CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Adriaan Poirters overleed 3 eeuwen geleden

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 28 september 1974

 

We hebben niet de indruk, dat de publiciteitsmedia zich druk gemaakt hebben over het feit, dat het deze zomer drie eeuwen geleden was, dat de Oisterwijkse dichter Adrianus Poirters, die in zijn gemeente met een standbeeld wordt geëerd, in het Jezuïetencollege te Mechelen overleed (4 juli 1674). Een gunstige uitzondering bij deze veronachtzaming maakt "De Kleine Meijerij", het vlugschrift van de Heemkundekring en het Streekarchivariaat van Oisterwijk, omvattende de gemeenten Oisterwijk, Berkel-Enschot, Esch, Haaren, Helvoirt, Moergestel en Udenhout. W. de Bakker houdt zich in de jongste aflevering van het periodiek met de priester-dichter bezig.

De Bakker treedt niet in beschouwing van het werk van de dichter maar interesseert zich vooral voor de geboorte en familierelatie van de dichter van wiens schrifturen "Het masker van de Wereld afgetrokken" de meeste bekendheid verwierf al wordt het in onze tijd niet meer gelezen. Schrijver dezes bezit daarvan een geïllustreerde uitgave van 1843, welke ook geen sporen vertoont van dagelijkse kost van een voormalige eigenaar, die op het schutblad in handschrift vermeld staat als P.A. van Iersel, pastoor te Breugel.

 

Ouders

Volgens De Bakkers artikel heeft er mystificatie bestaan over de geboortedatum van Adrianus. Oisterwijk beschikt echter over de inschrijving van de doop van Adrianus als zoon van Johannes Adrianus en Wilhelmina Joannis op 2 november 1605. De auteur heeft heel wat bijzonderheden over de ouders opgediept. O.a. blijkt daaruit, dat Jan Adriaan Poirters tijdens de 80-jarige oorlog een dorpsnotabele was en talrijke vooraanstaande functies bekleedde. Latere Poirtersen te Oisterwijk "te doen afstammen" van Adriaans vader is niet gelukt. Een zo'n latere familie komt in de loop van de 17de eeuw vanuit Helmond naar Oisterwijk. Dit heeft vooral de vroegere archivaris van Helmond Jacques Heeren de gedachte gegeven, dat de voorouders van Pater Poirters uit Helmond gekomen zouden zijn. Daar komen nog wat Poirters voor. "Voor zo'n afstamming uit het Helmondse zijn echter vooralsnog geen gegevens voorhanden", stelt De Bakker vast.

Een artikel van P.J.M. Wuisman, streekarchivaris, sluit bij het voorgaande aan met "een proeve van bibliografie". Daarin wordt een opsomming gegeven van de pennevruchten van de dichter, van diverse werken van andere schrijvers, waarin lof- en eredichten van de hand van Poirters voorkomen en ten slotte vindt de lezer er een lijst van publicaties over de dichter. Alles bijeen heel wat bronnenmateriaal.

 

In een herdruk van in de veertiger jaren verschenen publicaties van wijlen F.W. Smulders lezen we wetenswaardige dingen over "Oude voornamen in onze Omgeving", met name over de oude Helvoirtenaren. De auteur zet in dit artikel o.a. zijn bekende stekels op tegen wat hij "het tegenwoordige misbruik, vooral bij de R.K. bevolkingsgroepen" noemt, zich bij de Burgerlijke stand met verlatijnste voornamen te laten inschrijven. Dat de pastoor dit in zijn doopboeken doet is nog tot daaraan toe. Overigens is het Latijn schrijven van pastoors (niet van alle) geen middeleeuwse traditie maar een "hebbelijkheid uit de humanistentijd". Wanneer men wil weten hoe de mensen zich vroeger noemden, moet men niet afgaan op het "latijnse gebrabbel" van de doopboeken maar in Nederlandse stukken zoeken bijv. 't schepenprotocol. Daar vindt ge dan Jan, Hein, Dirck. Niemand zou zich Johannes, Henricus of Theodericus noemen - aldus de auteur, die pleit voor een terugkeer naar de eeuwenoude Nederlandse gewoonte en naar de Brabantse eenvoud. Er staan nog wel méér pittige dingen in deze publicatie.

Over een "Stamboom van bidprentjes" beschikt Ant. J.M. Robben. Aan de hand van een aantal afgedrukte prentjes wijdt hij een beschouwing aan het gezin van Antony Robben, burgemeester van Udenhout, die overleed in 1852.

 

Dorpsgevaar

P.J.M. Wuisman voert een Helvoirtse woesteling uit de eerste helft van de vorige eeuw ten tonele, een dronkelap van een schoenmaker, die meer dan eens tal van Helvoirtenaren met moord en doodslag en brandstichting bedreigde. Tot uitvoering van de dreigementen kwam het gelukkig niet, daar de autoriteiten er wel voor zorgden, dat de man eerst in Hoorn en daarna in Veenhuizen veilig werd opgeborgen. In de laatste inrichting stierf hij op 8 mei 1847.

De "Kleine Meijerij" bevat verder: "Het Udenhouts verleden geboekstaafd", door dr. J.P. van de Voort, en een geschiedenis van Udenhout van de hand van W.A. Fasel met aanvullingen van P.J.M. Wuisman, welke laatste ook stilstaat bij de gemeentevlag van de gemeente Esch en aanvullingen geeft op de Oisterwijkse monumentenlijst. Die betreffen de kerk van St. Petrus Banden en het station.

Thilde Bruning belicht "Een plezierige kant van het Regentenleven" te Moergestel in 1750 en ir. C.H.J. van den Brekel weet precies te vertellen hoe de brug over de Achterste Stroom, Goossen Emmen Schoor, hersteld werd.

 

De als altijd geïllustreerde aflevering sluit met een verzoek aan de lezers tot medewerking aan een enquête voor inlichtingen over de oorlogsgebeurtenissen in de Meidagen van 1940. Ten behoeve van het streekarchivariaat.

 

PIERRE VAN BEEK