zij was de dochter van
de ontvanger der directe belastingen te Moergestel.
Deze vond het maar niks, dat zijn dochter een
molenaar trouwde. Dat was beneden haar stand. Petrus
en Adriana hebben hun zin echter doorgezet.
Armenzorg
Met
"Een (bijzondere) vorm van armenzorg in de 18de
eeuw" laat Thilde Bruning de lezer kennismaken. Het
betreft hier de uitbesteding van behoeftige kinderen
en volwassenen. Zulke uitbestedingen vonden
doorgaans plaats rond Sint Mattijs als de meiden en
knechten zich verhuurden en ze gingen uit van de
"Tafel van de H. Geest", de toenmalige "Arme". De
"Aannemers" verplichtten zich door hen aangenomen
personen een jaar lang te onderhouden. De
schrijfster geeft een lijst van "aannemers", de
aangenomen personen en de gelden die de aannemers
betaalden. Die bedragen lopen nogal opvallend
uiteen.
P.J.M. Wuisman brengt aanvullingen op een oud
begrafenisgebruik te Berkel-Enschot en op de
Helvoirtse Monumentenlijst. Het betreft de Sint
Nicolaaskerk aan de Kastanjelaan, die oudheidkundige
en historische waarde bezit.
Oud Boekje
Antoon Fasel heeft een uit de 18de eeuw stammend
boekje ter inzage gekregen, dat genealogische en
heraldische aantekeningen alsmede een gedicht in de
Spaanse taal bevat. Behalve een genealogie van het
geslacht Endevoet en het daaraan geparenteerde
geslacht d'Adama vindt men er wapens van een aantal
families. Eigenaar van het boekje is Antoon Diedens
te Esch.
Zoals steeds is ook dit nummer van "De Kleine
Meijerij" weer verlucht met enige foto's en
tekeningen.
PIERRE VAN BEEK